I.FIDSCH DAGBLAD Eerste Blad
Woensdag 11 Juli 1934
BURG. STAND VAN LEIDEN.
's PRINSEN UITTOCHT UIT
DE RESIDENTIE
itangewezen. Het geheel stond hier onder
Jeiding van den kamerheer jhr. A. G.
Bicklnghe, generaal-majoor b.d., adjudant
j b d van Hare Majesteit de Koningin. Als
ceremoniemeesters fungeerden: Mr. A.
baron van Heeckeren van Keil, Mr. A.
baron Schimmelpennlnck van der Oye, S.
'J. baron van Tuyll van Serooskerken, Mr.
J F Baron van Haersolte en de kamer
jonkers W. Graaf van Limburg Stlrum, Mr.
J H L J Baron Sweerts de Landas
Wybórgh Ph. J. Graaf van Zuylen van
Nyevelt én Jhr. Mr. P. M. van Baert van
Bminia.
Voor de ontvangst van de diplomaten
iwas speciaal aangewezen de Chef van het
Kabinet van het Departement van Bui
tenlandsche Zaken Jhr. Mr. P. D. E.
Teixeira de Mattos, bijgestaan door de ge-
Bantschaps-secretarlssen F. R. W. H. M. J.
Graaf de Marchant d'Ansembourg en Dr.
H J van Royen, de gezantschaps-attaché
Jhr A. P. C. van Karnebeek, allen werk
zaam aan het Departement van Buiten-
landsehe Zaken, en Jhr. Mr. J. D. van
Karnebeek, ambtenaar bij dat Departe
ment. Als adjunct-commissarissen fun
geerden de navolgende officieren: de
kapiteins van het N.I.L. Van Heerde en
Schaap; luitenant-ter zee le klasse Merens
en luitenant ter zee 2e klasse Brouwer,
officier-vlieger tweede klasse Mulder en
officier der Administratie tweede klasse
Horning; de kapitein van den Generalen
Btaf Van der Kroo en de kapitein der
Grenadiers Nolthenius; reserve-luitenant
der grenadiers Oxenaar, reserve-kapitein
der jagers Kruis en de eerste luitenant der
jagers Van Emden, eerste luitenant Baay,
eerste-lultenant-adjudant Paters, en Mek.
kers, reserve eerste-lultenant Karres, re-
serrve eerste-luitenants der huzaren ir.
Van der Put en Dr. van Schalk; de eerste
luitenant-adjudant Van Heuven, eerste
luitenant der genie Van Boven, de eerste
luitenants Post en Van der Flier en de
eerste luitenant-magazijnmeeser Hulsman
S Ruim 900 personen waren in de kerk
aanwezig. Het koor bood een schitteren
den aanblik; het ambtscostuum der vele
boogwaardlgheidsbekleeders, de officleele
hleedij der diplomaten, het ceremonleele
enue der officieren wisselden af met de
warte of purperen toga's der geestelijk-
eid en professoren. Het is ondoenlijk alle
aanwezigen bij de plechtigheid te noemen.
Hechts de voornaamste kunnen wij ver-
elden.
Het eerste vak, links van den ingang,
was bestemd voor de vorstelijke personen,
Groot-officieren van het Huis der Konin
gin, leden der Hofhouding en verdere per
sonen, die in den stoet medekwamen. Hier
hadden o.m. ook de deputaties van het
Roode Kruis, van de Johanniter Orde en
van de Malthezer Ridders een plaats ge
kregen. In het tweede vak zaten de hof
prediker, zes leden van de Eerste Kamer
met den Griffier en 15 leden van de
Tweede Kamer eveneens met den griffier,
voorts vertegenwoordigers van de ge
meentebesturen van Amsterdam, Rotter
dam, Den Haag, Delft, Rijswijk en Voor
burg, de Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland met den griffier, de oud-burge-
t meester van Apeldoorn en de president
3 van de Nederlandsche Bank.
In het derde vak zaten deputaties van
I alle vereenigingen, waarvan de Prins be-
I schermheer of eere-voorzitter was. Daar-
I naast zaten in het vierde de rectoren-
l magniflci en de president-curator van de
I verschillende Rijksuniversiteiten, van de
I Technische Hoogeschool, Landbouwhooge-
S school, van de Gemeentelijke Universiteit
j: van Amsterdam, de Vrije Universiteit, van
de R.-K. Universiteit, van de Rotterdam-
sche Handels Hoogeschool, en van de R.-
K Handels Hoogeschool. Ook hadden hier
een plaats gevonden vertegenwoordigers
van de geestelijkheid der verschillende
erkgenootschappen in Delft, de garni-
oenscommandant, de voorzitter en se-
retarls van de Kon. Academie van We-
enschappen en van de Rijkscommissie
"oor den Monumentenzorg, de architect
Van der Kloot Meyburg en verschillende
ienden van den Prins.
Het vijfde vak was in tweeën verdeeld
en bood rechts plaatsen aan het corps
diplomatique, aan de leden van het Per
manente Hof van Internationale Justitie
en van het Permanente Hof van Arbitra
ge, alsmede aan vijf Duitsche vrienden
van den Prins.
Links zaten de Ministers van Staat, de
Raad van State, de voorzitter van de Al-
gemcene Rekenkamer, de vice-president
en de procureur-generaal van den Hoogen
Raad, de Ministers, de voorzitters van de
Eerste- en Tweede Kamer, de directeur
van het Kabinet der Koningin, de Ridders
Grootkruis der Nederlandsche Ridderor
den de Commissaris der Koningin in Zuid
Holland, enkele Nederlandsche gezanten,
de voorzitter van den Hoogen Raad van
Adel en de Landcommandeur van de
Duitsche Orde Balije van Utrecht.
in het volgende vak hadden vele opper-,
nootd- en vlagofficieren van land- en
zeemacht plaats genomen, onder wie de
chef van den Generalen Staf van het In
disch Leger. Hier hadden ook een plaats
de leger- en vlootpredikant in algemeenen
dienst de hoofdaalmoezenier, de hoofd
commissaris van politie in Den Haag en
voorts vele hooge rechterlijke ambtenaren
uit de residentie.
In vak 7 zaten de vertegenwoordigers
^all*T I verschillende kerkgenootschappen
in Nederland en ook de twee zonen van
den sultan van Djokja, van den Soesoe-
hoenan van Solo en een zoon van den
sultan van Pontianak.
In het achtste vak zat het personeel
'arj .Vu'™ dsn Koningin-Moeder en van
H M. de Koningin, zoowel in de residentie
als van Het Loo, alsmede de twaalf jagers
van Het Loo.
Bij de plechtigheid in de Nieuwe Kerk
waren van de Tweede Kamer aanwezig,
de voorzitter, de leden der commissie
welke het adres van rouwbeklag aan H.M.
de Koningin zal aanbieden, de plaats-
Vervangende voorzitters, de griffier, de
secretarissen der groote fracties en de
commiezen-griffier.
De ministers hadden zich in het stad
ig18. ,verzameld en gingen ln stoet de
Markt over en de kerk binnen.
In Delft was hedenmorgen een belang
rijke militaire versterking uit Den Haag
aangekomen welke op de toegangswegen
naar de stad patrouilleert.
Toen de muziek buiten weerklonk als
het teeken dat de rouwstoet voor de kerk
was aangekomen en de kist in het voor-
portaal was ingedragen, verhieven zich
allen van hun zitplaatsen.
Ter weerszijden van den ingang van den
grafkelder stond een eerewacht opgesteld
yan het corps adelborsten en van de
cadetten met hun corpsvaandels. Ter zijde
van het monument van Willem den Zwij
ger stonden vier bazuinblazers. Het waren
de heeren Jan Zonneveld, P. H. Zalme, J.
van Poortvliet en L. W. Schweitzer.
Achter het monument stond het koor
van de Duinoordkerk te 's Gravenhage,
onder leiding van zijn directeur, den heer
H. Ph. Bles, De muzikale leiding van den
dienst berustte bij dr. Joh. Wagenaar; het
orgel werd bespeeld door den heer J. H.
Storm.
Terwijl bulten de muziek van Lelstl-
kow's treurlied „De laatste eer" weerklonk,
stelde de Koninklijke stoet zich in het
voorportaal der kerk op. Langzaam en
plechtstatig werd de kist door den 45 meter
langen corridor gedragen naar den ingang
van het koor, waar zich de grafkelder der
Oranjes bevindt.
Het stoffelijk overschot werd begeleid
ter rechter en ter linkerzijde door de
sllppendragers en de daarvoor aangewezen
kamerheeren en voorafgegaan door den
kamerheer cermoniemeester, de beide ad
judanten van den overledene Jhr. Laman
Trip en luit. ter zee eerste klasse Callen-
fels, dragende de militaire kenteekenen
en ordeteekenen.
De ceremoniemeester, gevolgd door de
groot-officieren en den opperceremonie-
meester stelden zich daarna op vóór het
stoffelijk overschot.
Achter de baar schaarden zich de Ko
ningin met Prinses Juliana aan haar
rechterzijde en Hertog Adolf Frledrlch van
Mecklnburg ter linkerzijde. De overige
vorstelijke personen volgden hierachter.
Tijdens den gang van den lijkstoet van
het voorportaal der kerk speelde de orga
nist zacht op het orgel. Het was een pre
ludium waarin de melodie van het Meck-
lcnburgsche volkslied weerklonk.
Nadat de groote deuren, welke de rouw
stoet aan het oog van de schare in de
kerk onttrokken, waren geopend, ver
toonde de stoet zich in een wondere men
geling van kleurschakeering voor de eer
biedig staande menigte.
Toen de ldst naar het midden van het
koor was gedragen en op de katafalk
was geplaatst speelde de bazuinen het
adagio van Wagenaar,
De kist werd gedekt met het rouwkleed
en daarover werd de vlag gelegd.
De chef van het Militaire Huis plaatste
vervolgens 't kussen met de ordeteekenen
op de kist. Hierop ving de plechtige
rouwdienst aan. Prof, dr. H. Th. Obbink
betrad den kansel en las, na het uitspre
ken van het votum de eerste zeven verzen
uit Mattheus 28 en eenige verzen uit Ro
meinen 18.
Vooraf werd gezongen gezang 189, vers
4 en 6.
Na het lezen uit den Bijbel zongen de
aanwezigen gezang 271 vers 7 en 8.
Prof Obbink hield daarna de volgende
toespraak:
Toespraak prof. Obbink,
Wie had den 27sten Maart kunnen ver
moeden, dat nu reeds weer de deuren van
den Koninklijken grafkelder zich zouden
ontsluiten en den zoo vroeg en onverwacht
ontslapen Prins der Nederlanden te ont
vangen! Toen stonden wij met gebogen
■hoofden, diep bedroefd om het heengaan
van onze beminde Koningin-Moeder. Maar
zij had „de dagen der jaren", waarvan
Mozes sprak in den 90sten Psalm, volein
digd en wij wisten, dat haar lang en ge
zegend leven ten einde spoedde.
En nu staan wij hier, bij den geopenden
grafkelder om den Prins der Nederlanden,
weggerukt in de kracht zijner jaren, en
den bloei des levens, ten grave te geleiden.
En onze ziel is verschrikt om zooveel leed
als onze geëerbiedigde koningin en Hare
Koninklijke Dochter treft door het heen
gaan van deze twee beminde dooden. Welk
een smartelijke leegte in ons Koninklijk
Paleis, wat een eenzaamheid in het leven
der ons overgebleven loten van den eens
zoo bloeiende Oranjestam! Wat een gevoel
van vereenzaming ook doortrilt ons land
en volk!
Het plotselinge van dit verschelden heeft
allerwege ontsteltenis gewekt, een ontstel
tenis. die te heviger wordt gevoeld, doordat
de wonde, geslagen door het heengaan
onzer beminde Koningin-Moeder nog niet
is gesloten en onze gedachten sedert Haar
verscheiden nog meer dan anders zich be
wogen om ons al kleiner wordend Oranje
huis. Maar ook om de plaats, die de Ge
maal onzer Koningin en de Vader onzer
Prinses innam in allerlei kringen onzer
samenleving, zijn wij ontroerd door zijn
heengaan Naar populariteit heeft Hij niet
gestreefd; toch was Hij populair en Hij is
dat geworden door zijn gemoedelijken
eenvoud, zijn ongedwongen omgang met
menschen uit allerlei kringen, zijn harte
lijk medeleven, zijn vriendelijke humor zijn
prettlg-opgewekten aard Maar niet min
der door zijn levendige belangstelling in
allerlei sociaal en philanthropisch werk.
Bij de herdenking van zijn vijf en twintig
jarig voorzitterschap van het Nederland
sche Roode Kruis hebben wij kunnen ver
nemen, hoezeer zijn arbeid in dat heilzame
werk werd gewaardeerd door hen die Hem
daar aan het werk zagen. En in hoeveel
andere „werken des vredes" heeft Hij niet
een levendig aandeel genomen en belang
stelling getoond! In zijn houding bij al
deze dingen lag niets gedwongens of ge
wilds het ging alles zoo spontaan en na
tuurlijk. het was uiting van zijn meelevend
hart.
Er is gezegd en terecht gezegd dat
onze betreurde Koningin-Moeder zoo echt
en geheel en zoo gemakkelijk Nederland
sche was gewordenwelnude Prins der
Nederlanden was inderdaad met hart en
ziel een Nederlandsche Prins Hij is dat ge
worden niet als de vervulling van een
noodzakelijke plicht maar eenvoudig door
zich te geven zooals Hij was. Die natuur
lijke ongedwongenheid was de groote aan
trekkelijkheid van zijn persoon. Maar dit
alles is slechts terugzien op wat geweest is.
Het is nu voorbij. En het voorbije kan toch
slechts een schamele troost bieden. De her
innering zonder meer is steeds een wee
moedig bezit. Beklagenswaardig is de
mensch die, staande bij het open graf van
een dien hij lief heeft, niets anders over
houdt dan de smartelljk-weemoedige heu
genis van wat voorbii is.
O, als wij moesten gelooven. dat dit het
laatste is van ons menschenleven. dat het
graf zich sluit boven ons hoofd dan waren
wij. naar Paulus' woord ,de beklagens
waardigste van alle menschen". Maar wij
weten, dat, wanneer onze aardsche tent
woning wordt afgebroken, wij een gebouw
van God hebben, eeuwig in de hemelen, en
dat wij hier in ons aardsch bestaan, leven
als in het vaak zoo koude voorportaal van
den tempel Gods het eeuwig Vaderhuis.
Voor ons, die het menschenleven niet zien
als besloten tusschen wieg en graf. maar
die het met zijn smart en vreugde, zijn
lief en zijn leed, mogen zien sub specie
aetemitatisx. in het licht der eeuwigheid,
dat het licht is van Gods oneindige liefde
in Christus voor ons is de dood geen einde,
maar een overgang naar het volle licht en
de alomspannende heerlijkheid.
Ook Hij, dien wij zoo strak ter laatste
rustplaats zullen geleiden, zag zijn leven in
dat licht met diepe en stellige overtuiging,
Meer dan eens heb lk Hem mogen spreken
over de eeuwige dingen. En de eerste maal
dat dit geschiedde, was het voor mij een
openbaring te bemerken dat d&t voor Hem
het allerbelangrijkste was. Telkens en tel
kens kwam Hij er met grooten aandrang
op terug en sprak er over in den toon
eener gevestigde overtuiging en rustige
verzekerdheid. En wanneer bleek dat lk
zijne inzichten niet kon deelen, dan werd
pas duidelijk hoe diep zijn religieuze gevoe
lens waren verankerd in zijn ziel, en hoe
zeer dit de centrale gedachte van zijn leven
was. Het sterven was voor Hem een gang
naar het eeuwige licht, een opgang naar
hooger heerlijkheid. Daarom is het ook
volgens zijn wensch dat die opgang zou
worden uitgedrukt in witte lichte kleuren,
symbolisch aanduidend de lichtsfeer der
eeuwigheid. En wij danken God dat wij
het zoo mogen doen en dat het sombere
zwart van den rouw wordt overstemd door
de blanke kleur van licht en leven.
Daarom hebben wij ook ditmaal deze
plechtigheid mogen aanvangen met het
■lezen van een lied des levens, een lied der
hope, een juichtoon over de reddende liefde
Gods die ons geen macht ter wereld kan
ontrooven. Van zulke dingen te mogen
spreken bij een open graf is de grootste
heerlijkheid die God aan menschen gaf.
Wij drukken daardoor uit, dat, naar des
Apostels woord „de dood is verzwolgen in
de overwinning" en dat geen ding ons kan
schelden van de liefde van Christus die het
leven en de onverderfelijkheid heeft aan
het licht gebracht.
Toen Christus aan het kruis stierf, was
zijn dood een zegepraal, zijn schijnbare
ondergang een overwinning Die overwin
ning is de overwinning van allen die weten
wat het is, met Hem te sterven en met
Hem op te staan tot een nieuw leven. Dan
heeft de dood zijn scherpen prikkel ver
loren en het leven viert zijn eeuwigen
triomf. Geloofd zij God die het in Chris
tus mogelijk maakte dat sterfelijke men
schen zulke groote dingen mogen zeggen
op een plaats waar alle aaTdsche glorie
verzinkt.
De rede van Prof. Obbink werd besloten
met het uitspreken van een gebed. Daarna
verzocht nog de predikant gezamenlijk te
zingen gezang 202 vers 1, 2 en 4 en tot slot
sprak prof. Obbink nog een zegenbede uit.
Toen was het plechtig oogenblik ge
komen. dat de kist in den grafkelder zou
worden gedragen. De chef van het Militaire
Huis met de beide adjudanten van den
ontslapenen Prins bètaven zich naar de
baar waar de Chef van het Militaire Huis
het kussen van de kist afnam en aan ge
noemde adjudanten overgaf.
De kist werd daarna ontdaan van het
kleed en de vlag en voorafgegaan door den
Koninklijken Commissaris van den Graf
kelder en Prof. Obbink in den Grafkelder
gebracht.
De Koningin, de Prinses, Hertog Adolf
Friedrich en Hertogin Adolf Friedrich volg
den den droeven stoet.
Langzaam werd de kist aan ieders oog
onttrokken terwijl alle aanwezigen staande
gezang 209 vers 1 en 3 zongen.
Bü het eerste vers speelde de bazuinen
de melodie mee.
De eere-wachten. welke aan beide zijden
van den grafkelder opgesteld stonden
brachten de laatste militaire eerbewijzen.
Toen werd de toegang tot den grafkelder
door het gordijn afgesloten.
Bijzonder wijdingsvol klonken toen de
■tonen van het Oude Wilhelmus boven den
grafkelder gespeeld door de vier bazuin
blazers
In den grafkelder bad Prof Obbink het
„Onze Vader".
Zacht orgelspel klonk weer door de ge
welven der kerk. toen prof. Obbink uit den
grafkelder kwam. Daarop rezen de Vorstin
nen en Vorsten van hun plaatsen op en
werden naar hun auto's geleid.
Alle overige aanwezigen bleven op hun
plaatsen totdat HM de Koningin de kerk
verlaten had
Eenige minuten stond de schare nog on
beweeglijk; daarna kwam er eenige bewe
ging en diep onder den indruk van het
droevig gebeuren verlieten allen het kerk
gebouw
i
Film van de begrafenis.
De N.V. Nederlandsche Maatschappij
voor Cinematografie „Polygoon" zal van de
plechtige uitvaart van Z.KH, Prins Hen
drik een uitgebreid cinematografisch v.er-
slag doen vervaardigen, waarvan de op
namen zoowel in Den Haag als in Delft
zullen worden gemaakt.
Donderdagavond a.s. zal in nagenoeg alle
Nederlandsche bioscoop-theaters de film
reeds worden vertoond
GEVESTIGD.
C. J. Barends, schilder, Hoogewoerd 120
G. M. Broekhuljsenv. d. Blij, Leeuwe-
rikstr. 8 T. den Boer, dienstbode,
Kraaierstr. 1 J. S. Ulje-Bos, Fr. v.
Mierisstr. 30 C. C. J. Broeken, Rijnkade
8 Chr. B. Devilee, wegwerker, Ooster
straat 26 M. Domburg, dienstbode,
Hoogl. Kerkgr. 20 K. Droogleever For-
tuyn, Maredijk 151 J. C. Epskamp,
onderwijzeres, Groenoordstr. 17 A. H.
Ginsheumer, dienstbode, Roodenb.str. 25
Jkvr. H. S. de Geer, Morschslngel 11 W.
L. v. Griensven, loodgieter, Sumatrastr. 41
A v. Haaren, sigarenmaker, Jan Vossen-
steeg 24 J. E. Hangjas, II verpleegster,
Rijnsb.weg 10 W. Hijma, H. Morschweg
120 M. Kleven, Plantsoen 13 A M.
Koelemeij, 1.1. verpleegster, Rijnsb.weg 10
F. C. Koning, veehouder, Fr. v. Mieris
str. 36a A. J. J. Kuik, stuurman, H.
Rijndijk 242 S. Künzel. J. v. Goyenkade
la J. Langeveld, onderwijzeres, Aloëlaan
20a F. A. v. Leeuwen, Heerengr 64 J.
v. Leeuwen, fourier genie, Leliestr. 38
M- Muth, dienstbode, Rijnsb. Singel 22a
Een ontroerend schoon schouwspel.
(Van onzen redacteur).
Uit alle oorden van ons vaderland waren
de menschen vandaag naar de Residentie
toegestroomd om wijlen Z.K.H. Prins Hen
drik der Nederlanden een laatsten groet te
brengen op Zijn weg naar den Koninklij
ken Grafkelder te Delft. Uit Friesland,
Groningen, Limburg, Brabant en Zeeland,
van heinde en ver waren honderden auto's
en autobussen reeds gisteravond vertrok
ken om toch maar vooral op tijd te zijn en
zoo bood Den Haag weer denzelfden aan
blik. dien wij ons nog zoo levendig her
inneren van dien droeven Dinsdagmorgen
in Maart, toen het Nederlandsche volk op
ontroerend-groteske wijze onze beminde
Koningin-Moeder op Haar laatsten tocht
vergezelde. Hoe weinig konden wij toen
vermoeden, dat nauwelijks drie maanden
later eenzelfde droeve plicht op onze
schouders zou worden gelegd. Het stemt bij
alle droefenis, die om dit onverwacht ver
schelden tn ons woont, verheugend om te
mogen constateeren, dat ons volk vandaag
getoond heeft zijn plicht te begrijpen en
zich daarvan op waardige wijze heeft ge
kweten.
De plaats, welke Koningin Emma in de
harten van het Nederlandsche volk innam
was een geheel andere als die van den
Prins.
Dat is volkomen logisch en begrijpelijk.
Immers de offers, welke van de jeugdige
Koningin Emma gevraagd werden bij het
verlaten van haar geboorteland, waren van
geheel anderen aard als de omstandig
heden waaronder Prins Hendrik Neder-
■landsch staatsburger werd. Koningin
Emma heeft èn als gemalin van den
grijzen koning Willem III èn als Koningin-
Regentes èn als Koningin-Moeder altijd
dichter bij het volk gestaan dan Prins
Hertdrlk's positie Hem ooit kon brengen.
Maar door Zijn vriendelijke en ongekun
stelde belangstelling voor alles wat ons
volksleven betrof. Zijn medeleven in lief en
leed, heeft Hij zich in onze herinnering
naast het monument van dankbaarheid
jegens Koning Emma ook een eere-zuil
verworven, waarop Zijn naam in onuit-
wischbare teekens staat gegrift. Het deed
het vaderlandsche hart goed om te zien
hoe tienduizenden zich vandaag hadden
opgemaakt om een laatste blijk van diep
gevoelde erkentelijkheid en dank te bren
gen Jegens Hem, Wiens geheele leven in
het teeken heeft gestaan van Zijn ernstig
streven om Zijn nieuw vaderland en volk
te leeren kennen en lief te hebben.
Die dank manifesteerde zich in een over
weldigende belangstelling, niet alleen in de
onmiddellijke omgeving van het Paleis in
het Noordelnde. maar in de geheele bin
nenstad en langs de gansche route naar
de oude Prlnsenstad.
Maar méér nog kwam die dank tot uiting
in de stemming, welke er onder de dichte
rijen wachtenden heerschte.
Overal waar de droeve stoet passeerde,
ontblootte de menigte eerbiedig het hoofd
en er waren maar weinigen, die niet onder
den indruk kwamen van het aangrijpende
dezer oogenblikken. Et hing een plechtige
stilte, welke slechts onderbroken werd
door het geklikklak der paardenhoeven op
het plaveisel en die in al haar stilzwij
gendheid een treffender beeld schonk van
de aanhankelijkheid van het Nederland
sche volk jegens den Prins dan luidruch
tige toejuichingen bij Zijn leven ooit heb
ben gedaan.
De grootste drukte concentreerde zich
uit den aard der zaak rondom het Paleis
Noordeinde. Politie en militairen hadden
hier al vroeg in den morgen in wijden om
trek de omgeving afgezet en daarbinnen
werden slechts zij toegelaten, die in het
bezit waren van een speciaal bewijs van
den hoofdcommissaris. Daartoe behoorden
in de eerste plaats de burgemeesters van
zeer vele gemeenten in ons land, de mees
ten in het zwart gekleed, enkelen in
ambtscostuum, allen met den ambtsketen
om. Voorts hooggeplaatste militairen, le
den van het Militair Huis van H.M. de
Koningin in hun schitterende uniformen,
de witte pluimen wapperend in den wind.
Achter de neergelaten gordijnen van het
witte Paleis, dat in den feilen zonneschijn
nog eens zoo wit lijkt, bespeuren wij niets.
Af en toe wipt een goud-gegalonneerde
lakei de deur uit en het bordes af, fluis
tert een heer ln rok en met witte hand
schoenen aan iets ln het oor en verdwijnt
weer.
Gaandeweg komt er meer beweging;
auto's en hofrijtuigen rijden af en aan:
de buitenlandsche vorstelijke personen en
verdere genoodigden stappen snel uit en
gaan het Paleis binnen. Het geschitter der
uniformen neemt toe; de deputatie der
Johanniter-orde met haar fel-roode man
tels trekt zeer de aandacht. Om 8 u. 50
klinken zacht commando's; de wacht pre
senteert het geweer: H.M. de Koningin en
H. K. H. Prinses Juliana verdwijnen bijna
onopgemerkt ln de thans wijdgeopende
Paleisdeuren. Onmiddellijk daarna wor
den ze weer gesloten. Om 9 u. 15 komt de
lijkkoets aanrijden, getrokken door acht
zwarte paarden wier koppen sterk afste
ken tegen de ivoorkleur van de lakensche
kleeden, waarmede zij zijn omhangen. De
koets zelf is een sprookje; het teere wit is
afgezet met zilver, dat ln het zonlicht tin
kelt en fonkelt, 't Doet denken aan dat
onvergetelijke schouwspel van eenige jaren
geleden toen de Koningin-Moeder een
halve eeuw Nederlandsch onderdaan was
en Haar lieve verschijning op een kouden
winteravond in de gouden koets uitreed
om een r eere gegeven kerk-concert
bij te i. Iets van die subtiele decora
tie, w de natuur toen aanbracht rond
om K sympathiek gelaat achter het ge
opende venster, vinden wij terug ln deze
koets, welke aanstonds Prins Hendrik naar
Zijn laatste rustplaats voeren zal
Droeve herinnering, dat nauwelijks drie
maanden geleden op dezelfde houten bal
ken het stoffelijk omhulsel van Koningin
Emma dezelfde reis aflegde
De deuren gaan weer open en langzaam,
héél langzaam wordt de blank-eikenhou
ten kist met het stoffelijk overschot uit
gedragen. Twaalf hof jagers verrichten
deze handeling met bijna ontroerende
voorzichtigheid. De Koningin en de Prin
ses volgen onmiddellijk achter de baar en
blijven op de onderste trede van het bordes
staan. H.M. Majesteit draagt een witte
japon onder een zwarte mantille en een
witte weduwensluier; de Prinses is geheel
in het wit gekleed. Zachtkens wordt de
kist ln de lijkkoets geplaatst, waarna het
hout door een crème-kleurig kleed aan
het oog wordt onttrokken. Daaroverheen
wordt de rood-wit-blauwe vlag gespreid.
Iemand legt voorzichtig de bloemen van de
Koningin en de Prinses op de kist mits
gaders de ordeteekenen, steek en twee
gekruiste sabels van den ontslapen vorst.
Het muziekkorps van het 1ste regiment
brengt „Valerius gedenkklanken" ten ge-
hoore. Het is 'n oogenblik van ontroerende
plechtigheid, iedereen is begaan met het
lot van de twee Hooge Vrouwen, die plot
seling opnieuw in diepen rouw zijn ge
dompeld.
Twee groote kransen worden achteraan
den lijkwagen gehangen en dan zet de
stoet zich in beweging. Even blijven de
Koningin en de Prinses nog staan en sta
ren de wegrijdende lijkkoets achterna;
dan verdwijnen Zij weer in de geopende
deuren en slaan vanachter een venster ter
linkerzijde van den Ingang het vertrek der
buitenlandsche vorsten en verdere genoo
digden gade. Als de laatste is ingestapt,
trekken Zij zich in 't Paleis terug om tegen
half twaalf zich per auto naar Delft te
begeven.
De lijkstoet heeft inmiddels zijn droe
ven tocht aangevangen; één speciale bloe
menwagen en drie koetsen, hoog opgetast
met bloemen, volgen den staatsiewagen.
De menschenmenigte zwijgt en ontbloot
eerbiedig het hoofd de klokken beleren
den Prins een laatst vaarwel toein
de verte weerklinken iedere minuut saluut
schotenZoo trekt de lange stoet in
statlgen pracht door de Residentie temid
den van tienduizenden, die Hem een laat
ste, stille hulde brengen
Een groot aantal leden van de transport-
colonne van het Ned. Roode Kruis en
eenige honderden padvinders zijn de eer
sten ,die Zijn stoffelijk overschot een af
scheidsgroet brengen
Een aanzienlijk deel van het Neder
landsche volk doet zijn Vorst uitgeleide;
in Delft staan zijn vertegenwoordigers ge
reed om Hem uit aller naam de laatste
eer te bewijzen
Men zie voor het verslag van onzen
Redacteur te Delft, pag. 2 van het Tweede
Blad.
A. Rosema, bouwkundige, Rijnsb. Sin
gel 2 S. Roman, terrazzowerker, Narm-
straat 32 D. L. Stevenson, opperw.mr.
veldart., Const. Huygensw. 13 Soetinah
Keukenmeid, Kloksteeg 1 J. P. v. Uxem,
chauffeur, H. Morschweg 130 W. J. v.
Uxem, expediteur, H. Morschweg 130
E. M. Verbooij, de Genestetstr. 122a G.
J. Verheul, boterbezorger, R. Vlsscherstr.
39 j. w. Vermeij, de Meij v. Streefkerk-
straat 7 E. M. Lippits-Visser, v. Oldenb.-
straat 42 H. Visser, metaalbew., Pioen
hof 12 C. Vrolijk, verpleegster, Rapen
burg 76 J. J. Waals, manufacturer,
Stationsweg 2 Y. Watanabe, Oegst-
geesterlaan 11 M. C. W. Steenbergen-
Willems, Heerensteeg 21.
o
VERTROKKEN:
G. A. A. v. d. BeidAmmerlaan, Voor
burg, v. Halewijnlaan 305 J. A. M. v,
Anrooij, Doorn, Leersumschestraatweg 9
J. Beurze, Voorschoten, Leidscheweg 190
A. J. v. d. Blom, de Bildt, Utrechtscheweg
322 H. M. Borst, Wassenaar, Rijksstraat
weg 136 H. Bruijs, Borne, Tichelweg 15
J. Burger, Hillegersberg, Schiebroeksche
Singel 42 A. Burgerhout, Rotterdam,
Vredehofweg 53 P. A. Cool, Arnhem,
Huygenslaan 66 G. J. Debacker, Amster
dam, Veerstr. 791 J. M. Bernaards—
Dietvorst, Bergen op Zoom, Kremerstr. 31a
D. R. J. Dirksen, Oegstgeest, de Kempe-
naerstraat 23a C. v. Doesburg, Den
Haag, Tholenschéstr. 83 A. M. v. Doorn,
Oegstgeest, Konlnginnelaan 12 P. v.
Dijk, Leiderdorp, v. d. Doesstr. 21 P. Y.
Feitsma, Den Haag, Kemperstr. 62 P. C.
Fermin, Bussum, Nw. Hilversumsche weg
16 F. Frerker, Den Haag, Pr Maurits-
plein 14 G. Chr. Goddijn en fam„ Haar
lemmermeer, Plesmanlaan 12 G. Chr.
Goddijn, Amsterdam, Stadionkade 21 H.
A. de Haas, Rotterdam .Groen Hllleweg
278a C. E. Hermans, Rotterdam, Sophia-
straat 68b M, Hettema, Eindhoven, Wil
genstraat 36 C. J. M. v. Heynlngen, Ha-
zerswoude, Rijndijk A 44 J. v. d, Hoeven,
Den Haag, Waaldorperweg 84 H. Hon-
ders, Sassenheim, Zandslootkade 41 IJ.
Huisman, Bodegraven, Nieuwstr. 6 L. J.
Th Janssens, Den Haag, Stadhoudersplein
110 A. Kers, Deventer, Bergstr. 29
Wed. S. M. Guley-Kikkert, Zoeterwoude,
H. Rijndijk F 7 W. A. C. Kluitman, Alk
maar. Wilhelminalaan 4 Raden Adjeng
Abdoel Rachman-Koesoema, Batavia, Tan-
gerangschew. 15 H. TegelaarKossem,
Den Helder, Doolhof 7 F. B. J. Kuiper,
Batavia P. v. Leeuwen, Ter Aar B 85
H. C. Leeuwenburgh, Voorschoten, Leid
scheweg 199 K L. Levering, Nootdorp
W. F. v. d. Maden, Soest, da Costalaan 3
H. G. ter Mors, Oldenzaal. Emmastr. 18
E. Muth, Utrecht, Emmalaan 22 M. A.
W. Oostveen, Den Haag, Columbusstraat
87 n L. W. v. Os, Rotterdam, Vlrulyplein
8a G. J. Rooda, Leiderdorp, Doeswerf 1
P. A. Schaap, Katwijk, Valkenb. weg 16
S. Simons, Oegstgeest, Nassaulaan 10
B. Sllngenberg, Haarlem, Florapark 6 J.
Sneijders de Vogel, Den Haag, Laap van
Meerdervoort 855 C. G. Speel, Voorscho
ten, Leidscheweg 177 J. A. Spit, Hengelo
(O.), Bataviastr. 9 W. H. Tegelaar, Den
Helder, Doolhof 7 P. S. Chr Timmers,
Blaricum, Vllegweg 5 D. Vergunst, Voor
burg, v. Wateringenlaan 187 M. Ding
jan—Versloot, Den Helder, Beukkampstr.
27 H. I. Voogt, Rotterdam, Hoogvliet
J. D. de Vries, Heemstede, Heemst. Dreef
47 P. J. de Vries, Amsterdam, Houtrijk-
straat 321 J. Warnaar, Leiderdorp,
Hoofdstr. 220 C H. M. v. Wolde, Katwijk,
Kerkstr. 30 b.
5—J