Het stadion-concert - Korfbalwedstrijd NederlandBelgië DE VLUCHTELING 75,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad PRIJSVRAAG-FEUILLETON. ..f-TTS™ -n-r, -~,v^ *-zw, *m :r- wm& ZATERDAG. 't Kan gauw verkeeren. ZONDAG. Zaterdag liepen we te puffen en zochten verkoeling in bad en onder douche. Zondag was 't koud en winderig. Enthousiaste baders in Seheveningen waagden 't niet verder dan tot de enkels. BET STADION-CONCERT onder leiding van prof. dr. .W. Mengelberg, werd bijgewoond door Prinses Juliana. Links van [de Prinses minister Marchant. DE HERDENKING van het feit, dat Curasao drie honderd jaar geleden met Nederland vereenigd werd. De aankomst van de Koningin en Prinses Juliana in de Ridderzaal, waar de herdenkingsplechtigheid gehouden werd. KOREBAL HOLLANDBELGIë. Het Ned. korfbal-twaalf tal won Zondag op Houtrust in de residentie van het Belgische twaalftal met 93. Het eerste Nederlandsche doelpunt. Roman door IVANS. 11) Zij vertelde mij toen, dat het huis vol tasten was, maar dat die op dit vroege uur Bog niet te voorschijn gekomen waren. Om hen uur des ochtends zou de bruigom met zijn ouders de bruid komen afhalen. Men zou dan in versierde wagentjes rijden naar de Kerk te Ginzling, waar de huwelijks- Plechtigheid plaats vinden zou. Daarna terugkeer naar de Hofstede en dan troote huwelijksmaaltijd. De ouders van den bruidegom hadden een boerderij beneden in de vlakte, achter Ginzling. En, daaraan grenzende, lag een Weiner stuk grond, met een kleiner huis erop, waarin de jonggehuwden hun intrek ®uden nemen. De bruid zou zich niet laten zien, voor dat de bruigom haar halen kwam. Dit alles vertelde Else Bonner mij op de ®eest natuurlijke wijze, zonder eenig spoor 'an coquetterieEn toen ik bij mij- zelven deze opmerking maakte, moest ik onwillekeurig glimlachen om mijn onver- wterlijke naïviteit. De rol van reizend mu zikant lag mij nog steeds niet: de ge dachte, dat een rijke boerendochter met too'n zwerver coquetteeren zou, was wer kelijk al te gek! Toch had ik er mij bijna over verwonderd, dat zij het niet deed Dr moet nu met een bekentenis voor den dag komen, die (weinig past In de eenigs- zins romantische omgeving, waarin ik ten gevolge van mijn ontmoeting met Georg Bonner verplaatst was. Na het ontbijt kreeg ik namelijk een onoverwinnelijken slaap! Wanneer men in het oog houdt, dat ik het grootste deel van den nacht op weg geweest was, zal men zich daarover trou wens niet verwonderen. Trots de toenemende drukte om het huis en den heerlijken lente-zonneschijn, werd ik slaperiger en slaperiger, toen ik mijn eetlust bevredigd had. Else, op een gegeven oogenblik binnen komende, betrapte mij erop, dat ik zat te knikkebollen. Ik schrikte dadelijk op en stamelde eenige woorden van verontschuldiging „Het is heelemaal niet noodig, dat u ver ontschuldigingen maakt" zeide zij, mij vriendelijk toeknikkende. „Vader heeft mij verteld, dat u den nacht in het bosch hebt doorgebracht. In de struiken zult u wel niet veel geslapen hebben. Vader wilde u eerst vanmiddag laten spelen voor de gasten „Ik kan dus misschien vooruit nog een dutje doen.vroeg ik verheugd. „Dat is juist de moeilijkheid" zeide zij. „Er is in het heele huis geen kamer, ja geen hoekje meer vrij. Ik zou niet weten, waar ik u zou moeten stoppen, tenzij Zij zweeg en wierp een weifelenden blik op mij. „Welnu?" vroeg ik. „Tenzij ik u op den hooizolder stoppen mag. Er ligt daar nog genoeg hooi en u zult er zeker beter liggen dan in de struiken!" „Dat zal ik zeker!" zeide ik. „En ik ben u er dankbaar voor, dat u deze oplos sing gevonden hebt. Want ik wil u nu wel bekennen, dat ik erg moe ben en, als ik vanmiddag tot tevredenheid van de gasten spelen wil „Dan moet u vooraf goed uitrusten, dat begrijp ik. Gaat u maar met mij meê!" Ik volgde haar naar buiten. Vlak bij het huis liepen wij den boer tegen het lijf en Else vertelde hem, waarheen zij mij bren gen wilde. „Goed zoo!" zeide hij. „Op den hooi zolder is het goed slapen en ik kan mij begrijpen, dat je schade hebt in te halen, jongeling! Ik zou je zelfs raden straks, ais de bruigom komt, maar niet voor den dag te komen. Ze zullen dan leven genoeg ma ken. maar trek je er niets van aan. Ik zal je roepen laten, zoodra wij je noodig hebben. Hij knikte mij toe en Else geleidde ml] nu achter het huls. Hier stond, op hooge palen, een houten hooischuur. Een vrij hooge ladder voerde naar den Ingang. In minder tijd dan noodig is om het te ver tellen, was ik naar boven geklauterd en lag in het geurige hooi, mijn rugzak en mijn viool, die ik meêgenomen had, naast mij. „Slaap wel, hoor!" had Else geroepen, toen ik in de schuur verdween; en: „Dank u, Fraulein Else!" had ik terug geroepen. Toen ik in het hooi lag, dacht ik een oogenblik met groote dankbaarheid aan de vriendelijkheid, waarmede deze menschen mij ontvangen hadden, en aan de goed hartigheid die uit elk van hun woorden sprak. Maar lang dacht ik daaraan niet, want weldra hield ik op met denken, om dat ik rustig insliep. Ik moet werkelijk dood-af geweest zijn. Later heeft men mij verteld, dat de brui gom, zijn ouders en verschillende vrienden en vriendinnen de bruid an 'haar ouders en verdere gasten met muziek (en niet met de zachtste!) hadden afgehaald. Wel had ik in mijn slaap eenige tonen gehoord, die waarschijnlijk van die muziek afkomstig waren, maar lk had mij geen rekenschap van haar herkomst gegeven en alleen maar van het feit, dat zij mij hinderden. Het was eerst toen de bruiloftsgasten terugkwamen en de bedoelde muziek zich opnieuw hooren liet, dat ik langzamerhand tot tijd en werkelijkheid terugkeerde. Maar zelfs toen lag ik nog een tijd lang met open oogen te droomen Eerst toen er, in den ingang van de schuur een geweldig, rood mannenhoofd verscheen, waarvan de eigenaar op een van de bovenste sporten van de ladder staan moest, ontwaakte ik geheel. Het mannenhoofd liet eenige woorden in echt boerendialect hooren en met 'n diepe basstem: of meneer de muzikant komen wilde; de boer wachtte hem. Laat mij van deze gelegenheid gebruik maken door te zeggen, dat iedereen op de hofstede over Georg Bonner als over „den Bauer" sprak. „Bauer" had haar blijkbaar nog de betee- kenls van een titel, een waardigheid, die aan het hoofd van het boerengezin toe kwam, en die zooals men weten zal in den laatsten tijd, speciaal in Duitsch- land, weer uitdrukkelijk hersteld is. Ik stond op, klopte het hooi van mijn kleêren en ging de ladder af. Aan den voorkant van het huis hoorde ik luid „feestgedruisch". Toen ik daar versoheen, waren de gasten juist bezig om naar bin nen te gaan. Ik stond op eenigen afstand, met mijn viool en mijn rugzak en voelde mij het is vreemd, maar waar eenigszins hulpe loos. Want niemand scheen op mij te letten. Maar daarin vergiste ik mij toch. Opeens klonk er een frissche meisjes stem acher mij. Ik draaide mij om..Else! „Zoo, meneer de muzikant! Uitgerust?" Ik stond een oogenblik overbluft, want zij had een heele gedaante-verwisseling ondergaan. In plaats van het eenvoudige boerinnenpakje, dat zij dien morgen had gedragen, stak zij nu in een kleurige feest kleed!), zooals die bij de vrouwen van deze streek gebruikelijk is. En eerst nu (mis schien was ik er in den vroegen ochtend te slaperig voor geweest!) drong het goed tot mij door, dat dit boerenmeisje meer was dan „allerliefst", zooals lk haar in mijn gedachten reeds genoemd had: zi> was een volmaakte schoonheid! En vooral haar oogen, van een vlolet-blauwe kleur, die tintelden van vrooiijkheid en levens lust, waren opvallend mooi. Op dit oogenblik lag er in die oogen nog iets anders dan vrooiijkheid en levenslust: er lag iets in van medelijden! En dat prik kelde mij een beetje, want lk vond mljzel- ven volstrekt niet iemand om medelijden mee te hebben. Integendeel, lk voelde mij op dit oogenblik vol levensmoed en vond er bijna iets vernederends in, dat dit knappe meisje mij met medelijdende oogen aankeek. „Ik ben heelemaal uitgerust en bereid u op mijn kunst te onthalen!" zeide lk, mijn viool toonende. „En zit daarin óók 'n muziek-instru- ment?" vroeg zij, op mijn rugzak wij zende. „NietVindt u het dan goed, dat ik dien zak zoolang voor u opberg.. .(Wordt vervolgd). DE PLAATSING VAN DE BEIDE HULPBRUGGEN VOOR DE TE BOliWEN VER- KEERSBRUG OVER DEN RIJN BIJ ARNHEM trok veel bekijks. Het plaatsen van een der bruggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5