Terugkomst van de Koningin en de Prinses - Miss Europa DE HEKS VAN WINSLEA 75,te JaargangLEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De terugkomst van de Koningin en de Prinses van haar Noorsche reis. FEUILLETON. De groenen' Studenten jool. van He Hangsclie Stü'dentenvereenigmg moesten een genoeglijken middag "doorbrengen met Ket roeien van een zware boot. De boot in het water aa.n het Zieken jn He residentie. MISS TOIVONEN uit Finland, die te Hastings tot miss Europa gekozen is. EEN DEELNEMER AAN EEN SPORT- FEEST te Londen 'doet alle moeite bij het koekhappen het stuk koek te bemachtigen. De aankomst van de Koningin en de Prinses, gistermorgen op het paleis ,,Huis ten Bosch" na haar langdurig verblijf in Noorwegen. ONTHULLING STANDBEELD Hen- ric van Veldeken, 'den 12e eeuwschen Limburgschen dichter, door minister Marchant te Maastricht. WILLY DERBY He populafre Humo-i rist, vermaakt een der zieken in het ziekenhuis te 's-Hertogenbosciï. naar het Engelsch van May Wynne. 46) Maar waar zou Marjorle zelve nu heen gaan? Haar eerste gedachte was een bezoek te brengen op Barkleigh Towers. lady Ainslie, de moeder van Hugh, was een Paar maanden geleden gestorven, maar zeker zouden enkele van de bedienden toch wel weten, waar hun heer was. De vernieling van Pontefract had zij met eigen oogen aanschouwd, maar naar haar geliefde had zij nog niet durven Wagen. Ze kon het nu echter niet langer uithou den, want ze voelde zich weergaloos een zaam en verlaten, zonder een enkelen wiend of raadgever, tot wlen zij zich wenden kon. Zoo spoedde zij zich de lange oprijlaan zf, naar Barkleigh Towers, maar, naar mate zij het huis naderde, ging zij lang zamer loopen. „Wat ter wereld zou zij toch beginnen, els zij hoorde, dat Hugh ziek was, of ge vangen zat, of Een man trad door de oprijlaan; Mar- jorie herkende hem als Greyson, den tuinman, en hield hem staande. „Je heer?stamelde zij. „Waar is je heer?" Hij keek ten zeerste verrast, want er waren vreemde geruchten in omloop ge weest betreffende Marjorie Stapleton. Hij voelde echter medelijden met haar en antwoordde vriendelijk: „Hij is niet hier, mistress. Hij is ook niet weergekeerd na de overgave van het kasteel. Ze zeggen, dat de generaal van de Rondhoofden eischte, hoe hij en vijf van zijn wapenbroeders uitgeleverd en dan gehangen zouden worden, maar ze hebben ze geen van allen gevonden. Dus heeft de generaal het slot met den grond gelijk gemaakt en is weggetrokken. Maar nog altijd hebben wij van onzen heer niets gehoord, al zeggen sommigen dan ook, dat hij naar Frankrijk ontsnapt is, en anderen dat hij bij het beleg den dood vond". Marjorie uitte een kreet en riep: „O neen, niet dood!.Toch niet dood!.. „Dat gelook ik ook niet mistress", zei de man, om haar te troosten. „Hij zal te eeniger tijd wel weer terugkomen als de koning weer op Whitte Hall is". „Zou dit ooit nog gebeuren?" vroeg zij ongeloovig. Maar Greyson scheen den toestand niet zoo hopeloos in te zien en sprak overtuigd: „Zeker, zal dit nog wel gebeuren! En dan zal mijn heer goed en wel op Barkley To wers terugkeeren. Een schoone dag zal dit zijn voor ons allen!" Hij spoedde zich weg en herhaalde de laatste woorden, bijwijze van aanmoedi ging, terwijl hij zich met recht verlucht voelde, toen hij dat tragische figuurtje niet meer zag. Wat zou Marjoriie nu doen? Haar vader was dood, haar huis verla ten, haar verloofde of gedood of in bal lingschap. En vrienden, och, naar wie zou zij nu toegaan in haar wanhoop? Doelloos liep ze verder, onwillekeurig den weg inslaand, die naar Pontefract voerde. Wat had Greyson ook weer gezegd? Dat hij misschien in het beleg gedood was? O, als dit zoo was, mocht zij dan ook maar sterven, daar het leven een te zware last voor haar was, om dien alleen te dragen. In de schemering hadden die grijze ruïnen iets spookachtigs. Ze kon haast niet begrijpen, dat dit nu drie weken ge leden kasteel Pontefract was geweest, dat ze van haar vroegste kindsheid af had gekend. Alom heerschte dood en vernietiging. Het leek haar of zij een treurzang hoorde en zoo zeer voelde zij zich overstelpt door haar leed, dat zij neerzonk op een hoop vernielde steenen. Och, kon zij toch maar sterven, ster ven Het was bitter koud, maar hierop achtte zij haast niet: de koude van bulten toch was niets bij de ijzige koude van haar ge moed. Allen dood! Dood en weg! Zij alleen over, zij, Marjorie Stapleton, beroofd van aller liefde en bescherming, hier gezeten als 't ware tusschen de puinhoopen van jeugd en liefde! Het gegons van vele vleugels boven haar hoofd joeg haar geen schrik aan: haar leed en haar verlatenheid konden immers niet grooter worden. Een vreemd geratel van steenen deed haar oprijzen. Wat was dat voor een leven? Zou een gedeelte-van de ruïne nog In storten? Met een schreeuw ijlde zij weg en stond eerst stil, toen het geluld van afbrokke lend steen had opgehouden. Waar was dat toch eigenlijk vandaag gekomen?Zou zij dan toch niet alleen zijn? Die gedachte deed haar hart nog onstuimiger kloppen. Zij moest gaan van deze verschrikkelijke plaats. Struikelend ijlde zij weg, toen een lange gedaante te voorschijn trad achter een stuk muur vandaan: een mannenfi guur, overdekt met stof en vuil, die haastig op haar toeliep. Ze keerde zich om en zou gevlucht zijn, als ze hem niet had hooren roepen: „Marjorie! Marjorie!" Was dit een stem van de dooden?..,. Degenen, die in het kasteel verslagen Wa ren en die nu als geest verschenen voor de eenzame rouwdraagster? .Marjorie! Marjorie!" Dit was toch geen echo van de dooden, maar een kreet van levende lippeneen juichtoon, tceder en innig. Geen armen van een geestverschijning ook, die om haar hen geslagen werden en haar dicht tegen zich aandrukten, in spijt van stoffige jas en wambuis. „Hugh!".... Zij klampte zich aan hem vast, of ze hem nooit weer zou laten gaan, zich telkens weer overtuigend, dat het toch inderdaad haar geliefde was, die daar voor stond in het half duister. Alle vrees, alle bezorgdheid scheen hun beiden van het hart genomen: hadden zij niet elkaar weergevonden? Later, toen de eerste verrukking van het weerzien voorbij was, had ieder van hen een geschiedenis te vertellen, een geschie denis, die in het hart van den ander tal» Iooze ontroeringen wekte. Wat hadden zij beiden veel doorgemaakt, maar dit schoone oogenblik scheen alles weer te vergoeden Maar toen zij samen heuvelafwaarts gingen, en een blik oostwaarts van de vennen wierpen, fluisterde Marjorie snik kend: „O, waren zij toch maar hier!" En Ainslie wist, dat zij dacht aan haar vader en aan Barbara. Nog dichter voeldë zij zijn armen om haar heen en dit gaf haar zoo'n zalig ge voel van beschermende liefde, dat zij glim lachen moest, door haar tranen heen. Zoo gingen zij samen nog een veelbe wogen leven tegemoet, want ze zouden meemaken de terechtstelling van Karei I en de Restauratie van diens zoon. Maar in de eenzame hut op de verlaten vennen treurde Zwarte Meg van Winslea nog steeds over het wreede verlies van haar moedig dochtertje, waardoor alle zonneschijn uit haar bestaan geweken was En er zijn er nog wel, die beweren, dat Jack of Lanthorne. wiens gelaat immers nooit bij daglicht gezien werd, nog over de vennen daar in Yorkshire rijdt, en dat de echo van zijn opgewekte stem nog wordt voortgedragen over heuvelen en dalen: Hey for Cavaliers! (SLOT),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5