Als de Storm opsteekt. Curacao en Nederland 1634-1934. Gouden Huwelijksfeest te Alphen. |5,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 2 Juni 1934 Derde Blad No. 22759 Herdenking in Den Haag. CORRESPONDENTIE. Ook H.M. de Koningin en H.K.H. Prinses Juliana tegenwoordig. In tegenwoordigheid van H.M. de Ko ningin en van H. K. H. Prinses Juliana [eeft hedenmiddag in de Ridderzaal te ':-Gravenhage vanwege het Algemeen Sederlandsch Verbond en de Koninklijke ieieeniging „Oost en West" een plechtige bijeenkomst plaats gevonden ter herden- bng van het feit, dat Curacao driehon- (ierd jaar geleden met Nederland veree- nigd werd. De Koninklijke Militaire Kapel, onder leiding van den kapitein-directeur C. L. Walther Boer, en de Haagsche Onderwij len Zangvereeniging, waarvan de heer Walther Boer eveneens directeur is. heb bende aan deze bijeenkomst muzikale me dewerking verleend. De luitenant-kolonel, commandant van 't regiment grenadiers, de Koninklijke Militaire Kapel wei- rillend ter beschikking gesteld. Bij de plechtigheid waren o.m. aanwezig minister Colijn, die het voorzitterschap bekleedt van het eerecomité, dat voor de herdenking is gevormd, en de ministers Slotemaker de Bruine, Deckers, Kalff, De Wilde en Oud, de president van den Hoo- gen Raad jhr. mr. Feith, de directeur van bet Kabinet der Koningin, jhr. mr. Van Tets van Goudriaan, de kolonel Fruyt van Hertog, brigadecommandant van de gre- nadiers en jagers, de overste jhr. De Brauw, commandant van het regiment jrenadiers, de overste Phaff, commandant ran het regiment jagers, de kolonel Sil- levis. Haagsch garnizoenscommandant, de majoor Van Overakker. vertegenwoordiger tan het Koninklijk Indisch Leger, de oud- (ommissaris der Koningin in de provincie Utrecht, mr. 's Jacob, de commissa ris der Koningin in de provincie Oelderland, baron Van Heemstra en die s de provincie Utrecht, jhr. mr. dr. Bosch ridder van Rosenthal, alsmede die a de provincie Zuid-Holland, dr. Van Karaebeek; de oud-ministers van Kolo- De Graaff en Koningsberger, de gou- teraeur der residentie, luitenant-generaal jhr, W, Roëll, de chef van den marinestaf, iice-adimraal J. de Graaff, de waarne mend burgemeester van 's-Gravenhage, heer Snoeck Henkemans met den ge meente-secretaris, mr. dr. Boasson, het IWian het College van Gedeputeerde Sta ten ran Zuid-Holland, de heer v. Boeyen, bet hoofdbestuur van het Algemeen Ne- deriandsch Verbond en dat van de Ko- Dinklijke vereeniging Oost en West, het dagehjksch bestuur der Haagsche afdee- tos van het Alg. Ned. Verbond, 't groeps bestuur van de groep Nederland van het Algemeen Nederlandsch Verbond en nog vele anderen, onder wie tal van in ons land vertoevende oud-Curaqaosche amb tenaren en particulieren, leden der Cura- (aosche kolonie. Tot de genoodigden be hoorde ook de oud-administrateur van Inanciën van Curacao, de heer Schot- tergh. De zaal was met palmen versierd. De Koningin en de Prinses werden aan (en hoofdingang van de Ridderzaal ont vingen door de heeren P. J. de Kanter en 5. Zuyderhoff, algemeen voorzitter resp. vin het Algemeen Nederlandsch Verbond en van „Oost en West", en naar de ont vangkamer geleld, waar de andere Ieder, (er commissie NederlandCuracao 1634 -1934 (de heer De Kan ter is voorzitter ha de heer Zuyderhoff lid) met prof. dr. L. knappert aan de vorstelijke personen wer- (en voorgesteld. Het waren de heeren Van der Brugh, algemeen secretaris van Oost en West"; Ferguson, oud-lid van (en raad van bestuur van Curasao; mr. De Gaay Fortman, oud-lid van het hof hn justitie in Curacao; jhr. De Jong van «ek en Donk, oud-gouverneur van Cu- htao; en W. R, Menkman, oud-hoofd agent van den Koninklijken West-Indi- vehen Maildienst op Curacao; benevens Pter Fr. M. Kosters, O. P., oud-missio- aris op Curacao. Nadat de Koningin en de Prinses zich judge oogenblikken met hen hadden on derhouden. trad het hooge gezelschap de Ridderzaal binnen, terwijl de Koninklijke Militaire Kapel het Wilhelmus ten ge- hoore bracht. De Koningin en de Prinses namen plaats midden in de zaal. voor het spreekge stoelte, dat voor den troon was opge richt. Achter haar bevonden zich de plaatsen der leden van haar gevolg en achter dezen namen de leden der boven genoemde commissie plaats. Van de leden van het eerecomité, die in de nabijheid zetels innamen, moeten nog worden genoemd de vice-president van den raad van state. jhr. Beelaerts van Blokland; de voorzitter van het Indisch genootschap, prof. dr. Boeke; de vice- admiraal Brutel de la Rivière, comman dant der marine te Willemsoord; de direc teur der Hollandsche bank voor West-In- dié, mr. dr. Dijckmeester; de heeren Droogleever Fortuyn, Fernhout en Van Woelderen. burgemeester respectievelijk van Rotterdam, Middelburg en Vlissingen; de ministers van Staat, oud-ministers van Koloniën Fock en Idenburg; de directeur der Koninklijke Nederlandsche Stoom boot-Maatschappij, dr. Heldring; de pre- sidênt-directeur der Nederlandisch-Indi- sche Gas-Maatschappij, de heer Knott- nerus; het lid van den raad van beheer der Bataafsche Petroleum Maatschappij de heer De Kok; de chef van den gene- ralen staf, generaal-majoor Reynders; de voorzitter van de West-Indische Kamer, mr Van Traa; de voorzitter van de Eerste Kamer, baron de Vos van Steenwijk: en de algemeen secretaris der Koninklijke Vereeniging „Het Koloniaal Instituut", de heer Westerveld. De voorzitter der commissie Nederland- Curacao 16341934, de heer P. J. de Kan ter. algemeen voorzitter van het Algemeen Nederlandsch Verbond, heeft de bijeen komst geopend met een rede, waarin hij H M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana eerbiedig dankte voor haar aan wezigheid, zijn waardeering uitte voor de tegenwoordigheid van de ministers en de andere civiele en militaire autoriteiten en allen hartelijk verwelkomde. Na te hebben opgemerkt, dat allen wa ren opgekomen om te getuigen van hun verlangen, om het Rijk der Nederlanden als een onverbrekelijke eenheid aan het nageslacht over te geven, verklaarde spr„ dat deze eenheid nochtans slechts betrek kelijk onverbrekelijk kan zijn. Trots onze uiterste krachtsinspanning en de meest doeltreffende maatregelen in het belang der gebiedsdeelen, die samen het Rijk vormen, kunnen, aldus spr., de verwikke lingen ten geyolge van de internationale politlek. ons te machtig worden. Wanneer het ooit hetgeen God verhoede zoo ver mocht komen, moeten wij. zoo ging hij voort met de hand op het hart kun nen verklaren, dat wij alles gedaan heb ben, wat redelijkerwijs van ons verlangd mag worden om de hechtheid van het Rijk zoo hoog mogelijk op te voeren. Ter bevordering hiervan wekte hij op tot ver sterking van de geestelijke en economi sche banden tusschen het Moederland en de andere gebiedsdeelen. Deze nationale plicht, voegde spr. daarbii. geldt tegen over Curagao nog in het bijzonder, omdat de groote republek der Vereer.igde Staten van Amerka in wijden omtrek werkt als een magneet, vooral op economisch ter- ren. Maar deze magneet kan op Curacao j geen vat krijgen, wanneer ons bestuur krachtig en rechtvaardig is. En ook de Nederlandsche handel kan tot grooten steun zijn door krachtige propaganda voor het Nederlandsch fabrikaat. Goede Ne derlandsche producten zullen, mits de prijzen concurreerend zijn, zeker den voorrang hebben. Spr. wees er vervolgens op, dat. Curacao langen tijd noodlijdend was, tot het ge- weldige petroleum-concern, de Konink lijke Shell, er een belangrijk nijverheids-, scheepvaart- en handelscentrum van maakte. Ook de exploitatie van fosfaat beddingen. het reizigersverkeer en de ha venbeweging op dat eiland zijn van be- teekenis. Het echtpaar Zwaan-Zoutman. a's* n°Pen de te Alphen zeer be- .■one Cornelis Zwaan en Magdalena Zwaan {Mjjnfcen. Agsschool in den Hoorn, welke nu jjw 40 jaar bestaat, geweest. Hij wordt J0n echtgenoote trouw terzijde ge- uï'tan hun 50-jarige echtvereeniging te De bruidegom is oprichter der sitta.: r.oewel dj het. ziwaan'uculaaien tijd de bezwaren van den ouden dag onder: vindt, is daarentegen de bruid nog vrij goed gezond en kras. Wij twijfelen er niet aan, of het echtpaar zal het op den feest dag met de kinderen en kleinkinderen niet aan belangstelling ontbreken I Aruba leefde vrijwel in vergetelheid, tot twee petroleum-ondernemlngen er vertier en welvaart brachten. Thans vormen de Nederlandsche An tillen het eenlge gebiedsdeel van het Rijk, waar wij den economischen toestand be vredigend kunnen noemen. Echter staat en valt de welvaart met vestiging en bloei der petroleumonderne- mingen. Daarom noemde spr. het wensche lijk, aan andere bronnen van volksbestaan de grootste aandacht te schenken, opdat zooveel mogelijk de schok worde opgevan gen, welke zeer heftig zou zijn, wanneer de petroleuminstellingen als machtige factoren voor het economische leven van Curasao en Aruba zouden wegvallen. De geschiedenis van Curasao, zeide spr. voorts, leert ons, dat ook daar fouten gemaakt zijn. maar wij kunnen ze met een zekere berusting aanvaarden, wan neer blijkt, dat zij ons,iets geleerd heb ben. n 1. dat zij zich in geen geval mogen herhalen. Maar ook herdenken wij den onderne mingsgeest en den moed onzer voorvade ren, die met hun toch zoo bescheiden hulpmiddelen het schoone koloniale Rijk hebben opgebouwd, waarmede ons Vader land groot geworden is. Wij allen, hier vereenigd, daarbij zeker handelende in den geest van het geheele Nederlandsche volk, zenden, zoo eindigde spr. onze hartelijke groeten aan Curasao, waar de bevolking zich opmaakt om feest te vieren ter eere van den honderd sten gedenkdag, en beloven, alles te zullen doen, wat in ons vermogen is, om in trouwe samenwerking de belangen van de Neder landsche antillen te behartigen. Nadat de heer De kanter zijn rede had uitgesproken, heeft hij aan de Koningin en aan de Prinses gouden exemplaren aangeboden van den, bij Begeer geslagen, gedenkpenning, op het feit betrekking hebbende. De heer De Kanter richtte zich tot Hare Majesteit en Hare Koninklijke Hoogheid in een toespraak, waarin hij eraan her innerde, dat zij gunstig hadden beschikt op een verzoek van de commissie om Haar een zoodanig exemplaar te mogen aanbieden. Spr. wees erop, dat de medaille aan de eene zijde de beeltenis van H.M. de Koningin vertoont en aan de andere zijde de afbeelding van één der schepen, welke in Mei 1634 zijn uitgevaren om in Juli d.a.v. op Curasao zijn aangekomen, welke komst tot gevolg had, dat Curasao onder Nederlandsche heerschappij kwam. De heer De Kanter vroeg aan de Koningin en aan de Prinses eerbiedig vergunning Haar de gedenkpenningen te mogen overhandigen, en bood ze ten slotte aan H.M. en aan H.K.H. aan De Koninklijke Militaire Kapel bracht vervolgens de Symphonia Sacra (voor koperblazers) van Giovanni Gabrieli ten gehoore, gevolgd door „O Heer, die daar. uit Valerius' Gedenckclanck. Prof, dr. L. Knappert heeft hierna een rede gehouden, waarin spr. betoogde, dat de vaderlandsliefde, welke de aanwezigen had bijeengebracht, niet tot motief heeft, dat zij haar land beter dan welk ander ook achten zou, maar dat het het eigen land betreft het ionig-vertrouwde, waarin wij leven en ons bewegen. En even hecht ver bonden aan alle deelen des Rijks voelt zich onze vaderlanÜSfliëfde. Heden meet Curasao, drie eeuwen onder onze vlag, zijn grooten dag hebben. Wat men op het eiland zelf, eigenaardiger, in Juli vieren zal, gedenken wij reeds nu. om geen andere reden dan omdat de vacantie voor een samenkomst als deze zich kwalijk leenen zou. Vreest niet, aldus spr., dat 4e plechtig heid, die ons tezamen bracht, tot niets beters leiden zal dan tot zelfverheerlijking en zelf overschatting. Daartegen waar borgt ons reeds dat onze herdenking ook uit liefde geboren werd, en liefde ls niet blind, maar juist scherp van oog. Boven dien putten wij ervoor uit het historisch onderzoek, dat oprecht en onpartijdig is. Spr. herinnerde aan de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621. Reeds aanstonds hadden haar schepen Curacao. Bonaire en Aruba aangedaan zonder dat het nog tot vestiging kwam, maar in 1635 beraamde men de bemach tiging van Curagao, toen in Spaansche handen. Daartoe werden vier schepen uitgerust, waarover Johannes van Walbeeck de lei ding had, terwijl Pierre le Grand het be vel voerde over de 225 man landings troepen. Op 31 Juli 1634 zette Van Wal beeck een deel der troepen aan wal, die verkenningstochten over het eiland deden, zonder veel aanraking te krijgen met de kline Spaansche bezetting, zoo min als met de misschien vierhonderd Indianen het overschot der oorspronkelijke bevol king. Tot dat tegen den avond van 20 Augus tus een Spaansch priester zich bij de onzen meldde met bericht dat de Spaan sche commandant de Morla bereid was het eiland over te geven tegen vrijeii aftocht vo'or zich en de zijnen waartoe; dan ook den 21sten besloten werd. Op 26 Augustus bracht men 32 Spanjaarden en 340 India nen naar het dichtbij gelegen Coro in Venezuela over; ongeveer twintig Indiaan- sche families bleven achter. Einde Decem ber 1635 kan men zeggen dat met de vol tooiing van fort Amsterdam, Curacao vast in ons bezit is. Benaire is het twee, Aruba enkele jaren later. Hierna maakte spr. opmerkingen met betrekking tot wat er is geschied ten aan zien van de kolonisatie, waarbij hij in het licht stelde dat Willemstad gelijken ging en nog gelijkt op Oud-Amsterdam of Enk huizen of Middelburg, niet anders trou wens dan Batavia, Colombo of Kaapstad. Hij wijdde een beschouwing aan den sla venhandel. waaraan Curacao al spoedig het centrum is geworden, verklarende dat destijds maar zeer weinigen oog hadden voor den onzegbaren gruwel der slavernij. Op ons eiland, aldus spr., vervult de zelfs voor die dagen gruwzame onderdrukking der slavenopstanden van 1757 en 1795 ons met afschuw, te meer, omdat de negers van hun kant toen van zeldzame zacht aardigheid blijk hebben gegeven. De verhouding van Curacao tot andere natiën besprekende bracht prof. Knappert o.m. hulde aan de nagedachtenis van Louis Brien op Curacao geboren, die 18 Juni J 1805 den door admiraal Murray bezetten i Cabrietenberg bestormde en de Engel- schen tot de aftocht dwong, een dappere, door de Nederlanders te weinig gekend. Spr. maakte er gewag van de geschie denis van Curacao's landbouw, de cul tures, waaraan der Compagnie veel gelegen was, wijzende op de moeilijkheid door de droogte opgeleverd. Hij herdacht het bestuur der Engelschen Boven het rythmische geruisch der gol ven uit klinkt het gehuil van den wind, die haast tot een storm is aangewakkerd en leeg ligt Noordzeestrand voor me. Van tijd tot tijd breekt het zonnetje tusschen de voortjagende wolken door en verwarmt een oogenblik de verkleumde ledematen van den tegen den wnd worstelenden wan delaar. Hoe mooi is het strand, hoe gewel- dig is de zee! Hoog spat het schuim op als I de branding op de lage zandbanken breekt; 1 de wind voert het mee, heel even zet het zich vast op mijn jas om dan uiteen te spatten als een zeepbel, die zich oplost in duizenden ragfijne waterdeeltjes. Het kost I moeite om de behagelijke stad te verlaten I voor een wandeling langs het strand; de j belooning is echter ruimschoots voldoende! Als de golven zch terugtrekken in den eeuwigen cadans, die kusten geeft en neemt, blijft op het strand een laag schuim liggen, sidderend in den wind. En als dan het zonnetje er zijn licht overuit- spreidt, dan schijnt alsof het schuim is opgebouwd uit duizenden en duizenden diamanten, die alle schitteren en dan weer verstoven zijn. Waarheen? De microsco pisch kleine waterdeeltjes zijn niet te vol gen; maar enkele oogenblikken later ligt er weer een laag schuim, dat schittert enverstuift! Zoo gaat het Kilometerslang de kust langs, meter na meter liggen, schitteren en vergaan de schuimvlokken. Zoolang de cadans der zee zal duren en de wind de kusten zal beuken zal dit schouwspel waar te nemen zij'n, misschien niet dag in dag uit maar dan toch zeker ettelijke malen "s jaars. Het komen en vergaan volgt el kaar hier wel zeer snel op, doch de ver stuivende deeltjes dienen weer om een volgende schuimlaag op te bouwen en zoo sluit hier de wisselwerking wel zeer nauw van 1807 tot 1816, toen zij het eiland te rugkregen, maar helaas Berbice Demarary Essequebe en Femercon voorgoed verloren. Vervolgens ging prof. Knappert de ont wikkeling van de kerkelijke toestanden op Curacao na, herinnerende aan de vereeni ging van de Hervormde en de Luthersche gemeente door Koning Willem I. De pro- testantsche gemeente te Willemstad met twee duizend zielen, overwegend blanken, werd bediend door twee predikanten: die te Emmastad heeft sinds 1931 een eigen voorganger. De Gereformeerden van het eiland zullen dezer dagen een eigan voor ganger mogen begroeten. De Roomsch-kaliholieke godsdienst is in den aanvang op Curacao verboden ge weest, d.w.z. in het openbaar, er was vrij dom van consciëntie in de huizen. In de praktijk hebben overal, waar onze vlug woei, de regenten uit oude erasmiaansch- libertijnsche traditie zich tegen kerkelijk rigerisme verzet, indien het landsbelang daarbij geen schade leed. Dus werden ook hier roomsche geestelijken doorgaans niet bemoeilijkt. Altijd zal het hun eer blijven dat zij en niet de predikanten missiewerk onder de negerslaven hebben verricht wat in Suriname de protestantsche Hernhut ters op St. Eustatius en St. Maarten de Methodisten even voorbeeldig hebben ge daan, zoodat nog heden de roomsch- kathoüeke godsdienst onder de gekleurde bevolking verre overheerscht. Op 't oogen blik is Curacao een apostolisch vicariaat, den Domonicanen toegewezen. Op Aruba staan twee pastoors gelijk op Bonaire. De Israëlieten uit Brazilië verdreven, hebben z ch in 1659 op ons eiland geves- vestigd De tegenwoordige Nederlandsche Hervormde Israëlitische gemeente Is van 1865, toen een aantal Portugeesche Israë lieten zich afscheiden en hun eigen syna goge kregen. Spr. maakte den gunstigen toestand duidelijk waarin de Joden van ouds ten onzent, in tegenstelling met hun broeders in andere landen hebben ver keerd nimmer bij afzondelijke Jodenregle- ment bestuurd, ook niet tot een Ghetto gedwongen. En od al deze dingen zijn wij trotsch" aldus prof. Knappert In dit plechtig uur bond hij allen op het hart de krachtige versterking van ons saamhoor'gheidsgevoe! met dat kleine eiland met zijn typisch Hollaadsch karak ter Weliswaar is de volkstaal Papiamentsch 4/5 Spaansch, de rest Nederlandsche en enkele andere woorden, de taal eenmaal der Spanjaarden in den mond hunner sla ven. Maar onzetaal is hier de draagster van geestelijke schatten, van recht, van wetenschap gevorderd onderwijs enz. En met het nationale heeft zich ook het taalbewustzijn verlevendigd Dankbaar moeten wij zijn jegens den groep Neder landsche Antillen van het Algemeen Neder landsch Verbond en haar afdeeüngen op deze eilanden, welke voordrachten doen houden tooneelvoor,stellingen bevorderen en lectuur verspreiden Spr. uitte den wensch dat in ons land de kennis van land en volk van ginds zal toenemen, opdat de onnoozele, de mis dadige onkunde verdwijne, en dat het onderwijs daarginds voldoende kenn s van het moederland zal bijbrengen, al moet het evenzeer op eigen natuur en land gericht zijn. Onder Hollands vlag en wet en recht moet het eigene gekend en moeten in- heemsche normen, waar mogelijk geëer biedigd worden. Samenhang en doordrin ging moeten wij beoogen zonder minach ting en verwaarlooz.ng van 't autochthone. Een luchtverbinding als tusschen Am sterdam en Batavia is nog niet mogelijk tusschen het moederland en Paramaribo of Willemstad Maar de Koninklijke Lucht vaart Maatschappij heeft plannen om een lijn te openen tusschen Curacao en Aruba met aansluiting aan het Amer kaansche net. In een schoone toekomst, aldus spr.. zul len ook aanstaande bestuursambtenaren voor de West zich academisch kunnen voorbereiden voor hun taak en zullen an deren ginds gezondheid van lichaam en ziel gaan bevorderen meer nog dan reeds nu het gelukkig geval is. Voorts zal in zulk een toekomst de heemschutgedachte haar invloed zien groeien de oude schoonheid bewaren en den schoonheidszin voor nieuwe gebouwen den weg wijzen En ook zal dan de Nederlandsche commissie voor internationale natuurbescherming haar ge- zegenden arbeid uitbreiden. In zulk een schoone toekomst zal het watervraagstuk zijn opgelost en zullen welige landschappen geen zeldzaamheid meer zijn. In zulk een toekomst, zoo eindigde prof. Knappert zijn rede. zullen Nederland en Curacao beide met telkens welbewuster dankbaarheid de Augustusdagen van 1634 ook onder telkens gelukkiger, blijder om standigheden gedenken De Haagsche Onderwijzers-Zangvereeni- ging zong hierna twee liederen uit Valerius' Gedenckclanck, Weest nu verblyt" en ..Die vastlyck op den Heer" gevolgd door den löOsten psalrn „Looft God looft zijn Naam alom" en .Looft God. met bazuingeklank" Tot slot is het Wilhelmus ten gehoore ge bracht waarvan de aanwezigen het eerste couplet en het zesde .Mijn schilt ende betrouwen" hebben meegezongen. H ermede was de indrukwekkende plech tigheid geëindigd. Mevr. J. de V.O. T., te V. Uw niet onvermakelijk „Ingezonden" kunnen wij, aangezien het een volslagen persoonlijk karakter draagt, niet plaatsen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9