KLEUR- EN KNIPPLAAT HAANTJE DE VOORSTE. ANEKDOTEN. OPLOSSINGEN. GOEDE OPLOSSINGEN. OP DE WANDELING Half vijf en de bel gaat veel harder over dan noodig is. „Zeker Kees, die school heeft moeten blijven!" denkt Moeder en zij heeft het bij het rechte eind, want hijgend staat haar oudste bengel voor de deur. „Heb je school moeten blijven, Kees?" vraagt Moeder. „Ja, maar 't is gemeen! Ik heb 't niet gedaan! Plet Tichers gaf me. toen ik er lieelemaal niet op verdacht was, zoo'n duw, dat mijn pennehouder 'n heel eind ver vloog en toen dacht de Kers (de on derwijzer heet meneer Kers) natuurlijk, dat ik het met opzet deed." Kleine Toosje is Moeder achterna ge- loopen en hoort Moeder juist zeggen: „Ja Kees, dat komt ervan, als je altijd haantje-de-voorste bent met kattekwaad uitvoeren. Natuurlijk heeft meneer ge dacht. dat je weer 't een of ander uit haalde!" „Maar ik zei toch, dat ik 't niet gedaan had!" „En geloofde hij je niet?" „Eerst niet. Pas toen ik mijn strafwerk afhad. Hij zei toen wel, dat het flink van me was, dat ik Piet niet verraden had. Maar zeg nou zelf, Moeder, wat heb ik daar nou aan?l" Lang duurt het echter niet, of Kees is weer in zijn humeur. Black, die tegen hem opspringt en hem luid verwelkomt, helpt hem dadelijk over zijn booze bui heen. Even later gaat hij dan ook, met zijn vlie- fer en gevolgd door Black, naar de wei en enkt niet meer aan strafwerk of aan wegspringende pennehouders. Aan tafel vertelt zijn oudste zusje Ans een echt bijdehandje dat ze in het vrije kwartiertje krijgertje gespeeld heb ben en niemand haar oakken kon. Kleine Toosje kijkt haar verschrikt aan en zegt met een heel ernstig ge zichtje: „Pas maar op, Ans, dat Je geen hen netje-de-voorste wordt, want dan gaat het met jou net als met Kees." Ans begrijpt er niets van en vraagt: „Maar Toosje. wat bedoel Je toch?" En als gold het de eenvoudigste zaak der wereld, gaat Toosje onverstoord ver der: „Omdat Je dan straf krijgt, als je 'tniet verdient!" Ans begrijpt er hoe langer hoe minder van en Toosje voegt er ter verklaring nog aan toe: „Net als Kees vanmiddag!" Allen lachen hartelijk, als Moeder hun vertelt, wat zij dien middag tegen Kees gezegd heeft. Die Toosje toch! Het kleine ding kijkt vragend rond, maar als allen lachen, kan zij niet ern stig blijven en moet ze meelachen, of ze wil of niet! CARLA HOOG. '(Nadruk verboden!'. f Ingezonden door Stientje Griffioen. Kleine Wim kreeg bij zijn ontbijt een ipL Hij bekeek het ei en het eierdopje heel aandachtig en vroeg toen: „Hè Pappie zouden de kippen een eierdopje in hun hok hebben?" „Welnee jongenlief, hoe kom je daarbij? „Och Pappie hoe kunnen ze dan precies Weten, dat het ei in het eierdopje past. Ingezonden door Liesje Thors. Verklapt. 'A: „Zeg gisteren kwam ik je broer tegen jnaar hij zag me niet." B: „O ja, dat heeft hij mij verteld." OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER. 1. Geen rozen zonder doornen. 2. Wapen. 3. Een aardappel. 4. Ze rijden op de rails, ze kunnen toch niet onder de ralis rijden. 5. Schoenen, laarzen enz. 6. Streek, ekster. (7. Antwerpen begint met een A en eindigt begint met een e. P. Molenaar, Laren, Emma, lor, moL Zullen wij den automobilist en den weg wijzer eens opztten? We doen het weer en de gewone volgorde: Eerst de plaatjes en de driehoekjes op dun, doorzichtig papier overtrekken. Daarna alles op dun karton plakken. Dan de plaatjes kleuren en duidelijk op wijzer eens opzetten? We doen het weer in (Nadruk verboden.) gelegen stad is en hoeveel K.M. hij er nog van verwijderd is. Vervolgens de plaatjes en de driehoekjes uitknippen. De driehoekjes op de stippellijnen om vouwen. De smalle reepjes met lijm of gluton bestrijken en ze tegen de plaatjes plakken. GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS ONTVANGEN VAN: Marjanna van den Anker, Marius van den Anker, Annie Keijzer, Wim Keijzer, Piet Lagas, Gerard de Geus, Dorus de Geus, Keesje de Geus, Sientje Timmer mans, Hennie de lEcluse (mooie ansicht in dank ontvangen), Lilly van der Leeuw, Toosje Bouter, Lies Deumer. Greet de Leeuw, Neüy de Leeuw. Annie van Weizen, Bald de Wit, Francina de Wit, Marietje Voorzaat, Annie Oats, Annie Bink, Marietje Laterveer, Rietje Trap, Aaltje van Vliet, Boukje van Vliet, Adriaan van Vliet. Ma rietje van Vliet, Joop van Dort, Jopie Ver- mey, Margje Liebert, Beb Nieboer, Wim Nieboer, Triny Blotkamp, Hendrientje Blotkamp, Rika de Graaf, Conny van Vliet, Antje de Nie. Mijntje van den Berg, Jaantje Braxhoven Beppie Braxhoven, Rina Vlaardingerbroek, Luca Wielinga. Bep Wielinga, Mientje Stifcvoort. Oarolientje Verbiest. Adriaan Pison, Annie Sollie, Truus de Graaf, Tineke van Nood. Maurits van Nood. Johan van Nood, Adrle van Nood. Wim Nolles, Marie Brokaar, Adri Bavelaar, Bram Ba velaar. Gerrit Los. Wij nand van den Berg. Wim Kruyt, Piet van Schayk, Tini den Hollander, Jan de Graaf, Lientje Oostveen, Daan Stigter, Antoon Bekooy. Nico H. Koning, Henk Luttje, Cornelis J. Arbouw. Rietje Stigter. Danie Stigter, Ali de Blauw. Jo van der Linden, Tieleman van der Linden, Sietske de Jong, Piet de Jong, Hans de Jong, Stiena van der Blij, Ali van Cittert, Adriaan Boender, Lena ten Wolde. Cor de Wilde Ans Vol- lenga, Gerda Spiecker, Nel van Reenen, Johannes Jacobus Planje, Joop Hofstra, Leendert de Jong. Rie Hartevelt, Prijna Hartevelt. Janny Hartevelt, Cootje Harte velt. Beb Snik, Mien van der Linden, Attie" de Blanken, Eempien Wassenaar, Jo Was senaar. Jannle de Water. Frans de Water, Geertruida Blöte. Jo Brilman, Hennie Bonarius, Bram Bonarius, Koos Nieboer, Oelia Kret, Hans Kret. Oorry Kret, Wim Serlie, Rietje Scheer, Gootje Scheer, Dirk Koome. Jacob Koome, Tinie Deegenaars, Rietje yollenga, Gerard de Jong. door "CTE. DE LILLE HOGERWAARD. Op een mooien dag in 't voorjaar- Maakte Pluut een wandeling. Of hij blij was, dat hij uit mocht En het vrouwtje medeging'. poor de bosschen dwaalden samen Pluto en zijn lieve vrouw, Was Pluut te ver weggeloopen, Kwam hij steeds op 't fluitje gauw. Plots'ling komen z' aan een beekje. Pluut blijft heel verwonderd staan, Ziet in 't water heusch een hondje En dat hondje kijkt hem aan! Pluut begint heel hard te blaffen, D' and're hond is dat niet gek? Geeft geen sikkepit geluid en Toch staat hij met open bek! Nijdig kijkt hij naar ons hondje. Dat wordt Pluut toch al te bar! Wat wil toch die hond In 't water Met zijn stom en laf gesar? Wacht! hij zal 't hem eens goed zeggen En hem bijten in zijn oor! Dan zal hij toch zeker blaffen. Is hij nog te dom ervoor? iMaar op eens rolt Pluut in 't water En de and're hond is.... weg! 't Vrouwtje lacht en zegt: Jou domoor, 't Was je eigen beelt'nis, zeg! |(Nadruk verboden.) e

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 14