Studentenwerkkamp te Dieven - Een Lorentz-gedenksteen
DE VLUCHTELING
75rfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
PRIJSVRAAG-FEUILLETON.
EEN NIEUWE LOGéIN DEN H.AAGSCHEN DIERENTUIN. MISS PATTERSON de
eenige vrouwelijke piloot in
Bjmbo, de vriend der kleine vaoantiegangers <je Kings Cup Air Race
rondom Engeland.
FOTO GENOMEN KORT VOOR HET VERTREK VAN DEN DE UITHOF VAN HET FRIESCHE MU-
NEDERLANDSOHEN MOTORRENNER A. R. K. VAN DER SEUM STVNIV-STVTE TE OENKERK -*
PLU I'M TE FRANOORCHAMPS waar hij even later op zoo'n jij j
noodlottige wijze den dood vond. dezer daSen ge<>Peild-
DE KLEINE MAROKKAANSCHE TROON
OPVOLGER MOULEY EL HASSAN be
groet door president Lebrun op het feest
van den 14den Juli te Parijs.
„HIER WOONDE EN WERKTE LORENTZ"
Gedenksteen ingemetseld,1 in het huis van
wijlen professor Lorentz te Haarlem.
TEN BEHOEVE VAN HET STUDENTENWERKKAMP TE DIEVEN wordt door de studenten
'dwars 'door een heuvelachtig, deels beboscht terrein een weg aangelegd, welke de verbinding
zal vormen tusschen twee reeds bestaande wegen.
EEN SLINGERAAPJE dat wel gerekend mag worden tot het
kleinste onder de apen, is in het bezit van een bewoner der
i residentie.
Roman door IVANS.
48)
„Uw nieuwsgierigheid kan nader bevre
digd worden" zeide hij. „Het zal nuttig
voor u zijn, goed doordrongen te worden
van de waarheid, dat wanneer men een
vermomd misdadiger zoekt men zich
nooit moet laten leiden door antipathie of
jaloerschheid."
Deze woorden bewezen mij, dat Dr. Von
Gabler den samenhang van de gebeurte
nissen begreep of althans vermoedde!
Opnieuw trad hij op de zijdeur toe en
opende deze.
„Komt binnen!" zeide hij.
Toen verscheen, onder de hoede van een
tweeden pootigen politie-agent een jam-
mer-figuur! Het kostte moeite hem te her
kennen, maar ik wist, wien ik zien zou en
wist dus ook onmiddellijk, wie hij was:
Clemens Brunn, de orkestmeester! Maar
hoezeer verschilde hij van den man, die
jooeven nog het viool-concert had ten ge-
hoore gebracht, het viool-concert, dat hij
ingestuurd had als antwoord op de groote
muzikale prijsvraag!
Altijd had hij iets óver-bescheidens, iets
zieligs bijna, in zijn optreden gehad. Nu
nep hij met wankelende schreden, hield
mch de handen voor het gezicht, en
men hij deze zakken liet kon men zien,
dat dit bleek van angst verwrongen en nat
ran tranen was. Hij was op niet-opvailen-
de wijze naar de kamer gevoerd, waaruit
hij thans te voorschijn trad. Nog zooeven
had hij de huldiging van het publiek in
ontvangst genomen.
Dr. Von Gabler deed hem plaats nemen en
daarop gingen ook wij de Polizei-Prasi-
dent, Franz Kessel en ik zitten. De politie
agent bleef staan achter den stoel van
Brunn.
„U is gearresteerd als schuldige aan den
moord op Leopold Reiner, met wien u zoo
genaamd bevriend was" begon Dr. Von
Gabler. „De bewijzen zijn onweerlegbaar
en teneinde u de moeite te besparen een
weerlegging te beproeven zal ik u zeg
gen, hoe wij u op het spoor gekomen zijn.
U hebt den „Hausmeister" van het huis,
waarin uw slachtoffer woonde, omgekocht
een brief, dien Herr Fransen hem ter be
zorging aan zijn moeder gegeven had, aan
u af te staan. Terecht vermoedde u, dat
uit dien brief blijken zou. dat de schuld
van den stiefzoon van uw slachtoffer verre
van vaststond en dat de inhoud veeleer
voor zijn onschuld pleitte. Dat mócht niet,
Want om elke verdenking van uzelven
af te wenden wilde u de schuld op hèm
doen rustende loop van de gebeurtenis
sen maakte u dat schijnbaar gemakkelijk.
„Zoodra ik met zekerheid wist, dat die
brief in uw handen gekomen was, ver
moedde ik den samenhang. Mijn jonge
vriend Fransen heeft blijkbaar gedacht,
dat ik aan het stukje beschreven muziek-
papier, dat hij in een van de laden van
de schrijftafel van het slachtoffer vond,
weinig of geen waarde hechtte. Het tegen
deel was waar. Dat dit stukje tusschen
lade en schrijftafel was blijven steken en
afgescheurd was, kon erop wijzen, dat er
beschreven muziek-papier haastig uit die
lade genomen misschien wel ge
rukt was.
„Door wien
„Ik wil eerlijk bekennen, Herr Fransen,
dat ik een oogenblik verdenking jegens uw
moeder gekoesterd heb, vooral toen mij ter
oore kwam, dat zij de eerste compositie,
die zij gemaakt had. niet insturen zou,
maar een tweede voltooid hadZou het
mogelijk zijn, dat zij haar eigen man
Zij was een van de weinigen, die in den
noodlottigen nacht in de woning, waarin
de moord had plaats gehad, overnacht
had! Het spijt mij nu, dat dergelijke ge
dachten ooit bij mij zijn opgekomen
Ik boog het hoofd Had ik zelf die ge
dachten niet
Maar ik wil den zin niet voltooien! Ik
schaamde mij meer dan ik zeggen kan.
„Toen de vrouw van den concierge mi]
den naam van Clemens Brunn toefluister
de, in verband met dien brief, gingen mijn
vermoedens dadelijk in een andere rich
ting. Clemens Brunn had den brief achter
gehouden; Clemens Brunn wilde dus Al-
bert Fransen opzettelijk voor schuldig doen
doorgaan of hem althans het voornaamste
bewijs voor zijn onschuld onthouden
Voor ons, criminalisten, is het geen ge
heim, dat zoo iets in negen-en-negentig
van de honderd gevallen door den moor
denaar zeiven geschiedt,
„Maar een bewijs van den moord was het
nog niet.
„Dat zou het eerst kunnen worden, wan
neer geconstateerd werd dat Clemens
Brunn in het bezit was van een composi
tie, die vermoedelijk van Leopold Reiner
gestolen was.
„Hedenavond is dat gebleken en is u,
Clemens Brunn, op heeter daad betrapt!"
Hij hield op. De ongelukkige man zat
inéén gezakt op zijn stoel. Hij zeide geen
woord en bewoog zich zelfs niet, maar met
groote, ontstelde oogen staarde hij voor
zich uit.
„Het is mijn doel, Herr Brunn, u ervan
te overtuigen, dat ontkennen niet baten
zal" hernam Dr. Von Gabler. „En daar
om zal Herr Fransen mij nu verplichten
door zijn meening te kennen te geven om
trent wat er vanavond gebeurd is. Hij is
daartoe meer bevoegd dan ik."
Ik verhaalde nu, hoe ik de zeer karak
teristieke en mystieke melodie, die ik op
het muziek-papier gevonden had, én met
mijn geestelijke en met mijn lichamelijke
ooren (door middel van mijn viool!) ge
heel in mij had opgenomen. Die melodie
moest het einde van de compositie geweest
zijn, blijkens de aangebrachte teekens.
Vermoedelijk kwam zij in de compositie
herhaaldelijk voor. Ik wees er nog op. dat
de omstandigheid, dat juist van het laat
ste blad een stukje was afgescheurd, zeer
natuurlijk was, omdat dit blad onderaan
of bovenop had gelegen. Had het bovenop
gelegen, dan zou het zeer gemakkelijk
tusschen lade en tafel bekneld geraakt
kunnen zijn.
Tot mijn verrassing en ik mag wel
zeggen: tot mijn ontsteltenis werd het
viool-concert, dat Clemens Brunn als zijn
eigen werk ten gehoore bracht, door het
gezamenlijke koper unisono Ingezet met
diezelfde bijzondere karakteristieke melo
die, die daarop onmiddellijk door de viool
werd overgenomen. En wat deze muzi
kale diefstal nog duidelijker maakte,
nadat zij herhaaldelijk teruggekeerd was,
werd deze melodie in de slotmaten niet
herhaald. Men kon, om zoo te zeggen met
wiskundige nauwkeurigheid, aanwijzen,
waar. de slotmaten, die in mijn bezit wa
ren, bij het oorspronkelijke werd aan
sloten, en waar het slot, dat er door
Clemens Brunn aangeflanst was, begon.
Technisch gesproken, waren de bewijzen
niet te weerleggen.
De man, die vóór ons zót een tragi
sche figuur, waaruit alle energie geweken
scheen deed dan ook geen enkele po
ging tot ontkennen. Hij vertelde ons
onder veel beven en veel tranen nauw
keurig, wat er gebeurd was: een levend
voorbeeld van de bekende waarheid, dat de
gelegenheldsmisdadiger dikwijls gen laf
aard is.
Toen de groote prijsvraag uitgeschreven
was, had hij zich onmiddellijk voorgeno
men, mede naar den prijs te dingen. Zoo
als in zijn natuur lag, sprak hij daarover
weinig, maar werkte hard. Evenwel, hij
moest zelf erkennen, dat het werk niet
vlotte: deze uitvoerende kunstenaar was
geen schepper, geen componist!
Naarmate hij voelde, dat zijn pogen mis
lukken zou, werd zijn begeeren om te sla
gen grooter: het werd voor hem een ware
obsessie. Men weet, dat hij altijd iets
schuws en zonderlings gehad had. Was zijn
geest geheel normaal Gezien de wijze,
waarop hij zich in wat nu volgde geheel
beheerschen liet door zijn „idéé fixe", zon
der zich de rem van het gezond verstand
te kunnen aanleggen, zou men dit niet
gezegd hebben. Ongetwijfel ook moet hij
misschien zonder dat hij zichzelven ooit
rekenschap daarvan gegeven had mis
dadig van aanleg geweest zijn
.(Wordt vervolgdij, j