Achteruitgaand toerisme in Nederland 44 PUROL Met Wuls en den logger K.W. ter treiIvisscherij. 75,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 9 Juni 1934 Derde Blad No. 22765 Geneest doorzitten smetten sch rijnen - zonnebrand m Als de vischbal geheschen is. r Z PROTEST TEGEN BEPERKENDE MAATREGELEN. Noodtoestand in hotelbedrijf Rapport aan de Regeering De Duitsche deviezen regeling. Het Internationale reisverkeer wordt meer en meer aan banden gelegd en hier- tan ondervindt het Nederlandsche hotel- rezen met de daaraan verbonden vele groepen belanghebbenden de zeer nadee- llge gevolgen. Dit Is ons gisteren wederom nadrukkelijk voor oogen gesteld tijdens de in Hotel de Witte Brug te Den Haag be iegde conferentie door de Alg. Ver. voor Vreemdelingenverkeer en den Bond J10.R.E.C.A.F." onder leiding van den lieer C. R. T. Baron Krayenhoff. Deze conferentie was in hoofdzaak be legd om de gevolgen onder de oogen te rien van en eventueele maatregelen te teramen tegen de laatste bepaling der Duitsche deviezennoodverordening, die gelijk bekend Inhoudt, dat Duitschers, telke ons land evenals België willen bezoeken niet meer dan 50 mark in con tent geld en 150 Mark in een cheque reeial eerst na eenlge dagen inwissel baar mogen meenemen, door welke steeds sterker wordende belemmering van bet Duitsche verkeer naar ons land, bet Hollandsche hotelbedrijf groote sdiade ondervindt. Daartegenover wordt bet reisverkeer naar Dultschland en aidere landen In hooge mate bevorderd tor den lagen koers der „registermar- len", reductle's op spoorwegen, premie's, subsidie's voor hotels enz. Baron Krayenhoff wees er op. dat de onderhandelingen van onze regeering om te trachten in die regeling verandering te hijgen, op niets zijn uitgeloopen, ondanks 'net feit, dat Dultschland tegenover andere tolden een soepeler houding betracht iZffitserland bijv. 700 Mark). Evenwel: tl. ziet onze regeering het groote belang, dit Nederland in den vreemdeling heeft, niet voldoende in. Duitschland stelt wel tegenover wijziging der beperkende voor- narden eenlge zeer belangrijke contra- piestaties, die onze regeering niet schijnt le kunnen inwilligen, maar spr. achtte te niet van zoodanig belang, als dat van kitou tot haast volkomen stilstand geko men vreemdelingenverkeer, waardoor ons boielbedrijf nu in een noodtoestand is ge- toen. Het was echter niet spr's bedoeling spe ciaal maatregelen tegen Duitschland te nemen, doch in het algemeen tegen de landen, die het verkeer naar het onze be lemmeren. Weest vaderlandslievend, aldus spr. en reist zooveel mogelijk in eigen land, al be hoeft dit niet in te sluiten „Reist dus niet naar 't buitenland". Wat te doen? Door den heer W. P. F. van Deventer, dir. der A.N.V.V. werd opgemerkt, dat onze regeering alles zou doen om een gunstige regeling te treffen. Nu echter het bericht is afgekomen, dat er voor dit seizoen niets meer bereikt kan worden, is vrijwel de deur dicht gedaan voor het vreemdelin genverkeer naar ons land. Het gevolg hier van is, dat het er voor 't Hotelwezen zeer donker uitziet. Al beschikt men niet over statistieken, tóch kan gezegd worden, dat het vreemdelingenverkeer ontzettend achteruitloopt. Wat daartegen te doen? Een pasbelasting? Tijdens de hierop volgende discussie's werd de toestand nog ernstiger geschil derd. In het Hotelbedrijf is zeer velen het water tot de lippen gestegen. Vroeger kwamen hier veel Amerikanen en drom men Duitschers, aldus de heer Pfeiffer na mens 't Hoofdbestuur van H.O.R.E.C.A.F.: het Nederlandsche hotelwezen heeft zich naar rato ontwikkeld. De Duitschers waren hier gaarne geziene gasten: nu zitten de hoteliers, als gevolg van de deviezenregeling, in de hoek waar de zware slagen vallen. Er werd op gewezen, dat Duitschland ln het bezoek van Nederland in 1933 een bate ontving van f. 28 millioen, wij daarentegen uit dat van Duitschland slechts f. 3 mil lioen, die nu ook nog dreigen te ver dwijnen. H.O.R.E.C.A.F. heeft zelf ook bij de Duit sche regeering aangeklopt; men heeft ech ter geantwoord, dat de sleutel voor een oplossing bij onze regeering berust. De opzet van Duitschland is spr. duide lijk: geen Duitschers naar Nederland, terwijl onze landgenooten door 'n enorme reclame over de grens gelokt worden. Men RECLAME- 9k. met Dc O;. 50-60c*. tubeÖOch HULDIGING VAN DEN HEER P. ROELOFFS TE RIJNZATERWOUDE. dient echter wel te begrijpen, dat door eiken Hollandschen gulden, die naar Duitschland gaat, ons land benadeeld wordt. Nu er voorloopig geen verandering in de verordening kan komen, moeten wij zélf maatregelen nemen. De Ne derlanders dienen hier te blijven en daarmee hun afkeering te mani festeeren, over hetgeen Duitschland doet. Spr. wil daarom aan onze regeering voor stellen de Hollanders, die naar het buiten land gaan, te belasten met f. 1.ten bate der Ned. Schatkist voor lederen dag, dat zij niet in ons land vertoeven. „Help!" De rede van den heer C. F. Zeiler, sprekend o.a. namens de Commissie voor Noordzeekustbadplaatsen kon saamgevat worden onder het motto „Help!" „Wij moeten onze eigen huid verde digen," zoo merkte hij op. Zonder vijandig tegenover anderen te zijn, moeten wij ons „pro-Holland" toonen. Het Ned. Hotelbe drijf verkeert ln een onhoudbaren toe stand, men staat voor een débacle, men houdt het niet langer vol, wordt door de hooge belastingen leeggezogen. Spr. hoopt dat de regeering dit zal begrijpen. Negentig procent van het in hotels ontvangen geld wordt weer aan leveran ciers en belastingen uitgegeven: het heele Ned. volk heeft dus belang bij een verbetering. Met de spreuk „Blijft in eigen land" komt men er niet Spr. kan de Neder landers niet ongelijk geven, dat zij gaan profiteeren van lage valuta, als men hier driemaal zooveel betalen moet. Maar het publiek gaat abnormale toestanden als normaal beschouwen, wenscht voor f3.25 vol pension in eigen land, hetgeen onmo gelijk is. Het. toerisme moet internatio naal zijn, doch nu kan dat niet meer. Spr. wil de regeering verzoeken om: lo. opheffing van de hooge accijns op zuivelproducten voor hotels; 2o. een bouwverbod voor nieuwe hotels, pensions en restaurants voor ten minste 3 jaar; 3o. heffing van een flink bedrag op buitenlandsche paspoorten. Een noodkreet! Ook de oud-voorzitter van H.O.R.E.C.A.F. kwam o.a. nog met een „cri de coeur": der regeering treft een ernstig verwijt. Zij heeft niets, maar dan ook totaal niets gedaan, om verbetering in den toe stand te brengen. Wij zijn daardoor nu aan den rand van den afgrond gekomen. Spr. begrijpt zeer goed de Duitsche maat regelen: daar bluscht men den brand in eigen land. Onze overheid heeft voor de hoteliers nooit iets over gehad en roept nu bij hen revolutionaire gevoelens wak ker. Wij vragen een pasbelasting uit eigen lijfsbehoud Eigen fouten? De heer Swagerman merkte namens den Kon. Ned. Middenstandsbond op, dat de actie gericht moet zijn op het terug winnen van den goeden Dultschen klant van vóór 1914. Het toeristenverkeer kan hier nimmer een winstbron worden, als Dultschland er niet weer bovenop is. Zal het verkeer wel toenemen als de Duit schers meer geld mogen meenemen? Ligt de oorzaak der misère alléén in de beperkende bepalingen? Vindt er niet in vele opzichten een verschuiving plaats? Bieden de andere landen soms niet meer voordeelen? Het parool „Blijf in eigen land" geeft niet de waarborg, dat de Duitsche klant teruggewonnen wordt. Ook namens de afd. Den Haag van den Kon. Ned Middenstandsbond werd op mogelijke eigen fouten gewezen en het voorstel tot. heffing eener pasbelasting te verstrekkend geacht. Wellicht heeft deze nog de meeste kans van slagen, doch ernstig werd aangeraden, een modus te vinden, om de landen, die geen maat regelen tegen ons land troffen, niet te dupeeren. Men achtte het echter het beste, de zaken nog eens in eigen kring rustig te onderzoeken. Snel handelen! Neen: Nu handelen, wij hebben lang genoeg gewacht! luidde het antwoord van Baron Krayenhoff. die voorstelde op de snelste wijze een rapport samen te stel len van het op dezen middag verhandel de, dit der Regeering aan te bieden en om maatregelen te verzoeken, waarbij nadrukkelijk moet vastgesteld, dat het hier niet alleen tegen Duitschland gaat. In de een dezer dagen gehouden ver gadering van de afd. Rijnzaterwoude en omstreken van de Holl. Mij. v. Landbouw deed de secretaris mededeeling van het feit, dat de penningmeester, de heer P. Roeloffs deze functie 25 jaar heeft waar genomen. Nadat de secretaris een brief uit het jaar 1909 had voorgelezen, waar in de heer Roeloffs aan den toenmaligen secretaris mededeeling deed dat hij zijn benoeming tot penningmeester aannam, complimenteerde de voorzitter, de heer N. P. Verkley, den heer Roeloffs met dit zeld zame feit, daarbij den wensch uitspreken de, dat deze accurate penningmeester nog vele jaren met lust en opgewektheid zijn functie zal waarnemen. Door een applaus gaven de leden blijk, dat zij met de woorden van den voorzit ter instemden. Met een kort woord dankte de heer Roeloffs den voorzitter voor zijn woorden en de leden, voor het in hem gestelde vertrouwen. Door den afgevaardigde van de Neder- landsch-Duitsche Kamer van Koophandel die overigens gaarne een actie wilde steu nen, werd echter nog gewezen, op het groote gevaar van een belasting op pas poorten, waardoor de handel wordt ge troffen en nieuwe ontduikingen zullen voorkomen. Na langdurige discussie aanvaardde men tenslotte het voorstel van den voorzitter der A.N.V.V., zoodat men bnnen enkele dagen een rapport aan de regeering kan tegemoet zien. —o (Van één onzer redacteuren) schoven langs den horizont, op weg naar of komende van Hamburg en Bremen. Overweldigend maar angstaanjagend te vens, deze aanwezigheid van water alom! Nergens was een tipje land te ontdekken, was een kerktorentje als een speldeknop zoo klein waar te nemen. Rollende, schui mende, licht en donker groen getinte gol ven rondom, voor, achter, links en rechts! Boven ons het even onmetelijke uitspan sel. met in toomelooze vaart naar het verschiet jagende grauwe wolkenflarden; slechts bij korte tusschenpoozen wist het zonnetje zich door deze triestigheid heen te boren. Alom beweging; alom gejaag naar het onbekende; het verre, dat nooit dichter bij komt of komen zal! Urenlang worstelde de 44 met de nim mer afnemende, noch wijkende water massa. Traag kroop de boot Noordwaarts; zonder oogenschijnlijk te vorderen, toch een snelheid van 7 tot 8 knoopen ont wikkelend. Uur na uur duurde de worste ling voort; een titanenkamp tusschen de kracht der natuur en de mechanische, door het menschelijk vernuft opgeroepen macht van de motor. Eindelijk land! Weliswaar nog een klein, met het bloote oog nauwelijks zichtbaar plekie; maar in elk geval de Deensche dui nenrij. Dichter en dichter kwam het na derbij; de Deensche kust was bereikt! De dagindeeling. De dag duurt op een visschenden logger lang, want gaat het eenmaal den schip- per°naar wensch, dan is het dag en nacht werken. Nauwelijks is de zon onder en het daglicht niet sterk genoeg meer om een vlug werken mogelijk te maken of de sterke schijnwerpers bezijden de brug over gieten het dek met een zee van licht en ln ononderbroken vaart gaat het werk voort! Is het echter stoomen geblazen of Zondag in het uiterste geval wordt Zaterdag avond om 12 uur het werk stilgelegd tot Zondagavond 12 dan is de indeeling de volgende: 7 uur 's morgens koffie; 8 uur kofie met brood; 11 uur koffie; 1 a l'/« uur middagmaal; 4 uur thee en 9 uur gebak ken visch met rijstepap. Een ieder, die de gezonde prikkeling der zeelucht wel eens heeft ondergaan weet hoe hongerig zij maakt; laat staan dan als er nog zoo hard bij gewerkt moet worden als aan boord van een logger. Bij elkaar gezeten nuttigt de bemanning in het vooronder de maal tijden; de middagpot munt niet alleen uit door het kwantum maar tevens door de kwaliteit en een goede kok weet voor af wisseling zorg te dragen; de Zondagsche tractatie. het oude „Broeder" gebak, ver dwijnt dan ook als sneeuw voor de zon lal is ook soms het vuur wat hard gegaan!) En 's avonds als het „Baelüü" over dek klinkt en een ruime voorraad door het jongmaatje op goede, oud-Hollandsche wijze in de raaoolle gebakken visch het zij schol of mooten gul, klaar staat en een groote pan rijstepap op het fornuis kookt, dan valt er te smullen! De treilvisscherij. De treilvisscherij wordt uitgeoefend met een naar schatting 15—20 vademen groot net, dat in wezen te vergelijken valt met een zegen, waarmede vaak in de binnen wateren gevischt wordt. De jogte is in verhouding tot de lengte vrij gering, doch speelt geen verdere rol van beteekenis, daar de meeste visch langs den bodem der zee zwemt en eenmaal in het middelste, zakvormige deel van het net opgevangen, toch niet meer kan vrijkomen. Vooraf gaat een hooger en zwaarder stuk, dat meer dient om het vuil op te nemen, dan wel om de visch te vergaren en waaraan aan Het tot een zak dichtgebo nden net met visch wordt aan boord geheschen. n. Naar de Deensche kust. Ook de enkele trekken boven de Oost- mesche Waddeneilanden bevredigden den knipper niet; de tongen waren te klein, tarbotten te plat en de schollen te Jdnig in aantal. Weer stoomden we ver- nu naar de Deensche kust, in Noord- ""stelijke richting dus! Ondertusschen kreeg ik van Wuls on tdicht in de eigenaardigheden der ver stillende visschen en vertelde hij me scheepjes aan den horizont versche en en verdwenen, waar de visschers- knuiten die met ons opstoomden of op ®te hoogte bleven visschen thuis behoor- Jj®- Van de „Belzen" die altijd in groepjes elkaar zijn en elkaar door de draad- Pj* zendstations, welke zij aan boord «tben, waarschuwen en oproepen, van de ««eveningers; de Duitschers en de En- E Maar °°k de K.W. 44 krijgt een •-installatie en men zal dan andere jjj.wijksche loggers kunnen oproepen en "tingen kunnen geven en vragen. Thans werd een enkele tegenligger of een bevriende visscher uit Katwijk of Sche- veningen met lange uithalen gepraaid. Boven het gedruisch van de zee dat langzamerhand als een bovenmatig ryth- mische muziek in de ooren ging klinken en het ratelen van de - „kar" en het gepuf van het schamele maar dik met roetklodders bedekte schoorsteentje uit, klonken dan de stemmen. Over en weer werden inlichtingen gegeven over de vangst en de plannen; de pas uitgevarene verstrekte inlichtingen óver „beschou wingen" en prijzen. Steeds verder drong de boeg van den K.W. 44 door in de Noordzee, steeds weer braken andere golven op onze boorden. Fraai geteekende meeuwen wiekten met krachtige slagen met ons mede, om en kele tellen later in een sierlijke glijvlucht over de schuit te zweven en vervolgens met onnavolgbare gratie te dalen in ons schroefwater, op zoek naar vlschjes en andere lekkernijen. Groote passagiers- eu vrachtschepen Het sorteeren of lezen van de visch. Is de trek teneinde dan wordt het net ingehaald, deelt met de hand, deels met behulp van de winches; de zak wordt dichtgeknoopt en door middel van een takel aan boord geheschen en tenslotte aan dek geopend. De visch is dan aan boord en spartelt, springt en krioelt aan het dek! Van alles bevat het net: tong, tarbot, griet, soms een enkele rog en ka beljauw; maar steeds Krabben in alle soorten en grootten! Het lezen kan een aanvang nemen en met vaardige hand sor teert de bemanning de verschillende soor ten en deze weer naar gelang de grootte. Het gaat ongelooflijk snel en met feillooze zekerheid worden de tongengescheiden van de tarbotten en de schollen. De aller kleinste schollen en scharren worden ech ter eveneens bewaard, want ten bate der bemaning mag deze in IJmuiden als de z.g. puf verkocht worden om later tot eendenvoer te worden verwerkt. Is de ge- heele vangst gesorteerd, dan komen de kleine, maar scherpe messen te voorschijn en begint het schoonmaken, d.w.z. het ver wijderen van de ingewanden en kieuwen. Vervolgens wordt de visch grondig gewas- schen en in de in het ruim aangebrachte bewaarplaatsen opgeslagen. De ijsbrokken worden er tusschen gestrooid en zoo blijft de visch heerlijk versch! Vaak wordt voordat het sorteeren een aanvang neemt het net reeds weer uitge zet en zoo volgt de eene trek den anderen op; uur na uur zonder onderscheid tus schen dag en nacht. Tusschen de trekken in legt de bemanning zich dan even te slapen; dat zij gekleed ter kooi gaat be hoeft geen betoog. Zwaar, geweldig zwaar is het werk van den visscher! Visch is goedkoop tegenwoordig en wij stedelingen profiteeren hiervan zonder ons ooit af te vragen, onder welke omstandig heden zij leven, die de visch benoorden Denemarken, bij de Schotsche kust of Dog- gersbank of waar dan ook vangen. (Slot volgt). de onderzijde een iets kortere ketting de zoogenaamde wekker is verbonden. De wekker moet door zijn rammelend over den grond sleepen de tong, die steeds even onder het zand vertoeft, naar boven lok ken. Twee groote borden, de deuren, trek ken het nat open en zijn met lange kabels aan het schip verbonden. De diepte van de zee bepaalt eenigermate de lengte van deze kabels doch in den regel is deze on geveer 4050 vademen. Gedurende eenigen tijd overdag in den regel 23 uur, maar 's nachts niet zelden anderhalf uur sleept de logger het net voort, varende in de richting, waarin het net is uitgezet; dus koers houdende in het verlengde van de kabels. De kortere trektijd bij nacht vindt zijn oorzaak in het feit, dat de tong wel de voornaamste der op deze wijze gevangen vischsoorten zeer scherp ziet en bij dag slechts in kleine hoeveelheden gevangen wordt. Tusschen de trekken in wordt zoo noodig het net hersteld. Buiten boord hangt een der deuren, welke het net opentrekken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9