GROOTE OPRUIMING
H. SIMONIS
Thij Is en de schat op de Maan
LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Woensdag 18 Juli 1934
De onweders in Nederland.
MORGEN BEGINT DE
IN SCHOENENMAGAZIJN VAN
VRAGENRUBRIEK.
KERK- EN SCH00LNIEUWS
BURG. STAND VAN LEIDEN.
VISSCHERIJ-BERICHTEN.
m.
Voordat de meteorologen het onweer
érnstig bestudeerden hield men algemeen
vast aan de meening, dat alleen dan van
onweer kon worden gesproken wanneer
een bui vergezeld ging van electrlsche
ontladingen en donderslagen. Deze mee
ning bleek op den duur niet gehandhaafd
te kunnen worden en moest plaats maken
voor een andere, nl. dat de electrlsche
verschijnselen slechts nu en dan de buien
begeleiden en dus niet beslissen of een
bul een onweer ls of niet. Tegenwoordig
worden dan ook de electrlche verschijn
selen beschouwd als van bijkomstigen aard
te zijn. Niet door deze maar door andere
verschijnselen wordt bepaald of een bul
een onweer is of niet.
Ten einde de juistheid van deze opvat
ting te toetsen moeten wij eerst de ver
schillende verschijnselen nagaan, die bij
een onweder optreden.
Daar is in de eerste plaats de regen.
Men kan wel zeggen, dat de buien op
zeer weinig uitzonderingen na allen van
regen vergezeld zijn. Toch komen nu en
dan z.g. windbuien voor, waarbij geen
regen valt, maar die toch zooveel op buien
gelijken, dat men moeilijk zal kunnen
zeggen, dat het geen buien zijn. Intus-
schen blijft bij verreweg de meeste buien
de regen het voornaamste verschijnsel en
is daarom het meest kenmerkend voor
de onweersbul.
Wanneer wij de regen- en onweers
buien nauwlettend observeeren zullen wij
altijd kunnen opmerken, dat de regen
dadelijk na het begin flink doorzet, daar
na met een scherpen overgang in slag
regen overgaat, die somtijds van hagel
Vergezeld gaat en kort duurt, waarna de
'regen langzamerhand minder wordt en
meestal langen tijd blijft nadruppelen
om ongemerkt op te houden.
Het Ineens flink doorzetten van den
regen wijst er op dat de bul een scherp
begrensd voorfront heeft. Bij de meeste
buien kunnen wij dit ook aan de op
komende bewolking zien en bepaalde
soort onweders om die reden front-
onweders genaamd vertoonen deze eigen
schap opvallend duidelijk. De opkomende
donkergrijze wolkenbank is aan de voor
zijde zeer duidelijk begrensd en de regen
begint onmiddellijk overvloedig te vallen
ah de voorzijde van de wolkenbank boven
ons is gekomen.
Uit de daarna over ons heen drijvende
wolkenmassa valt de regen gedurende
korten tijd vrij gelijkmatig neer tot op 't
oogenblik dat de slagregen inzet. De over
gang van gewonen regen op slagregen is
altijd plotseling en onmiskenbaar. Tijdens
den slagregen drijft blijkbaar een deel
van de bui over ons heen, waarin de actie
veel krachtiger is en de oorzaken van den
regen met veel grooter heftigheid aan den
gang zijn dan in de overige deelen van
de bui. Dit is dus een tweede gedeelte
van de bui.
De slagregen houdt even plotseling op
als hij begonnen is. Het slagregen
gedeelte van de bui is dus aan de achter
zijde even scherp begrensd als aan de
voorzijde. Dit kan evenwel niet gezegd
worden van het derde gedeelte van de
bui, dat op den slagregen valt. Gedurende
zijn overtrekken mindert de regen ge
leidelijk. Ten deele mag dit worden toe
geschreven aan het feit, dat de bui aan
de achterzijde als het ware uitloopt in
een wolkenmassa van afnemende dikte,
waarin de actie naar de achterzijde hoe
langer hoe meer afneemt. Ten deele is
de nog neervallende regen fijn van drup
pel en men mag daarom aannemen, dat
de kleine druppeltjes veel langer over
den val naar beneden hebben gedaan
dan de groote uit het slagregengedeelte
van de bui. Het is dus zeer waarschijnlijk,
dat in de achterzijde der bui heelemaal
geen actie meer is.
Men zal deze volgorde der neerslagver
schijnselen langs het geheele front van
de bui op dezelfde wijze zien optreden.
Maar niet overal even sterk. Bepaalde
verschijnselen wijzen erop, dat er in het
buienfront haarden zijn van sterkere
activiteit. Men kan dit het best opmerken
bij het nagaan van de plaatsen, waar men
de meeste bliksemstralen waarneemt. De
tegenwoordige bestudeering van de blik
semstralen, die men in opkomende en af
trekkende buien ziet heeft dan ook om.
ten doel na te gaan hoe het met deze
activiteitshaarden in buien gesteld is.
Bij de meeste buien en onweders gaat
het overtrekken gepaard met een duide
lijke daling van de temperatuur. Het best
is dit te constateeren met behulp van een
zelfreglstreerenden thermometer. Het ver.
schijnsel is kenmerkend voor een bui en
wordt ook daar waargenomen, waar geen
electrlsche ontladingen optreden, ja, zelfs
Ver ter weerszijden van het regengebied.
Wanneer men een bui of een onweer in
kaart brengt, zooals in de vorige artike
len is aangegeven, zal men kunnen op
merken, dat het verschijnsel der tempe
ratuurdaling ook voorkomt in het ver
lengde der regenfronten aan weerszijden
van het regengebied. Hieruit blijkt wel, dat
de temperatuurdaling een verschijnsel is,
hetwelk nog meer kenmerkend is voor de
buien dan de regen.
Hetzelfde kan gezegd worden van de
plotselinge geringe drukstijging, die tijdens
het overtrekken van sommige regenende
en droge buien op kan treden. Deze kan
alweer het beste worden waargenomen
door middel van een zelfregistreerenden
barometer waarop dan een lijn wordt ge
trokken, die een neusvormige uitbuiging
vertoont. Daarom spreekt men in dit ge
val van een onweersneus m het barogram.
Deze onweersneuzen of liever drukstoo-
ten, komen niet in alle buien voor doch
meest bij die buien, welke ontstaan door
dat een koude luchtmassa zich onder een
warme dringt, en dus bij z.g. front- en
trekbuien. Het behoeft daarbij volstrekt
niet te onweeren, waaruit dus weer blijkt,
dat de electrlsche ontladingen secundair
zijn.
In de laatste plaats zijn er de meer of
minder krachtige windstooten, die bij be
paalde buien optreden. Deze zijn echter
niet beslissend of men met een onweer
heeft te doen want zij komen bij bepaalde
onweders, namelijk de zomer-warmte-
onweders, niet voor.
Bij het waarnemen van buien en onwe
ders moet ook bijzondere aandacht gewijd
worden aan de wolken. Het is in het alge
meen moeielijk daarover veel te zeggen
zonder dat verwezen kan worden naar af
beeldingen. De wolkenformaties, die bij
ouien en onweders te zien zijn, verschil-
ien onderling heel veel en men moet wel
RECLAME.
4637
HAARLEMMERSTR. 138, TELEF. 699
een zeer geoefend wolkenwaarnemer zijn
om deze verschillende structuren te kun
nen beschrijven zoo, dat anderen de wol
ken, die beschreven worden, als het ware
voor zich zien. Ik zal mij dus liever van
een uitvoerige beschrijving onthouden en
mij ertoe bepalen enkele hoofdzaken,
waarop gelet moet worden, aan te geven.
Het meest bekend zijn de zoogenaamde
donderkoppen, die men in den namdidag
en avond van heete zomerdagen kan te
zien krijgen. De onderkant van deze ge
weldige wolkgevaarten (cumulo-nimbus)
ligt gewoonlijk op ongeveer anderhalven
kilometer hoogte, de in sterke beweging
zijnde toppen, die naar boven doorbreken,
kunnen tot hoogten van acht duizend
meter en meer opstijgen. In de meeste ge
vallen vloeien deze wolken aan de boven
zijde uit in vlakke wolkenlagen, waardoor
het geheel den vorm krijgt van een mach
tig aambeeld.
Dit wolkengevaarte vormt een zooge
naamd warmte-onweder en ls meestal van
localen aard. Het beweegt zich voort met
de hoogere luchtstroomen en daar de wol
ken worden gevormd ln een sterk opstij
gende luchtstroom, die van ondqpen wordt
gevoed door lucht, die van alle zijden
toestroomt, waait de wind altijd naar het
onweer toe en kan het schijnen alsof het
tegen den wind opkomt.
In wolkenvorm hebben de machtige
Maartsche buien veel overeenkomst met
de warmte-onweders. Dit geldt vooral
voor het sterke vertikalè temperatuurver-
val. Maar de Maartsche buien zijn com
pacter, meestal kleiner en drijven mee met
den Noordwester, die algemeen heerscht.
Zij ontstaan wezenlijk op andere wijze dan
de warmte-onweders en zijn in den regei
niet vergezeld van electrische ontladingen.
De wolkenmassa's bij front, en trek
buien zijn van een anderen aard. Men
ziet hoofdzakelijk gesloten wolkendekken,
waarin hier en daar iets van naar boven
doorbrekende donderkoppen te zien is. De
wijze van ontstaan van deze buien is zoo
heel anders dan van warmte-onweders dat
de bewolking een volkomen andere struc
tuur krijgt. In de meeste gevallen kan men
deze ook niet te zien krijgen doordat
lager drijvende wolken de hoogere aan het
gezicht onttrekken kan bovendien niet
alle buien en onweders in dit opzicht over
een kam schetren. De structuur van de
wolkenmassa in buien en onweders hangt
nauw samen met de wijze, waarop de
buien ontstaan en deze kan ook zeer ver
schillend zijn.
Ten slotte nog enkele opmerkingen over
den hagel. In het algemeen onderschei
den wij drie soorten: Korrel- of sneeuw-
hagel, de zachte witte, ondoorschijnende
korrels, die voornamelijk in liet koude
jaargetijde vallen, dan de ijshagel, de
kleine, half-doorschijnende, harde ijskor-
rels, die zoowel des winters als des zomers
worden waargenomen, en de groote ijs-
brokken bij een zwaren hagelslag.
De hagel is een secundair verschijnsel
en dus geen criterium voor de beoordee
ling of wij al of niet met een onweer te
doen hebben. Het zou ons te ver voeren
daarover thans uit te weiden.
C. N.
(Nadruk verboden.
J. K. te L. Het hoofdbestuur van het
„Fonds ter aanmoediging en ondersteu
ning van den gewapenden dienst in de
Nederlanden" (fonds voor oud-militairen)
zetelt te Amsterdam, Nes 57.
C. te L. Op pagina 365 van den Haag-
schen telefoongids vindt u een groot aan
tal van dergelijke vereenigingen en instel
lingen. Welke de beste Is kunnen wij u niet
mededeelen.
J. M. S. te L. Voor de navolgende
hofjes is het niet noodzakelijk dat men
tot een bepaald kerkgenootschap behoort:
B. W.zn. van Assendelfthofje, Lange-
gracht 49. Voor gehuwden en ongehuwden.
Protestaht.
Elizabethgasthuishofje, Oude Vest 25.
Voor oudelieden, echtparen en alleenwo-
nenden. Aanmelden Breestraat 119, boven
E. van Hoogeveenhofje, Doelesteeg 7.
Ongehuwde vrouwen boven 50 jaar. Aan
melden bij mej. van Kampen in het hofje
Nr. 12.
Jan de Laterhof, Binnenvestgracht 13.
Voor mannen, vrouwen en echtparen. Pro
testant. Aanmelden bij dr. van Eek. Ge
versstraat 75, Oegstgeest, of notaris Vijgh,
Rapenburg 62.
Meermansburg, Oude Vest 159. Voor
vrouwen. Protestant. Aanmelden bij: prof.
P. C. T. v. d. Hoeven, Nieuwsteeg 31.
Jac. van Broeckhovenhofje, Papegracht
16. Voor echtparen. Protestant. Aanmelden
bij B. en W. van Leiden.
Mierennesthofje, Hoogl. Kerkgracht 38.
Voor 1 echtpaar en 4 vrouwen. Protestant.
Aanmelden bij J. Koole, Langestraat 65.
P. G. Spekhofje, Pieterskerkhof 42. Voor
echtparen en weduwen. Protestant. Aan
melden bij den burgemeester.
Sam. de Zeehofje, Doezastraat 16. Voor
mannen, vrouwen en echtparen. Pro
testant. Aanmelden bij prof. P. C. T. v. d.
Hoeven, Nieuwsteeg 31.
St. Janshof, Haarlemmerstraat 264. Voor
echtparen en vrouwen. Aanmelden bij
wethouder Goslinga, Breestraat 127.
Stevenhofje, Haarlemmerstraat 50. Voor
echtparen, Protestant. Aanmelden bij B.
en W. van Leiden.
J. F. te L. Leiden, Utrecht, Ede, Arn
hem, Zevenaar, Emmerik, Bienen, Wesel,
Hünze, Gartrop, Dorsten, Buer, Horst. To
taal 229,5 K.M.
J. v. d. W. te L. Leiden, Delft, Rotter
dam, Zwijndrecht, veer te Dordrecht (pl.m.
75 ct.), Moerdijk (veer, pl.m. f. 1,25), Ou
denbosch, Bergen op Zoom, Goes, Middel
burg. Totaal 175 KM.
Middelburg, Veere, Serooskerke, Oost-
kapelle, Domburg. Westkapelle, Zoutelande
Biggekerke, Koudekerke, Vlissingen, Mid
delburg, Goes, Bergen op Zoom, Roosen
daal, Breda, Moerdijk, Rotterdam, Leiden.
Totaal 195 K.M.
H. v. D. te L. Arnhem, Velp, de Steeg,
Ellecom, Dieren, Brummen, Zutphen, Eef-
de, Gorsel, Epse, Deventer. Schalkhaar,
Haarle, Hellendoorn. Totaal 74,5 K.M.
Hellendoorn, Luttenberg, Raalte, Wijhe,
Olst, Deventer, Apeldoorn, Milligen,
Amersfoort, Utrecht, Alphen, Leiden. To
taal 176 K.M.
Mej. G. van B. te L. Wendt u om
nadere inlichtingen tot de gemeente
secretarie.
E. B. te L. Leiden—Hengelo via Apel
doorn 180 K.M. Idem via Zwolle-Nijverdal,
208.5 K.M.
H. van H. te L. Leiden, Haarlem, Alk
maar, Schagen, van Ewijcksluis, Den
Oever, afsluitdijk, Zurich, Harlingen, Sex-
bierum, Tjummarum, Minnertsga, St. Jac.-
Parochie. St. Anna Parochie, Stiens, Hljum,
Hallum, Marrum, Ferwerd, BUja, Holwerd,
veer naar Nes op Ameland. Enkele reis 0,80.
Inlichtingen over kampeeren kunt u het
best aanvragen ter gemeente-secretarie
van Nes.
A. v. E. v. L. te L. Leimuiden, Rijn-
saterwoude, Oudshoorn, Alphen, Zwam-
merdam, Bodegraven, Woerden, Harmeien,
Utrecht, Zeist, Pyr. van Austerlitz. Ede,
Arnhem. Elden, Eist, Ingen. Tot. 136 K.M.
E. L. te A. U moet het aquarium
eerst laten staan, alvorens het te bevolken.
Hebt u 't zand eerst wel goed gewasschen?
D. v. H., te L. Dat is ons niet bekend.
P. de N. te L. De Vakschool voor
Kappers is gevestigd in de Bakkerstraat te
Den Haag.
46. „Zoo, zoo!" riep Krak, „nu, kleine guit, is het met jouw
bedriegen uit! Ik duw Je daar dat hoekje in, laat je bewaken door
die spin. En denk er om, dit trouwe beest is om den drommel niet
bevreesd; het is van kindsbeen af al hier geweest en 'k heb het
opgevoed met durf en moed. Pas er maar op verroer je niet;
hij valt je aan zoodra hij 't ziet. „Mijn waarde heer", gaat hij tot
Falsius dan voort: „Laat ons vervolgen nu 't gesprek waarin wij
door die rakker zijn gestoord".
INTERNATIONALE CONFERENTIE
VAN A.S. ZENDELINGEN.
In het gebouw der Nederl. Zendingsschool
te Oegstgeest.
Maandagmiddag sprak Ds. O. Noord-
imaiLS uit Laren over: „Die Kirche als
iMisslonsproblem".
Spr. gaf eerst een korte uiteenzetting
over de verhouding tusschen belijdenis en
zending in de kerk, die niet steeds dezelfde
was geweest. In de 16e en 17e eeuw gingen
belijdenis en zending uit elkaar en in de
19e en 20e eeuw meende men klaar te zijn
niet de belijdenis en alle aandacht enkel
te richten op de uitbreiding.
Momenteel ls echter de verhouding tus
schen belijdenis en zending tot een zeer
ernstige vraag geworden, hoewel ze bij
elkaar dienen te behooren. Men gaat zich
afvragen, of het om het gehalte of om het
getal, om het quantitatieve, of om het
qualitatieve gaat. Uitwendige en inwen
dige zending zijn nu bezig in begrip in
elkaar over te gaan. Uitwendige Zending
dreigt nu Inwendige Zending te worden,
gezien de crisis t. a. v. de belijdenissen in
de zendende kerken. Het is nu niet meer:
wat prediken wij, maat wat gelooven wij?
Is er dus in dezen zin een zendende kerk,
die den arbeid der Zending kan dragen?
De kerk in Duitsdhland heeft b.v. al genoeg
te kampen met haar eigen bestaan. De
vraag naar de kerk is zoodoende een zen-
dingsvraag geworden.
Wij leeren verstaan, dat evenals het ge
loof de kerk uit het einde leeft en niet uit
het begin; zij is geen plant in den kultu-
reelen tuin. Men bezint zich weer op de
vraag wat „schepping" is en men leert dit
aan de kerk verstaan als „oordeel", „cri
sis", minder als „groei", want correlaat
met de Schepping is de zondeval. Zoo is
het wezen der kerk niet gelegen ln haar
uitbreiding. Niet om het uiterlijke, maar
om het innerlijke gaat het, en de kerk zal
in de wereld nooit als in een impossante
grootheid komen te staan. Zij is veel meer
de bewaarster van een heilig pand door
God haar toevertrouwd.
Uitwendige en Inwendige Zending zijn
twee handen van de kerk. Daarop moet
de organisatie ingesteld zijn. Niet direct,
maar indirect moet de band tusschen kerk
en zending zijn. Er is onderscheid tusschen
cultus- en arbeidsgemeente.
Spr. wees vervolgens op den overgang
van Uitwendige Zending van een roman
tische (19e eeuw) in een eschatologische
(20e eeuw) periode, om ten slotte te wijzen
op de vraag of het Christendom is als alle
andere religies. Menschelijke wetenschap,
organisatie of absoluut iets anders, een
Evangelie, een stem Gods in de wereld,
een afdalen van God in het wenschelijk
leven. Wanneer de Kerk zich bewust blijft,
dat zij een boodschap van Godswege heeft,
dan zal ze niet ondergaan, ook wanaeer
de religie het bij een samentreffen met de
cultuur verliest, omdat ze dan enkel uit
het einde en niet uit het begin leeft. Zij
wordt geschapen, omdat ze staat in het
laatste oordeel.
Gistermorgen sprak prof. dr. J de
Zwaan uit Lelden over „Grund und Gren
zen der Anpassungsfahigkeit des Evange-
liums von den paulinischen Botschaft aus
gesehen".
Dat zendingswerk onder zoo geheel ver
schillende cultureele verhoudingen moge
lijk ls, wekt onze groote verwondering.
Uiterlijk kunnen wij het eenigszins ver
klaren door het feit, dat het Evangelie uit
een wereld stamt, die politiek, oeconomisch
zoowel als religieus noch uitsluitend Euro-
peesch, noch uitsluitend Aziatisch is, maar
zoowel tot de wereld van het Oosten als
van het Westen behoort. Bovendien is er
in het Evangelie iets boven-tijdelijks. Een
grens vinden we dadelijk in het feit, dat
deze boodschap zich nooit laat vereenigen
met religieuze gedachten van angst voor
de godheid of van onverschilligheid tegen
over de lijdende medeschepselen.
Wanneer we de „Anpassungsfahigkeit"
vanuit paulinisch standpunt bezien willen,
geldt het allereerst vast te stellen wat de
kem van het z.g. „Paulinisme" is. Deze ziet
spr. in de levende tegenwoordigheid en
en activiteit van Christus, niet: Christus
heeft geleefd, maar leeft, 't Is niet Christus
heeft gedaan of gewild, maar Christus
werkt, grijpt, leidt, dwingt, drijft, wil. Van
dezen werkzamen tegenwoordigen Chris
tus weet Paulus zich „slaaf". Christendom
is: de werking van dezen Christus, die het
Godsplan tot verwerkelijking brengt en
daartoe de zijnen aangrijpt.
Hieruit volgen nu drie groote lijnen,
waarlangs de grenzen van de mogelijkheid
tot aanpassen loopen:
1. God moet steeds „Hij" blijven en nooit
als een „Het" beschouwd worden;
2. In de keuze van de christologische ter
minologie is men vrij, wanneer men het
Christusfeit maar in zijn volle grootheid
handhaaft;
3. Noch vanuit wettische noch vanuit
mystische sfeer mag men de zelfverlossing
gelijkstellen met de Chr. verlossing, die
heel wat anders is.
Prof. Ph. Kohnstamm. sprak vervolgens
over het onderwerp. .Mission und Erzie-
hung".
In het bijbelsche personalisme gaat 't
niet om de deïficatie van de .persoonlijk
heid, ook niet om de heroïsche waardee
ring van groote persoonlijkheden, want ln
het centrum van dit personalisme staat
staat niet de menschelijke persoonlijkheid,
maar die van God, zooals die geopenbaard
is in de persoon Jezus Christus. Eerst van
uit de ik-Gij-verhouding tot Hem krijgt
elke verhouding met den naaste (ik-gij-
verhouding) gestalte. Hiermee is tevens
gewezen op het veelzijdge en konkrete van
de persoonlijke relatie, in tegenstelling
met een begripmatige leer, die streeft naar
algemeen geldigheid en uniformiteit. Op
voeding kan daarom in christelijken zin
nooit beteekenen: probeeren de menschen
aan zichzeifgelijk te maken (unifor
miteit) maar beteekent ons in dienst
van dezen mensch te stellen om hem
voor zoover dat ons mogelijk is. te helpen
om Jezus Christus zelf te ontmoeten.
Evenzoo kan Zending ook nooit beteeke
nen: ongeciviliseerde rassen of volken tot
onze religie brengen Zoo zien we. dat zen
ding en opvoeding éénzelfde doel hebben
en dit doel langs gelijke wegen zoeken te
bereiken. Waar het in de tegenwoordige
paedagogiek in 't bijzonder gaat om be
vrijding van angst, was dit ook een van
de grootste taken, die men in de Zending
GEBOREN.
Pieter, z. van M. Dijkhuizen en C. de
Vink Jacob Cornells, z. van M. Vreeken
en T. v. d. Wilden.
ONDERTROUWD.
C. A. v. Dorp, jm. 34 Jaar en Th. J. G.
Elsinga. jd. 30 jaar.
GEHUWD.
G. Splinter,jm. en M. Th. Claassen, jd.
o
OVERLEDEN.
M. P. Galkhorst-Hillenaar, vrouw, 59 j.
A. E. v. Dijk-Vooljs, vrouw, 34 jaar
J. L. Bos, d., 28 jaar.
GEVESTIGD.
J. Th. M. Bergers, electr. techn., Groen-
hovenstraat 17 P. H. Bitter, chauffeur,
Zoeterwoudsche singel 1 L. van Haas
trecht, Kooipark 15 E. Hartingsveld,
dlenstb., Julianastraat 15 K. L. Hermans
musicus, Levendaal 128 G. Kok, onder
wijzer, Groenoordstraat 24 F. Wijshake-
Lemmens, Spieghelstraat 2a M. J. Maer-
schalck, fabr. chef, Zoetenw. weg 80 L.
Palland, Fagelstraat 16 - E Ruben, dienst
bode, Breestraat 52a P. G. H. M. Rutges,
Rijnsb. weg 93 W. Schoenmakers, hoofd
eener school, Bilderdijkstraat 7 M. Kuij-
venhove-van Tongeren, Hansenstraat 33a
G. A. Verhaar, chef, Oegstgeesterlaan 49
A. H. Vos, dienstbode, Boerhaavestr. 26.
VERTROKKEN:
A. Bergsma, n. Apeldoorn, Arnhemsche-
weg 18 J. M. den Boon, n. Arnhem, Hul-
kesteinscheweg l J. Hamoen-Bink, n.
Den Haag, Driebergenstraat 40 M. J.
Boom, n. Meppel, 't Landhuis J. van
Daalen, n. Oegstgeest, Burg. Terweeweg 46
Th. J. A. M. Driessen, n. Leiderdorp, v. d.
Valk Boumanweg 45 M. J. Ernens, n.
Velsen. Bloemendaalschestraatweg 161
A. C. A. M. Fleerkamp, n. Schaesberg,
Heertenscheweg 22 J. C. Heijmans, n.
Den Haag, Templeystraat 21 J. M. Spaa-
Jansen, n. Den Haag, Perenstraat 131
P. H .C. Kluck, Hillegersberg, Adr. van
Mathenesserlaan 11 J. C. Kluppel, n.
Den Haag, Weimarstraat 19 J. v. Kooten
n. Deventer, Brinkgreverij E. W. D. Ha-
maker-Kuenen, n. Eindhoven, Huygenslaan
11 J. BIom-Marjee, n. Den Haag, Wei
marstraat 149 M. H. Montanus, naar
Noordwijk, Langeveld 29-10 E. Müller, n.
Gingen Gilz Wurst, Uhlenstraat 379 J.
H. Muller, n. Leiderdorp, Lindelaan 12
A. v. Muijen, n. Leiderdorp, v. d. Valk Bou
manweg 39d C. Overbeek. n. Haarlem,
Molenaarstraat 40 C. J. Nachenius, n.
Aengwirden, Jacob Hepkemastraat 18 E.
F. W. Postel en fam., n. Heemstede, P. Pot-
terlaan 17 E. Pot. n. Veur, Veursche
straatweg 350 C W. Pouw, n. Leider
dorp, Hoofdstraat 27 E. van Riemsdijk,
n. Den Haag, Breitnerlaan 90 A. L.
Stassen-Riemens, n. Hillegom, van Tets-
straat 9 J. de Ruiter, n. Leeuwarden,
Kievitstraat 14b E. M. J. Schoemaker,
n. Deventer, Singel 12 E. Schoneveld, n.
Hillegom, Emmastraat 17 J. W. Smit, n.
Oegstgeest, L. de Colignylaan 22 S. Spaa
n. Den Haag, Perenstraat 131 A. Vree
ken, n. Oegstgeest, Leidschestraatweg 9
L. M. van der Velden, n. Rotterdam,
Kruisstraat 22b G. Vermelj, n. Oegst
geest, Warmonderweg 28 Wed. M. Linck-
Vroom, n. buitenland J. E. van Wlngen,
n. Baarn, Westeinde 5 J. Zwiep, n.
Utrecht, Hopakker 67.
IJMUIDEN, 18 Juli 1934.
VISCHPRIJZEN.
Tarbot per kilo f. 0.900.64, griet p. kist
van 50 kilo f. 2712, tongen per kilo
f.1 651.25, middelschol per kist van 50
kilo f 3026, zetschol f.2618, kleine
schol f. 22.506.00, bot per kist van 50
kilo f. 4.50, schar f. 10.802.00, tongschar
f. 25.50—15.00, vleeten per stuk f. 1.25—
0.90, pieterman en poontjes per kist van
50 kilo f. 5.401.10, goote schelvisch f.36,
middel schelv. f. 3217.50, kleinmiddel
schelv. f189.00, kleine schelv. f. 7.50
1.70, kabeljauw per kist van 125 kilo f. 64-
f. 25, gullen per kist van 50 kilo f. 61.10,
lengen per stuk f. 0.75—0.70, heilbot per
kilo f. 1.10—0.90, wijting per kist van 50
kilo f. 3.501.90, koolivsch per stuk f0.21-
0.09, makreel per 50 kilo f. 7.002.80.
274 kisten versche haring, f. 8.506.25
per kist.
Aangekomen 8 stoomtrawlers: ON 123
met f. 2317, IJM 96 met f. 1916, IJM 15
met f.2275, IJM 90 met f.1144, IJM 95
met f.1378, IJM 48 met f.2545, IJM 112
met f. 1951, IJM 417 met f. 137, en 4 kot
ters E 401 met f. 633, E 120 met f. 531,
E 157 met f.467, E 61 met f.635, de ha-
ringlogger IJM 283 met f. 2930 voor pekel
haring.
Er verdrinken jaarlijks vele
baders. Zoo gij er niet bij wilt
behooren, gaat dan niet te ver in zee.
had. Van absoluutheid van het Christen
dom kan men alleen spreken, wanneer men
de geheel eenige positie van den Midde
laar voor oogen heeft Het gaat ook hierbij
niet om een of andere leer.
Voor de Zending gelden de woorden van
Whitehead: „Als het Evangelie geen voor
bijgaande illusie is moet het vasthouden
aan zijn universaliteit De bekeering van
de heidenen ls zoowel het gevolg als het
toetsen van deze waarheid". Op anologe
wijze kunnen we dat van de opvoeding
zeggen.
Op beide referaten volgde een levendige
discussie.
De conferentie duurt voort.
3—2