GROOTE OPRUIMING H. SIMONIS Thij Is en de schat op de Maan LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Woensdag 18 Juli 1934 De onweders in Nederland. MORGEN BEGINT DE IN SCHOENENMAGAZIJN VAN VRAGENRUBRIEK. KERK- EN SCH00LNIEUWS BURG. STAND VAN LEIDEN. VISSCHERIJ-BERICHTEN. m. Voordat de meteorologen het onweer érnstig bestudeerden hield men algemeen vast aan de meening, dat alleen dan van onweer kon worden gesproken wanneer een bui vergezeld ging van electrlsche ontladingen en donderslagen. Deze mee ning bleek op den duur niet gehandhaafd te kunnen worden en moest plaats maken voor een andere, nl. dat de electrlsche verschijnselen slechts nu en dan de buien begeleiden en dus niet beslissen of een bul een onweer ls of niet. Tegenwoordig worden dan ook de electrlche verschijn selen beschouwd als van bijkomstigen aard te zijn. Niet door deze maar door andere verschijnselen wordt bepaald of een bul een onweer is of niet. Ten einde de juistheid van deze opvat ting te toetsen moeten wij eerst de ver schillende verschijnselen nagaan, die bij een onweder optreden. Daar is in de eerste plaats de regen. Men kan wel zeggen, dat de buien op zeer weinig uitzonderingen na allen van regen vergezeld zijn. Toch komen nu en dan z.g. windbuien voor, waarbij geen regen valt, maar die toch zooveel op buien gelijken, dat men moeilijk zal kunnen zeggen, dat het geen buien zijn. Intus- schen blijft bij verreweg de meeste buien de regen het voornaamste verschijnsel en is daarom het meest kenmerkend voor de onweersbul. Wanneer wij de regen- en onweers buien nauwlettend observeeren zullen wij altijd kunnen opmerken, dat de regen dadelijk na het begin flink doorzet, daar na met een scherpen overgang in slag regen overgaat, die somtijds van hagel Vergezeld gaat en kort duurt, waarna de 'regen langzamerhand minder wordt en meestal langen tijd blijft nadruppelen om ongemerkt op te houden. Het Ineens flink doorzetten van den regen wijst er op dat de bul een scherp begrensd voorfront heeft. Bij de meeste buien kunnen wij dit ook aan de op komende bewolking zien en bepaalde soort onweders om die reden front- onweders genaamd vertoonen deze eigen schap opvallend duidelijk. De opkomende donkergrijze wolkenbank is aan de voor zijde zeer duidelijk begrensd en de regen begint onmiddellijk overvloedig te vallen ah de voorzijde van de wolkenbank boven ons is gekomen. Uit de daarna over ons heen drijvende wolkenmassa valt de regen gedurende korten tijd vrij gelijkmatig neer tot op 't oogenblik dat de slagregen inzet. De over gang van gewonen regen op slagregen is altijd plotseling en onmiskenbaar. Tijdens den slagregen drijft blijkbaar een deel van de bui over ons heen, waarin de actie veel krachtiger is en de oorzaken van den regen met veel grooter heftigheid aan den gang zijn dan in de overige deelen van de bui. Dit is dus een tweede gedeelte van de bui. De slagregen houdt even plotseling op als hij begonnen is. Het slagregen gedeelte van de bui is dus aan de achter zijde even scherp begrensd als aan de voorzijde. Dit kan evenwel niet gezegd worden van het derde gedeelte van de bui, dat op den slagregen valt. Gedurende zijn overtrekken mindert de regen ge leidelijk. Ten deele mag dit worden toe geschreven aan het feit, dat de bui aan de achterzijde als het ware uitloopt in een wolkenmassa van afnemende dikte, waarin de actie naar de achterzijde hoe langer hoe meer afneemt. Ten deele is de nog neervallende regen fijn van drup pel en men mag daarom aannemen, dat de kleine druppeltjes veel langer over den val naar beneden hebben gedaan dan de groote uit het slagregengedeelte van de bui. Het is dus zeer waarschijnlijk, dat in de achterzijde der bui heelemaal geen actie meer is. Men zal deze volgorde der neerslagver schijnselen langs het geheele front van de bui op dezelfde wijze zien optreden. Maar niet overal even sterk. Bepaalde verschijnselen wijzen erop, dat er in het buienfront haarden zijn van sterkere activiteit. Men kan dit het best opmerken bij het nagaan van de plaatsen, waar men de meeste bliksemstralen waarneemt. De tegenwoordige bestudeering van de blik semstralen, die men in opkomende en af trekkende buien ziet heeft dan ook om. ten doel na te gaan hoe het met deze activiteitshaarden in buien gesteld is. Bij de meeste buien en onweders gaat het overtrekken gepaard met een duide lijke daling van de temperatuur. Het best is dit te constateeren met behulp van een zelfreglstreerenden thermometer. Het ver. schijnsel is kenmerkend voor een bui en wordt ook daar waargenomen, waar geen electrlsche ontladingen optreden, ja, zelfs Ver ter weerszijden van het regengebied. Wanneer men een bui of een onweer in kaart brengt, zooals in de vorige artike len is aangegeven, zal men kunnen op merken, dat het verschijnsel der tempe ratuurdaling ook voorkomt in het ver lengde der regenfronten aan weerszijden van het regengebied. Hieruit blijkt wel, dat de temperatuurdaling een verschijnsel is, hetwelk nog meer kenmerkend is voor de buien dan de regen. Hetzelfde kan gezegd worden van de plotselinge geringe drukstijging, die tijdens het overtrekken van sommige regenende en droge buien op kan treden. Deze kan alweer het beste worden waargenomen door middel van een zelfregistreerenden barometer waarop dan een lijn wordt ge trokken, die een neusvormige uitbuiging vertoont. Daarom spreekt men in dit ge val van een onweersneus m het barogram. Deze onweersneuzen of liever drukstoo- ten, komen niet in alle buien voor doch meest bij die buien, welke ontstaan door dat een koude luchtmassa zich onder een warme dringt, en dus bij z.g. front- en trekbuien. Het behoeft daarbij volstrekt niet te onweeren, waaruit dus weer blijkt, dat de electrlsche ontladingen secundair zijn. In de laatste plaats zijn er de meer of minder krachtige windstooten, die bij be paalde buien optreden. Deze zijn echter niet beslissend of men met een onweer heeft te doen want zij komen bij bepaalde onweders, namelijk de zomer-warmte- onweders, niet voor. Bij het waarnemen van buien en onwe ders moet ook bijzondere aandacht gewijd worden aan de wolken. Het is in het alge meen moeielijk daarover veel te zeggen zonder dat verwezen kan worden naar af beeldingen. De wolkenformaties, die bij ouien en onweders te zien zijn, verschil- ien onderling heel veel en men moet wel RECLAME. 4637 HAARLEMMERSTR. 138, TELEF. 699 een zeer geoefend wolkenwaarnemer zijn om deze verschillende structuren te kun nen beschrijven zoo, dat anderen de wol ken, die beschreven worden, als het ware voor zich zien. Ik zal mij dus liever van een uitvoerige beschrijving onthouden en mij ertoe bepalen enkele hoofdzaken, waarop gelet moet worden, aan te geven. Het meest bekend zijn de zoogenaamde donderkoppen, die men in den namdidag en avond van heete zomerdagen kan te zien krijgen. De onderkant van deze ge weldige wolkgevaarten (cumulo-nimbus) ligt gewoonlijk op ongeveer anderhalven kilometer hoogte, de in sterke beweging zijnde toppen, die naar boven doorbreken, kunnen tot hoogten van acht duizend meter en meer opstijgen. In de meeste ge vallen vloeien deze wolken aan de boven zijde uit in vlakke wolkenlagen, waardoor het geheel den vorm krijgt van een mach tig aambeeld. Dit wolkengevaarte vormt een zooge naamd warmte-onweder en ls meestal van localen aard. Het beweegt zich voort met de hoogere luchtstroomen en daar de wol ken worden gevormd ln een sterk opstij gende luchtstroom, die van ondqpen wordt gevoed door lucht, die van alle zijden toestroomt, waait de wind altijd naar het onweer toe en kan het schijnen alsof het tegen den wind opkomt. In wolkenvorm hebben de machtige Maartsche buien veel overeenkomst met de warmte-onweders. Dit geldt vooral voor het sterke vertikalè temperatuurver- val. Maar de Maartsche buien zijn com pacter, meestal kleiner en drijven mee met den Noordwester, die algemeen heerscht. Zij ontstaan wezenlijk op andere wijze dan de warmte-onweders en zijn in den regei niet vergezeld van electrische ontladingen. De wolkenmassa's bij front, en trek buien zijn van een anderen aard. Men ziet hoofdzakelijk gesloten wolkendekken, waarin hier en daar iets van naar boven doorbrekende donderkoppen te zien is. De wijze van ontstaan van deze buien is zoo heel anders dan van warmte-onweders dat de bewolking een volkomen andere struc tuur krijgt. In de meeste gevallen kan men deze ook niet te zien krijgen doordat lager drijvende wolken de hoogere aan het gezicht onttrekken kan bovendien niet alle buien en onweders in dit opzicht over een kam schetren. De structuur van de wolkenmassa in buien en onweders hangt nauw samen met de wijze, waarop de buien ontstaan en deze kan ook zeer ver schillend zijn. Ten slotte nog enkele opmerkingen over den hagel. In het algemeen onderschei den wij drie soorten: Korrel- of sneeuw- hagel, de zachte witte, ondoorschijnende korrels, die voornamelijk in liet koude jaargetijde vallen, dan de ijshagel, de kleine, half-doorschijnende, harde ijskor- rels, die zoowel des winters als des zomers worden waargenomen, en de groote ijs- brokken bij een zwaren hagelslag. De hagel is een secundair verschijnsel en dus geen criterium voor de beoordee ling of wij al of niet met een onweer te doen hebben. Het zou ons te ver voeren daarover thans uit te weiden. C. N. (Nadruk verboden. J. K. te L. Het hoofdbestuur van het „Fonds ter aanmoediging en ondersteu ning van den gewapenden dienst in de Nederlanden" (fonds voor oud-militairen) zetelt te Amsterdam, Nes 57. C. te L. Op pagina 365 van den Haag- schen telefoongids vindt u een groot aan tal van dergelijke vereenigingen en instel lingen. Welke de beste Is kunnen wij u niet mededeelen. J. M. S. te L. Voor de navolgende hofjes is het niet noodzakelijk dat men tot een bepaald kerkgenootschap behoort: B. W.zn. van Assendelfthofje, Lange- gracht 49. Voor gehuwden en ongehuwden. Protestaht. Elizabethgasthuishofje, Oude Vest 25. Voor oudelieden, echtparen en alleenwo- nenden. Aanmelden Breestraat 119, boven E. van Hoogeveenhofje, Doelesteeg 7. Ongehuwde vrouwen boven 50 jaar. Aan melden bij mej. van Kampen in het hofje Nr. 12. Jan de Laterhof, Binnenvestgracht 13. Voor mannen, vrouwen en echtparen. Pro testant. Aanmelden bij dr. van Eek. Ge versstraat 75, Oegstgeest, of notaris Vijgh, Rapenburg 62. Meermansburg, Oude Vest 159. Voor vrouwen. Protestant. Aanmelden bij: prof. P. C. T. v. d. Hoeven, Nieuwsteeg 31. Jac. van Broeckhovenhofje, Papegracht 16. Voor echtparen. Protestant. Aanmelden bij B. en W. van Leiden. Mierennesthofje, Hoogl. Kerkgracht 38. Voor 1 echtpaar en 4 vrouwen. Protestant. Aanmelden bij J. Koole, Langestraat 65. P. G. Spekhofje, Pieterskerkhof 42. Voor echtparen en weduwen. Protestant. Aan melden bij den burgemeester. Sam. de Zeehofje, Doezastraat 16. Voor mannen, vrouwen en echtparen. Pro testant. Aanmelden bij prof. P. C. T. v. d. Hoeven, Nieuwsteeg 31. St. Janshof, Haarlemmerstraat 264. Voor echtparen en vrouwen. Aanmelden bij wethouder Goslinga, Breestraat 127. Stevenhofje, Haarlemmerstraat 50. Voor echtparen, Protestant. Aanmelden bij B. en W. van Leiden. J. F. te L. Leiden, Utrecht, Ede, Arn hem, Zevenaar, Emmerik, Bienen, Wesel, Hünze, Gartrop, Dorsten, Buer, Horst. To taal 229,5 K.M. J. v. d. W. te L. Leiden, Delft, Rotter dam, Zwijndrecht, veer te Dordrecht (pl.m. 75 ct.), Moerdijk (veer, pl.m. f. 1,25), Ou denbosch, Bergen op Zoom, Goes, Middel burg. Totaal 175 KM. Middelburg, Veere, Serooskerke, Oost- kapelle, Domburg. Westkapelle, Zoutelande Biggekerke, Koudekerke, Vlissingen, Mid delburg, Goes, Bergen op Zoom, Roosen daal, Breda, Moerdijk, Rotterdam, Leiden. Totaal 195 K.M. H. v. D. te L. Arnhem, Velp, de Steeg, Ellecom, Dieren, Brummen, Zutphen, Eef- de, Gorsel, Epse, Deventer. Schalkhaar, Haarle, Hellendoorn. Totaal 74,5 K.M. Hellendoorn, Luttenberg, Raalte, Wijhe, Olst, Deventer, Apeldoorn, Milligen, Amersfoort, Utrecht, Alphen, Leiden. To taal 176 K.M. Mej. G. van B. te L. Wendt u om nadere inlichtingen tot de gemeente secretarie. E. B. te L. Leiden—Hengelo via Apel doorn 180 K.M. Idem via Zwolle-Nijverdal, 208.5 K.M. H. van H. te L. Leiden, Haarlem, Alk maar, Schagen, van Ewijcksluis, Den Oever, afsluitdijk, Zurich, Harlingen, Sex- bierum, Tjummarum, Minnertsga, St. Jac.- Parochie. St. Anna Parochie, Stiens, Hljum, Hallum, Marrum, Ferwerd, BUja, Holwerd, veer naar Nes op Ameland. Enkele reis 0,80. Inlichtingen over kampeeren kunt u het best aanvragen ter gemeente-secretarie van Nes. A. v. E. v. L. te L. Leimuiden, Rijn- saterwoude, Oudshoorn, Alphen, Zwam- merdam, Bodegraven, Woerden, Harmeien, Utrecht, Zeist, Pyr. van Austerlitz. Ede, Arnhem. Elden, Eist, Ingen. Tot. 136 K.M. E. L. te A. U moet het aquarium eerst laten staan, alvorens het te bevolken. Hebt u 't zand eerst wel goed gewasschen? D. v. H., te L. Dat is ons niet bekend. P. de N. te L. De Vakschool voor Kappers is gevestigd in de Bakkerstraat te Den Haag. 46. „Zoo, zoo!" riep Krak, „nu, kleine guit, is het met jouw bedriegen uit! Ik duw Je daar dat hoekje in, laat je bewaken door die spin. En denk er om, dit trouwe beest is om den drommel niet bevreesd; het is van kindsbeen af al hier geweest en 'k heb het opgevoed met durf en moed. Pas er maar op verroer je niet; hij valt je aan zoodra hij 't ziet. „Mijn waarde heer", gaat hij tot Falsius dan voort: „Laat ons vervolgen nu 't gesprek waarin wij door die rakker zijn gestoord". INTERNATIONALE CONFERENTIE VAN A.S. ZENDELINGEN. In het gebouw der Nederl. Zendingsschool te Oegstgeest. Maandagmiddag sprak Ds. O. Noord- imaiLS uit Laren over: „Die Kirche als iMisslonsproblem". Spr. gaf eerst een korte uiteenzetting over de verhouding tusschen belijdenis en zending in de kerk, die niet steeds dezelfde was geweest. In de 16e en 17e eeuw gingen belijdenis en zending uit elkaar en in de 19e en 20e eeuw meende men klaar te zijn niet de belijdenis en alle aandacht enkel te richten op de uitbreiding. Momenteel ls echter de verhouding tus schen belijdenis en zending tot een zeer ernstige vraag geworden, hoewel ze bij elkaar dienen te behooren. Men gaat zich afvragen, of het om het gehalte of om het getal, om het quantitatieve, of om het qualitatieve gaat. Uitwendige en inwen dige zending zijn nu bezig in begrip in elkaar over te gaan. Uitwendige Zending dreigt nu Inwendige Zending te worden, gezien de crisis t. a. v. de belijdenissen in de zendende kerken. Het is nu niet meer: wat prediken wij, maat wat gelooven wij? Is er dus in dezen zin een zendende kerk, die den arbeid der Zending kan dragen? De kerk in Duitsdhland heeft b.v. al genoeg te kampen met haar eigen bestaan. De vraag naar de kerk is zoodoende een zen- dingsvraag geworden. Wij leeren verstaan, dat evenals het ge loof de kerk uit het einde leeft en niet uit het begin; zij is geen plant in den kultu- reelen tuin. Men bezint zich weer op de vraag wat „schepping" is en men leert dit aan de kerk verstaan als „oordeel", „cri sis", minder als „groei", want correlaat met de Schepping is de zondeval. Zoo is het wezen der kerk niet gelegen ln haar uitbreiding. Niet om het uiterlijke, maar om het innerlijke gaat het, en de kerk zal in de wereld nooit als in een impossante grootheid komen te staan. Zij is veel meer de bewaarster van een heilig pand door God haar toevertrouwd. Uitwendige en Inwendige Zending zijn twee handen van de kerk. Daarop moet de organisatie ingesteld zijn. Niet direct, maar indirect moet de band tusschen kerk en zending zijn. Er is onderscheid tusschen cultus- en arbeidsgemeente. Spr. wees vervolgens op den overgang van Uitwendige Zending van een roman tische (19e eeuw) in een eschatologische (20e eeuw) periode, om ten slotte te wijzen op de vraag of het Christendom is als alle andere religies. Menschelijke wetenschap, organisatie of absoluut iets anders, een Evangelie, een stem Gods in de wereld, een afdalen van God in het wenschelijk leven. Wanneer de Kerk zich bewust blijft, dat zij een boodschap van Godswege heeft, dan zal ze niet ondergaan, ook wanaeer de religie het bij een samentreffen met de cultuur verliest, omdat ze dan enkel uit het einde en niet uit het begin leeft. Zij wordt geschapen, omdat ze staat in het laatste oordeel. Gistermorgen sprak prof. dr. J de Zwaan uit Lelden over „Grund und Gren zen der Anpassungsfahigkeit des Evange- liums von den paulinischen Botschaft aus gesehen". Dat zendingswerk onder zoo geheel ver schillende cultureele verhoudingen moge lijk ls, wekt onze groote verwondering. Uiterlijk kunnen wij het eenigszins ver klaren door het feit, dat het Evangelie uit een wereld stamt, die politiek, oeconomisch zoowel als religieus noch uitsluitend Euro- peesch, noch uitsluitend Aziatisch is, maar zoowel tot de wereld van het Oosten als van het Westen behoort. Bovendien is er in het Evangelie iets boven-tijdelijks. Een grens vinden we dadelijk in het feit, dat deze boodschap zich nooit laat vereenigen met religieuze gedachten van angst voor de godheid of van onverschilligheid tegen over de lijdende medeschepselen. Wanneer we de „Anpassungsfahigkeit" vanuit paulinisch standpunt bezien willen, geldt het allereerst vast te stellen wat de kem van het z.g. „Paulinisme" is. Deze ziet spr. in de levende tegenwoordigheid en en activiteit van Christus, niet: Christus heeft geleefd, maar leeft, 't Is niet Christus heeft gedaan of gewild, maar Christus werkt, grijpt, leidt, dwingt, drijft, wil. Van dezen werkzamen tegenwoordigen Chris tus weet Paulus zich „slaaf". Christendom is: de werking van dezen Christus, die het Godsplan tot verwerkelijking brengt en daartoe de zijnen aangrijpt. Hieruit volgen nu drie groote lijnen, waarlangs de grenzen van de mogelijkheid tot aanpassen loopen: 1. God moet steeds „Hij" blijven en nooit als een „Het" beschouwd worden; 2. In de keuze van de christologische ter minologie is men vrij, wanneer men het Christusfeit maar in zijn volle grootheid handhaaft; 3. Noch vanuit wettische noch vanuit mystische sfeer mag men de zelfverlossing gelijkstellen met de Chr. verlossing, die heel wat anders is. Prof. Ph. Kohnstamm. sprak vervolgens over het onderwerp. .Mission und Erzie- hung". In het bijbelsche personalisme gaat 't niet om de deïficatie van de .persoonlijk heid, ook niet om de heroïsche waardee ring van groote persoonlijkheden, want ln het centrum van dit personalisme staat staat niet de menschelijke persoonlijkheid, maar die van God, zooals die geopenbaard is in de persoon Jezus Christus. Eerst van uit de ik-Gij-verhouding tot Hem krijgt elke verhouding met den naaste (ik-gij- verhouding) gestalte. Hiermee is tevens gewezen op het veelzijdge en konkrete van de persoonlijke relatie, in tegenstelling met een begripmatige leer, die streeft naar algemeen geldigheid en uniformiteit. Op voeding kan daarom in christelijken zin nooit beteekenen: probeeren de menschen aan zichzeifgelijk te maken (unifor miteit) maar beteekent ons in dienst van dezen mensch te stellen om hem voor zoover dat ons mogelijk is. te helpen om Jezus Christus zelf te ontmoeten. Evenzoo kan Zending ook nooit beteeke nen: ongeciviliseerde rassen of volken tot onze religie brengen Zoo zien we. dat zen ding en opvoeding éénzelfde doel hebben en dit doel langs gelijke wegen zoeken te bereiken. Waar het in de tegenwoordige paedagogiek in 't bijzonder gaat om be vrijding van angst, was dit ook een van de grootste taken, die men in de Zending GEBOREN. Pieter, z. van M. Dijkhuizen en C. de Vink Jacob Cornells, z. van M. Vreeken en T. v. d. Wilden. ONDERTROUWD. C. A. v. Dorp, jm. 34 Jaar en Th. J. G. Elsinga. jd. 30 jaar. GEHUWD. G. Splinter,jm. en M. Th. Claassen, jd. o OVERLEDEN. M. P. Galkhorst-Hillenaar, vrouw, 59 j. A. E. v. Dijk-Vooljs, vrouw, 34 jaar J. L. Bos, d., 28 jaar. GEVESTIGD. J. Th. M. Bergers, electr. techn., Groen- hovenstraat 17 P. H. Bitter, chauffeur, Zoeterwoudsche singel 1 L. van Haas trecht, Kooipark 15 E. Hartingsveld, dlenstb., Julianastraat 15 K. L. Hermans musicus, Levendaal 128 G. Kok, onder wijzer, Groenoordstraat 24 F. Wijshake- Lemmens, Spieghelstraat 2a M. J. Maer- schalck, fabr. chef, Zoetenw. weg 80 L. Palland, Fagelstraat 16 - E Ruben, dienst bode, Breestraat 52a P. G. H. M. Rutges, Rijnsb. weg 93 W. Schoenmakers, hoofd eener school, Bilderdijkstraat 7 M. Kuij- venhove-van Tongeren, Hansenstraat 33a G. A. Verhaar, chef, Oegstgeesterlaan 49 A. H. Vos, dienstbode, Boerhaavestr. 26. VERTROKKEN: A. Bergsma, n. Apeldoorn, Arnhemsche- weg 18 J. M. den Boon, n. Arnhem, Hul- kesteinscheweg l J. Hamoen-Bink, n. Den Haag, Driebergenstraat 40 M. J. Boom, n. Meppel, 't Landhuis J. van Daalen, n. Oegstgeest, Burg. Terweeweg 46 Th. J. A. M. Driessen, n. Leiderdorp, v. d. Valk Boumanweg 45 M. J. Ernens, n. Velsen. Bloemendaalschestraatweg 161 A. C. A. M. Fleerkamp, n. Schaesberg, Heertenscheweg 22 J. C. Heijmans, n. Den Haag, Templeystraat 21 J. M. Spaa- Jansen, n. Den Haag, Perenstraat 131 P. H .C. Kluck, Hillegersberg, Adr. van Mathenesserlaan 11 J. C. Kluppel, n. Den Haag, Weimarstraat 19 J. v. Kooten n. Deventer, Brinkgreverij E. W. D. Ha- maker-Kuenen, n. Eindhoven, Huygenslaan 11 J. BIom-Marjee, n. Den Haag, Wei marstraat 149 M. H. Montanus, naar Noordwijk, Langeveld 29-10 E. Müller, n. Gingen Gilz Wurst, Uhlenstraat 379 J. H. Muller, n. Leiderdorp, Lindelaan 12 A. v. Muijen, n. Leiderdorp, v. d. Valk Bou manweg 39d C. Overbeek. n. Haarlem, Molenaarstraat 40 C. J. Nachenius, n. Aengwirden, Jacob Hepkemastraat 18 E. F. W. Postel en fam., n. Heemstede, P. Pot- terlaan 17 E. Pot. n. Veur, Veursche straatweg 350 C W. Pouw, n. Leider dorp, Hoofdstraat 27 E. van Riemsdijk, n. Den Haag, Breitnerlaan 90 A. L. Stassen-Riemens, n. Hillegom, van Tets- straat 9 J. de Ruiter, n. Leeuwarden, Kievitstraat 14b E. M. J. Schoemaker, n. Deventer, Singel 12 E. Schoneveld, n. Hillegom, Emmastraat 17 J. W. Smit, n. Oegstgeest, L. de Colignylaan 22 S. Spaa n. Den Haag, Perenstraat 131 A. Vree ken, n. Oegstgeest, Leidschestraatweg 9 L. M. van der Velden, n. Rotterdam, Kruisstraat 22b G. Vermelj, n. Oegst geest, Warmonderweg 28 Wed. M. Linck- Vroom, n. buitenland J. E. van Wlngen, n. Baarn, Westeinde 5 J. Zwiep, n. Utrecht, Hopakker 67. IJMUIDEN, 18 Juli 1934. VISCHPRIJZEN. Tarbot per kilo f. 0.900.64, griet p. kist van 50 kilo f. 2712, tongen per kilo f.1 651.25, middelschol per kist van 50 kilo f 3026, zetschol f.2618, kleine schol f. 22.506.00, bot per kist van 50 kilo f. 4.50, schar f. 10.802.00, tongschar f. 25.50—15.00, vleeten per stuk f. 1.25— 0.90, pieterman en poontjes per kist van 50 kilo f. 5.401.10, goote schelvisch f.36, middel schelv. f. 3217.50, kleinmiddel schelv. f189.00, kleine schelv. f. 7.50 1.70, kabeljauw per kist van 125 kilo f. 64- f. 25, gullen per kist van 50 kilo f. 61.10, lengen per stuk f. 0.75—0.70, heilbot per kilo f. 1.10—0.90, wijting per kist van 50 kilo f. 3.501.90, koolivsch per stuk f0.21- 0.09, makreel per 50 kilo f. 7.002.80. 274 kisten versche haring, f. 8.506.25 per kist. Aangekomen 8 stoomtrawlers: ON 123 met f. 2317, IJM 96 met f. 1916, IJM 15 met f.2275, IJM 90 met f.1144, IJM 95 met f.1378, IJM 48 met f.2545, IJM 112 met f. 1951, IJM 417 met f. 137, en 4 kot ters E 401 met f. 633, E 120 met f. 531, E 157 met f.467, E 61 met f.635, de ha- ringlogger IJM 283 met f. 2930 voor pekel haring. Er verdrinken jaarlijks vele baders. Zoo gij er niet bij wilt behooren, gaat dan niet te ver in zee. had. Van absoluutheid van het Christen dom kan men alleen spreken, wanneer men de geheel eenige positie van den Midde laar voor oogen heeft Het gaat ook hierbij niet om een of andere leer. Voor de Zending gelden de woorden van Whitehead: „Als het Evangelie geen voor bijgaande illusie is moet het vasthouden aan zijn universaliteit De bekeering van de heidenen ls zoowel het gevolg als het toetsen van deze waarheid". Op anologe wijze kunnen we dat van de opvoeding zeggen. Op beide referaten volgde een levendige discussie. De conferentie duurt voort. 3—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 7