SPREEKWOORD RADEN
RAADSELS.
Een sage uit het Rhöne-Dal.
Welk spreekwoord stelt dit plaatje voor?
(Nadruk verbod
zag, begreep ik, dat jullie oprecht berouw
over je laffe daad hadt."
„Dat hebben we, mevrouw!" riepen ze
tegelijk uit.
Ze hadden op dat oogenblik wel in den
grond willen zakken van schaamte.
Een week later werden ze bij de Pier
toegelaten, 'n Handdruk en er werd
niet meer over het gebeurde gepraat.
Vanaf dit oogenblik waren Jan en Joop
echter vrienden van de Pier en weldra
werden zij op school „het driemanschap"
genoemd.
(Nadruk verboden).
RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE
KIEZEN, DE GROOTEREN 4.
DE KLEINEREN 3.
I
Ingezonden door Marie Brokaar.
Eene plaats in Drente van 9 letters.
6 2, 5, 7 is een kleur. 7. 8, 9 is een boom,
3] 8, 9 is een getal, 1. 2, 3 is een dier. 4 is
een medeklinker.
n.
Ingezonden door Jaantje en Bep
Braxhoven.
Iemand van 4 lettergrepen en 12 let
ters die bij de kinderkrant behoort. 1, 2, 3,
4, 5. 6 7 wordt wekelijks in de kinderkrant
geplaatst en 8, 9, 10. 11. 12 is een vrouwe
lijk familielid.
m.
i Ingezonden door Cor en Henk Bousie.
Wat voor klokken luiden niet?
IV.
I Ingezonden door Paula en Edward
ten Hooven.
Met welke pop wil een meisje niet
spelen?
V.
Ingezonden door Nettie v. Baak.
Welke overeenkomst is er tusschen een
lezel en de dag.
VL
Ingezonden door Geertruida Blote.
Hoe kan men van deze streepjes
een maken zonder iets uit te vegen of weg
te nemen Je mag er wel iets bij voegen,
maar niet afnemen.
VU.
S Ingezonden door Carolientje Verbiest.
Mijn eerste is een jongensnaam;
Mijn tweede een lekkernij
Men stopt het in een dun gewaad
Met specerij er bij.
't Geheel is wel een jolig man
Die iedereen vermaken kan.
In de verschillende dorpen van het
Rhóne-dal, daar, waar vaak bruisend de
Rhone vanaf het gebergte langs de oevers
stroomt, ziet men soms oud en jong, hand
aan hand, een kring vormend, een ronde
dans maken, onder het zingen van het
vrij eentonige liedje:
„Sur le pont d'Avignon,
On y danse, on y danse.
Sur le pont d'Avignon,
On y danse tous en rond!"
Dat woordelijk vertaald in onze taal be-
teekent:
„Op de brug van Avignon,
Men danst er, men danst er.
Op de brug van Avignon,
Men danst er allen in 'trond."
Doch dit, voor onze ooren, zoo eentonige
gezang heeft voor de bewoners van het
Rhóne-dal, vooral daar, waar bovenge
noemde brug is gebouwd, een beteekenis
van meer waarde, zooals dan ook de vol
gende sage vertelt:
Omstreeks het einde der twaalfde eeuw,
toen iedere poging om een brug over de
vaak zoo onstuimig-bruisende rivier te
bouwen, steeds een groot aantal men-
schenlevens kostte, die door den snellen
stroom werden meegesleurd en niet meer
te redden waren, sprak op een dag Fan-
chette, een stok-oud vrouwtje: „Doet toch
geen moeite meer door het bouwen van
een brug om de oevers te verbinden. Weet
ge dan niet, dat het gedeelte der rivier,
in de nabijheid van Avignon, altijd on
geluk meebrengt? En zelfs al komt er na
verloop van tijd een brug, die beide oevers
met elkander verbindt, dan zal de eerste,
die het waagt, daarover den anderen oever
te bereiken, er niet levend aankomen.
De woorden der oude vrouw brachten
toen zóóveel schrik onder de bruggenbou
wers, dat geen van hen er toe te bewegen
was, met het bouwwerk voort te gaan.
Zoo bleef langen tijd de brug onvoltooid,
totdat op een dag Bénoit, een schaapher
der, op de gedachte kwam, het werk voor
de latere bruggen-bouwers eenlgszins ge
makkelijker te maken. Hij sleepte of rolde
daarom iederen dag, terwijl de schapen
liepen te grazen, groote stukken rotssteen
naar den oever en vandaar wentelde hij
ze in een roeibootje. Werd dan de stroom
wat minder sterk, dan sprong ook hij in 't
bootje en roeide vlug naar het midden der
rivier, tot vlak bij de plek, waar reeds een
pijler stond. Daar wierp hij de steenen
neer.
Vaak lachten de andere herders om
Bénoits ijver. „Denk jij daarmee een brug
te bouwen?" vroegen zij spottend. Waarop
dan de jongen antwoordde: „Geen brug,
maar wèl een dam. Deedt gij, die zoo lui
hier ligt, zooals ik, dan zouden wij weldra
zonder roeibootje den anderen oever kun
nen bereiken en ongelukken zouden er op
deze gevaarlijke plek niet meer gebeu
ren
Deze woorden brachten de spotters tot
ernstig nadenken en toen duurde het niet
lang meer, of zij hielpen ijverig mee. Doch
nauwelijks was het in den omtrek bekend,
waarmee de jonge herders bezig waren, of
vele mannen kwamen, na afloop van hun
dagwerk, als de herders reeds met de kud
den naar huis waren, het werk der jongens
voortzetten, zoodat weldra de massa rots-
steenen, eerst vanaf den rechter oever in
de rivier geworpen, en daarna ook vanaf
den linkeroever, een dam vormden. Doch
in 't midden, vanaf den pijler, lieten ze
in den dam een opening, groot genoeg om
de rivier haar loop ongestoord te doen
vervolgen.
Over deze zeer groote opening werd
daarna, zonder eenig gevaar voor de bou
wers, een brug gebouwd.
Maar ziet, nauwelijks was de brug ge
reed, of er deed zich weer een andere
moeilijkheid voor! Wanttoen dacht
men op eens aan de woorden der oude
Fanchette: „En zelfs al komt er na ver
loop van tijd een brug, die belde oevers
met elkander verbindt, dan zal de eei e
die het waagt daarover den anderen o< 1
te bereiken, er niet levend aankomen E
„Wie zal er, als eerste, zijn leven 1
gen?" vroeg men zich af. ii
Ja, eenigen spraken er reeds van, ii
hond of een geit over de brug te ja| 1
Doch de hond begon luid te Janken; i
wilde niet over de brug. En ook de l'
bedankte er voor de eerste te zijn. 1
„Maar één moet toch de eerste zj
sprak de malre (burgemeester)
Avignon. 1
.Laten we alle armlastige oudies bije e
roepen," stelde daarop een landheer v<11
„We zullen dan den oudste der mam
over de brug zenden
Toen kwam Bénoit naar voren. „I
druft ge zóó iets onmenschelijks voor 1
stellen?!" riep hij verontwaardigd
„Hoe durft ge een dezer arme oudjes p
te geven aan den vloek, die op deze p 1
rust? Ik zal de eerste zijn, ik1
Met kracht drong hij zich toen door
menigte, die hem deze .roekelooze dal 1
wilde beletten, liep met forschen stap o
de brug enging ongedeerd verder
Nauweliiks had hij den anderen oe
bereikt, of een luid geiuich steeg op
de straks nog zoo angstige menigte.
„Nu durven wij ook!" riepen allen.
„Wacht, ik eerst!" sprak een speelm: 1
die met zijn viool in de hand naar vol
drong. „Zingende trekken we over de bri
Ik voorop en jullie volgen dansende. 1
Zingende het liedje, dat ik ga spelen!"
„Eerst moeten we zonder muziek over
brug," stelde de maire voor
„Best," zei de speelman. Doch midd 1
op de brug gekomen, bleef hij opef
staan en riep: „N u komt het liedje" 1
begon toen het door hem zelf bedacl
wijsje te spelen, waarop, al dansende ha
aan hand, allen, oude zoowel als jonge 1
den, zongen:
„Sur le pont d'Avignon,
On y danse, on y danse.
Sur le pont d'Avignon,
On y danse tous en rond!"
Zoo dansend en zingend midden op
brug, dacht niemand meer aan de voo
spelling der oude Fanchette. Men vera
zelfs, dat onder de brug de Rhóne kook
en bruiste! Men dacht alléén aan het g
mak, dat de brug allen gaf. en voorat a
den verstandigen Bénoit, die door het aa.
brengen der rotssteenen en vooral door zi
vlijt, allen er toe had aangespoord, he
te helpen bij het maken van den dam.
En nu nog zingt men jaarlijks oo éi
datum dat Bénoit, als eerste over de vo
tooide brug durfde loopen, al dansende el
rondedans midden op deze brug:
„Sur le pont d'Avignon,
On y danse, on y danse.
Sur le pont d'Avignon,
On y danse tous en rond!"
.TANTE JOH.
.(Nadruk verboden).