HET TESTAMENT /AN VON HINDENBURG. feargsftg LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 16 Augustus 1934 Derde Blad No. 229» BINNENLAND. Het betalingsverkeer met Duitschland. KUNST EN LETTEREN. r'AILLISSEMENTEN. 40-JARIG PRIESTERFEEST TE OEGSTGEEST. LAND- EN TUINBOUW. O i/ertrouwen in de toekomst voor het Duitsche Rijk. Een pleidooi voor het Keizerrijk. o In opdracht van den zoon van wijlen resident von Hindenburg, kolonel v. Hln- enburg, heeft von Papen den Fuehrer en pjkskanselier Adolf Hitler een document Iverhandigd dat het politieke testament (an den overleden rijkspresident, gene- al-veldmaarschalk von Hindenburg be- Jitte. in opdracht van den Fuehrer, publiceert Papen thans het testament. De door den rijkspresident verzegelde Weloppe draagt als opschrift: [Aan het Duitsche volk en zijn kanselier. I „Mijn testament". i ,peze brief moet door mijn zoon aan ken rijkskanselier overhandigd worden". De inhoud van het schrijven luidt aldus: 1919 schreef ik mijn laatste woord i het Duitsche volk: t,j waren aan het eind van onze krach- ji! Als getroffen door een vergiftigden ijl, stortte ons uitgeput front in. [Tevergeefs had het getracht om uit de drogende bron van de kracht van het iderland nieuw leven te drinken. taak was om het leven van de Ljergebleven krachten van ons leger voor in lateren opbouw van het vaderland te •dden. Het heden was verloren. Ons bleef hts de hoop op de toekomst, an den arbeid! j. begrijp de gedachte van aan zich zelf Je ontvluchten die zich van vele officieren feester maakte, gezien de Ineenstorting i al datgene wat hun lief en dierbaar Het verlangen niets meer te willen >n" van een wereld waarin de ontke- hartstochten de ware kern van de arde van ons volk tot onherkenbaar rdens toe verminkten, is als menschelijk beschouwen, en toch ik moet het penlijk uitspreken wat ik denk: Kameraden van het eens zoo groote rotsche Duitsche leger! dt gij van versagen kunnen spreken? aan de mannen die ons voor meer jihonderd jaar een innerlijk nieuw va stland schiepen. Hun godsdienst was het of aan zich zelf en aan de heiligheid hun zaak. Zij schiepen het nieuwe iderland, niet op grond van een aan ons ren vreemde doctrine-woede maar voor opbouw op de grondslagen van vrije kkcling van den enkeling binnen het en de verplichtingen van het ge- Ik. zelfden weg zal ook Dultschland gaan, als het maar weer zal kunnen Ik ben er vast van overtuigd, dat ook aas evenals in die tijden het verband r, ons groote rijke verleden bewaard irdt, en waar het vernietigd was, her teld wordt. De oude Duitsche geest zal zich weer oen gelden, al is het na pijnlijke loutering den vuuroven van leed en opgezweepte artstochten. Onze tegenstanders kende de kracht van eten geest, zij bewonderden en waardeèr- tn hem in zijn overwinningen en werden lem op de slagvelden van den grooten orlog gewaar. Zij poogden onze kracht met het leege (oord: „Organisatie" voor hun volken be- rijpelijk te maken. Den geest, die zich dit nhulsel schiep, in hetzelve leefde en ierkte, dien geest verzwegen zij voor hen. let dezen geest en in dezen geest zulleh iij echter opnieuw bouwen. Dultschland, het opneem- en uitstra- ïgscentrum van zoovele onuitputtelijke irden van menschelijke beschaving en ïltuur zal niet ten gronde gaan zoolang tt 't geloof behoudt aan zijn groote tereldhistorische zending. Ik heb het vaste vertrouwen, dat het aan ideeënkracht der besten van ons vader- ind zal gelukken, nieuwe denkbeelden Bet de kostbare schatten van den vroege- 'tn tijd te verbinden en uit deze tezamen blijvende waarden te doen te voorschijn beden, tot heil van ons vaderland. Dat is de rotsvaste overtuiging, waarmee li de bloedige kampplaats van den volken- dag verliet. Ik heb de heldhaftige worsteling van bijn vaderland gezien en geloof nooit en simmer meer, dat het zijn doodstrijd ge- *eest is. Heden ten dage heeft een stormvloed ran wilde politieke hartstochten en klin- tende leuzen onze gansche vroegere rtaatsopvatting onder zich bedolven, naar «t schijnt alle heilige overleveringen ver- sietigd. Maar deze vloed zal weer weg-ebben. Ian zal uit de eeuwig bewogen zee van idlkisch leven de geest van die helden «der oprijzen, waaraan eens de hoop inzer vaderen zich heeft vastgeklampt waarop bijna een halve eeuw geleden loor onze kracht de toekomst des vader- wds vol vertrouwen gegrondvest werd: *t Duitsche Kaisertum: Is zoo eerst de nationale gedachte, het ïatlonaal bewustzijn weer ontstaan, dan wlien voor ons uit de groote dingen van •fleer, waarop geen volk met meer ge- 'Mhtvaardigden trots en met zuiverder isweten kan terugblikken dan het onze, Wang het trouw was, alsmede uit den ntteren ernst der dagen van thans, zede- bk-waardevolle vruchten rijpen. Het bloed van al degenen, die in het ieloof aan Duitschlands grootheid ge- 'allen zijn, heeft daarom niet vergeefs Bevloeid. In dit vertrouwen leg ik de pen uit de band en bouwt vast op u: Duitsche jeugd! Deze woorden schreef ik in de duisterste jbe en in het vermeende bewustzijn, aan ™t slot van een leven in dienst van het '•derland te staan. .net lot heeft anders over mij beschikt. bet voorjaar van 1925 onende het een hoofdstuk van mijn leven. J™e eenmar! zou aan het lot van volk medewerken. Slechts mijn vaste vertrouwen in Duitschlands gezonde krachtbonnen gaf mij den moed, voor de eerste en tweede maal de verkiezing tot rijkspresident aan te nemen. Dit rotsvast vertrouwen gaf mij ook de innerlijke kracht, mijn moeilijk ambt zonder wijken uit te oefenen. Het laatste deel van mijn leven is tege lijkertijd het zwaarste voor mij geweest. Velen hebben mij in deze tijden van ver warring niet begrepen en niet ingezien, dat mijn eenige zorg was, het verscheurde en ontmoedigde Duitsche volk tot zelfbe wuste eenheid terug te brengen Ik voerde mijn ambt in het bewustzijn uit, dat in de binnen- en buiteniandsche politiek een voorbereidingstijd vol zelfont- zegging noodig was. Van de Paasch-boodschap van 1925 af, waarin ik de natie tot godsvrucht en so ciale gerechtigheid, tot innerlijken vrede en tot politieke sereniteit opriep, ben ik niet moede geworden, de innerlijke een heid van het volk en de zelfbestemming volgens zijn beste eigenschappen te be vorderen. Daarbij was ik mij ervan bewust, dat de staatsgrondwet en de regeeringsvorm, welken de natie zichzelf in de ure van den grootsten nood en van innerlijke zwakheid heeft gegeven, niet aan de ware behoeften en eigenschappen van ons volk beantwoordden. Het uur moest komen, waarop dit in zicht gemeengoed zou worden. Daarom kwam het mij als plicht voor, het land door het dal van uitwendigen druk en vernedering, van innerlijken nood en zelfverscheuring zonder gevaar voor zijn bestaan te voeren, tot dit uur aanbrak. Symbool en onderpand voor dezen opbouw moest de bewaker van den staat, de rijks- weer, zijn. Op deze macht moesten de oud-Pruisische deugden als vaste grond slag van den staat rusten. De Duitsche rijksweer heeft na de in eenzinking voor de voortzetting der hooge tradities van het oude leger op voorbeel dige wijze zorg gedragen. Steeds en ten allen tijde moet de weer macht een instrument der opperste staats leiding blijven, dat onberoerd door alle bénmeniaradsch-polltieke ontwikkelingen aan zijn hooge taak van verdediging van het land dient te beantwoorden. Wanneer ik naar mijn kameraden daar boven. met wie ik op zoovele slagvelden voor de grootheid en eer der natie gestre den heb. zal zijn teruggekeerd, dan roep ik de jonge generatie toe: Weest u voorvaderen waardig en vergeet niet, dat wanneer gij den vrede en de wel vaart van uw vaderland wilt verzekeren, gij bereid moet zijn. voor dezen vrede en de eer van het land ook het uiterste te geven. Vergeet nooit, dat ook uw handelen een maal traditie zal worden. Al de mannen, die den op- en uitbouw van de rijksweer voltrokken hebben, geldt de dank van den veldmaarschalk van den wereldoorlog en hun lateren opperbevel hebber. Op het gebied der buiteniandsche poli tiek heeft het Duitsche volk een lijdensweg af te leggen gehad. Een vreeselijk verdrag drukte op hetzelve en dreigde in zijn toe nemende uitwerking onze natie tot ineen storting te brengen. Langen tijd heeft de ons omringende wereld niet begrepen, dat Duitschland niet alleen om wille van zichzelf, maar ais de vaandeldrager der avondlandsche cultuur ook om wille van Europa moest leven. Slechts stuk voor stuk, zonder een o ver- machtigen tegenstand uit te lokken, moes ten daarom de boeien, die ons knelden, worden losgemaakt. Wanneer velen mijner oude kameraden de noodzakelijkheid van dezen weg inder tijd niet begrepen hebben, dan zal toch de geschiedenis rechtvaardiger beoordeelen, hoe bitter, maar ook hoe noodzakelijk in het belang der instandhouding van het Duitsche leven menige door mij onder schreven staatsakt geweest is. Ik dank de Voorzienigheid dat Zij mij op mijn levensavond het uur der begin nende wederopleving heeft laten beleven. Ik dank al degenen, die in onbaatzuch tige vaderlandsliefde aan het werk van de herrijzing van Duitschland hebben mee gearbeid. Mijn kanselier Adolf Hitler, en zijn be weging hebben tot het groote doel: het Duitsche volk over alle stands- en klassen verschillen tot Innerlijke eenheid te voe ren, een besldssenden stap van historische beteekenis gedaan. Ik weet, dat er nog veel te doen over blijft en ik wensch van harte dat achter de daad der nationale verheffing en van de volksaaneensluiting de daad der verzoe ning sta, die het geheele Duitsche vader land omvat. Ik neem afscheid van mijn Duitsche volk in de vaste hoop. dat degene, waar naar ik in het jaar 1919 vurig verlangde en wat in langzamen groei tot den 30sten Januari 1933 voerde, tot volledige vervul ling en voleinding der historische zending van ons volk rijpen zal. In dit vaste geloof aan de toekomst van het vaderland kan ik gerust mijn oogen sluiten. Berlijn. 11 Mei 1934. (w.g.) VON HINDENBURG. RECLAME. 5901 TEKST DER OVEREENKOMST. Zooals reeds werd medegedeeld, heeft Dinsdagmiddag 14 Augustus te Berlijn een notawisseling plaats gehad tusschen de Nederlandsche en Duitsche regeering met betrekking tot het betalingsverkeer. In aansluiting daarop kan thans de tekst ge publiceerd worden van de te Berlijn tot stand gekomen overeenkomst. Deze tekst luidt: 1. Het protocol tot regeling van de be talingen van de vorderingen, voortsprui tend uit het goederenverkeer tusschen Nederland en Dultschland, van 31 Decem ber 1932 en het aanvullend protocol van 5 Juni 1934, die door Duitschland op 17 Augustus 1934 zullen worden opgezegd, treden 1 September 1934 buiten werking. 2. Gedurende den tijd van 15 tot 31 Aug. 1934 kunnen op de, krachtens het genoem de protocol van 31 December geopende bijzondere rekening van de Nederlandsche Bank N.V. bij de Rijksbank, nog slechts 15 mlllioen Rijksmark worden gestort. 3. De tot op heden op de genoemde bijzondere rekening gestorte bedragen, alsmede die bedragen, die tot 31 Augustus 1934 nog op de bijzondere rekening ge stort zullen worden, zullen, voor zoover de Nederlandsche Bank N.V. daarover niet heeft beschikt, onder inachtneming van de Duitsche belangen bij de koersnoteering van de Rijksmark, na nader overleg tus schen de Nederlandsche Bank N.V. en de Rijksbank zoo spoedig mogelijk worden geliquideerd. 4. Om de tegeldemaking van de sub 3 bedoelde bedragen aan Rijksmarken zoo veel mogelijk te bevorderen, zal door de Nederlandsche Regeering het mogelijke worden gedaan, opdat de Nederlandsche importeurs van Duitsche goederen voor alle vóór 1 September 1934 vervallende be talingen van" zoodanige Duitsche goederen die vóór 15 Augustus 1934 in Nederland zijn ingevoerd, zooveel mogelijk deze Rijks- marken gebruiken. De Duitsche Regeering zal ook harerzijds het mogelijke doen op dat de vraag naar bedoelde Rijksmarken zooveel mogelijk wordt opgevoerd. 5. Tusschen de Nederlandsche en de Duitsche Regeering zullen zoo spoedig mogelijk onderhandelingen over een nieu we regeling van het betalingsverkeer tus schen belde landen gevoerd worden. 6. Voor het geval blijken mocht, dat sedert het van kracht worden van het op 5 Juni 1934 te Berlijn geteekende aan vullend protocol op het bovengenoemde protocol van 31 December 1932 voor de Duitsche „Devisenbewirtschaftungsstellen" abusievelijk betalingen op de bijzondere rekening van de Nederlandsche Bank N.V. bij de Rijksbank toegestaan zijn, welke eigenlijk afgewezen hadden moeten wor den, gaat de Nederlandsche Regeering er mede accoord, dat de betreffende bedra gen, voor zoover zij door de Nederlandsche Bank N.V. nog niet zijn gerealiseerd, aan de Rijksbank terugvergoed en weder ter beschikking van de betalers gesteld wor den. 7. Voor het geval dat de nieuwe regeling voor het betalingsverkeer, waarover krachtens punt 5 onderhandeld moet wor den, op 1 September 1934 nog niet in werking treden kan, zullen de beide Re geeringen zich bijtijds over een nadere overgangsregeling verstaan. F. P. J. VESTER t Oud-directeur Ned. Handel Maatschappij. Gisteren Is te Amsterdam op 59-jarigen leeftijd overleden de heer F. P. J. Vester, oud-directeur der Nederlandsche Handel Maatschappij. De heer Vester, die te Bloemendaal ge boren is op 10 October 1874, bezocht te Amsterdam de HBS. en vervolgens de Handelsschool. In 1892 trad hij in dienst bij de Nederlandsche Handel Maatschappij op het bureau te Amsterdam, om in 1893 naar Indië te worden uitgezonden, waar hij te Soerabaya agent en later lid werd van het Indische bestuur dier Maat schappij in Batavia. Van 1918-1929 was hij directeur der N. H. M. te Amsterdam. De heer Vester was voorts medebestuur der van verschillende maatschappijen op het gebied der scheepvaart en der Indische Culturen, o.m. van de Vereenigde Java Suiker Producenten, terwijl hij voorts lid was van de Staatscommissie voor het Muntwezen. DE Z INK WITF ABRIEKEN IN HET ZUIDEN. Het Hbl. verneemt omtrent de dreigende sluiting van de zinkwitfabrieken te Eys- den en Maastricht nog het volgende; De sluiting zal geschieden voor onbe- paalden tijd wegens overgroote voorraden. Gold het in Juni j.l. alleen maar de fa briek te Eysden, nu is ook de Maastricht- sche erbij betrokken. Het kan voor een maand zijn, doch ook voor aanzienlijk langer. Op het oogenblik werken te Eysden bij na 450 personen; te Maastricht ongeveer 300 arbeiders. Ontslagen worden in de eer ste plaats buitenlanders, vervolgens dege nen die niet ter plaatse wonen en ten slotte degenen die wonen waar de fabriek gevestigd is. Te Eysden werken thans een vijftig Belgen, wonende over de grens. Als gemeld ontstonden de groote voor raden zoowel door vermindering van den afzet naar het buitenland als door den sterkeren invoer van zinkwit en litophine in verhouding tot de behoefte der markt. De invoer van zinkwit bedroeg in 1933 nog 3,562,174 kg. ter waarde van f. 585,796. Duitschland en België zijn de voornaam ste importeurs in ongeveer gelijke hoe veelheden. Voor litophone zijn de cijfers 1,496,300 K.G. ter waarde van f. 180,782. Duitsch land leverde hiervan ongeveer een derde, de rest komt uit België. Reeds lang geleden, bij gelegenheid van de excursie der Nederlandsche pers door Limburg in 1930, heeft de directie der Maastrichtsche Zinkwit Mij gewezen op de dreigende toestanden en er aan herin nerd, dat de levensmogelijkheid van haar fabrieken afhangt van den export, die normaal 90 pet. van de productie be draagt. HET HOOGE VELUWE-PLAN. Op verwezenlijking nog kans? Naar wij vernemen, aldus het „Hbld.", zet de regeeringscommissie, waarvan voor zitter is jhr. Van Tets, voorzitter van de Nederl. Maatschappij van Tuinbouw en Plantkunde, haar bemoeiingen inzake het landgoed Hooge Veluwe voort. De moge lijkheid van aankoop van het uitgestrekte natuurpark zou nog steeds onder het oog worden gezien. Hoewel een bedrag van f. 250.000 beschikbaar is gesteld voor aan koop van plantsoen voor openbare parken en bezittingen van publiekrechtelijke lichamen (Geldersch Landschap, Natuur monumenten enz,), schijnt men in Bos koop er toch meer te gevoelen, om aan plantingen te leveren voor „De Hooge Ve luwe", De commissie wil de voorraden bij de kweekers opnemen, waarvan dan een deel zou worden bestemd voor parken als Warnsborn en de rest voor de Hooge Ve luwe Uitvoering van dit plan zal afhan kelijk zijn van de prijzen, welke worden gevraagd. Voorts gaat de commissie na, of het mogelijk is, door een andere wijze van financieren de lasten, welke aankoop van het landgoed zou meebrengen, te vermin deren. Zij wil voorts bezuiniging op de kosten van het Rijk vinden, door af te zien van de stichting van een Arboretum in een gedeelte van het natuurpark. Men zou in het Oostelijk parkgedeelte terreinen voor de Landbouwhoogeschool willen reser veeren voor studiedoeleinden. SANEERING VAN HET VEE-, VLEESCH- EN VLEESCHWARENBEDRIJF. Plannen in gevorderd stadium. Naar wij vernemen, worden pogingen aangewend, om te geraken tot saneering van het vee-, vleesch. en vleeschwaren- bedrijf in Nederland, welke pogingen in principe den steun hebben van alle be langhebbende organisaties: den Neder- landschen Slagershond, den Ned. R.K Hanzebond van Slagerspatroons en den Ned. Grosslersbond. De plannen verkeeren in een gevorderd stadium; er zijn reeds sub-commissies ge vormd, die een gedetailleerd ontwerp aan de bonden zullen overleggen. Beoogd wordt de vestigings-mogelijk- heid te beperken door eischen te stellen betreffende vakbekwaamheid en crediêt- waardigheld en verder om excessen op het gebied van de prijzenpolitiek tegen te gaan. DE NEDERLANDSCHE REISWEEK. Het 20.000ste legitimatiebewijs. Gisteren is ten kantore der Ned. Reis- vereeniging het 20.000ste legitimatiebewijs voor de Nederlandsche Reisweek afgegeven STAKING BIJ GELDERMAN EN ZOON GEËINDIGD. Loonsverlaging aanvaard. In een conferentie der firma H. P. Gel derman en Zoon te Oldenzaal en de be sturen der textielarbeidersbonden St. Lam- bertus, de Eendracht en Unitas heeft de directie de door haar aangekondigde loonsverlaging, welke eergister is ingegaan, nader gemotiveerd, waarbij de afgevaar digden zich ten slotte hebben neergelegd. Hierna werd een vergadering gehouden door de arbeidsters welke hierbij betrok ken zijn geweest en de besturen, waarbij door laatstgenoemden het standpunt van de firma Gelderman werd medegedeeld. Zonder eenige verdere bespreking is hier op de vergadering uiteengegaan, waar mede de staking derhalve is beëindigd. (Tel.) o VERSPREIDE BERICHTEN. Bij K. B. is benoemd tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw Mgr. Dr. G. C. van Noort, Kanunnik, deken en rector te Amsterdam. HOFSTAD - TOO NEEL. Tableau de la troupe. Het tableau de la troupe van het Ver. Rotterdamsch Hofstad-Tooneel, directeur Cor van der Lugt Melsert, zal voor het seizoen 19341935 als volgt samengesteld zijn: Dames: Annie van der Lugt Melsert-v. Ees, Fie Carelsen. Vera Bondam (a. g.), Bets Ranucci-Beckman, Mimi Bosnach, Enny Heymans-Snijders. Cécile Spoor- Carelsen. Annie van Duyn, Joekle Broede- let. Enmy Meunier, Hélène Berthé, E. Mecklenburg. Reny Knufman, Else Willart, Miesje v. d. Haak, Cecilia Bach. Heeren: Cor van der Lugt Melsert, Louis Gimberg, Johan Elsensohn, Theo Frenkel, Dick van Veen, Anton Roemer. Dirk Verbeek. Piet Bron, Jan van der Linden. Hans van Ees, Johan Schtnltz. Eduard Palmers, Paul Steenbergen, Toni van Otterloo Jr.. Gerard Airbous, Gerhard Alexander, Bob Oosthoek, Leo den Hartog, Kenneth Springborrt, Piet Heilbron, J. Schouten. Nico Steenbergen, Joh. Hooft. Henk Rigters. Artistieke leiding Cor van der Lugt Mel sert: zakelijke leiding Adriaan van der Horst; dramatisch adviseuse Bets Ranucci- Beckman; regisseurs Cor van der Lugt Melsert. Adriaan v. d. Horst, Bets Ranucci- Beckman, Dick van Veen. Décors Karei Brückman, costumes fa. J. N. Mulder te Utrecht. Opgeheven wegens gebrek aan actief: M. Geutskens, Haarlemmermeer. VAN PASTOOR P. M. DE VETTEN. Tal van uitgestoken vlaggen met geel witte wimpels kondigden uiterlijke vreugde van de RJC. ingezetenen aan met he® 40-jarig Priesterjubileum van den weleerw, heer pastoor P. M. de Vetten te Oegst- geest. Een blijde dag voorwaar, niet alleen voor den algemeen geachten jubilaris, maar ook voor zijn parochianen, die dezen merk- waardigen dag zoo gaarne met eert grootsch en feestelijk vertoon hadden ge vierd. Helaas is hiervan op uitdrukkelijk verlangen van den jubilaris afgezien. Wars van alle uiterlijk vertoon zijn mede de tijdsomstandigheden oorzaak waarom Z.E dit besluit deed nemen. Maar de groote liefde van de parochia nen voor hun geestelijken Herder was niet geheel te onderdrukken! Dank zij de krachtige medewerking van oud-kapelaan v. d. Gaag en kapelaan Roest heeft de jubilaris eindelijk toegestemd om de paro chianen gelegenheid te geven op beschei den wijze hun dankbaarheid en waardee ring uit te spreken met een kerkelijke vie ring van dit heugelijke feest. Des avonds te voren stroomde onder de jubelende klanken van de kerkklok he® groote kerkgebouw vol met belangstellen den, waar omstreeks half acht de jubilaris arriveerde in een tweetal rijtuigen waarin behalve de jubilaris waren gezeten de beide kapelaans der parochie en de wel eerw. heer Dysselbloem en de leden van het Kerkbestuur. Onder het zingen van een welkomstlied door de geloovigen trad de jubilaris naar het altaar, voorafgegaan door misdienaars en omgeven door met goud gekroonde bruidjes. Op bijzondere wijze was het kerkgebouw versierd voor deze feestelijke gelegenheid. De verlichting was schitterend, inzonder heid die van het Priesterkoor. Aan beide zijden van het altaar waren prachtige palmen opgesteld, waartusschen helder witte lelies als versiering een schit terend effect opleverden. Bijzonder veel werk was gemaakt van dé versiering van het hoofd-altaar. De versie ring van de gebeeldhouwde voorstellingen gaf aan de beteekenis daarvan een mooi cachet. Onder de kerkramen waren witte anjers tusschen fijn aspergegroen aangebracht, terwijl de orgeltribune met fraaie tapijten was behangen. Tal van prachtige bloemenmanden, voor zien van witte dahlia's en rozen, vulden de spitsbogen in het schip der kerk. De pilaren waren omhangen met drape rieën, afgezet met goudgalon en de wan den der zijbeuken, versierd met bloembak ken en geel witte vlagwimpels. volmaakten het feestelijk aanzien der kerk. Nadat de jubilaris was toegesproken door kapelaan Roest, begaf de geestelijk heid zich naar de sacristie, om zich te kleeden voor het plechtig Lof. Hierbij fungeerden kapelaan v. d. Gaag als diaken en kapelaan Martens als subdiaken. Ceremoniaris was de weleerw. heer J. Dijsselbloem. Onder leiding van kapelaan Roest voer de het knapenkoor de kerkelijke gezangen uit. Gisteren, de dag van het werkelijke feest heeft pastoor de Vetten een plech tige H. Mis voor de parochie opgedragen, waarbij kapelaan v. d. Gaag en kap. Mar tens resp. als diaken en subdiaken fun geerden. Ceremoniaris was wederom de weleerw. heer Dijsselbloem en acolitie de priester-studenten der parochie. Het zangkoor voerde uit onder leiding van kapelaan Roest de driestemmige Mis het jongenskoor van Ant. Lotti. Wederom was het kerkgebouw geheel gevuld. In de voorste bank bij het kerkbestuur hadden plaats genomen de loco-burge meester de heer T. van Egmond en de gemeente-secretaris de heer R. Reitsma; als vertegenwoordigers van het dag. be stuur der gemeente. Op het Priesterkoor merkten wij op rec tor J. C. Groot van „Duinzicht". Des middags hield de jubilaris een recep tie in de pastorie, waarvan door zeer velé parochianen en niet-katholieken uit de gemeente werd gebruik gemaakt. Ook van het dag. bestuur der gemeente mocht de jubilaris gelukwenschen in ontvangst nemen. De feestelijkheden werden besloten des avonds met een plechtig Lof met assisten tie waarbij de jubilaris de parochianen dank bracht voor de hem gebrachte hulde. Het lag in de bedoeling dat de R.K. Har monie „Triumph" den pastoor een sere nade zou brengen doch de jubilaris heelt voor het ontvangen daarvan ter elfder ure afgezien. Voor velen was dit een groote teleurstelling! AARDAPPELEN VOOR VEEVOEDER. Naar wij vernemen heeft de Nederland sche Akkerbouw Centrale bepaald, da® aardappelen, welke vervoerd of verhandeld worden met bestemming tot veevoeder, vóór het vervoeren of verhandelen door stuksteken of stukprlkken of door eeniger- lei andere door de Centrale aan te geven bewerking op afdoende wijze ongeschikt moeten zijn gemaakt voor menschelijk» consumptie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9