lilDSCH DAGBLAD - Eerste Blad
Zaterdag 28 Juli 1934
WEERBERICHT.
STADSNIEUWS.
PERZISCHE BRIEVEN
GENEESKUNDIGE BRIEVEN.
MARKTBERICHTEN.
Barometerstand.
Hedenmiddag 2 uur: 757.
telegrafisch weerbericht
k Kon. Ned. MeteoroL Inst. te De Blldt
Hoogste stand: 767.8 te Rochefort.
Laagste stand: 741.9 te Karlstadt.
Verwachting tot dn avond van 29 Juli:
Meest matige, tijdelijk toenemende, Z.-
ffestelijke tot Westelijken wind. Zwaar
bewolkt tot betrokken. Tijdelijk regen.
Weinig verandering ln temperatuur.
buitenlandsch weerbericht.
Medegedeeld door het Kon. Ned. Meteorol.
Instituut te De Blldt.
In den toestand kwam weinig verande
ring, zoowel de depressie ln het N. en N.O.
all de hooge durk in het Z.-W. blijven
stationair.
Tusschen belde blijkt het luchtdrukver-
Tal groot en bewegen zich doolgebiedea
ran den luchtdruk. Perioden van buiig en
regenachtig weer, wisselen af met perio
den van opklaring, een weertype dat in
geheel West-Europa gelijk is, van de Oost-
ree tot de Alpen. De depressie in het Noor
den verlegde haar zwaartepunt, terwijl
liet minimum op de Noorsche zee ver
makt. De groote warmte in Finland wil
niet wijken. Over het geheele vasteland
ian Centraal Europa drong de afkoeling
door. Alle zeestations tot in de Alpen zijn
in wolken gehuld en melden storm. Het
Tooniitzicht blijft voorloopig regenachtig
weer, met harden Westenwind.
luchttemperatuur.
9 uur voorm.: 16 gr. C. (61 gr. F.).
12 uur 'smidd.: 16 gr. C. (61 gr. F.).
HOOGWATER TIJDEN TE KATWIJK ZEE.
Voor Zondag.
Voorm. te 5 u. 25 m.; nam. te 5 u. 58 m.
Voor Maandag.
Voorm. te 6 u. 8 min.; nam. te 6 u. 30 m.
WATERTEMPERATUUR.
Zweminrichting „Hooge Rijndijk"
'sMiddags 12 uur: 19 gr. C.
Zweminrichting „De Zijl",
's Middags 12 uur: 191/» gr. C.
licht op voor fietsers e.a.
Zaterdag: 9.30 n.m. tot 4.45 v.m.
Zondag: 9.28 n.m. tot 4.47 v.m.
MAANS- OP- EN ONDERGANG.
28 Juli: onder 7 u. 51; op 21 u. 46.
29 Juli onder 9 u. 21; op 22 uur.
DE NIEUWE ADJUDANT VAN DEN
GOUVERNEUR-GENERAAL.
BUITENZORG, 28 Juli (Aneta). Tot
adjudant van den Gouverneur-Generaal
ia met Ingang van een nader te bepalen
datum in de maand December benoemd
de luitenant ter zee der tweede klasse jhr.
H. A. N. A. van Adrlchem Bogaert.
o
DE KLASSE-INDEELING VOOR
MAILSCHEPEN.
BATAVIA, 28 Juli. (Aneta). Blijkens een
mededeellng van den Minister van Kolo
niën ontvangen, is de klasse-indeeling
'oor burgerlijke landsdienaren voor het
reizen met mailschepen met ingang van
1 September a.s. als volgt vastgesteld:
Salaris grens 1ste klasse f575 per maand,
ialarisgrens voor de 2de klasse voor man
nelijke ambtenaren f. 275 en voor vrouwe-
Jilke landsdienaren f.200 per maand; sa-
larlsgrens voor de derde klasse f. 125 per
Maand. De indeeling vindt plaats naar de
integrale bezoldiging volgens het H.
B. B. L.
De bestaande indeeling voor militairen
blijft ongewijzigd.
Deze nieuwe regeling zal voorloopig van
kracht blijven tot 1 Januari 1936.
NIEUWE BURGEMEESTERS.
BUITENZORG, 28 Juli (Aneta). Tot bur
gemeester van Medan is benoemd Mr. G.
P'tlo, thans burgemeester van Meester-
Cornelis.
Tot burgemeester van Cheribon is be
noemd mr. N. E. Bolssevain, thans bur
gemeester van Pasoeroean.
Sfeimf, bij gelijken prijs
en kwaliteit,
He Nederlandscke Industrie.
Hiermede dient gij Uw land
En bestrijdt gij de werkloosheid.
ONTVANGST DER DEELNEMERS AAN
DE VIERDAAGSCHE.
Hedenmiddag tegen twaalf uur arriveer
den vele deelnemers aan de Vierdaagsche
Afstandsmarsoh te Nijmegen, wien op het
station een hartelijken ontvangst bereid
werd. Aanwezig waren het muziek gezel
schap van het 6e Regiment Veldartillerie
en het Leldsch Poütlemuziekgezelschap,
die tijdens het binnenkomen van den trein
gezamenlijk Rucphens' Feeetmarsch van v.
d. Glas speelden, hetgeen de vrooUjke
stemming ten zeerste verhoogde. De deel
nemers, die er nog frlsch en kranig uit
zagen werden o.a. ontvangen door den
garnizoenscommandant Overste Haltsma
Muller, besturen en leden van diverse
Leidsche sportvereenlglngen, familieleden
en vrienden en menigeen had een bouquet
bloemen of een ander geschenk in ont
vangst te nemen.
In vroolljfce optocht .werden onder de
tonen der muziek vervolgens naar den
Burcht gewandeld, waar men nog langen
tijd gezellig bijeen bleef.
De voorzitter der L.P.S.V. de heer Frank
voerde hier het woord en wenscht de deel
nemers namens de plaatselijke vereeni-
gingen geluk met hun behouden thuis
komst. Hij kon de verrassende mededee
llng doen, dat er van de Leidenaars geen
één uitvaller was, waarop een luid
„Bravo" volgde. Spr. memoreerde de voor-
deelen der lichamelijke training ln de
openlucht en het prachtige succes, bracht
een woord van dank aan het Leidsch
Poütlemuziekgezelschap, wier muzikale
opluistering zeer op prijs werd gesteld, als
mede aan de leden der L.W.8.V., de Leid
sche Sportclub en het G.C.W. voor hun
sportgebeuren en hoopte hen het volgende
Jaar weer te zien. Ook dankte spr. het ge
meentebestuur en den Commissaris van
Politie voor hun medewerking. „Tot het
volgend jaar en dan in nog grooteren ge
tale" aldus besloot spr.. waarop enthou
siast het „Lang zullen zij leven" gezongen
werd.
De Consul der N.W.U., de heer van Rooy
dankte de heer Frank voor zijn woorden,
wenschte eveneens de deelnemers ten zeer-
stt geluk met den goeden afloop en me
moreerde de prachtige organisatie te Nij
megen. In vroolijke stemming bleef men
hierop nog geruimen tijd tezamen.
door
MEJ. T. RAEDT VAN OLDENBARNEVELT.
Tweede reeks. SHIMMERAN.-
Onlangs beleefden we weer Iets heel
typisch.
'tWas avond en ik zat op mijn balcon,
toen plotseling een geweldige knal weer
klonk en nóg eenen een paar seconden
later daalde kletterend en ratelend een
regen van gruis, zand en steenen op ons
dak neer. Iedereen schrikte, kinderen
gilden van angst en vlogen het huls uit.
Toen wéér een explosie en een hagel
bui van steenen en zand! De knechts ren
den op verkenning uiten spoedig
vernamen we het verrassend feit, dat men
bezig was een heuvel vlak achter onzen
tuin te doen springen, want ze wilden een
kanaat maken! En dat men ruim kruit
gebruikte, bewees wel die steenenregen,
die óver het dennebosch aan die zijde en
over de geheele breedte van den tuin op
ons dak terecht kwam! Maar men had er
zelfs niet aan gedacht ons even te waar
schuwen! Toen de heer des huizes protes
teerde tegen deze zonderlinge handelwijze,
hielden de mannen er mee op maar er
moeten nog een paar partijtjes krult in
den grond liggen; och, daar zullen wel
geen ongelukken mee gebeuren! En wie
maakt zich nu toch druk over zoo'n
kleinigheid?
Nu wil je zeker weten wat een „ka
naat" is?
Een kanaat is een lange, zeker wel drie
meter diepe trechter met heel nauwe
opening in den grond gegraven; hij staat
vertikaal, op de onderaardsche gangen
van de waterleiding en dient tot onder
houd van die watergangen. Men doet hier
beter niet met den neus in den wind te
loopen, maar eerder steentjes te tellen
de kanaten, zonder waarschuwing hier en
daar gegraven vormen verraderlijke val
len, waarin je, zonder eenige hoop op red
ding een jammeriijken dood sterft, als je
erin verzeild raakt, zonder dat Iemand je
heeft zien vallen! Zoo heeft kort geleden
een man zeker wel acht weken ln een
kanaat gelegen, voordat zijn lijk, bij toe
val nog, gevonden werd. Dat gedeelte van
de waterleiding moest schoongemaakt
worden, iets wat over het geheele net ge
regeld gebeurt. Twee maanden lang was
hij zoek, en niemand wist waar te zoeken,
hoe te vinden. Gelukkig dat óns water
bronwater was, anders hadden ook wij, net
als honderden anderen, van dat lijken
water gedronken of er ons mee gewas-
schen! Brrr!
Na dat voorval is er order gegeven alle
putten af te dekken er zijn echter nog
genoeg, die aan de aandacht ontsnapt zijn
en daar als zwarte gapende wonden hun
vunzen stank uitwasemen.
Dat hondje, waarvan ik je in mijn vorige
brief schreef, had haar jonkjes in een
soort grot, een onderaardsch hol, ter we
reld gebracht en gedurende bijna drie
maanden verborgen. Het heeft heel wat
voeten in de aarde gehad om die rakkers
eruit te krijgen. Een tuinman is op gevaar
af bekneld te raken, in zoo'n kanaat afge
daald, en heeft de hondjes, ik weet niet
hoe, opgejaagd naar den uitgang.
Vanmorgen kwam een kameel onzen tuin
inwandelen, beladen met zakken graan.
Zoo'n dier heeft mooie, donkere, zachte
oogen met heel lange wimpers en zijn neus
is heel vreemd. Klepjes zijn het eigenlijk,
die hij sluiten kan. De kinderen gaven
hem brood, maar toen zijn mond open
gingschrokken we ervan! Lieve hemel
wat een lippen! grijptengels zijn het, en
daar achter liggen reuzegroote, gele tan
den! Zijn meester, alweer in lompen ge
huld, gebood hem neer te knielen voor het
afladen van het graan Ik maakte gauv.
een kiekje van hem en achteraf speet het
me, dat ik niet op zijn rug ben gaan zitten
ik heb nog nooit op een kameel gezeten
Komt nog wel, wacht maar! Toen hij af
geladen was moest hij weer opstaan er
wandelde statig met sleependen pas weg
En vanmiddag toen we theedronken in
den tuin, kwam er weer een rondreizend
koopman Armeniër ditmaal. Met twee
bundels over de schouders en verscheiden
pakken onder de armen, komt zoo iemand,
reeds van verre buigend en glimlachend,
permissie vragen om aan onze theetafel
te komen, om ons al zijn schatten te
laten zien.
Allerlei doeken, kussens, sieraden, „anti
quiteiten" en dergelijke haalt hij uit zijn
bundels te voorschijn en prijst elk voor
werp aan, alsof dat nu het neusje van
de zalm was, en je den hemel danken
mocht, als Je het geluk hebt dat precleuse
ding van hem te koopen.
Deze man wou mij een versleten agaten
ketting aanpraten en begon met 10 toman
te vragen (ongeveer 10 gulden). De gang
van zaken is altijd dezelfde: wanneer je
dat vriendelijke aanbod niet met blijd
schap aanneemt, wordt, met veel veront
waardigde blikken zijnerzijds, de prijs op
de helft teruggebracht. En ais je dan
nóg niet begrijpt dat je de kostbaarheid
om zoo te zeggen van hem cadeau krijgt
en je je onsterfelijk geblameerd hebt,
door zóó af te dingen wat je intusschen
heelemaal niet gedaan hebt! ja, dan
met een minachtend gebaar, biedt hij het
je voor twee toman of zoo. waarvoor je
het ding nóg niet zoudt willen hebben,
zoo leelijk en versleten is het.
Ik kan onmogelijk weergeven: zijn argu
menten, zijn kleurrijk taaltje het is té
bespottelijk, te ongelooflijk, te komiek en
soms zitten we allemaal hartelijk te lachen
en ik kan het dan niet nalaten den man
een beetje te plagen.
Hè, wacht evenIntermezzo! Een
tarantula komt kalm naast me den muur
afwandelen!
Ze zijn gevaarlijk, die bedaarde spinnen
met hun dikke lijven en uitgepuilde
oogen! en ze vliegen als razenden rond;
waarschijnlijk vangen ze op die manier
veel vliegen. Worden ze aangevallen of
aangeraakt, dan bijten ze flink!
Zoo, hij is verwijderd. Zie je, zóóver
strekt zich mijn dierenliefde niet uit!
Hoeveel nationaliteiten heb ik hier nu
a! niet gezien en leeren kermen? Aan een
diner hier thuis waren negen verschil
lende landaarden, dat was nog weinig;
op twee na allen Europeanen. Dan zag
ik nog Armeniërs. Arabieren, Turken,
Chaldeeuwen, Syriërs, Joden, Abesslniërs,
enz., enz.
Onze huishoudster is een Chaldeeuw-
sche Zij heeft een eigenaardig uiterlijk;
bepaald Assyrlsch vind ik. Haar trekken
zijn zoo onbeweeglijk: de schelding in het
midden van het haar en de lange kool
zwarte lokken om haar gezicht geven iets
stars, heel symmetrisch; de uitstekende
juikbeenderen, het lage voorhoofd waarop
de ronde wenkbrauwen zoo scherp zich
afteekenen boven wijd uit elkaar staande
donkere oogen de korte smalle neus
boven de lange streep van de dunne lip
pen, een korte hals en een massief
lichaam dat alles geeft den indruk van
een bas relief, zooals je veel ziet in boe
ken, handelende over Mesopotamië, de
bakermat der Chaldeeuwen, oudste volk
van het land tusschen Euphraat en Tigris.
Er zweeft ook iets ondoorgrondelijks,
iets mystieks om haar heen misschien
gevormd door je eigen gedachte, terug
gaande naar dien oerouden tijd, de prae-
historie, waarvan zij een remenicente is.
In haar leeft nog voort de Chaldeeuwsche
zwaarmoedigheid 'tis alsof zij op haar
breede schouders nog draagt, met de
gelatenheid van eeti overweldigd volk. het
juk van onderworpenheid dat haar weer
houdt en de vriRiflti ontnomen heeft te
leven en te denken zooals haar voorvade
ren deden.
Nu leest zij stilletjes in haar Bijbel,
onleesbaar voor ieder ander; een schrift
dat veel overeenkomst vertoont met het
Perzische, vol streepjes, kruisjes, punten
enz. en van rechts naar links en van
achteren naar voren wordt gelezen. Ze
spreekt alleen chaldeeuwsch ais ze een
rasgenoot ontmoet en ze houdt er allerlei
hokus-pokus middeltjes op na.
Haar levensverhaal is ook bijzonder.
Als 17-jarig meisje, wonende te Tabriz
bij het Urmia-meer (een water waarin
een levend dier voorkomt) is zij door
haar man geschaakt, d w.z. gestolen. Met
behulp van vrienden is hij het huis van
haar ouders binnengedrongen en voor de
oogen van haar hulpelooze moeder is ze
door die mannen opgepakt, weggevoerd
en naar den onwilligen priester gebracht,
die hen gauw in den echt had te ver
eenigen, waarna het stel de bergen in
galoppeerde, om eenige maanden later
pas terug te komen. Jozef D. heette haar
man, die tweemaal zoo oud was als zij en
de held van de plaats was Hij werd ge
adoreerd om zijn durf. Zijn broer was
priester, dus hij was van welgestelde
familie.
Acht jaren later werd hij op een dans
partij door een vijand vermoord. Als
wraak hebben zijn vrienden de geheele
familie van den moordenaar uitgemoord
de moeder, de broers en de kinderen!
Een broer kon vluchten en leeft misschien
nog wel. Vendetta heerscht in dat verre
afgelegen land nog in al zijn verschrik
kingen.
Er zijn hier zooveel met ónze opvattin
gen tegenstrijdige zeden en gewoonten
juist het tegenovergestelde van de onze.
Bij voorbeeld worden in den bazar dingen
gewogen, die men bij ons méét en om
gekeerd; ze houden op straat links maar
stijgen rechts op het paard; ze lezen van
links naar rechts en als ze in huis of op
bezoek komen, trekken zij hun schoenen
uit, maar houden den hoed op het hoofd;
leven benemen mag men niet, martelen
tot (bijna) den dood wél, zooals ik al heb
verteld; vrouwen mogen volstrekt niet de
haren laten zien en moeten die zorgvul
dig onder doeken verstoppen! Omdat kin
deren veelal zulke prachtige krullende
haren hebben, vermoed ik dat de vrouwen
ook wel op een weelderigen, mooien haar
dos kunnen bogen. Perzen zijn geweldig
knap, voor zoover je ervan ziet en dat
is eigenüjk alleen het mannelijke gedeelte
van het volk.
Ik kijk zoo graag naar mooie dingen:
dieren, planten, vogels, bergen, menschen
en mooie oogen! Maar als ik een of twee
seconden langer kijk, naar den glans, den
vorm of de lange wimpers, dan begrijpen
ze me verkeerd en er gaat iets schitteren
in de donkere kijkers, zoodat ik wel ver
plicht ben mijn oogen zedig neer te slaan!
.Tammer hoor! want de vrouwen kun je
immers zelden of nooit bewonderen!
Verleden zag ik een Mullah, herkenbaar
aan d*n tulband met groene streep of
anders zwarte banden en wijden fladde-
enden kaftan, een bijzonder knappen
kerei. metblauwgrijze oogen! Dat zie
■- wei eens meer hier, maar het doet
altijd even vreemd aan.
Ook veel Joden zie je hier, knappe
menschen met den gebogen arendsneus
en dunne „flairende" neusveugels, mooi i
gevormde lippen, lange wimpers en gol
vend of krullend haar.
EERSTE ZORG: NIET SCHADEN.
Zeer vele factoren hebben ertoe mede
gewerkt de plaats en de taak van den
geneesheer in de maatschappij te veran
deren. De tijd ligt nog niet zoo heel ver
achter ons, dat het overgroote deel der
artsen de medische wetenschap in vollen
omvang als huisarts op de patiënten toe
paste. Deze vertrouwde hulsvriend reed in
een dokterskoetsje rond, bezocht de zie
ken, gaf voorschriften, sprak woorden van
troost en opbeuring. In alle opzichten bood
hij den zieken den beproefden en toege-
wijden steun waarnaar ze dikwijls reik
halzend uitzagen. Hij werd door de zieken
en hun omgeving onvoorwaardelijk aan
vaard en in haast kinderlijk geloof en in
volledig vertrouwen in zijn bijzondere
kennis werden zijn voorschriften stipt op
gevolgd zonder dat daarbij al te veel uitleg
werd gevraagd of critlek werd vernomen.
Het publiek wist in het algemeen van den
bouw en de functie van het ingewikkelde
menschelijk organisme vrijwel niet af; het
was zich dit tekort aan eigen kennis vol
komen bewust en legde zich tevreden daar
bij neer. Een deel der artsen liet dan ook
elke verklaring over de oorzaak, den aard
en de uitbreiding van het ziekteproces
achterwege zonder dat dit door de mensch-
heid als een tekortkoming werd gevoeld.
Een ander deel der artsen gaf een meer
of minder eenvoudige en Juiste verklaring
van den ziektetoestand; dit werd dan
meestal dankbaar als de hoogste wijsheid
aanvaard en verder rondgestrooid in den
kring van belangstellenden. Vele ver
ouderde en dus wetenschappelijk thans
verlaten begrippen zijn op deze wijze
nog steeds bij het groote publiek blijven
voortleven
Heel het medische denken is in de
tweede helft van de vorige eeuw volledig
ln nieuwe banen gebracht door enkele ont
dekkingen waaraan o.a. de namen van den
Franschman Louis Pasteur, den Engelsch-
man Lister en den Duitscher Robert Koch
blijvend zijn verbonden. In de plaats van
bedorven lucht en bodemverontreiniging
ais ziekteoorzaken leerde men de betee-
kenis der bacteriën inzien. Tevoren be
schouwde men wondettering bijvoorbeeld
als een min of meer normaal verschijnsel
van de wondgenezing. Men kende en on
derscheidde weliswaar al twee soorten
etter, n'.l. de „góede en prijzenswaardige
etter" (pus bonum et laudablle) eenerrijds
en de „kwade etter (ichor) anderzijds;
maar dat wondgenezing in bepaalde om
standigheden ook zonder ettering tot stand
kon komen dat was haast een ondenkbaar
iets. Deze wondettering was de grootste
rem voor een verdere ontwikkeling van de
heelkunde. Aan de opkomst van de bac
teriologie heeft de chirurgie dan ook,
naast de invoering van de narcose, voor
een zeer belangrijk deel zijn snelle ont
plooiing van de laatste 30 jaren te danken.
De toepassing en uitoefening van de
heelkunde vroeg alras aparte vaardig en
zoo zien wij in het laatst van de vorige
eeuw de heelkundigen zich als specialisten
in bepaalde centra vestigen. Aanvanke
lijk werd dit door sommige nog met de uit
oefening van de algemeene practljk ge
combineerd. Dit systeem van samenvoe
ging van huisarts en specialist verdient
om verschillende redenen geen aanbeve
ling en heeft dan ook geen algemeene in
gang gevonden. In het belang van de zie
ken werd vooral door deze chirurgische
voortrekkers het ziekenhuis in een nieuw
gewaad gestoken en werd de ziekenhuis-
verpleging op een hooger peil gebracht.
Zoo eindigde de periode waarin de huis
arts alles wist en alles deed.
De medische wetenschap schreed in
tusschen gestadig voort en zij breidde zich
zelfs ontstulmig uit. Deze groote toename
van kennis heeft het dan ook onmogelijk
gemaakt, dat de geneeskunde tegenwoor
dig nog door den enkeling in vollen om
vang kan worden overzien, beheerscht en
toegepast. Zoo zien we naast het oude doch
niet verouderde corps van beproefde huis
artsen zich steeds meer specialisten ves
tigen, die uisluitend een onderdeel van de
geneeskunde beoefenen. Wettelijk blijft de
huisarts de volledige bevoegdheid be
houdens de strafrechtelijke verantwoorde
lijkheid behouden om de genees-, heel-
en verloskunde in vollen omvang uit te
oefenen. Wettelijk is omgekeerd de spe
cialist ook aan geen enkele beperking ln
de uitoefening der geneeskunde gebonden.
Maar in den loop der jaren heeft in het
algemeen de afbakening tusschen het ter
rein van den huisarts en het gebied van
den specialist zich op bevredigende wijze
ontwikkeld.
Sommige specialisten beperken zich tot
bepaalde gebieden van het menschelijk
lichaam: (b.v. de longarts, de huidarts, de
maagdarmarts, de zenuwarts), anderen
houden zich weer speciaal bezig met on
derdeden van de geneeskunde waarvoor
een aparte technische vaardigheid noodig
is ib.v. de heelkundige, de verloskundige,
de Röntgenoloog): een derde groep is als
een combinatie van deze te'ee mogelijk
heden te beschouwen (b.v. de oogarts, de
keel-, neus- en oorarts). Ten slotte neemt
volgens velen de kinderarts nog een aparte
plaats in.
Naast deze medische ontwikkeling heeft
echter ook de maatschappelijke ontwikke
ling haar stempel gezet op de wijze van
uitoefening van de geneeskunde. Naast en
uit de bacteriologie ontwikkelde zich de
hygiëne, d.i. de wetenschap welke den
ziekte-oorzaken als het ware de gelegen
heden wil ontnemen zich met succes op
een individu te werpen. Het begrip „voor
komen is beter dan genezen" won veld en
leidde op een nieuwe basis tot een be
tere reeks van maatregelen en adviezen
ter voorkoming van bepaalde ziekten. Dit
alles heeft o.a. tot een aantal wettelijke
voorschriften geleid waarvan het nut on
betwistbaar is. Dit bracht weer de aan
stelling van een reeks medische en andere
ambtenaren met zich mede, die zeggings
macht over de geneeskunde kregen. Invoe
ring van verschillende sociale wetten (On
gevallenwetten; Invaliditeitswet; Ziekte
wet) heeft ook weer hare consequenties
met zich medegebracht. Het aantal medi
sche ambtenaren, geheel of ten deele in
dienst van het Rijk, maar daarnaast ook
in particulier dienstverband, is er sterk en
snel door vermeerderd. Naast den behan-
delenden geneesheer verschijnt de con
troleerend geneeskundige ten tooneele,
omdat naast de vraag: „voor welke ziekte
heeft een bepaald persoon een behande
ling noodig?" zich de vraag gaat opwerpe»
„Zijt gij ziek in den zin van de wet en al
of niet arbeidsgeschikt?" Zoo zien wij in
den tegenwoordigen tijd de geneeskundi
gen ln steeds meer groepen uiteenvallen.
Slechts wanneer alleen beseffen, dat
voor allert het belang van den zieken
mensch voorop behoort te staan, dat zij
dus allen de lijdende menschheld naar
hun beste weten hebben te dienen; slechts
dan zullen de schijnbare tegenstellingen,
welke het publiek maar al te gemakke
lijk en ai te vaak meent te zien, tot een
hoogere harmonische eenheid samenvoeg-
baar blijven. Dit is niet alleen een me-
disch-ethische noodzakelijkheid. Het is
tevens van onschatbare waarde voor onze
patiënten. Een van de belangrijkste licht
lijnen in ons geneeskundig handelen is de
zorg om niet te schaden. Dit primum non
nocere geldt onverzwakt ook in de sociale
en maatschappelijke verhoudingen waarin
het medische beroep steeds weer wordt
meegesleurd en dit beginsel zou tot nadeel
van de patiënten op grove wijze worden
verwaarloosd wanneer de boven in het
kort geschetste ontwikkeling tot werke
lijke tegenstellingen van blijvenden aard
zou voeren,
De hier geschetste maatschappelijke ont
wikkeling is ook in ander opricht te be
speuren. Onder invloed wellicht van de in
voering van de Leerplichtwet en natuurlijk
ook tengevolge van andere factoren is de
belangstelling van de massa ook voor het
eigen lichaam gegroeid. Bouw en verrich
ting van den gezonden en den rieken
mensch worden gaarne bestudeerd en
bijna iedereen verrijkt tegenwoordig graag
zijn kennis op dit gebied.
De zieke meent daarom ook meer te
kunnen begrijpen en vraagt dus ln het
algemeen ook meer dan vroeger. Al is dit
in beginsel toe te juichen en al dient men
het dus te bevorderen, toch moet de arts
er steeds een wakend oog over laten gaan
waar de grens is gelegen van wat de leek
begrijpen kan. Vermeden moet worden dat
halve kennis onrust zaait! Dit geldt in
zeer bijzondere mate wanneer het gaat om
de beantwoording van vragen welke
rechtstreeks betrekking hebben op den
aard en de vermoedelijke genezingskans
van een ziekteproces dat bij den vrager
aanwezig is. Hier gaat het niet zoo zeer om
wat begrepen kan worden maar bovenal is
het hier de vraag wat of zonder schade
door den patiënt verwerkt kan worden.
Slechts hij, die rich in den gedachtengang
en de geestesgesteldheid van zijn patiënt
voldoende kan indenken en verplaatsen,
kan op elke vraag het juiste antwoord
vinden en geven. Iedere geneesheer heeft
daarbij steeds te bedenken, dat niet een
ziek orgaan behandeld wordt, maar dat
een ziek mensch in zijn geheel tot ons
komt en dat elk individu weer anders rea
geert. Ook hier is ten volle van toepassing
het devies: Primum non nocere en dan
ditmaal te verstaan als: vooral niet scha
den door verkeerde of overgedosseerde
voorlichting.
Ten slotte moet ook ln de medische
journalistiek bij voortduring en ten volle
met dit beginsel rekening worden gehou
den. Ik beschouw het als een voorrecht
aan het verbreiden van medische kennis
mede te werken. Het populariseeren van
de geneeskunde op zichzelf Is zonder twij
fel een nuttig iets en het kan zegen rijk
werken in velerlei opzichten. Maar het kan
een tweesnijdend zwaard worden, de on
rust onder de menschen verhoogen en dus
van onberekenbaar nadeel worden wan
neer de onderwerpen niet met zorg worden
uitgekozen en wanneer niet nauwlettend
wordt overwogen in welken vorm de spijs
moet worden opgediend. Ook hier bhjve
aan het devies: Primum non nocere een
ruime plaats ingeruimd.
P. N. N.
LEIDEN, 27 Juli. Noteering Coöperatieve
Groenten-, Fruit- en Bloemenveiling-
Vereen. „Lelden en Omstreken".
Andijvie per 100 stuks f. 0.502.70; Kro
ten f.11.80; Komkommers f.13 50;
Bloemkool I f. 10—20.60; Bloemkool II
f. 1.509; Meloenen f.1031: Pieterselie
f. 0 30f. 1; Radijs f. 3.10; Kropslade f.0.50—
2.30; Selderie f. 0.90—2.40; Wortelen f. 1.50
6.40; Perziken f.113; Snijboonen per
100 kilo f. 320; Stokboonen f. 1419;
Tuinboonen f. 14; Doperwten f. 58;
Postelein f. 24; Spinazie f. 29; Tomaten
A f. 5.20; B f. 5.80; C f. 4.80.
LEIDEN, 28 Juli. Botermarkt. Fabrieks-
boter (prima) f. 1.50 per KG., handel
matig; Boerenboter (prima) f. 1.351.45
per KG.
Turfmarkt van 2328 Juli. Aanvoer
lange turf 100.000 stuks. Prijs f. 6—f. 7 per
1000 stuks.
ALPHEN AAN DEN RLJN, 27 Juli. N.V.
Tuinbouwveiling .Alphen aan den Rijn".
Spinazie per 100 KG. f. 5.506.70; Tuin
boonen f. 11.50; Heerenboonen f. 813;
Snijboonen f. 815; Postelein f. 3.60; Sel-
dery per 100 bos f. 1.50—2.40; Peen f.3—
f. 6.50; Kroten f. 1.602; Andijvie f. 0.80—
f. 2; Kropsla I per 100 stuks f. 1—2; Kom
kommers f.3.60; Bloemkool If. 10; Bloem
kool II f. 26; Meloenen f. 20—31.
Eierenvelling. Aanvoer 6500 stuks. Kip
eieren per 100 stuks f. 2.40—3.10; Eend
eieren f. 2.402.70.
LEIDERDORP, 27 Juli. Aanvoer 2890
stuks. Kippeneieren f. 2.70f. 3 per 100
st.; Kaas 1825 cent per pond; Kippen
30—60 ct. per stuk; Hanen 35—55 et.; Ko
nijnen f. 0.201.75.
NIEUWKOOP, 27 Juli, Op de eieren-
veiling alhier werden deze week aange
voerd 4415 eieren. De prijzen bedroegn:
Kipeieren f. 2.25—2.60 per 100 stuks; Eend
eieren f. 2.40 per 100 stuks.
NOORDWIJKERHOUT, 27 Juli. Veiling
„De Eendracht".
Peulen f. 10; Wonder van Amerika f. 0.50
0.65; Witte Capucijners f. 0.75—0.90;
Doperwten f. 0.60; Enkele heerenb. z. dr.
f. 0.901.25; Stokheerenb. f. 1.30; Enkele
heerenb. m. dr. f. 0.90; Snijboonen f. 0.75—
1.05; Dubbele heerenb. f. 0.65f.1; Tuin
boonen f. 0.100.50; alles per zak van
10 K G.
ROELOFARENDSVEEN, 27 Juli. Bloem
kool f. 11 per 100 stuks; Meloenen 1421
ct. per stuk; Tomaten A f.3; C f. 1.40
2.40 per 100 pond; Sla f 0.501.60; Snij
boonen f. 1.151.25; Snijb. afw. f. 0.85;
idem zware f. 1.05: id. stek f. 0.35: Prinse-
boonen f. 1.10; Prb. z. dr. f. 1.20—1.25;
Dubb. Stamb. f. 0.80, z. draad f 0 95 per 10
KG.; Augurken Grof f. 1.151.35; Bom
men f.0.50—0.60; Stippel f. 0.40 per 25 KG.
S—1