Uit den Leidschen Raad. J5lte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 5 September 1934 Derde Blad No. 22840 Het Ambtenaren- en Werkliedenreglement afgehandeld. Een andere Groote Wereld- Omwenteling. Groot werkloosheiddebat vult den avond. Wethouder GOSLINGA heeft als be- teerder der bedrijven nooit de behoefte un voorw. straf gevoeld. Bij toepassing Ian men de straffen wel afschaffen. De heer MANDERS, zegt, dat voorw. straf z.i. zeer nuttig kan werken. Verschil, principieel, tusschen straf- en tuchtrecht lestaat niet, 't is in wezen gelijk. Het amendement-Kuipers c.s. wordt ver- torpen met 1911 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de heeren Vos en Weizen. Het amendement-Goslinga c.s. wordt ■erworpen met 228 stemmen. Voor de heeren Bergers, Beekenkamp, De Reede, Meynen, Goslinga, Wilbrink, v. L Reyden en Splinter. Art. 75 wordt aangenomen met 291 tem. Tegen de heer Goslinga. Bij art. 77 (verhoor bij straffen) is een mendement van de heeren Beeken- amp, Van Es, Wllmer en van der Reijden m toe te voegen: „Bij het verhoor kan de ambtenaar/ erkman zich laten bijstaan door een aadsman. En een amendement van dezelfden om lid 2, aldus te lezen: „Desgewenscht kunnen op hun verzoek ambtenaar/werkman en de raadsman óór het verhoor gelegenheid krijgen de ukken, welke op de op te leggen straf trekking hebben, in te zien." Beide amendementen worden overgeno- len door B. en W. met een kleine redac- ewijziging in het tweede. De heer BOSMAN meent dat aanneming den Raad niet geheel zeker is. De heer OOISTRA: door toevallige afwezigheid an een paar leden. Is dat billijk? Wethouder TEPE meent, dat de conse quenties toch getrokken moeten worden. Wethouder ROMIJN oordeelt de geval len van art. 22 en dit toch niet hetzelfde dringt op stemming aan. De heer WIL BRINK oordeelt het trekken der conse quenties noodig. "I. h. st. worden beide dan aanvaard, irenals het art. Bü art. 80 is een amendement van de heeren Kuipers, Verweij en Sohüller een lid toe te voegen: „Wanneer bij sollicitatie van den amb tenaar naar een andere betrekking af schrift moet worden overgelegd van de straflijst van den ambtenaar, worden iaarbfl alleen de straffen van de laatste drie jaren vermeld". De heer VERWEIJ verdedigt dit voor stel, wethouder TEPE ontraadt het, mede In het belang der betrokkenen zelf. Boven dien heeft het iets onoprechts. Het amendement wordt ingetrokken. (Reeds geplaatst in een gedeelte onzer vorige oplaag). Bij art. 84 (ontslag) is een amende ment van de heeren Kuipers, Verweij en Schüller te doen vervallen in lid 1 het be paalde onder sub c, i en j (huwelijk en concubinaat, revolutionnaire gezindheid, iidmaatschap van verboden vereeniging) Sub f (ongeschiktheid) aan te vullen met de volgende bepaling: „deze ongeschiktheid moet blijken uit de beslissing van den pensioenraad of van den Centralen Raad van Beroep, bedoeld in de Pensioenwet 1922. De heer VERWEIJ zegt, dat deze bepalingen op aandrang van de Re- leering in de verordening zijn opgenomen. Wat moet worden verstaan onder revolu tionnaire gezindheid? Dat zal afhangen 'an de overheid, die op een gegeven mo ment aan het roer is. De houding van het teidsche personeel wettigt een dergelijke bepaling niet. Spr. wenscht niet mede te werken aan bepalingen, die in de rich ting van de dictatuur gaan. Spr. vindt In die bepalingen gelegenheidswetgeving. Verder Is spr. van meening, dat onge schiktheid moet blijken uit een officieele uitspraak. Mevr. BRAGG AARDE DOES keert zich tegen het huwelijk als reden van ontslag. 9e overheid heeft zich niet te bemoeien met de wijze, waarop de vrouw en daar laat het hier om haar huwelijksleven wil inrichten. Wil men de vrouw in huis houden, dan moet men ook consequent 6in en bij werkloosheid van den man de uouw niet uit huis sturen, omdat zij nog Wel wat verdienen kan. De heer VOS is het met het amendement eens. De gewraakte bepalingen bevorderen allerminst de eenheid van ons volk. De heer v. WELZEN verwacht van een ontslag bij concubinaat geen enkele ver betering van de zeden. Integendeel zal tee bepaling leiden tot allerlei ontdui kingen. Afgezien daarvan heeft z.i. de overheid niet het recht hier het zedelijk 'oven der ambtenaren te regelen. Ontslag wegens revolutionnaire gezindheid acht spr. vanzelfsprekend ongeoorloofd. Hier ™nt een fascistische tendenz tot uiting, net verschil in dictatuur zal spr. nu niet uiteenzetten, het opnemend voor de sovjet-dictatuur. 9nt5lug volgens revolutionnaire gezind heid oordeelt spr. onhoudbaar. De heer WILBRINK ziet de kwestie der Eehuwde vrouw thans practisch, niet prin cipieel. Het helpt bestrijding der werk loosheid, zij het in bescheiden mate en dat s nu doorslaggevend. Hoewel zonder veel sympathie zal hij ook overigens meegaan. Niet wij beslissen, doch «Uelijk de minister! Waarom nu de fas cistische partij verboden en niet de S. D. J- P. begrijpt spr. voor zich niet. Het p>uschcongres dezer partij was toch ook gelegenheidscongres, zie het loslaten te Liga om zelf niet verboden te worden. Wethouder TEPE oordeelt de kwestie der Rouwde vrouw voldoende besproken bij oo Principieele beslissing. Wat de andere kwestie betreft, al zou raad weigeren, de bepalingen zouden 'toch inkomen en daarom heeft debat »™ig zm, wat echter niet zeggen jvil, dat spr. er niets voor voelt, hij geeft een citaat van prof, Scheltema in dezen, Het voorgestelde sub f raadt spr. aan terug tenemen, daar het niet te verwe zenlijken is, daar vergeten wordt, dat B. en W. recht van beroep hebben op de uit spraak van den pensioenraad, zooals reeds is aangenomen, terwijl er ook nog niet pensioen-gerechtigden zijn. De heer VERWEIJ neemt sub f terug. Schrappen van sub c (gehuwde vrouw en concubinaat) wordt verworpen met 2011 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de heeren Vos en v. Weizen. Schrappen van sub i (revolut. gezind heid) wordt verworpen met dezelfde stemverhouding, evenals schrappen van sub j (lidmaatschap verboden vereenigin- gen). Alleen de heer Tobé stemt nu ook voor. Bij art. 87 ontslag op grond van leef tijd1) is een amendement van de heeren Wilmer, Beekenkamp en Wilbrink, om in üd 2 in plaats van „vijf" te lezen „twee". De heer WILMER doet dit in het be lang der werklooze jongeren. Uitzondering voor twee jaar is lang genoeg. Wethouder TEPE ontraadt het amende ment al onderschrijft hij den heer Wilmer volkomen. Bij hooge uitzondering moet men echter tot 5 jaar kunnen gaan. De heer VERWEIJ zal voor het amen dement stemmen, a] zag hij nog liever de heele bepaling geschrapt. 65 jaar is vol doende! Het amendement wordt aangenomen met 209 stemmen. Tegen de heeren Vos. Meynen. Bosman, v. Weizen. v. Eecke en de wethouders. Bij art. 90 (ontslag wegens invaliditeit) is een amendement van de heeren Wil brink, Eikerbout en Bergers, toe te voe gen: Een ambtenaar/werkman die wegens in validiteit voor den pensioengerechtigden leeftijd wordt ontslagen zal een uitkee- ring ontvangen gelijkstaande met zes weken salaris. De heer WILBRINK verdedigt dit op grond daarvan, dat de verlaging van inko men bij invaliditeit te onverwacht intreedt waarvoor als tegemoetkoming 6 weken sa laris wordt voorgesteld. De heer BEEKENKAMP oordeelt het amendement te royaal, gelet op het feit, dat het ook voor hoofdambtenaren zal gelden. Z.i. speelt de overheid volgens dit voorstel te veel voor Sinterklaas. El- is toch ook nog de Gem. Hulpbank, die voor hen klaar staat. De heer BERGERS bepleit aanneming van het amendement. Wethouder TEPE -bestrijdt het op die motieven van den heer Beekenfcamp, speciaal nog den nadruk leggend op steun van de Gem. Hulpbank. Zich daar te laten helpen, daarin ziet hij niets oneervols. Wethouder GOSLINGA wil nog wijzen op de finamüeele consequenties. Bovendien wordt geruimen tijd in de practijk cle mentie gebezigd voor het invaliditeitspen sioen ingaat, zoodat het amendement ook niet noodig is. De heer WILBRINK wil wel een beper king aanbrengen en gaan tot ki inkomen van f. 3000, al aanvaardde de raad1 b.v. bij kindertoeslag dit beperkend principe niet. De gang naar de Leidsche Hulpbank valt nooit mee, durft spr. verzekeren. En kost clementie, waarop weth. Gos linga doelde, geen geld? Of de raad voor het goeie meneertje speelt of wel de wet houder, komt op 'hetzelfde neer en als de raad het doet is het zJ. eerlijker boven dien, daar de burgerij toch den raad' kiest. De heer MANDERS verdedigt het amen dement doch voor de gansche linie. Rela tief geldt het motief toch voor alle amb tenaren. Het amendement wordt aangenomen met 257 stemmen. Voor de SJD.A.P. en de heeren Wilbrink, Bergers, Manders. Schoneveld. v. Tol, Vos, Wilmer, Beekenkamp, de Reede, Meynen, v. Rosmalen, v. Weizen, v. d. Reyden, Cos- ter en Lombert. De gansche verordening wordt z.h.st. aangenomen. 30o. Voorstel tot het geven van namen aan verschillende straten en een tweetal bruggen. (193) Conform besloten. SCHOOLGELDREGELINGEN. 31o. Voorstel tot vaststelling van een verordening, regelende de heffing van schoolgeld voor het gewoon lager- en uit gebreid lager onderwijs te Leiden. 195) De heer v. STRALEN vraagt, wat be zwaar B. en W. toch hebben gezien hun heftigheid tegen Ged. Staten tegen beroep op hoogere instantie? Komen deze beroe pen voor sinds 1926? Van beroep hebberi B. en W. immers geen last. Een grief oordeelt spr. dat een onthef fing van betaling niet mogelijk is, zelfs niet, als de belasting is kwijt gescholden. De heer BEEKENKAMP steunt de heer v. Stralen wat het eerste betreft. Z.i. is er veel te zeggen voor de mogelijkheid van hooger beroep, gelijk bij de minste belas ting. In vele plaatsen bestaat dit beroeps- recht dan ook. De heer DE REEDE is het met B. en W. eens. Het schoolgeld zit onherroepelijk vast aan het inkomen. Waarom nu ge steld naast beroep op de inkomstenbelas ting beroep op de schoolgeldregeling? Dat is niets dan totaal overbodige rompslomp. Wethouder GOSLONGA noemt de be zwaren van louter theoretischen aard. zoo als de heer de Reede reeds uiteenzette. Beroepsmogelijkheid zou veel onnoodig werk geven. Wat de grief van den heer v. StraJen betreft, spr. ziet geen kans deze in de ver ordening te voorkomen, doch spr. wil gaarne toezeggen ze met den ontvanger en vervolgenden ambtenaar nog eens onder oogen te zien. De heer v. STRALEN wijst er op, hoe in enkele gevallen de schoolgeldregeling geen verband houdt met de belasting. Ook daar voor ontbreekt de beroepsmogelijkheid. Wethouder GOSLINGA: Het college van B. en W. is toch ook een fatsoenlijk col lege! Het betreft bijna altijd Indische ambtenaren, wier inkomen bekend is. Voor een uitzonderingsgeval stelt men toch geen beroepsmogelijkheid in. De heer GROENEVELD oordeelt toch verkeerd, dat bij belasting-vrijstelling niet automatisch volgt schoolgeld-vrijstelling. Wethouder GOSLINGA is voor soepel heid, zooals reeds gezegd. De verordening wordt z. h. st. aange nomen. 32o. Voorstel tot vaststelling van een verordening, regelende de invordering van schoolgeld voor het gewoon lager- en uit gebreid lager onderwijs te Leiden. (195) Goedgekeurd na een opmerking van den heer Beekenkamp. 33o. Voorstel tot vaststelling van een verordening, regelende de heffing van schoolgeld voor het buitengewoon lager onderwijs te Lelden. (195) Goedgekeurd. 34o Voorstel tot vaststelling van een verordening, regelende de invordering van schoolgeld voor het buitengewoon lager onderwijs te Leiden. 195) Goedgekeurd. 35o. Praeadvies op de adressen van de Nederlandsche Centrale Reddingsbrigade te Rotterdam en van de Koninklijke Ver bonden Nederlandsche Watersportvereni gingen, van den A. N. W. B. Toeristen bond voor Nederland, afd. Watertoerisme, en van den Nederlandschen Kanobond. inzake het in het leven roepen van een verordening ter voorkoming van verdrin king bij beoefening van de watersport. (194) 1 Conform besloten. De heer BEEKENKAMP wil dan voor stellen het volgend punt aan te houden tot een volgende zitting, doch ziet daar van af, als de S.D.A.P. en ook het college daarmede niet accoord gaan. Hierna schorsing. AVONDZITTING. NOG EENS DE WERKLOOSHEID. 36o. Praeadvies op het voorstel van den heer van Eek c.s„ inzake inperking van de werkloosheid. (152) De VOORZITTER stelt voor het voor- stel-Van Stralen inzake maatregelen be treffende de premieverzekering voor ziek te en invaliditeit voor werkloozen, tenge volge van in vergevorderden staat van voorbereiding zijn van plannen van B. en W. uit te stellen tot deze plannen afko men, waarmede de heer VAN STRALEN accoord gaat, nadat hem spoed Is toege zegd. Het voorstel-v. Stralen inzake aandrang bij de regeering tot herstel der huurcom- missies zal terstond worden behandeld, te gelijk met het petitionnement der S.D.A.P. De heer v. ECK noemt het voorstel zij ner fractie belangrijk door zijn inhoud en door den steun, daarop verkregen. Spr. zal de algemeene zijde toelichten, terwijl an deren onderdeden voor hun rekening zul len nemen. Het heeft spr. verrast, dat trots felle bestrijding (vooral van A.-R.) het petitionnement zoo goed is geslaagd. Het petitie-recht is blijkbaar niet goed be grepen, vandaar het verzet van zekere zijde, alhoewel het een grondwettelijk en natuurlijk recht is. Uitvoerig schetst spr. dit nader. Spr. heeft zich ook geërgerd, dat dit petitionnement is genoemd van A.-R. zijde een „politiek spelletje", met het oog op de naderende verkiezingen. Daar tegen kan men zich niet verdedigen; spr. noemt het beneden peil en zal daarop niet dieper ingaan. Gezegd is: alleen de rooden teekenden, en daarom is het adres slechts een uiting van die zijde. Zelfs dit zou niet van be- teekenis ontbloot zijn, doch het is volko men onjuist. Velen, die niet tot ons hoo ien, aldus spr., hebben geteekend, omdat zij het met het adres eens waren. Duidelijk is blijk gegeven, dat men de moeilijkheden van een petitionnement niet kent. De communisten hebben b.v. niet ge teekend! Spr. bestrijdt dan voorts de A.- R. becijfering, om te doen uitkomen, hoe duizenden niet-socialisten hebben mede gewerkt. Het voorstel zelf is gebaseerd op den huidigen toestand: algemeene daling der inkomsten, hetgeen algemeen neer drukt. Geestelijk en stoffelijk raken de menschen uitgeput, zelfs al zou de werk loosheid iets dalen, terwijl het omgekeer de juist het geval is, Spr. aarzelt niet te voorspellen, dat ondervoeding voor de deur staat: Gevolg: wanhoop en onvoor waardelijk af te keuren daden als te Am sterdam. Hoe verbetering te brengen, was voor zijn fractie de vraag, al is men zich be wust dat alleen in een kapitalistischen staat de werkloosheid voorkomt. Steun van de gemeente ln de eerste plaats is onaf wendbaar. Om het voorstel niet te doen verdrin ken in de massa, is het niet ingediend bij de begrooting. Nu hebben B. en W. een soort van praeadvies gegeven, als men het zoo noemen wil. Afwachten is echter het parool. Spr. vreest, dat dit den toestand slechter zal maken, economisch en, voor al, geestelijk. Het standpunt der S.D.A.P. is geweest: aanpakken, al zal men dan fouten maken en niet is gezocht, doch ge nomen practisch wat mogelijk was. Wethouder SPLINTER: Juist, al aan genomen voorstellen. De heer v, ECK: Bewijs, dat wij niet zochten. Wethouder GOSLINGA: Neen, dat aan gepakt wordt. De heer v, ECK: Geenszins, integen deel! Spr. citeert dan een uitlating van den secretaris der K, v. K. te Tilburg, dat de loonsverlaging en verlaging van den steunuitkeer de Tilburgsche industrie aan den rand van den afgrond brachten. Veel beter dan steun is: het geven van arbeid. Steun doet millioenen verloren gaan. waar voor niets terugkomt. Spr.'s fractie is voor loon op peil, doch uitvoering met behulp van het 60 millioen plan zal de fractie tocb aanvaarden, wat het zwaarst ls, moet het zwaarste wegen. De moedeloosheid moet verdwijnen, want die is het ergste. Vandaar het voorstel der S.D.A.P. Een gemeente moet rekening houden met de financiën, doch heeft ook een ethische plicht, Leiden's financieele positie ls niet gunstig, doch beter dan in vele andere plaatsen. Kan dus niet iets gedaan wor den? Het praeadvies van B. en W. is z.i. een gelegenheidspraatje. Als het rijk niets wil doen daarop wordt toch een beroep gedaan, b.v. voor een tunnel-plan zal men dan rusten? Uit het z.g. praeadvies spreekt een soort hulpeloosheid. Het voorstel zijner fractie ls te breken met de sleur, aan te pakken en daarom zijn slechts werken genomen, die voor de hand lagen. Wat weerzin wekt tegen de publieke lichamen is, dat er zooveel ge praat wordt, doch slechts zoo weinig da den worden gesteld. (Van rechts groote instemming) Het college van B. en W. zal zich moe ten stellen op het standpunt zijner frac tie dan wel berusten. Dat moet duidelijk uitkomen. Het laatste zou een ramp zijn voor de bevolking. De heer v. STRALEN wijst er ook op, dat het voorstel der fractie niet heeft gevonden, de waardeering, die het toch verdient door de poging om te doen, wat mogelijk is. De werkloosheid Is grooter dan ooit in de zomermaanden ruim 800 meer dan een jaar geleden. Dit hoewel B. en W. altijd verklaarden alles tot bestrij ding der werkloosheid te doen. De politiek van B. en W. blijkt derhalve niet juist; 'n andere gedragslijn zal gevolgd dienen te worden, zooals het voorstel zijner frac tie aangeeft. Hoe staat het met de Leven daal-demping, is juist, dat dit weer is ver traagd? Wethouder ROMIJN: Wij traineeren ex pres! De heer v. STRALEN: ik mag daarnaar toch wel vragen? (De WETHOUDER: en u stemde tegen!) En hoe staat het met het aandeel voor Leiden uit het 60-mil- lioen-plan, gelet op hetgeen elders daar van blijkt? Er moet worden opgetreden ln Den Haag! Bij werken-uitvoeren de prijzen zijn laag is veel steungeld te besparen Dan komt zijn voorstel inzake verlaging der huren door weer oprichten der huur- commissies, waaromtrent ook het petition nement is ingesteld. Soms moet tot de helft van den steun worden betaald en zoo is het iets minder bij te werk-gestel- den. Van een politiek spel is geen sprake. Ongetwijfeld kan de raad de huren van particuliere woningen niet wettelijk doen dalen, doch als B. en W. krachtiger op traden, is toch wel iets te bereiken. Des tijds is toch ook wel wat gedaan, en nu is het weer precies zoo, dat dit beslist noodzakelijk is. Vandaar ook aandrang bij de regeering uit andere kringen. De heer BOSMAN is critiek der S.DA.P. gewoon. Voor mede-besturen hebben zij echter geen lust, dan staan zij afzijdig. Daarom blijft voor hem de S.D.A.P. in hoofdzaak een debatingclub, aandrang uitoefenend op anderen, zonder zelf mede te doen. Het praeadvies van B. en W. is, zooals hij dacht. Technische bezwaren belemmeren de uitvoering van vele wer ken, doch daarnaast de kosten. Er is te leenen, doch dit kost rente en aflossing, terwijl de belastingen al te hoog zijn. In Brussel alleen wonen al een 3040.000 Hollanders (geroep: vaderlanders en be- lastingvlucht). Van opleving ziet spr. nog maar heel weinig, zelfs niet, waar volop werk was als bij Werkspoor, dat met groot verlies werkte. Van uitvoering in werkverschaffing wil de S.D.A.P. niet hooren, gelet op de lage loonen. Spr. staat er diametraal tegen over, zooals trouwens heelemaal. Elkaar overtuigen zal men niet. De gemeenten zullen de werkloosheid niet kunnen bestrijden; de industrieën zullen moeten herleven. We zullen zuinig moeten zijn en hard werken voor een karig loon. Het valt spr. moeilijk om in het peti tionnement en het adres aan den raad iets anders te zien dan een politiek spel letje. Het gaat ook niet uit van een groep der bevolking doch van een politieke partij die de bevolking opzet, 'tis in den geest van Mussert. De heer MANDERS zegt dat twee anti poden hebben gesproken, doch zij hadden gemeen, dat zij den nadruk legden op de kosten, Z. i. moet men echter opsporen de oorzaken der werkloosheid en deze dan bestrijden, Spr. pleit voor devaluatie en voor een durf-te-leven, daar er toch van alles in overvloed is, zoodat bij normale verdeeling ieder het zijne kan krijgen. Er zal echter een geheel andere ordening moeten komen. Spr. waardeert het stre ven der S.D.A.P., doch de heer Bosman heeft weer gelijk, dat uitvoeren van een werk een druppel in den emmer is. Z. i. streeft het college evenzeer naar werkverruiming, doch we gaan zoozeer achteruit, dat de werkloosheid toch groeit en alleen door werkverruiming komen we niet uit de impasse. De nieuwe ordening zal de gemeente echter niet kunnen brengen. Voor het hard-werken voor karig loon voelt spr. niets, tenzij voor het karig loon veel is te koopen. Zoo is hij voor uitbreiding van onderwijs, etc. De heer WILMER wil zijn medeleden niet onaangenaam zijn, doch hij moet toch zeggen, dat hij vreest weerzin onder de bevolking tegen de democratie, door praten zonder daden. Voorstellen zijn al leen daden, wanneer zij goed zijn voorbe- bereid en vatbaar voor uitvoering en daar van blijkt niets in het voorstel der S.D.A.P. Het petitionneement zou zijn waarde hebben kunnen toonen, wanneer het niet zoo vaag was gehouden. Practisch effect zal het nu niet kunnen hebben. Spr. bestrijdt den heer Bosman inzake lage loonen, die er zelfs geweest zijn bij groote winsten! Doch hij zal er niet diep op ingaan. Noch technisch, noch prac tisch heeft de S.D.A.P. de mogelijkheid van uitvoering van haar program aangetoond. Wie is niet voor huurverlaging behalve enkele huiseigenaren? Doch de raad zal geen parlementje in het klein spelen. Men heeft toch zijn vertegenwoordigers in het parlement? Z. i. vermoordt de democratie zichzelf, wanneer men niet blijft opeigen terrein! De heer v. WELZEN betreurt dat de werkloosheid niet geplaatst wordt op het plan. waar het hoort. Men durft het niet aan om de oorzaken bloot te leggen: het bankroet van het kapitalisme. Een petitionnement moet meer inhouden RECLAME. 692» Sluit U aan bij het groote Tuxedo leger. Wordteen Tuxedoistl Nul Groote om' wentelingen ponden plaats in vele landen, maar de wereldomvattende Tuxedo beweging zal grooter zijn dan alle voorgaande. Spreekt met Uw vrienden over deze belangrijke kwestie. Leve de Tuxedosl HoeraI Hoeral Hoeral dan dat der S.D.A.P.. willen de com munisten het steunen. Het werd niet ge dragen door een werkelijke actie tegen de misstanden! Spr. erkent dat van gemeen tewege weinig is te doen tegen de werk loosheid, doch dit mag de werkelijke-actle niet verlammen. En tegen een dreigenden noodtoestand moet zelfs de raad in qwrtie komen. Spr. houdt nog eens een uitvoerig pleidooi voor actie, zooals ook in Amster dam, dat z.i. groot resultaat heeft gehad. Ook het voorstel v. Stralen inzake huur verlaging al zal hij het steunen mist het karakter van daadwerkelijke actie! Huurstaking zou daarvoor het middel zijn geweest, zie naar Rotterdam. Spr. erkent echter toch de waarde van het petitionne ment, waar veie buitenstaanders tot adhaesie zijn gebracht, zoodat ernstig ge waarschuwd is tot de bestuurderen. De heer VERWEIJ zal niet ingaan op de insinuaties tegen het petitionnement, dat is doelloos. Het recht van initiatief is een deel der rechten van een raadslid en daarvan heeft zijn fractie gebruik ge maakt. Waren andere voorstellen gedaan, hetzelfde zou zijn gezegd. Trouwens de heer Wilmer heeft nooit een goed woord' over voor voorstellen der S.DA.P. De positie van een raadslid is bij 10 jaar geleden vergeleken gedematureerd, de autonomie der gemeente is gekortwiekt. De financieele positie der Gemeente is niet gunstig, doch nog zoodanig, dat het voorgestelde toch practisch mogelijk is. Wij betalen voor schulden van het voorge slacht, welnu laten onze nazaten hetzelf de ondervinden. De regeering geeft het voorbeeld in het 60-millioen-plan. Wethouder GOSLINGA: b.v. een zes- millioen-plan! De heer VERWEIJ: over het cijfer praat ik niet, doch er moet gedurfd worden! Spr. raakt dan de premiekwestie aan. De loonen in de bouwvakken vormen geen beletsel meer om tot uitvoering van wer ken over te gaan en vermindering van den steun zou belastingverlaging in de hand werken. De heer WILBRINK kan weinig waar deering hebben voor het voorstel der S.D.A.P., daar dit reeds bij B. en W. in bespreking was en zelfs al gedeeltelijk in uitvoering. De S.D.A.P. prijkt z.i. met de veeren van het College! Als men dan nog een groot deel der burgerij achter zich durft te verzamelen, heeft spr. nog min der waardeering. Ieder is voor werkverruiming en voor huurverlaging, dus wat zegt het aantal handteekeningen? Maar de moeilijkheden zijn niet vermeld bij het inzamelen. Toen de omgeving floreerde, profiteerde Leiden als centrum, terwijl er daar voor de Leid sche arbeiders werk was. Doch nu is er buiten geen werk, trekt men van buiten zelfs naar Leiden en met succes, dank zij lagere loonen etc. Men kan dit afkeuren, het zijn de feiten. Als men denkt dat Leiden een oplossing kan vinden, dan heeft men het mis. Dat zal internationaal geregeld moeten worden. Alle werken der SBAP, zouden nog geen 10 pet. der werkloozen aan arbeid voor een jaar helpen. Wat beteekent het voorstel dan? Het petitionnement noemt spr. daarom humbug en zijn partij had dan ook geen reden om te waarschuwen te teekenen. De S.D.A.P. is echter blij: een kinderhand is gauw gevuld en men kan blij zijn met een doode musch! Wat baat een huurcommissie? Zij waren tegen huurverhooging destijds, niet voor verlaging, en voor verhooging is toch geen vrees. Laat de S.D.A.P. de wonmgeischen verlagen dan zal men machinaal verlaging zien komen. Ook bij particulieren, bij wie velen even arm zijn als de huurders, en hoe met de hypotheek-rente etc.? Ernstig kan spr. de S.D.A.P.-voorstellen dan ook niet nemen. Zij zijn z.i. slechts een demonstratie: wij komen op voor heb lijdende volk. Woorden doch daden wor den er niet naast gesteld. Juist in het belang der werkloozen zelf moet men uiterst voorzichtig zijn! Ook om het vertrouwen der kapitaalmarkt niet te verliezen. De heer SCHONEVELD wijst er op, hoe inzake het bijz. onderwijs destijds ook van petitie is gebruik gemaakt, doch dit miste invloed in de besturende colleges. Zoo staat het toch niet met de S.D.A.P. Boven dien. de Chr. en R.K. vakvereenigingen hadden reeds lang huurverlaging etc. aan de orde gesteld! Er zal wat moeten gebeuren, doch Leiden zal dat niet kunnen doen, dat ligt op den weg van het rijk, voorzoover zelfs dit alleen het kan, want het vraagstuk is interna tionaal. Waar een fractie-lid der S.D.A.P. voor zitter is van een commissie ter bestudee ring van huurverlaging vindt spr. het petitionnement ook eigenaardig. Spr. verdedigt dan het afwijzend stand punt der AIR. Kiesvereeniging om heb petitionnement te teekenen: de A.R. zien de dingen, zooals zij zijn en daarom geeft zelfs een neergaande conjunctuur zijn partij kracht door hooger beginsel. Wethouder SPLINTER oordeelt het voor stel der S.D.A.P. een vuurwerk met als slotstuk: het petitionnement. Ieder zegt na afloop: het is mooi geweest, doch daar mede is het dan ook afgeloopen! Matig noemt de heer Van Eek het prae advies, B. en W. oordeelden zelfs dit aan vankelijk niet eens noodig. Afwachten maar doet het college, zegt de S.DA..P.: 28 werken zijn aanbesteed tot een bedrag van f. 852.079. 200 menschen zijn daaraan te werk en 29 losse. Bovendien komen er nog telkens plannen tot uitvoering, waar voor f. 729.600 is toegestaan door den raad. Deze cijfers doen wel zien dat Leiden niet stil zit en ongetwijfeld 'behoort Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9