DE VLUCHTELING
De Koningin en Prinses Juliana in Friesland - Een vijfling
75*e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
PRIJSVRAAG-FEUILLETON.
Het bezoek Van de Koningin Luchtvaarttentoonstelling
en de Prinses aan Friesland. te Utrecht.
EEN YIJFLING. es Mrs. Oliva Dionpe, oud, 24 jaar, wonende te North Boy, Opt a rio (Canada) schonk het leven aan een DE AMERIKAAN SCHE GEZANT bracht een bezoek aan den in de Amster-i
vijf ling vijf meisjes. damsohe haven liggend en Amerikaans chen kruiser „New Orleans". De aankomst
van den gezant.
Roman door IVANS.
16)
Zoo tobde Ik over denkbeeldige be
zwaren
En, -wanneer ik de gebeurtenissen In den
gepasseerden nacht In mijn herinnering
terug riep, dan moest ik, met een eigenaar
dig gevoel van moedeloosheid, erkennen,
dat ik moeilijk Anders had kunnen hande
len, indien ik werkelijk schuldig en daar
om op de vlucht gegaan was
En dan klonk het in mijn binnenste: wie
kan het gedaan hebben? Waarom is dit
gebeurdWiewaaróm
En, wilde ik dan op die vragen een ant
woord vinden, dan verloor ik mij in ang
stige, booze gedachten
En ik dwong mijzelven, niet verder te
denken en weer meer op mijn omgeving te
letten....
Ik heb gezegd, dat niemand op mij lette
en dat ik daarom gelegenheid gehad had,
®ijn uiterlijke bedaardheid te herkrijgen,
"och was er iemand, aan wie mijn ont
roering niet ontsnapt was. Plotseling
boorde ik een onderdrukte stem ach
ter mij:
..Is u moe?"
Het was Else, die mij ongemerkt gena
derd was.
Ik schudde het hoofd, maar zeide niets.
„Toch is er iets met u" zeide zij. „Ge
loof ïnjj, wü mjj fliet ij> uw vertrouwen
dringen, maar ik zou u zoo graag willen
helpen."
Zij had zacht gesproken, zoodat alleen
ik haar hooren kon. In haar stem had
groote hartelijkheid gelegen, maar geen
zweem van behaagzucht. Ik keek haar in
de oogen en ik zag daarin niets dan be
langstelling en medegevoel.
„Ik kan tegenover u niet liegen" zeide
ik. „Ik heb verdriet. Maar vraagt u mij
niet verder, Fraulein Else. Doe alsof u
niets ziet of weet. Dat is het eenige, dat ik
van u verlang."
Zij knikte mij toe en, zonder iets te zeg
gen, draaide zij zich om....
Het duurde niet lang, of er werd op
nieuw een beroep op mij gedaan om nóg
iets te spelen. Intusschen hadden verschil
lende van de aanwezigen het bericht om
trent den moord gelezen en daarover was
men druk aan het praten geraakt. Het
hoogste woord werd daarbij gevoerd door
den vroegeren tafelbuurman van Else. Ver
moedelijk om zioh gewichtig te maken,
liet deze het voorkomen, alsof hij den
stiefzoon, die „op de vlucht gegaan" was,
wel eens ontmoet had, een bewering, die
volkomen uit de lucht gegrepen was, maar
die dezen jongeman voldoende karakteri
seerde.
Men zal begrijpen, dat de gesprekken
om mij heen niet van dien aard waren,
dat zij bij mij den lust tot „spelen" aan
wakkerden. En toch moest ik aan het tot
mij gerichte verzoek wel voldoen.
Ik deed dat dan ook, maar kon mij niet
öpwerken tot den graad van geestdrift,
waarmede ik vroeger onder de oogen
van ElseJ gespeeld bad. wel zag Ik die
oogen ook nu op mij gericht, maar met een
vreemde, onderzoekende uitdrukking. Deze
was natuurlijk gemakkelijk te verklaren
uit de eenigszins duistere woorden, die ik
zooeven tot haar gericht had. Maar in
mijn vrees, herkend te zullen worden
schreef ik ze toe aan argwaan, die bij haar
gewekt was. En dit maakte mij nog meer
van streek dan ik al was. Tot op den hui-
digen dag verwonder ik er mij over, dat
ik er dien avond in geslaagd ben, mijn ge
voelens voor anderen te verbergen.
Mijn spel op t laatst van dezen avond
was dan ook niet zulk een succes als vroe
ger. Het was, alsof men voelde, dat mijn
gedachten nu met andere dingen bezig
waren. In één opzicht was dit gelukkig:
het verzoek om nog meer te spelen werd
niet herhaald.
Tegen middernacht zochten verschei
dene van de gasten hun bed op. Dit gaf
mij aanleiding om den boer te zeggen, dat
ik nu ook graag slapen wilde gaan, omdat
ik zeer vermoeid was.
„Dat meende ik al aan je spel te mer
ken, m'n jongen!" zeide hij goedig. „Ga
jij maar slapen, hoor! En slaap maar
goed uit."
„Dat zal wel moeilijk gaan" zeide ik.
„Ik wilde u namelijk zeggen, dat ik bij het
aanbreken van den dag verder moet."
„Dat moet je natuurlijk zelf weten"
zei de boer. „In elk geval zal ik dan nu
maar vast met je afrekenen. En als je weer
eens in de buurt bent, kom dan nog eens
aanloopen om ons van je spel te laten ge
nieten. Als 't noodig is kun je hier dan
's nachts blijven ook!"
De vijftig kronen, die mij nu ter hand
werden gesteld, mijn eerst-verdiende geld,
ontving lk wei in geheel andere omstan
digheden dan ooit te voorzien geweest
was
Men had mij een kleine kamer aangewe
zen op de zolderverdieping. De trap op
gaande, ontmoette ik Fraulein Else, die
juist naar beneden kwam.
„Gaat u ook al slapen?" vroeg zij.
„Ja, Fraulein! Want ik moet morgen
vroeg op om de reis te vervolgen. Ik ben
blij, dat ik nog afscheid van u nemen kan
en ik dank u hartelijk voor alle vriende
lijkheden, die u mij bewezen hebt."
Zij zeide niets, maar reikte mij de hand.
En daarop daalde zij de trap verder af.
HOOFDSTUK IX.
Ziekte en herstel.
Ik sliep dien nacht zoo goed als niet. De
gedachten verdrongen zich in mijn moede
hoofd en opnieuw drongen zich die twee
korte, vragende woordjes naar voren:
Wiewaaróm
En, niettegenstaande de zooveel ernsti
ger zorgen, die mij kwelden, liet ook deze
vraag mij geen rust: Waarom heeft Else
bij ons afscheid geen woord gesproken...?
Wat ik in dit opzicht dan eigenlijk wèi
verwacht had, wist ikzelf niet. Het was
tooh nog al duidelijk, dat zij geen lang
durig en hartelijk afscheid behoefde te
nemen van een reizendmuzikant, die door
haar vader was „aangenomen" om de
bruiloft van haar zuster wat op te vroo-
lijken!
En tóch
In elk geval, den volgenden ochtend zou
ik de hofstede verlaten cxm naar Weenen
terug te keeren; en wie weet, wat mij daar
te wachten stond
Tegen den ochtend viel ik even in slaap,
maar ik was spoedig weer wakker. Over
een half uur zou het licht zijn. Ik besloot
geen pogingen tot slapen meer te doen en
op weg te gaan.
Mijn rugzak had ik op mijn kamertje
gevonden en ik kleedde mij snel aan.
Zonder gerucht te maken, daalde ik de
trap af. De boer had mij gezegd, dat ik de
voordeur reeds zeer vroeg open vinden
zou, en dit bleek ook zoo te zijn.
Maar toen ik over den drempel naar
buiten treden wilde hoorde ik achter mij
de stem van Fraulein Else.
„Neen, meneer de muzikant" zeide zij
op opgewekten toon, waarbij zij op het
woord muzikant" een nadruk legde, die
te kennen gaf, dat het schertsend bedoeld
was. „Neen, meneer de muzikant, dat gaat
zóó niet. Eerst moet u ontbijten en dan
zal 't de vraag zijn, of u in dit weêr ver
trekken kunt."
Hier was het antwoord op de vraag,
waarover ik in dien nacht had liggen tob
ben: Fraulein Else was bij wat ik voor ons
afscheid aanzag, van plan geweest, mij
's ochtends niet te laten gaan, zonder mij
een ontbijt voor te zetten!
Wat het weêr betreft, het is zeker wel
het beste bewijs ervoor, hoezeer ik met
mijn eigen gedachten bezig was geweest,
dat ik daaraan bijna geen aandacht meer
geschonken had. Eerst thans, naar aanlei
ding van Else's woorden, drong het tot mij
door, dat het wel niet meer regende, maar
dat de wind steeds toegenomen was; men
kon nu inderdaad van een orkaan spreken!
Aan mijn besluit, onmiddellijk op weg te
gaan, veranderde dit echter niets. Geen
oogenblik langer mocht ik, onder de be
staande omstandigheden, mijn moeder
aan haar lot overlaten!
.(Wordt vervolgd).
'i* I' l' 'i 'i ii «i^ ii^ i, n n rW, ^<t i.^ n^« 'i^ 'i^ 'i
de aankomst te franekek. Belangstelling van de jeugd voor
een der toestellen.
AAN HET STAATS SP OOR-ST ATI ON in de residentie reed DE COUREUR GEORGE HERZOG sloeg op de race-baan te
pen treiA door een stootblok keen. Een reiziger werd aan het Hohokur (Amerika) over den kop. De renner werd zwaar gewond
oog gewond. en overleed na enkele oogenblikken.