CONCERT I Demping van het Levendaal voorgesteld IS*1 Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 21 Juni 1934 Derde Blad No. 22775 INVOERING VAN EEN BAAT-BELASTING. IN „HUIZE ZARSE Tevens doortrekken Oegstgeesterlaan en Mariënpoelstraat naar den Marsdijk. B en W. schrijven: Zooals bekend is, heeft het vraagstuk van de demping van het Levendaal reeds lange jaren een punt van ernstige over weging uitgemaakt. Omtrent de wensche- Iijkheid van dit werk, zoowel uit hygië nisch oogpunt als in het belang van het verkeer, behoeven wij thans wel niet uit te weiden; te dien opzichte bestaat, dunkt ons, geen verschil van gevoelen. Eveneens meenen wij ons er van te kunnen ont houden een overzicht te geven van den gang van zaken met betrekking tot dit vraagstuk. Wij volstaan daarom met de mededeeling, dat wij, nadat besloten was het vraagstuk los van het uitbreidings plan te behandelen, in de maand Juli 1930 den Directeur van Gemeentewerken op droegen plannen inzake de demping van het Levendaal in te dienen. Deze plannen, in hoofdzaak omvattende de demping van het Levendaal, met ma ken van een verbinding tusschen de 4e Binnenvestgracht en de Utrechtsche brug en het verbreeden van deze brug. werden ons 18 April 1931 toegezonden. Nadat wij het advies der Commissie van Fabricage hadden ingewonnen, besloten wij in onze vergadering van 22 October 1931 de voor de demping noodige gelden aan te vragen. De tijdsomstandigheden hebben echter de uitvoering van dit voornemen verhin derd. Bij het overleg met Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland aangaande het destijds door ons ontworpen urgentie programma bleek n.l., dat van dit College geen goedkeuring was te verwachten op een raadsbesluit tot uitvoering van dit werk op de normale wijze. Wij konden toen geen vrijheid vinden desondanks een der gelijk besluit uit te lokken, eenerzijds om dat daarvan resultaat ook bij een even tueel beroep op de Kroon tegen weigering van de noodige goedkeuring door Gedepu teerde Staten niet te verwachten was, anderzijds omdat er voor het standpunt van Gedeputeerden inderdaad goede gron den waren aan te voeren. Wij hebben toen overwogen, of niet langs anderen weg toch tot demping van het Levendaal c.a. zou kunnen worden ge komen, n.l. door dit werk in het bijzonder dienstbaar te maken aan de bestrijding van de werkloosheid. Indien het immers mogelijk bleek dit werk uit te voeren bij wijze van werkverschaffing m et Rijks subsidie, zou reeds dadelijk een deel van de geldelijke bezwaren tegen het plan zijn vervallen. Weliswaar is een werk als het onderhavige, wat het loonpercentage be treft. niet zoo gunstig te noemen, daar staat tegenover, dat bezwaarlijk andere werken zijn te vinden, die een nuttiger en met meer instemming begroet resultaat zullen opleveren. Overleg nu met het des betreffende Departement gaf ons de zeker heid, dat de mogelijkheid van Rijkssub sidie voor dit werk inderdaad aanwezig was. Niettemin bleef het de vraag, of de uiteraard zeer groote kapitaalsuitgave, welke de demping van het Levendaal zal vorderen, in de bestaande moeilijke tijds omstandigheden mogelijk zou zijn. Ten einde tot een bevestigende beantwoording van deze vraag te kunnen komen, besloten wij tegelijk met het voorstel inzake de demping in overweging te geven over te gaan tot de heffing van een zgn. baatbe lasting, als bedoeld in art. 281 der gemeen tewet, d.w.z. een belasting, welke geheven wordt van gebouwde of ongebouwde eigen dommen en hun aanhoorigheden, die ge baat zijn door werken, door of met mede werking van het gemeentebestuur tot stand gebracht, naar grondslagen, volgens welke een billijke bijdrage in de kosten van die werken wordt gevorderd. Wij achten het alleszins redelijk, dat i.e. een zoodanige bijdrage wordt gevorderd. Wel iswaar is de demping een in het algemeen belang ondernomen werk. doch dit brengt bijzondere voordeelen mede voor de eige naren van de aan en in de onmiddel lijke nabijheid van het Levendaal gelegen perceelen, welke door de demping be langrijk in waarde zullen vooruitgaan. Ongeveer terzelfdertijd, toen de moge lijkheid van uitvoering van de demping van het Levendaal vasteren vorm ging aannemen, was bij ons College in over weging een voorstel van den Directeur van Gemeentewerken tot doortrekking van de Oegstgeesterlaan en de Mariënpoel straat tot den Maredijk. Wij hebben toen. gelet op den aard der daarvoor vereischte werkzaamheden, gemeend ook dit werk voor uitvoering in werkverschaffing in aanmerking te moeten brengen en wel aldus, dat het met de demping van het Levendaal c.a. als één geheel zal zijn te beschouwen. Combinatie toch van deze twee werk verschaffingsobjecten zal in verschillende opzichten een economische uitvoering in de hand werken, terwijl het werk aan de Oegstgeesterlaan door zijn hooger loon percentage het uit een oogpunt van werk verschaffing minder aantrekkelijke loon percentage van de demping van het Le vendaal c.a. gunstig zal beïnvloeden. Bo vendien verkrijgt de gemeente door dezen straataanleg aanmerkelijke oppervlakten bouwTijpen grond, gelegen in een gezocht stadsgedeelte en derhalve voor spoedigen verkoop op gunstige voorwaarden in aan merking komende. Door den verkoop van deze gronden zullen belangrijke, thans vastliggende kapitalen vrijkomen, hetgeen de financiering van den kapitaaldienst der gemeente, die door de demping van het Levendaal c.a. zwaar wordt belast, weer ten goede zal komen. Intusschen ontveinzen wij ons niet, dat. ondanks de in het bovenstaande aange geven directe en indirecte compensaties, de uitvoering van het onderhavige com plex werken een groot offer van de ge meente zal vergen. Wij meenen echter, dat dit offer moet worden gebracht, in het bijzonder omdat de werken een ruime werkgelegenheid voor de Leldsche werk- lcozen zullen scheppen, hetgeen de nood zakelijkheid van steun-ultkeering zal be perken, en gelet op de groote verbeterin gen, welke de demping van het Levendaal zoowel uit hygiënisch als uit verkeersoog- punt zal brengen. Thans overgaande tot een meer gede tailleerde bespreking van onze voorstellen, mogen wij het volgende opmerken. L Demping van het Levendaal c.a. Het plan, waarvan bij den vorenaange- geven opzet is uitgegaan, omvat in de eerste plaats de demping van het Leven daal. voorzoover gelegen tusschen de Bar- barabrug en de 4de Binnenvestgracht. Aangezien het gedempte Levendaal de functie zal verkrijgen van deel uit te ma ken van de verbinding Oost-West (Hooge- RijndijkHaagweg) door de stad en als zoodanig derhalve in de plaats zal treden van de Hoogewoerd, is een rechtstreeksche verbinding ontworpen tusschen het Leven daal en den Hooge-Rijndijk, gepaard gaande aan een noodzakelijke verbreeding van de Utrechtschebrug. Als algemeen dwarsprofiel voor den nieuwen weg is aangehouden een rijweg met aan weerszijden een trottoir. De totale breedte van den weg bedraagt voor het ge deelte BarbarabrugGeeregracht gemid deld 20,50 Meter, n.l. een rijweg van 13 Meter en trottoirs van pl.m. 3,75 Meter, en voor het gedeelte Geeregracht4de Bin nenvestgracht gemiddeld 26 Meter, n.l. een rijweg van 16 Meter en trottoirs van pl.m. 5 Meter. In laatstbedoelde trottoirs zal een daarvoor geschikt te achten beplanting worden aangebracht. De rijweg bezit voldoende ruimte voor dubbel tramverkeer, terwijl daarnaast nog voldoende breede rijbanen overblijven voor het verdere rijverkeer. Voor de verbinding van het Levendaal met den Hooge-Rijndijk dient het gedeelte water tusschen de Vestebrug en de Rustie- kebrug te worden gedempt. Tusschen Ves tebrug en Plantagebrug verkrijgt men al dus een breedte van slechts pl.m. 6,50 M. Voor doortrekking van den weg op zijn volle breedte zouden een tweetal percee len moeten worden aangekocht en voor- zooveel noodig afgebroken. Ofschoon dit op zichzelf zeer zeker wenschelijk zou zijn en op den duur ook niet zal kunnen uit blijven, zoo meenen wij toch, dat voorloo- pig, ter beperking van de kosten, met een plaatselijke versmalling van den weg moet worden volstaan. Tusschen de Plantagebrug en de Utrecht schebrug ls een rijweg ontworpen van pl.m 15 Meter breedte met ter weerszijden trotoirs van pl.m 3,60 Meter, met boom beplanting. Langs het aan de zijde van de Zoeterwoudschesingelgracht gelegen trot toir is, met het oog op een goede aanpas sing aan de omgeving, een pl.m. 5 Meter breed grastalud met beplanting gedacht. Voor een en ander zal het noodig zijn, dat een klein gedeelte van genoemde sin gelgracht wordt aangeplempt; deze sin gelgracht zal ter plaatse echter nog een breedte van ongeveer 20 Meter op de waterlijn behouden. Tusschen den nieuwen verbindingsweg en de Plantage blijft nog een driehoekig terrein over, hetwelk zijn bestemming van plantsoen kan behouden. De verbreeding van de Utrechtschebrug, in het plan opgenomen, ten einde een goe den overgang tusschen den nieuwen weg en den Hooge-Rijndijk te verkrijgen, is aldus ontworpen, dat naast de beide tram sporen vrije rijbanen voor het overige rij verkeer ontstaan, met verbreeding van de trottoirs. De breedte van de brug bedraagt thans 8 Meter, waarvan 5 Meter voor den rijweg en 1,50 Meter voor elk der trottoirs; na verbreeding zal zij bedragen 20 Meter, n.l. een rijweg van 12,80 Meter en trottoirs van 3,60 Meter. De beide leuningen komen dan ongeveer in het verlengde van de voor gevelrooilijn van den Hooge-Rijndijk. In verband met de demping is 't voorts noodig de thans in het Levendaal loozende rioleering op te vangen in een over de geheele lengte van de gracht te leggen nieuwe rioleering. Hiertoe is ontworpen een dubbelriool, zoodat langs elke straat zijde een riool zal worden gelegd. Overi gens is het de bedoeling, dat deze riolee ring over eenigen tijd wordt aangesloten op de centrale rioleering; de daarvoor noo dige maatregelen zijn op het oogenblik bij ons College in overweging Zooals uit hetgeen wij hierboven mede deelden volgt, zal volgens de thans opge maakte plannen het gedeelte van het Levendaal tusschen het Steenschuur en de Barbarabrug ongedempt blijven. De Commissie van Fabricage heeft in haar advies ons College in overweging ge geven de demping uit te strekken ook over laatstgenoemd grachtgedeelte. In het bij zonder is daarvoor aangevoerd het be zwaar, dat bij niet-demping een doodloo pend stuk gracht ontstaat, hetwelk vrij wel van elke waterverversching zal zijn verstoken, alsmede het voordeel, hetwelk bij demping ook van dit gedeelte wordt verkregen voor het verkeer, doordat n.l. het drukke kruispunt Hoogewoerdsbrug eenigermate zou kunnen worden ontlast. Hiertegenover moge worden opgemerkt, dat door niet-demping van dit grachtge deelte een zeer aantrekkelijk stukje stads- schoon, aansluitende aan Steenschuur en Rapenburg, wordt gespaard. Voorts zou demping van het geheele Levendaal de toch reeds zoo aanzienlijke uitgave, welke de gemeente zich voor dit werk moet ge troosten, nog zeer belangrijk doen stijgen. Het is, ten einde de uitvoerbaarheid uit geldelijk oogpunt niet in gevaar te bren gen, een dringende eisch, dat al datgene, wat niet strikt noodzakelijk is, tot later wordt uitgesteld. Mocht eerlang blijken, dat handhaving van het onderhavige grachtgedeelte tot ongewenschte toestan den aanleiding zou geven, dan kan de demping daarvan altijd nog plaats vinden. Op deze gronden hebben wij gemeend op de gedachte van de Commissie van Fa bricage niet te mogen ingaan. De verbreeding van de Utrechtschebrug zal tengevolge hebben, dat de Bleeker- sluis moet worden opgeruimd en de cou pure gedicht. Ter verkrijging van een be hoorlijke uitmonding van den Zoeterwoud- schesingel op den Hooge-Rijndijk zal het daarbij in elk geval noodig zijn, dat een gedeelte van de langs dien singel gelegen sloot, ter lengte van pl.m. 20 Meter, nabij de Utrechtschebrug, wordt gedempt. Wij achten het, met de Commissie van Fabri cage, aangewezen, dat thans ook tot dem ping van het resteerende gedeelte van be doelde sloot tot de Fruinstraat, wordt overgegaan, waardoor ook het onderhavige gedeelte van den Zoeterwoudsche-singel, evenals reeds ten aanzien van het overige gedeelte van dien singel is geschied, zal worden verbreed en verbeterd. De breedte van het onderhavige singelgedeelte zal pl.m .12 Meter bedragen, n.1. 9 meter voor den rijweg en plm. 3 Meter voor het trot toir. De kosten. De kosten van de boven aangegeven wer ken worden als volgt geraamd: Voor het gedeelte BarbarabrugPlan tage zal noodig zijn een bedrag van pl.m. f. 148.500. Hiervan heeft een gedeelte, groot f. 142.800 meer in het bijzonder be trekking op de in werkverschaffing uit te voeren werken, in welk gedeelte een be drag van f.52 500 aan voor de berekening van het Rijkssubsidie medetellende ar- beidsloonen is begrepen. De kosten van de werken tusschen Plan tage en Utrechtschebrug.de verbreeding van deze brug en de verbetering van den Zoe- terwoudschesingel tusschen Hooge-Rijn dijk en Fruinstraat zijn te stellen op pl.m. f. 98.500. Voor de in werkverschaffing uit te voeren werken is daarvan een bedrag uitgetrokken, groot f. 91.000, omvattende een bedrag van f. 28.000 aan arbeidsloonen als boven bedoeld. In totaal zal voor de demping van het Levendaal c.a. derhalve noodig zijn een bedrag van f. 247.000. Bij bovenstaande bedragen is gerekend, dat 1/4 van de aan het buizennet der waterleiding uit te voeren werkzaamheden ten laste zal komen van de N.V. Leidsche Duinwater-Maatschappij, terwijl'de kosten van de verlegging van en voorzieningen aan de leidingen en kabels van de Stede lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit en het Gemeentelijke Radio-Distributie- Bedrijf geheel voor rekening van deze be drijven zullen komen. II. Straataanleg Oegstgeesterlaan. Beoogd wordt het doortrekken van de Oegstgeesterlaan en de Mariënpoelstraat tot den plaatselijk te verbreeden Maredijk, alsmede het maken van een dwarsstraat tusschen de beide te verlengen straten. Zooals moge blijken, is de breedte der ontworpen straten in het algemeen ge dacht op 15 Meter (n.l. een rijweg van 9 Meter met aan weerszijden trottoirs van 3 Meter), behoudens het gedeelte der ver lengde Mariënpoelstraat, hetwelk onmid dellijk langs de Poélwetering is geprojec teerd en dat een breedte zal krijgen van 10.50 Meter, en het gedeelte der verlengde Oegstgeesterlaan tusschen het bestaande deel dezer straat en de te maken dwars straat, hetwelk, evenals de bestaande Oegstgeesterlaan, een breedte van 25 M. zal krijgen. Wat betreft het overige gedeelte der doorgetrokken Oegstgeesterlaan zijn wij, met de meerderheid van de Commissie vaq Fabricage, van oordeel, dat een breedte van 15 Meter daarvoor voldoende is. Doortrek king van deze laan over haar volle lengte op een breedte van 25 Meter zou ten ge volge hebben, dat de diepte van het bouw terrein tusschen de Oegstgeesterlaan en de Mariënpoelstraat in het bijzonder het meest noordoostelijke gedeelte daarvan, gelet op de daaraan op het uitbreidings plan gegeven bestemming voor beteren bouw, te gering zou worden, terwijl ook uit verkeersoogpunt een breedte van 25 M. niet noodig is. Deze breedte toch is aan de bestaande Oegstgeesterlaan gegeven, omdat deze bedoeld was als een schakel in den destijds tusschen de geprojec teerde wijk ten Oosten van den Haarlem merweg en die ten Westen van den Rijns- burgerweg ontworpen hoofdverbindings weg, welke zich ook Zuidwestwaarts over het terrein van het tegenwoordige Aca demisch Ziekenhuis zou voortzetten. Vol gens het verleden jaar vastgestelde uit breidingsplan heeft de Oegstgeesterlaan het karakter van een gewone verbinding tusschen Rijnsburgerweg en Maredijk, die in de toekomst voor het verkeer van de zelfde beteekenis zal zijn als bijv. de Ma riënpoelstraat en de Kagerstraat. Ten slotte moet bij een en ander niet uit het oog worden verloren, dat elke vermeerde ring van de straatbreedte gaat ten koste van de oppervlakte beschikbaar bouwter rein en dus, behalve dat de uitgave voor straataanleg daardoor wordt verhoogd, vermindering van de opbrengst van den bouwgrond ten gevolge heeft; ook uit eco nomisch oogpunt is een breedte van 15 M. dus alleszins aan te bevelen. Wel hebben wij, op verzoek van de Com missie van Fabricage, nog overwogen, of de breedte van de verlengde Oegstgeester laan niet nog wat zou kunnen worden op gevoerd, bijv, tot 20 Meter. Er blijkt echter, dat een dergelijke breedte voor een straat zonder middenplantsoen te groot en dus onnoodig kostbaar is en bovendien uit aesthetisch oogpunt niet zou zijn aan te bevelen, doordat de oppervlakte bestrating dan te groot wordt in verhouding tot de aangrenzende bebouwing, terwijl zij voor een straat met een middenplantsoen te smal is te achten. De minderheid der Commissie van Fa bricage is van meening, dat in het bijzon der met het oog op de mogelijke behoeften van het verkeer in de toekomst doortrek king van de onderhavige laan op de breedte van het bestaande gedeelte (25 M wenschelijk is. Van dezelfde strekking is het bij de behandeling van het uitbrei dingsplan in de Raadsvergadering van 6 November 1933 ingediende voorstel van den heer Manders. Overeenkomstig ons denkbeeld, vervat in ons nader praeadvies over het uitbrei dingsplan werd dit voorstel in de Raads vergadering van 16 April 1934 aangehou den, met de bedoeling het te behandelen tegelijk met het te verwachten voorstel in zake de doortrekking van de Oegstgeester laan. Op grond van de boven aangegeven overwegingen zijn wij van oordeel, dat dit voorstel niet moet worden aangenomen. Overigens is in het plan gerekend op het maken van de noodige straatriolen met kolken enz., het leggen van een brand leiding met 6 putten en het aanbrengen op de rijweggedeelten van een gewalste puin- fundeerlng. Aangezien in verband met de groote ophooging en de minder goede bo demgesteldheid ter plaatse te verwachten is, dat nazakkingen in den weg zullen op treden en bij bebouwing in den rijweg nog gebroken zal moeten worden voor het maken van aansluitingen aan de riolee ring, is het de bedoeling met het aanbren gen van een gesloten wegdek voorloopig nog te wachten. Ten behoeve van het ver keer en ter voorkoming van stofversprei- ding zal de wegfundeering echter worden geteerd. In het belang van de afwatering van de onderhavige terreinen zullen twee dui- kfers in de Oegstgeesterlaan en één in de Mariënpoelstraat moeten worden aange bracht. Over de definitieve oplossing wat betreft de afwatering, mede van de ter reinen tusschen de Poelwetering en de Houtlaan, is nog overleg gaande. De kosten van het onderhavige werk zijn geraamd op f. 90.000. In dit bedrag is begrepen een bedrag van plm. f. 40.000 aan arbeidsloonen, welke voor de bereke ning van het Rijkssubsidie bij uitvoering in werkverschaffing in aanmerking ko men. m. De werkverschaffing. Aanvankelijk hadden wij ons uitvoering van het complex werken in eigen beheer gedacht, zooals ook bij den aanleg van de Houtlaan heeft plaats gevonden. De Commissie van Advies voor Sociale Zaken had tegen dezen vorm echter overwegend bezwaar en gaf ons in overweging het ontworpen werkverschaffingsplan alleen dan tot uitvoering te brengen, indien daarbij de particuliere aannemer zou kun nen worden ingeschakeld. Te dien einde had onzerzijds overleg plaats met de Commissie inzake werkverschaffing, sa mengesteld door verschillende patroons- en arbeidersorganisaties. Naar aanleiding van dit overleg besloten wij de inschake ling van den aannemer bij het werk te bevorderen, mits de Minister van Sociale Zaken zich daarmede zou kunnen veree nigen en het karakter van werkverschaf fing bij de uitvoering zou behouden blij ven. Het is ons gelukt, een ontwerp „Bijzon dere Bepalingen" samen te stellen, welke bij de aanbesteding als voorwaarden zul len worden gesteld en waarin de twee te stellen eischen inschakeling van den aannemer en handhaving van het karak ter van werkverschaffing tot uitdruk king komen. Deze bepalingen hebben na eenige wijziging de goedkeuring van den Minister verworven, die daarbij tevens on der het stellen van eenige voorwaarden de toekenning van Rijkssubsidie toezegde. Ook de bovenbedoelde Commissie inzake werkverschaffing vereenigde zich ten slot te met de door ons gedachte wijze van uitvoering. Slechts bleek het, dat zij niet. geheel bevredigd was, omdat het niet mo gelijk was te verkrijgen, dat geschoolde te-werk-gestelden een hoogere vergoeding zouden ontvangen dan niet-geschoolden. Om hieraan eenigszins tegemoet te ko men, gaf de Commissie in overweging de werken aan de Utrechtsche brug niet in werkverschaffing uit te voeren, dach deze op de normale wijze aan te besteden. Ten einde op dit onderdeel het bereiken van eensgezindheid alsnog mogelijk te maken, zouden wij het werk aan de Utrechtsche brug als een afzonderlijk perceel willen aanbesteden en daarvoor een tweeledige inschrijving vragen, n.l. een voor uitvoe ring in werkverschaffing op denzelfden voet als de overige werken en etn voor gewone uitvoering. Van het resultaat der inschrijvingen ware dan te doen afhan gen. welk stelsel bij de verbreeding van de brug zal worden gevolgd. IV. Financieele regeling. Wat de financieele regeling van de bo ven aangegeven uitgaven betreft zij mede gedeeld, dat de genoemde loonbedragen, in totaal beloopende f. 120.500, ten laste van den gewonen dienst zullen worden gebracht, waartoe de post „steun aan uit getrokken werkloozen" met genoemd be drag zal worden verlaagd. De overblijven de bedragen blijven ten laste van den Ka pitaaldienst, voorzoover den straataanleg Oegstgeesterlaan aangaat ten laste van het grondbedrijf. V. De baatbelasting. Een ontwerp der verordeningen op de heffing en de invordering van de baat belasting is opgesteld. De belasting kan alleen worden gehe len wegens de gebouwde en ongebouwde 'eigendommen, welke door de tot stand ge brachte demping en verbetering van het Levendaal zullen zijn gebaat. Het is te verwachten, dat vrijwel alle eigendommen, welke aan het Levendaal belenden, door het werk zullen worden ge baat en niet onbelangrijk in waarde zul len stijgen. Ook met in de nabijheid van het Levendaal liggende eigendommen, al belenden zij niet daaraan, zal dit het ge val zijn. In het bijzonder zullen de eige naren van de dicht bij het Levendaal lig gende perceelen, welke belenden aan op het Levendaal uitkomende straten, van het werk profiteeren en het is daarom niet onredelijk, dat dergelijke perceelen mede in de belasting worden betrokken. In verband hiermede zouden wij in de heffing niet alleen willen betrekken de eigendommen, welke aan het Levendaal belenden, doch ook die, welke belenden aan op het Levendaal uitkomende stra ten, indien en voorzoover zij niet verder dan een bepaalden afstand van het Le vendaal afliggen. Zooals hierna zal blijken zouden wij dien afstand willen zien be paald op 15 Meter. Ten behoeve van enkele perceelen, v/elke door hun bestemming niet of al thans in veel mindere mate zijn gebaat, zijn in de voorgestelde heffingsverorde ning vrijstellingen opgenomen. Door de heffing mag een billijke bij drage worden verkregen in de kosten van door of met medewerking van het gemeen tebestuur tot stand gebracht werken. Wij meenen, dat uit deze woorden voortvloeit, dat de te vorderen bijdrage alleen betrek king zal mogen hebben op de kosten, welke ten laste van de gemeente komen. Voor de bepaling van het bedrag, dat door deze baatbelasting zal worden verkregen, zal derhalve het van het Rijk te ontvan- RECLAME. 8198 I ZATERDAG EN ZONDAG HET BESTE EETHUIS VAN LEIDEN gen subsidie in mindering van de kosten moeten worden gebracht. Wat nu betreft de vraag, hoe groot de bijdrage in de kosten naar billijkheid zal mogen zijn, dient in het oog te worden gehouden, dat de uitvoering van het werk in de eerste plaats geschiedt in het alge meen belang. Het verkeer en de volksge zondheid worden daarmede in belangrijke mate gediend. Rekening houdende met die belangen en de bijzondere belangen van de eigenaren van de te belasten eigen dommen, zou een verhaal van een derde deel van de door de gemeente te maken kosten niet onredelijk en in overeenstem ming zijn met het belang, dat de gemeen schap heeft en dat, hetwelk de te belas ten eigendommen hebben bij de demping van het Levendaal. Niettemin zouden wij om de billijkheid van de bijdrage geheel buiten twijfel te stellen, in totaal niet meer dan 25% van de netto-kosten wil len verhalen. Ter bepaling van deze kosten zouden wij alleen rekening willen houden met de eigenlijke demping van het Levendaal; de doqrtrekking van het Levendaal van de Plantage naar de Utrechtschebrug, moet o i. ten aanzien van de baatbelas ting buiten beschouwing blijven. Op de zen voet zullen de kosten, waarin een bij drage zal worden gevorderd, bedragen na vermindering met het geraamde Rijks subsidie f. 134.000 en het daarvan te verhalen bedrag 25% van f. 134.000 is f. 33.500. Waar het gebaat zijn i.e. zich in het bij zonder zal uiten in een vermeerdering van de waarde der betrokken perceelen, zou het voor de hand liggen deze waardever meerdering als maatstaf voor de heffing te aanvaarden. Zulks zou echter groote practische bezwaren met zich brengen. Art. 281 der gemeentewet, waarin opzet telijk niet van waardevermeerdering wordt gesproken, dwingt daartoe ook geenszins. Gelet op de waarschijnlijke ontwikke ling van het gedempte Levendaal tot win kelstraat, zou als norm voor de heffing de gevellengte van de eigendommen kun nen dienen. Echter zouden dan ondiepe perceelen, in verhouding tot diepere, te zwaar worden belast. Een betere oplos sing meenen wij te hebben gevonden, door de in de heffing te betrekken per ceelen te belasten naar de oppervlakte, voor zoover die oppervlakte ligt binnen een zekeren afstand van den weg. De ge deelten van de eigendommen, welke bui ten dien afstand liggen, worden dan niet belast. Daardoor wordt tevens bereikt, dat de gevellengte, hoewel niet genomen als maatstaf, toch van invloed is op de te betalen belasting. In verband met de diepte van tal van perceelen aan het Le vendaal is in de voorgestelde verordening de afstand, waarbuiten de oppervlakte van de eigendommen niet wordt belast, gesteld op 15 Meter, gemeten van de grens van den weg af. De te beiasten oppervlakte kan in to taal worden gesteld op 13.500 M2„ zoo dat de te betalen bijdrage zal bedragen f. 33.500.— f. 2.48 p. M2. van deze op- 13.500 pervlakte. Het komt ons gewenscht voor de betaling van de op te brengen bijdra gen zoo gemakkelijk mogelijk te maken en daarom gebruik te maken van de in artikel 281 van de gemeentewet geboden gelegenheid, om de belasting gedurende 30 achtereenvolgende jaren te heffen, het geen dan kan geschieden in den vorm van een annuïteit, berekend naar een rentevoet van 4%. derhalve i.e. groot rond f. 0.15 per jaar. Voor zoover de belasting (f. 2.48 per M2.1 niet in eens voor het ge heele tijdvak wordt voldaan waartoe o.i. in elk geval de gelegenheid moet wor den gelaten kan de gedurende 30 jaar jaarlijks te betalen bijdrage alzoo wor den bepaald op f. 0.15 per M2. te belasten oppervlakte. De baatbelasting kan eerst worden ge heven, nadat het werk tot stand gebracht is: eerst dan zullen de te belasten eigen dommen door het werk gebaat zijn. De heffingsverordening kan daarom niet aan stonds in werking treden. Niettemin is het in verband met hetgeen wij boven betoog den noodzakelijk in den opzet van onze voorstellen, dat ook over de al of niet hef fing van de baatbelasting, welke een on misbaar onderdeel van de plannen vormt, thans wordt beslist. Daardoor wordt te vens bereikt, dat de belanghebbenden reeds tevoren bijv. bij aankoop van te belasten perceelen rekening kunnen houden met de door hen op te brengen belastine. Wordt met de vaststelling van de belasting-verordeningen gewacht tot het werk is uitgevoerd, dan bestaat de kans, dat de heffing niet de oorspronke lijke eigenaren zal treffen, doch de latere koopers, die met het oog op de waarde vermeerdering reeds een hoogeren koop prijs hebben moeten betalen. Ook om deze reden kan de vaststelling van de verorde ningen niet tot later worden verschoven. In de verwachting, dat het uit te voeren werk in den loop van 1935 zal worden vol tooid, ware het tijdstip van ingang der belasting voorshands te" bepalen op 1 Ja nuari 1936. De Commissie van Financiën kan zich in meerderheid met de heffing van een baatbelasting volgens de boven aange geven regeling vereenigen. Aan het slot van onze beschouwingen mogen wij nog eens herhalen, dat het complex der hiervoren omschreven voor stellen door hun technisch, financieel en sociaal onderling in elkander grijpen als één onverbrekelijk geheel is te beschouwen Wij doen hierbij een ernstig beroep om dit geheel van voorstellen onveranderd aan te nemen. Het gaat hier om omvangrijke vraagstukken, die niet gemakkelijk tot een bevredigende oplossing zijn te bren gen en waarmede zeer hooge uitgaven zijn gemoeid. Ook al is wellicht niet ieder op alle punten geheel voldaan, zoo mee nen wij toch, dat door aanneming van onze voorstellen een resultaat zal worden bereikt, dat aan redelijke wenschen te gemoet komt en voor de demping van het Levendaal een bevredigende oplossing zal brengen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9