Manoeuvres Russische Vloot en Luchtmacht - Prins Karei in de residentie
DE VLUCHTELING
75fte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
PRIJSVRAAG-FEUILLETON.
PRINS K.VREL VAN BELGlc (rechts) begeeft zich van het huis van den
Belgischen gezant naar t Paleis. Links: kapitein ter zee Fürstner.
De JAA11LIJK80HE WEDSTRIJD VOOR AMERIKAANSCIIE AMATRICES OM DEN ANNETTE GIBSON-BEKER. De „vliegende verpleeg- DE SI LTAN VAN MAROKKO brengt met zijn zoontje een
bezoek aan Parijs. Het zoontje van den Sultan in een kleine
ster" Edna Gardner werd winnares. Edna Gardner (met beker) en haar concurrenten. auto^ hem parjjs tell geschenke gegeven.
Roman door IVANS.
43)
Intusschen vervolgde lk mijn weg. Ik
was mij ervan bewust, dat het welkom op
de hofstede wel niet warm zou uitvallen,
omdat de boer er niet erg op zou gesteld
zijn, een Inspecteur van Politie bij zich
ingekwartierd te krijgen en onmiddellijk
verband zoeken zou tusschen die inkwar
tiering en de rol, die hij tegenover den
.yoortvluchtigen moordenaar" gespeeld
had. Maar, gelukkig, lk zou hem spoedig
kunnen verklaren, hoe de vork in de
steel zat!
Toen ik aan de hofstede kwam, bleek de
boer afwezig. Hij was dien ochtend naar
Ginzling om inkoopen te doen. Mijn oude
vriend Poldi nam mij in ontvangst en, op
mijn mededeeling, dat ik Inspecteur
Schmidt van de Weensche politie was,
reageerde hij met een verbaasden blik en
een .SchauSchaul", hetwelk men in het
Hollandsch het best kan weergeven door:
„Kijk eens aan!"
In de hofstede werd ik in het mij wel
bekende vertrek gelaten, waar Else haar
naaiwerk placht te doen. Wij vonden haar
druk aan den arbeid Met de komst van
van Inspecteur van Politie scheen zij niet
erg ingenomen
„Ik moet u om een ondjrJjoud oader yler
oogen verzoeken, Fraulein" waren mijn
eerste woorden.
Zij was bleek geworden, want zij dacht
niet anders, of de, politie was gekomen, in
verband met de aan Albert Fransen ver
leende hulp: dat het Albert Fransen zelf
was, die tegenover haar stond, vermoedde
zij in de verste verte niet
Ik kreeg nu het bewijs, dat zij volstrekt
niet was, wat men een onnoozel meisje
pleegt te noemen, Zij richtte namelijk,
vóórdat zij antwoord gaf, het verzoek tot
mij, haar het bewijs te toonen, dat ik in
derdaad was voor wien ik mij uitgaf.
Toen toonde ik haar den brief van het
„Polizei-Presidium".
Deze voldeed haar natuurlijk, want zij
kon niet weten, dat die juist bewees, wie
ik niet was! Zij gaf aan Poldi een wenk en
noodigde mij uit plaats te nemen.
Toen Poldi de kamer verlaten had, zag
zij mij een oogenblik strak aan en ik zag
plotseling, dat er in haar blik een
half-angstige, half-vragende uitdrukking
kwam
Maar zij had zich volkomen in bedwang.
„Wat wenscht u mij te zeggen?"
vroeg zij.
Ik antwoordde niet dadelijk, want ik was
zelf gejaagd en zenuwachtig.
„Else, ken je me niet?" vroeg ik vrien
delijk met mijn natuurlijke stem.
Nu zag Ik haar plotseling doodsbleek
worden
„Albert!bracht zij er met moeite
uit. „Ik zag in je oogen iets, iets dat ik her
kende! Maar waarom kom je zóó terug:
vermomd en met een valsch legiti
matie-stuk?"
„Dat stuk is in zóóverre niet valsch"
zeide ik, „dat de „Polizei-Prasident" h§t
eigenhandig heeft opgesteld, wetende, dat
ik Albert Fransen ben. Ik heb met hem
samengewerkt, Else, om den moordenaar
te vinden. Wij werken nóg samen."
„En het bevel tot je arrestatie is inge
trokken.
„Nog niet! Maar hij heeft mij met zoo
veel woorden gezegd, dat de reden daarvan
alleen is, om de tegenpartij om den tuin
te lijden. Wij hebben een spoor gevonden.
Else!"
„En Franz Kessel
„Franz Kessel is een schavuit!" zei ik
heftig. „Ik herhaal, dat wij op den goeden
weg zijn."
Zij was opgestaan en stond mij strak
aan te kijken
Toen, opeens, barstte zij in tranen uit.
Wat er toen gebeurde, zal lk op de meest
delicate wijze aanduiden: het was Iets,
waarbij de man meestal niet vermomd en
geverfd ls, zooals lk toen; en het was ook
iets, waar over papa Bonner misschien
boos geweest zou zijn.
De lezer zal het nu wel begrijpen!
HOOFDSTUK XXIII.
Rust op de hofstede.
Ik vertelde nu aan Else alles wat mij
overkomen was gedurende den korten tijd
(hoe lang scheen die mij!), sedert ik des
ochtends de hofstede verlaten had. Toen
zij hoorde, dat ik teruggekomen was op
aanwijzing van den .Polizei-Prasident"
zeiven, mede omdat hij vond, dat ik nog
niet sterk genoeg was om hl te veel van
mijn krachten te vergen, toonde zij een
medelijden, datmij weldadig aandeed!
Maar uitbundig was haar vreugde over
het feit, dat de „Polizei-Prasident" zooveel
blijken ervan gegeven had, dat hij mij niet
meer verdacht, zooals aanvankelijk.
Toen Georg Bonner thuis kwam, her
kende hij mij in het geheel niet. Het
kostte zelfs eenige moeite, hem ervan te
overtuigen, dat Inspecteur Schmidt en
Albert Fransen één en dezelfde persoon
waren! Toen hij echter eindelijk overtuigd
van deze waarheid was en ook hij mijn
kort verhaal over wat er gebeurd was, had
aangehoord, toonde hij zich oprecht ver
heugd en verzekerde, dat zijn huis nog
steeds voor mij open stond.
„Nu krijgen wij weer wat goede muziek!"
zeide hij„Else heeft de viool zorgvuldig
bewaard."
Maar ik moest hem die illusie ont
nemen
„Ik vrees, dat er van viool-spelen niet
veel inkomen zal" zeide ik. „Wanneer
ik speelde, zooals vroeger, zou de kans op
ontdekking van mijn ware persoonlijkheid
toenemen en dat moeten wij voorkomen,
al was het alleen maar om ons tegenover
Frans Kessel niet bloot te geven."
Over het verdrag van dezen jongen boer
was de verontwaardiging natuurlijk groot.
En wij waren ervan overtuigd, dat wan
neer hem ter oore komen zou, dat de
Inspecteur Schmidt ook al viool speelde,
evenals de „voortvluchtige moordenaar",
zijn gedachten wel eens een richting kon
den neman, die niet ongevaarlijk was.
Het gesprek over mijn viool riep echter
een andere gedachte bij mij wakker, en
wel aan het stukje beschreven muziek-
papier, dat ik in een overigens leége lade
van de schrijftafel van mijn stiefvader
gevonden had. Men weet. dat ik dit stukje
papier bewaard had. Had men mij ge
vraagd, waarom ik dat gedaan had, dan
zou ik het volgende antwoord gegeven
hebben. De andere lade en de twee kastjes
van de schrijftafel waren volgepropt met
voorwerpen en papieren, die zonder eigen
lijk belang gebleken waren. Maar waarom
zou men, onder deze omstandigheden, die
ééne lade geheel leèg gelaten hebben
De gedachte was bij mij opgekomen, of
daarin misschien iets opgeborgen geweest
was, dat men er later uitgenomen had.
Het stukje papier, dat ik gevonden had,
kon erop wijzen, dat dit geschreven mu
ziek geweest was
Bovendien leken mij de enkele regels,
die mij aldus in handen gevallen waren,
op het oog nog al bizar. Zij schenen tot
een vioolpartij te behooren en het was
natuurlijk, dat ik ze gaarne ook eens hoo-
ren wilde. Dit zou kunnen geschieden,
wanneer ik mijn viool weer in handen had.
Het spelen van die enkele maten zou geen
argwaan kunnen wekken. Bovendien kon
ik het doen op een oogenblik, waarop ik
alleen was en zóó zacht, dat niemand het
hooren zou.
Het gevolg van deze overwegingen was,
dat ik tot Else het verzoek richtte, mij
weder in het bezit van mijn viool te stel
len, die ik haar immers ter bewaring had
toevertrouwd. Zij voldeed onmiddelijk aan
dit verzoek en ik zeide haar, waarvoor ik
de viool noodig had. Zij begreep wel niet
precies, waarom ik mij voor die enkele
noten geschreven muziek zoo interesseer
de; maar ik vond het onnoodig, haar daar
omtrent volledig in te lichten, want ik
vreesde verwachtingen bij haar te zullen
wekken, die hoogstwaarschijnlijk bestemd
waren teleurgesteld te worden
(Wordt vervolgd).
GEHEIME FOTO'S VAN DE VOOR IVLADIWOSTOK GEHOUDEN MANOEU
VRES VAN DE RUSSISCHE VLOOT EN' LUCHTMACHT.
KRANS VAN HET DUITSCnE ltOODE KRUIS door den Duitschen gezant-
schapsraad dr. Gert Feine gelegd bij het schilderij van Prins Hendrik in de
groote vergaderzaal van het hoofdbestuur van het Ned. Roode Kruis in de
residentie.
DE GEMODERNISEERDE ST. SERVAAS-BRUG TE MAAS
TRICHT. De St. Servaas-brug, waarvan de bovenbouw ge
heel gerestaureerd is, gezien van den strekdam af tusschen de
St. Servaas-brug en de nieuwe Maasbrug.