Hitler rekent af met zijn tegenstanders - Motorbootwedstrijden DE VLUCHTELING 75** Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad PRIJSVRAAG-FEUILLETON. HITLER AAN DEN VOOHVOND VAN ZIJN AFREKE NING MET DE TEGENSTANDERS IN DE S.A. bij den Arbeidsdiens in WestfaJen. LOUIS DAVLDS EN BUZ1AU op bet j&arlij-ksch onn- cours van koetswerken der K.N.A.C. te Scheveningen. ZONDAG ORGANISEERDE DE KONINKLIJKE NEDBRLANDSCHE MOTORCLUB WEDSTRIJDEN STABOHEF ROEHM die werd dood- OP DE VECHT. Overzicht van den wedstrijd voor motorbooten met ingebouwden motor. g e s h o^te n^n ad a t "ctl HOE WARM HET WAS bij de Britache Nationale tennis kampioenschappen te Wimbledon. HITLER HOUDT OPRUIMING ONDER ZIJN TEGENSTANDERS. Frail von Sehleicher en generaal Kurt von Schleicher, oud-rijkskanselier, die in hun woning te Berlijn werden doodgeschoten. DE GEBEURTENISSEN IN DUITSCHLAND. De Rijksweer bezet het gebouw van de S.A.-Ober- gruppe in de Tiergartenstrasse in Berlijn. Rechts: Heines en Ernst, die werden doodgeschoten. LUTZ de nieuwe leider van de S.A. in de plaats van den doodgeschoten Roehm. mm. Roman door IVANS. 35) Toen ik alleen gelaten was, ging ik even op den rand van mijn bed zitten. In 'n half-dazige stemming overdacht ik de wonderlijke wijze, waarop ik hierheen ge komen was. Zou wel ooit iemand, op wien de politie loerde om hem te arresteeren, op 'n zóó voorkomende wijze op het „Polizei-Prasidium" zijn Ingehaald Zoo'n beetje in zijn kwaliteit vangast van den President!? Ik zeide, dat Ik ln half-dazige stemming over dit allervreemdst gebeuren nadacht. Het was, alsof ik, als buitenstaander, het verhaal daarvan hoorde en over het on waarschijnlijke er van „tobde"! En toch, het was meer dan een verhaal, meer dan een droom: ikzelf zat hier op den rand van 'n smakelijk-uitziend bed en had dit wonderlijke beleefdWare ik minder vermoeid geweest, misschien zouden reeds toen nog andere overwegingen bij mij zijn opgekomen. Maar het was eerst later, dat ik mij volkomen rekenschap gaf van de verstandige politiek, die Dr. Von Gabler in mijn geval gevolgd had. Hij had zich zooals hij trouwens reeds had opgemerkt de hulp verzekerd van dengene, die bij de oplossing van het raadsel het meeste belang had, zonder dat die hulp illusoir gemaakt werd, doordat de helper elk oogenblik kon porden ingerekend. En, ware ik niet te goeder trouw geweest een regelmatige stap, welke ik vóór de deur van mijn kamer hoorde gaan en komen, bewees mij, dat ik trots alle mij bewezen voorkomendheid wel degelijk onder observatie stond. Trouwens Dr. Von Gabler zelf had mij gezegd, dat dit het geval zou zijn Nadat ik dus eenigen tijd eigenlijk meer had zitten suffen dan denken, besloot ik aan den wensch van Dr. Von Gabler te voldoen en naar bed te gaan. Een kwartier later lag Ik onder de dekens en, niet tegenstaande alle doorstane emoties misschien juist ten gevolge daarvan sliep ik onmiddellijk in. Er stak geen sleu tel op de deur, zoodat ik deze niet had kunnen afsluiten. Nauwelijks, zoo dacht ik, was ik Ingesla pen, of ik werd gewekt door het openen van die deur. Tot mijn verbazing was het licht en er klonk mij een stem ln de ooren, die op een toon, alsof de spreker zich verontschuldigen wilde voor de on aangename tijding, die hij bracht, zeide: „Het is negen uur, Hen- Schmidt!" Geheel verbijsterd rees ik overeind. En het drong tot mij dóór, dat ik niet „nauwe lijks" ingeslapen was. Ik had als een blok meer dan dertien uur achteréén geslapen! De man, die binnengekomen was, sloot de deur achter zich. „Ik heb in opdracht, uw uiterlijk 'n kleine verandering te doen ondergaan" zeide hij. ,,De „Polizei-Prasident" heeft getelefoneerd, dat hij erop rekent u tegen half-elf gereed te vinden. Over een half uur zal ik mij veroorloven terug te komen, teneinde de mij opgedragen taak ten uit voer te brengen. U kunt zich dan op uw gemak wasschen en aankleeden. Maar (dat is waar ook!) uw bovenkleêren kunt u uitlatendie worden door anderen vervan gen. Tot strakt dus, Herr Schmidt!" Het volgende oogenblik was hij verdwe nen, zonder eenig antwoord mijnerzijds af te wachten. Toen ik uit mijn bed stapte, viel het mij dadelijk op, dat de vermoeidheid, die ik den vorigen dag zoo pijnlijk gevoeld had, verdwenen was. Ik voelde mij wat de Engel- schen noemen, „fit"; en met dankbaarheid dacht ik aan Dr. Von Gabler wiens raad ik gevolgd had. met dit gunstige gevolg. Myn horloge, dat ik den vorigen avond niet opgewonden had im mijn half-versuften toestand had ik dit vergeten), liep geluk kig nog, zoodat ik controleeren kon, dat de man, die mij gewekt had, op de minuut af, na een halfuur zich weêr aanmeldde. Ik verklaarde mij bereid, mij aan elke kunstbewerking, die hij noodig zou oor- deelen, te onderwerpen. Hij verzocht mij op een stoel plaats te nemen en begon zijn werk zonder verwijl. Daarbij sprak hij niet veel, maar zeide nu en dan iets, dat altijd een komisch tintje hid. Ik maakte uit die enkele woorden op, dat hij denzelfden dienst, dien hij mij nu bewees, aan vele politie-beambten, die een vermomming moesten aanleggen, bewezen had. Hij was 'n soort van politie-kapper en grimeur en beschouwde zlchzelven ais een groot gelaatskenner. „U ziet er nog al intelligent uit" zeide hij onder andere. „Wij zullen dat 'n beetje temperen te veel intelligentie op 'n gezicht maakt veie misdadigers schuw." Ik lachte, maar hij verklaarde met den grootsten ernst: „Wat ik u zeg, is gegrond op een onder vinding van vele jaren." Toen Ik eindelijk voor den spiegel stond, zag ik tot mijn verbazing een vreemden heer, waarschijnlijk Herr Schmidt, wiens voornaam ik echter nog niet kende. HOOFDSTUK XIX. De Vioolkist. De kunst om het gelaat van den mensch zóódanig te veranderen, dat het vrijwel onherkenbaar wordt, heeft een ander ka rakter, wanneer zij aangewend wordt voor het tooneel dan wanneer zij een verande ring beoogt, die ervoor bestemd is in het dagelijksch leven te dienen. In het eerste geval moet er rekening mede gehouden worden, dat het verander de gelaat uit de verte, in het tweede, dat het van nabij gezien zal worden. Er zijn mensohen, die beide methoden verstaan, anderen, die slechts een van beide en weer anderen, die geen van beide kunnen leeren. Bovendien is het nog iets anders, anderen aldus te metamorfoseeren dan zichzelven aan de kunstbewerking met succes te onderwerpen. In mijn geval was het werk bijzonder geslaagd. Mijn eerst wat breed-uitgegroelde baard was tot een keurig-bijgeknipt punt baardje geworden en zoowel baard als haren, die van nature donker waren, op het zwarte af, vertoonden nu een rossig, blonde kleur, waardoor mijn geheele uiter lijk anders geworden was. Voeg daarbij zekere veranderingen om mond, neus en oogen, en de gedaante-verwisseling was volkomen. Op zijn gebied moest de man, die hiervoor gezorgd had, werkelijk een meester zijn! Nadat deze artist verdwenen was, werd mij het gewone Weensche ontbijt koffie met smakelijke, versche luxe-broodjes voorgezet es het bleek, dat Herr Schmidt daaraan evenveel eer bewees als Albert Fransen dat zou gedaan hebben. Nauw was de gewichtige bezigheid van ontbijten afgeloopen, of er verscheen een politie-agent, die mij uitnoodlgde, hem te volgen naar het Bureau van den „Polizei- Prasident". Ik vond Dr. Von Gabler, achter zijn schrijftafel gezeten, ln een zeer eenvoudig uitziend vertrek, dat zóó arm aan comfort was, dat het bijna armoedig scheen. Later is mij gebleken, dat het Hoofd der Politie een ingekankerden afkeer had van alles, wat op onnoodige luxe geleek, en er een eigenaardig genoegen in schepte, van deze gemoedsgesteldheid in zijn gewone om geving te doen blijken. Zelden heb ik op 'n zoo harden stoel gezeten als dien mor gen ln het Bureau van den Polizei- Prasident"! „Herr Schmidt!" begon deze. „Het komt zoo goed als nooit voor, dat ikzelf detective-werk doe. Maar zooals ik u gisteren reeds zei, in de bewuste zaak stel ik groot belang." Men ziet, dat hij hoewel wij alleen waren niet over „uw" zaak sprak. Hij had mij in mijn nieuwe gedaante ontvangen en negeerde mijn eigenlijke persoonlijkheid. Iets dergelijks doen vele bekwame politie beambten, teneinde vergissingen te voor komen, wanneer de namen, waaronder men iemand toespreekt, telkens wisselen zouden, naarmate 51 of niet anderen te genwoordig zijn. „Ik heb daarom besloten" vervolgde Dr. Von Gabler, „persoonlijk met u meè te gaan. Het is bepaald noodzakelijk, dat het gesprek met den „Hausmeister" niet door u alléén gevoerd wordt: een betrouwbare getuige ls noodig. En als zoodanig zal Ik zeiJ fupgeergp," .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5