Het einde van de Vierdaagsche - De gebeurtenissen in Weenen
DE HEKS VAN W1NSLEA
75*te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
t -
EET SLOT VAN DE VIERDAAGSCHE. Bovende binnenkomst der cadetten van de K.M.A. uit Breda op den
laatsten dag. Op den achtergrond vele burgerlijke en militaire autoriteiten o.w. generaal Snijders. Onder: de
dames van de Amstcrdanische vrijwillige burgerwacht komen met bloemen getooid binnen.
DE MISLUKTE STAATSGREEP IN OOSTENRIJK. Bij de ge«
vechten in Weenen kwam ook de z.g. kanaalbrigade in actie, daar
men vermoedde, dat talrijke putchisten door de ondergrondsche
riolen probeerden te vluchten. Een gewapende patrouille gaat naar
beneden.
EEN FELLE BRAND WOEDDE IN DE SCHOENFABRIEK der firma Jacobs te Hilvarenbeek.
De fabriek en het woonhuis werden een prooi der vlammen. De vernielde fabriek.
MAARSCHALK LYAUTET die gister
middag te Parijs is overleden.
NA DEN DOOD VAN DR. DOLLFUSS. Weenen rouwt. De
rouwvlaggen in de Kartnerstrasse te Weenen.
naar het Engelsch van May Wynne.
B)
Zij wilde niet naar hem luisteren en
verklaarde, dat zij hem enkel door eigen
onbeschaamdheid tot zulk een familiariteit
Bedreven had.
Dit alles bracht hem tot wanhoop en
deed haar dan ook makkelijk de belofte
van hem verkrijgen, dat hij tot haar spre
ken zou, als man tot man even open en
opreoht.
En toen Ineens, door haar tranen heen
Blimlachend, deed zij hem de pakkende
vraag:
..Zou je in waarheid den koning nog eens
Willen dienen, Morrice?"
En het effect van deze vraag was zoo
verpletterend, dat er geen plaats meer
over was in zijn gemoed voor vreugde over
net feit, dat zij hem bij den naam had
Benoemd.
„Van man tot man", herhaalde zij, met
een plechtigheid, dat hij moeite had een
Bumlach te weerhouden.
„Van man tot man", antwoordde hij, na
een minuut gedacht te hebben. „Ik zou
nujn heele fortuin willen geven om mijn
Plaats terug te koopen onder de mannen
van den koning".
Een rietvink liet zijn vroolijken slag
booren uit het riet aan den anderen oever,
Ob in het weiland daar dichtbij klonk het
eentonig, maar lieflijk geroep van den
koekoek.
«Als u dat er&pt ls", zei Sarbaiu Car-
croft, „dan kan ik u wel een weg wijzen
om een plaats te heroveren, nog dubbel zoo
eervol als ik maar weet, dat ik u ver
trouwen kan".
„Mij vertrouwen?" klonk het bitter van
Morrice. „Ei, mistress, daar wringt 'm de
schoen! Niemand durft mij meer vertrou
wen. Misschien dat er levens op het spel
gezet zouden worden en die durft men niet
toevertrouwen aan iemand, die al ééns
van partij veranderde".
„Toch zal ik u een geheim vertellen,
ofschoon het een zware verantwoording is,
want geen een, van die het elkaar Influis
terden, weet, dat het mij bekend is. Kijk
mij nu eerst eens recht in het gelaat en
zweer een duren eed, dat u trouw zult blij
ven aan de zaak, die u weer van harte
gaarne dienen zoudt".
Er was geen coquetterie in den oprech
ten blik, dien zij hem toewierp. Het moest
van „man tot man" zijn, zooals zij had be
dongen en haar hart en ziel schonk zij aan
dit ondernemen, dat, als het verkeerd liep,
haar zou brandmerken als een verraadster.
Terwijl Richard Morrice dus aan den
oever van de rivier, naast de roekelooze
Barbara zat, met de lentezon, stralende
over het landschap, en het verlangen naar
liefde in zijn hart, zwoer hij dat hij zich
voortaan naar lichaam en ziel aan de zaak
voor koning en kerk zou wijden en zou
doen, al wat in zijn vermogen was, om nu
weer te vernielen, hetgeen hijzelf had hel
pen opbouwen en om van hun door over
weldiging verkregen zetels te verdrijven de
heeren, die hem zoo slecht behandeld
hadden.
En al had hij nu ook nog zoo graag die
gelofte bezegeld met een kus op de rozen-
roode lippen hierin bedwong hij zich.
Plicht gaat voor genoegen, was Barbara's
stelregel en hij zag in, dat een dergelijk
voorafgaan wel noodig was.
Maar toch was het hem niet onaange
naam, toen zij vol vertrouwen heel dicht
naar hem toe schikte, terwijl zij hem dui
delijk mededeelde, al wat sir Marmaduke
verteld had en hoe de verschillende ko
ningsgezinde heeren uit het westen van
Yorkshire de gelofte hadden afgelegd, om
kasteel Pontefract voor de koning te
nemen.
Verbaasd keek Morrice op bij deze laat
ste aankondiging.
„Pontefract voor den koning!" riep hij.
„Dan mag er wel een wonder geschieden.
„Barbara protesteerde vroolijk:
.Neen, geen wonder, maar een zekeren
kolonel Richard Morrice, die nog onlangs
tot de strijdmacht van het parlement be
hoorde, maar nu een trouw soldaat en
dienaar van koning Karei is, zooals een
zekere Barbara Carcroft kan getuigen!"
Zij had handig haar rol gespeeld en of
schoon de stoutmoedigheid van het plan
eerst nu tot hem begon door te dringen,
had hij geen spijt van zijn belofte, maar
voelde hij de eerste geestdrift ontwaken
voor dit ondernemen, dat hem over het
lange kronkelpad der Intrigue zou voeren.
Toch wilde hij haar eerst nog op de
proef stellen, want hij was sluw genoeg,
goedmoedig als hij er uitzag.
„Hoe kan ik helpen?" vroeg hij, „daar
ik immers van niemand het vertrouwen
bezit? En men kan zuTk een ondernemen
niet alleen volbrengen".
Maar Barbara had het plan overdacht
en kwam hier ook rond voor uit.
„Zooals sir Marmaduke zei: enkel met
krijgslist kan het kasteel genomen worden
en krijgslist is zusje en broertje met ver
raad. Ja, kijk niet vervaard, Dick. Wij pra
ten als man tot man, maar mijn vrouwelijk
vernuft ziet verder. In heel Engeland ben
jij de eenige verrader, die ons Pontefract
in handen kunt spelen, omdat kolonel Cot-
terell je dierbaarste vriend is".
Hij verwoerp dit verre en drong:
„Zóó zwart moet je mij nu niet afschil
deren. James Cotterell dat is zoo
heeft een innige genegenheid voor mij op
gevat, waarom, dat weet ik niet, als het
niet ware, dat het lot ditzelfde gevoelen
heeft bestemd, om mij te helpen terug-
keeren naar het oude nest. Toch zou ik
dit gevoelen niet als werktuig willen ge
bruiken, als ik wederkeerig ook eenige ge
negenheid voelde voor hem".
„Maar dit is immers niet zoo?" riep zij
ademloos.
Hij schudde het hoofd en antwoordde:
„Reeds als kleine jongen had ik een
hekel aan medicijnen, en de conversatie
met den kolonel is een geestelijk opwek
kend middel, dat te sterk is voor mijn ver
tering. Als ik in zijn gezelschap niet vroo
lijk was, dan zou ik moeten vloeken!"
Barbara glimlachte.
„Dan is het alles makkelijk genoeg!"
scheen het haar nu voldoende te zijn.
„Makkelijk?" herhaalde hij. „Neen, dat
zal ik niet zeggen. Al bezit ik nu ook de ge
negenheid van den gouverneur, daarom zal
het nu nog zoo grif niet gaan hem te ver
raden".
„Maar je wilt het toch probeeren, niet
waar?" drong zij. „Je zult immers je best
doen voor den koning?"
Hij sloot haar handen in de zijne, kuste
haar op de kersroode lippen en zei:
„Voor den koning en voor mijn uitver
korene!"
Ijlings trok zij zich terug, half boos,
half lachende, daar zij niet preutsch
wilde zijn.
„Neen", klonk het beslist van haar. „Je
zult mij niet weer kussen eer de ko
ninklijke vlag van den Ronden Toten van
kasteel Pontefract wappert. Maar kijk niet
zoo troosteloos, heer kolonel. Als je even
voortvarend in intrigue bent, als in je
hofmakerij, dan zal ik je niet lang hoe
ven te wachten!"
Ze stond op, met het gelaat naar de zee
en de ranonkels aan haar voeten.
„Je zweert dus je eed van trouw aan je
nieuwen heer?" drong zij.
„God weet, dat de eed mij heilig ls",
antwoordde hij ernstig, „en mijn dienst
baarheid is mij des te liever, daar de
koningin van mijn gedachte ze mij heeft
opgedragen".
Barbara zuchtte.
„Was ik maar een man, dan zou ik in
derdaad het bevel voeren en allen zouden
mij gehoorzamen!"
„Niet half zoo gereed, of zoo trouw, als
zij dit nu doen", verzekerde hij. „Wie
anders dan mistress Bab zou mjj deze
order hebben durven geven!"
Ze haalde de schouders op.
Een vrouw komt hij intuitie tot gevolg
trekkingen, die een man eerst bewezen
moet zien, maar waardoor hij zich dan ook
het Juiste oogenblik om te handelen, ont
glippen laat. Ik kan je wel eerlijk getui
gen, dat, als de vrienden van sir Marma
duke wisten, dat niet alleen hun geheim
mij bekend was, maar dat ik het je had
meegedeeld, zij geen woorden zouden heb
ben, om de minachting uit te drukken,
waarmede zij op mij neerkeken, waarom
zouden wij vertrouwen op een man, die
den titel draagt, dien hij gewonnen heeft
in den strijd in de vijandelijke gelederen,
zouden ze vragen. En ik zou niet anders
kunnen antwoorden, dan dat ik bereid was
om in te zetten, al waar een vrouw prijs
op stelt, op de onbewezen trouw van kolo
nel Dick Morrice. Toch handel ik bij
intuïtie niet uit beredeneerdheid".
.(Wordt vervolgd).