De luchtvaartdag op Soesterberg - Om den Scheldebeker
DE VLUCHTELING
75*te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Generaal Snijders opent den luchtvaartdag te
Soesterberg met een gloedvolle speech.
PRIJSVRAftS-FEUILLETON.
DE LUCHTVAARTDAG TE SOESTERBERG. Aanval op een gronddoel onder
leiding van kapitein-vlieger Steup.
PLECHTIGE OPENING VAN HET VOLKSGERECHTSHOF IN BERLIJN. Foto
genomen tijdena het zingen van het Deutschlandlied. Geheel links de president
dr. Fritz Rehn.
COURSES OP DUINDIGT OM HET KAMPIOENSCHAP VAN DUIN DIG T
gewonnen door The Cleaner", eigenaar Stal Hilversum, gereden door
Gfeersen.
TILBURG VIERT ZIJN 125-JAR1G BESTAAN ALS STAD.
Lange rijen van niet-politieke vereenigingen brachten hulde aan
het stadsbestuur.
DE INT. SCHELD EBEKERZ WEM WEDSTRIJD VOND VOOR
DE VIJFDE MAAL IN VLISSINGEN PLAATS. De eerste
aankomende der dames mej. Olsen van de R.D.Z. te Rotterdam
en de eerste aankomende der heeren, J. Stender van Dolfijn"
te Amsterdam.
DE SCHELDEBEKER-ZWEM WED STRIJD
TE VLISSINGEN. Mej. CWsen wordt ge-
lukgewenscht door de matrozen van haar
volgboot.
INT. TENNISWEDSTRIJD TE NOORD WIJK AAN ZEE
Mej. Rollin Couquerque (links) versloeg in de finale
dames-enkelspel mrs. Wheatcroft (rechts). Ir. Broese
van Groenou reikt de prijzen uit.
Roman door IVANS.
47)
Wij hadden nog geen gelegenheid ge
had, verder een woord te wisselen, toen er
luid op de deur geklopt werd.
Tot mijn stomme verbazing was het
Franz Kessel, ditmaal niet in boeren-,
maar in stadscostuum, die met een hooge
kleur en fonkelende oogen de kamer bin
nen trad. Naast hem liep een Politie
agent,die alle moeite had, het achter hem
opstuwende publiek op een afstand te
houden, hetgeen hem maar half gelukte.
Het gevolg hiervan was, dat er een tiental
personen in de kamer drong, die daar
eigenlijk niets te maken hadden. Het in
dringen van meerderen werd voorkomen,
doordat de deur gesloten en de sleutel in
het slot omgedraaid werd.
„Wat beteekent dit alles?" vroeg Dr.
Von Gabler, even kalm als steeds.
„Dat beteekent, Herr Polizei-Prasident"
antwoordde de jonge boer brutaal, „dat
Ik mij verbaas over uw naïviteit. Hebt u er
dan niets van gemerkt, dat de man, dien
voor een Inspecteur van politie houdt"
(hier wees hij op mij), vermomd is....?
Hij is de moordenaar van Leopold Reiner,
de voortvluchtige stiefzoon!"
„Kijk eens aan!" zei Dr. Von Gabler.
„U hebt ook eens voor detective willen
«pelen. En blijkbaar hebt van ug ont
dekking geen geheim gemaakt, want deze
menschen en de minder fortuinlijke, die
nog buiten staan, zijn natuurlijk meegeko
men, omdat zij begrepen, dat er iets sen
sationeels gebeuren zou."
„Ik heb mijn ontdekking natuurlijk niet
onder stoelen of banken gestoken" ant-
woorde Franz Kessel. „Deze kerel heeft 'n
geverfden baard en geverfde haren. Z'n
gezicht is óók opgemaakt
„Hoe weet u dat zoo, meneermeneer
Kessel, geloof ik?"
„Hij woonde op de hofstede van boer
Bonner in het „Wienerwald"? Toevallig
zag ik daar vanochtend 'n jongen man
naar binnen gaan, die jarenlang kappers
bediende geweest is: hij heeft mij menig
maal m'n hoofd gewasschen."
,,'t Was beter geweest, als hij u eens
flink de ooren gewasschen had, meneer
Kessel! Diezelfde jongeman is tegenwoor
dig bij de politie."
„Wat zegt u
De verbazing stond duimdik op het ge
zicht van den jongen boer te lezen.
„Dat hebt u toch zeker wel verstaan..
vroeg de „Pollzel-Prasident."
„Maar dan.maar danIk begreep
niet, wat die jonge man daar uitvoeren
moest. Er kwam nooit een kapper op de
hofstede. Toen ben ik eens om het huis
gewandeld en heb naar binnen ge-
keken
„U hebt dus den spion gespeeld!"
constateerde Dr. Von Gabler.
„En handig ook'- voegde ik eraan toe.
„De luiken waren gesloten: hij moet door
een reet daarvan gekeken hebben
De Jonge boer antwoordde niet, maar
ging met zijn verhaal voort.
Toentoen.. zeide hij half
stotterend. „Zag ik, dat ze dien man z'n
heele gezicht bewerkten. En ik herkende
hem. Inspecteur Schmidt was in werkelijk
heid de man, die zich vroeger Lagermann
noemde, maar Albert Fransen heet." Al
sprekende had de man zijn moed terug
gekregen.
„Wist u dat dan niet?" schreeuwde hij
den Polizei-Prasident toe.
„Jawel!" antwoordde deze lakoniek.
„En uude „Polizei-Prasident"
hebt meegewerkt om een vluchteling voor
de politie te verbergen? Dat is
„Matig u!" klonk de stem van Dr.
Von Gabler op een geheel anderen toon
dan waarop hij tot dusverre gespro
ken had.
„Matig u! Als u één beleedigend woord
spreekt, laat ik u onmiddellijk arresteeren.
Ik ben hier ambtenaar in de uitoefening
van mijn ambtsplicht."
Het bleef even stil,
„Wat dezen heer betreft" vervolgde
hij, „hij is Inderdaad vermomd en hij is
Albert Fransen, de stiefzoon van den ver
moorden violist. Maar niet hij heeft de
moord op zijn geweten. Tot mijn genoegen
ben ik in de gelegenheid u onmiddellijk
met den waren moordenaar in kennis te
brengen."
HOOFDSTUK XXV.
Oplossing.
In den zijwand van het vertrek bevond
zich een kleine deur. De „Polizei-Prasi
dent" trad op deze toe, maar, toen hij de
hand reeds uitgestrekt had om den deur
knop om te draaien, bedacht hij zich plot
seling en keerde zich tot de personen, die
mèt Franz Kessel de kamer betreden
hadden.
„Het valt mij daar in" zeide hij, „dat
er geen enkele noodzakelijkheid is, van
deze zaak een publieke vermakelijkheid te
maken. De hier aanwezigen hebben, op
weg naar deze kamer, waarschijnlijk de
beweringen aangehoord, die deze heer"
(hier wees hij op Franz Kessel) omtrent
Herr Albert Fransen geült heeft. Ik geef
toe, dat hij zich misschien verbeeldde een
verdienstelijk werk te doen; maar hij deed
het op 'n manier, die tegenover mij onheb
belijk was, en zooals ik uit zijn eigen
mond weet meende hij, dat de aanwij
zing, die hij thans gegeven heeft, hem de
uitgeloofde belooning in handen zou spe
len. Daarin heeft hij zich vergist, want de
politie zelve heeft om afdoende redenen
Albert Fransen in Inspecteur Schmidt ver
anderd. Zij kende de identiteit van dien
heer, lang vóórdat Frans Kessel haar
daarop wees, en deze heeft dus recht op
geen cent."
Hij hield even op. Ik had mij er eenigs-
zins over verwonderd, dat Dr. Von Gabler
zoo gul in zijn mededeelingen was tegen
over al deze willekeurige menschen. Maar
de woorden, die nu volgden, gaven daar
van de verklaring.
„Ik wensch u geluk" aldus vervolgde
de Polizei-Prasident, omdat uw nieuwsgie
righeid dus voor een deel beloond is. Dat
zou stellig niet gebeurd zijn, wanneer het
niet mijn doel was, zoo spoedig mogelijk
het nieuws te verspreiden, dat Herr Albert
Fransen volkomen onschuldig Is aan het
hem ten laste gelegde en dat het bevel tot
zijn arrestatie ingetrokken is. Heel nieuws
gierige menschen zijn meestal ook heel
babbelachtig. Ik vermoed dus, dat de hier
aanwezige nieuwsgierigen mij bij het ver
spreiden van het bedoelde nieuws naar
beste krachten behulpzaam zullen zijn.
Bij voorbaat danki"
Het was een genot de gezichten te zien
van al die menschen, die zich door Franz
Kessel's optreden tot een onbescheidenheid
hadden laten verleiden. Sommigen
schaamden zich een beetje, anderen keken
quasi-onverschillig, één enkele 'n dikke
man met hangwangen werd boos.
„Mijnheer!" begon hij op heftigen
toon. „Wanneer u inderdaad de „Polizei-
Prasident" is, voor wien u zich uit
geeft
Verder kwam hij niet!
Dr. Von Gabler opende de kleine zijdeur..
„Statmann!" riep hij.
Een figuur als 'n boom verscheen op den
drempel; 'n politie-agent van formidable
afmetingen.
„Binnenkomen en deur sluiten!"
De reus voldeed aan dit bevel.
„Geleid meneer naar buiten tot op
straat" zeide Dr. Von Gabler, op den
protesteerenden man wijzende.
„Ik zalbegon deze.
„Komt u maar meê!" viel Statmann
hem in de rede.
„De overige aanwezige willen wel vol
gen!" voegde de Polizei-Prasident hier
aan toe.
Een oogenblik later was de protesteeren-
de man verdwenen en ook de anderen
deden wat hun gezegd was. Voor een Hol
lander zal het bijna niet te gelooven zijn,
maar naar aanleiding van dit optreden
van Dr. Von Gabler zijn er nooit ingezon
den stukken in de couranten verschenen.
Franz Kessel had zich bij de overigen
willen voegen. Maar hém hield de .Polizei-
Prasident" tegen.
(Wordt vervolgd),