Prinses Juliana woont de Ascot-races bij - Zware brand te Nijmegen
DE VLUCHTELING
75*« Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
Prinses Juliana bij de Ascot-races.
PRIJSVRAAG-FEUILLETON.
Prinses Juliana en de Prins van Wales in de Koninklijke loge
VW
HET CONCOURS HIPPIQUE te Amsterdam. Ritmeester
Keeler was in het springconcours om den Amstel-prijs minder
gelukkig.
EEN VROUWELIJKE
VLIEGTUIG-STEWARD -
in dienst van een Zwitscr-
sche luchtvaartmaatschappij
DE SJAH VAN PEllZIë BEZOEKT MOUSTAPHA REMAL, DEN TURKSCHEN DICTATOR.
(derde van links) en de Sjah te Tsehanhaya.
Moustapha Kemal
Roman door IVANS.
27)
Overigens bevestigde wat mijn moeder
mij vertelde, het korte bericht, dat ik dien
avond op Bonner's hofstede zoo plotseling
onder de oogen had gekregen. Lysbeth was
het geweest, die het slachtoffer op zijn
kamer gevonden had; de omstandigheden,
waaronder dit had plaats gehad, waren in
de courant naar waarheid beschreven ge
weest. De zaak was een volkomen raadsel.
Het mes, waarmede de moord had plaats
gehad, was een gewoon, groot vleesch-
nies geweest, zooals er in Weenen tien
duizenden te vinden zijn van dezelfde
grootte en hetzelfde merk. De aanwezig
heid van dit mes bewees echter, dat de
moord met voorbedachten rade onderno
men moest zijn. Hoe zou men anders op de
gedachte komen, met zoo'n mes op bezoek
te gaan!? Daarbij kwam, dat er op het
gladde heft geen enkele vingerafdruk te
vinden was, evenmin als op de schrijftafel
of elders. Hoogstwaarschijnlijk had de
moordenaar met handschoenen aan „ge
opereerd". De politie had de geheele kamer
en ook het overige van de woning zeer
nauwkeurig afgezocht, maar had nergens
een spoor van den moordenaar kunnen
vinden. Zelfs de kasten en het schrijf
bureau van den overledene werden met de
grootste zorg nagezocht om te constatee-
ren, of er iets verdwenen was, maar,
voor zooverre men kon nagaan, was dit
niet het geval: geld of kostbaarheden ont
braken stellig niet!
Zoo stond men dan werkelijk voor een
onverklaarbaar geval.
De politie deed toen, wat ik in haar
plaats ook gedaan zou hebben. Zij ves
tigde haar aandacht in 't bijzonder op de
personen, van wie het vast stond, dat zij,
nadat mijn stiefvader zijn vrienden uit
geleide gedaan en alleen zijn woning weer
betreden had, mèt hem in die woning ge
weest waren, totdat het lijk gevonden
werd. Dit waren slechts drie personen:
mijn moeder, Lysbeth en ik
Onder die drie viel de verdenking spe
ciaal op mij. Wanneer de lezer zich her
innert wat ik omtrent mijn bewegingen
in dien nacht verteld heb, zal hij dit zeer
begrijpelijk vinden. Vooral mijn bewering,
dat ik met vrienden in een liefhebberij-
orkest ging medespelen en waarvan de
onwaarheid gemakkelijk vast te stellen
viel, had sterk tegen mij gepleit
Dat tusschen Leopold Deiner en mij de
verhouding te wensohen overliet en dat ik
vooral grieven tegen hem had, in verband
met de wijze, waarop hij mijn moeder be
handelde, was zeer ten ongenoegen van
de laatste meer bekend dan wij ooit
ondersteld hadden. Het bleek, dat mijn
stiefvader daarover wel eens wat los gela
ten had op de hem eigen laatdunkende
en zelfgenoegzame wijze tegenover zijn
vrienden. Verscheidene van deze werden
door den rechter van instructie gehoord
omtrent de verhoudingen in ons gezin. O.a.
Von Schlangen, Schweniger en ook onze
goede Clemens Bruner werden daarom
trent ondervraagd en zij waren toen wel
gedwongen te zeggen, wat Reiner hün ge
zegd had, zij het ook, dat zij eenstemmig
zijn uitingen als onkiesoh veroordeelden.
Vanzelf rees toen ook de vraag, of de
moord misschien een gevolg kon zijn van
een samenspanning tusschen mijn moeder
en mij. Tegenover héar viel echter schijn
noch schaduw van bewijs aan te voeren.
Men liet haar, althans voorloopig, onge
moeid.
Met mij stond het anders: mijn „vlucht"
en mijn daarop gevolgd weken lang wèg-
blijven waren omstandigheden, die wel in
mijn nadeel spreken moesten. Er werd een
bevel tot gevangen-neming tegen mij uit
gevaardigd, maar alle nasporingen bleven
tevergeefschik lag toen, zwervende tus
schen dood en leven, op Bonner's hof
stede
Nog één ding vertelde mijn moeder mij,
dat een grooten indruk op mij maakte,
namelijk hoe Else Bonner tusschen héér en
mij (hoewel ik daarvan toen onbewust
was) de middelaarster was geweest. Zij
had geen woorden genoeg om het meisje
te prijzen en aan de wijze, waarop ik
daarop reageerde, ontdekte zij aanstonds,
hoe het in dit opzicht met mij gesteld was.
„Albert!" vroeg zij mij op den man
af. „Houd je van haar?"
Deze vraag beantwoordde ik even recht
streeks als zij gesteld was, met een een
voudig „ja!"
„Zij is een boerenmeisje" hernam
mijn moeder, „maar 'n Juweel, ontwikkeld
en beschaafd enonbedorven. Maar,
m'n jongen, in jouw omstandigheden mag
je haar niet ten huwelijk vragen."
Ik zeide haar toen precies, hoe de zaken
tusschen Else en mij stonde.
„Laten wij hopen, dat je spoedig ronduit
zult kunnen spreken" zeide mijn moe
der. „Ik zou héél blij zijn, als jelui tot
elkander kwamen."
Hiermede stapte zij van dit onderwerp,
dat mij zoo na aan het hart lag, af. En zij
deed daaraan verstandig, want voordat
wij ons daarin verdiepen mochten, moest
eerst elke verdenking van mij afge
wend zijn.
„Wij moeten nu verder overleggen"
zeide ik.
„Eerst moet ik je nog zeggen, Albert, dat
ook onze goede Lysbeth een oogenblik ver
dacht werd. Zij was immers dien nacht
ook in huis geweest. En dan: het vleesCh-
mes! Zoo'n mes wekt allicht de gedachte
aan een keuken en daardoor aan de keu
kenprinses, hetgeén in dit geval Lys
beth was!"
„Maar welk motief zou zij tot den moord
kunnen gehad hebben, moeder?"
Mijn moeder haalde de schouders op.
„In zoo'n geval zijn er altijd „welwil
lende" mensohen, die aan het fantaseeren
gaan
„Men heeft nu toch alle verdenking
tegenover haar laten vallen?"
„Natuurlijk! De onderstelling was al te
dwaas!"
Het bleef een oogenblik stil.
Reeds eenige malen had ik een vraag op
de lippen gehad, maar tot dusverre niet
uitgesproken, want ik vreesde mijn moeder
daarmeê pijn te doen. Toch gold het een
zaak, die mij wel eens onaangename ge
dachten bezorgd had. Ik besloot ook op dit
punt ronduit te spreken.
„Moeder!" zei ik. „Het is niet te ver
wonderen, dat de politie mij verdenkt. De
omstandigheden pleiten tegen mij en als
ik terecht moest staan, terwijl men alleen
zou moeten afgaan op wat théns bekend
is, vrees ik, dat mijn kans slecht zou staan.
Ik weet natuurlijk, dat ik onschuldig ben.
Maar, moeder, is u daarvan ook van den
aanvang af overtuigd geweest
Zij was bleek geworden.
„Al was je schuldig geweest" zei zij
heftig, „ik had je er niet om kunnen ver-
oordeelen, omdat ik van meening zou ge
weest zijn, dat je in een aanval van woede
zoudt gehandeld hebben, in de overtuiging,
dat je je moeder verdedigen moest."
Dit was niet het directe antwoord, dat
ik verwacht had.
Had zij mij werkelijk voor schuldig ge
houden? Maar dan was er eigenlijk geen
reden, waarom zij dat niet nóg zou doen.
Die gedachte was afschuwelijk! Maar
vóórdat ik haar had kunnen uitspreken,
hernam zij, nog steeds met groote heftig
heid sprekende:
„Ik zou je nu een wedervraag willen
stellen, Albert! Je wist, dat je stiefvader
mij in sommige opzichten wreed behan
delde: dat hij mijn talent trachtte te
onderdrukken. Heb jij je nooit afgevraagd,
of ik niet de schuldige zijn kon
„Hoe komt u op die gedachte, moeder?"
„Nu, als ik mij had willen wreeken voor
wat er den vorigen dag was voorgevallen,
zou de gelegenheid er prachtig voor ge
weest zijn!"
„Moeder!" zei ik. „Ik kan met de
hand op het hart verklaren, dat zoo iets
nooit bij mij is opgekomen
Zij zag mij opnieuw recht in de oogen.
„Niettegenstaande alles heb ik van hem
gehouden" zeide zij zaoht.
En nu zag ik, dat er tranen in héér
oogen stonden
(Wordt vervolgd).
T'
MEJ. IR. MANESMANN DU BELGISCHE MISSIE die officieel mededeeling komt doen van de troonsbestijging
die als hulpmachinist van Koning Leopold, is gisteren in de residentie aangekomen. Het hoofd der missie,
de reis van den Zepp naar burggraaf van de Vijvere (met hoogen hoed) in een hof rijtuig met den kamerheer-
Z.-Amerika meemaakte. cermoniemeester van de Koningin.
Zware brand in de Robinson-schoenenfabriek ie Nijmegen.
De geheele fabriek werd een prooi der vlammen. De ijzeren balken krulden door de geweldige hitte geheel om.