75<te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 Mei 1934
Vijfde Blad
No. 22737
Jaarvergadering van den Vrijheidsbond.
r
j'
SPORT.
SCHAKEN.
DAMMEN.
UIT DE BONTE WAERELD.
o
OPENINGSREDE VAN Mr. W. C. WENDELAAR.
o
tweedaagsche jaarvergadering van de
■berale Staatspartij „De Vrijheidsbond"
Nijmegen werd heden door den nieu-
en voorzitter, mr. W. C. Wendelaar, ge
opend niet een uitvoerige rede, waarin hi)
V
Mr. W. C. Wendelaar.
reerst een welkom sprak tot mr. Fock,
-ister Kalfl en den heer Van den Bergh
Juist dezer dagen 70 jaar geworden
Op spreker's voorstel werd het over-
eo van H. M. de Koningin-Moeder
acht door eenige oogenblikken van
nen stilte. De heer Wendelaar kwam
-a tot een bespreking van den alge-
-en economischen toestand en zeide
het de allereerste en allervoornaam-
taak van het Ned. volk op het oogen
is daarin verbetering te brengen. Dat
geschieden door zoo krachtig en zoo
mogelijk werkzaam te zijn. Intema-
'e samenwerking is daarbij vereischt
daarom moeten wij, ondanks de veelal
rstellende resultaten, den Volken-
blijven steunen. De leden der afzon-
ke staten moeten opgewekt worden
het bewustzijn, dat wij burgers zijn
een grootere volksgemeenschap. Ver
ens is het noodig zich te keeren tegen
neiging tot autarchie, terwijl ons
I zich moet instellen op een eenvou-
~r levenspeil. Als men niet spoedig op
erlei wijze tot een oplossing komt,
n ral ons land steeds meer verarmen,
"en steeds meer bedrijven moeten stop-
omdat we de concurrentie met het
enland niet langer kunnen volhou-
zal de koopkracht verder dalen en
werkloosheid steeds meer toenemen,
t loopt na korter ot langer tijd onver-
delijk uit op een Staatsbankroet, het-
onder den vorm van een tiërceerlng
de Staatsschuld, van inflatie of hoe
ook.
haar optreden heeft de Regeering
ard, dat zij het voornemen had de
sverhoudingen van den Staat in
e banen terug te voereta. Op dit êe-
kunnen wij met genoegen vaststel-
dat de Regeering goed werk heeft ge-
"n, gesteund trouwens door het Parie
nt. Zoowel aan de eene als aan de an-
re zijde Is het besef verlevendigd van
n juistere arbeldsverdeeling tusschen
"eering en Parlement. De uitvoerende
cht blijve bij de Regeering, maar zij
ene die dan ook krachtig uit. Tot het
leenen van bevoegdheden, welke zij
ervoor behoeft, zijn wij bereid mede le
rken; slechts waarschuwen wij tegen
groote centralisatie.
Ben sterk man kan zijn kracht juist
st recht toonen bij een gedecentrali-
erd systeem. Zou hier misschien de ver-
aring liggen, waarom in dezen tijd zoo
ien ln binnen- en buitenland, die zich
11 sterk noemen, een maximaal gecen-
aliseerden Staat verlangen?
Erkennen wij dus dankbaar wat de Re-
ring tot handhaving, tot herstel van
i gezag gedaan heeft, dan rijzen toch
,i twee vragen
Wat beteekent het rapport-Idenburg en
artoe zal het leiden? Uit de opdracht
r commissie valt op te maken, dat de
eering wel bezuiniging op de weer-
rmacht wil. maar haar desniettemin
et verzwakken. Dat lijkt een beetje op
quadratuur van den cirkel.
In ieder geval schijnt, in verband met
L-n internationalen toestand, zoo hier ln
buurt als in het verre Oosten, het
enblik voor een vermindering van de
lensiebegrooting ons slecht gekozen.
Tegen een verzwakking van de weer-
"cht zouden we ons in ieder geval ener-
t moeten verzetten.
En verder:
Boe staat het met den geest op de
M Wij hebben dezer dagen uit de
procedure tegen de officieren opnieuw ge
zien, hoe treurig het daarmede gesteld
was ten tijde van het Zeven Provinciën-
avontuur. Zou het nu reeds weer geheel
in orde zijn? In „De Vrijheid" heeft de
heer Van Kempen een bericht doen opne
men over een bezoek van Hr. Ms. „Soem-
bawa" aan Belawan, waarbij gebleken zou
zijn van verbittering over de „misluk
king" van verleden jaar en waar 'n sche
peling zeide, „dat er nog wel eens een
nieuwe dag zou aanbreken". Dat doet mij
twijfelen. Maar hier mag zelfs voor twij
fel geen plaats zijn; er moet absolute ze
kerheid bestaan.
In verband van de gezagshandhaving
eenige opmerkingen over de N S B. en
over de S.D.A.P.
De Vrijheidsbond heeft in het afgeloo-
pen jaar krachtig stelling genomen tegen
de N.S.B. Dat sproot voort uit tweeërlei
overweging. In de eerste plaats uit deze
principiéele overweging, dat deze bewe
ging naar mijn meening aldus spr.
uit haar aard revolutionnair is.
Voorts uit deze andere overweging, dat
de N.S.B. een geheel ander doel nastreeft
dan de gewone politieke partijen; ze deelt
een en ander slechts met de communis
ten.
Wanneer de N.S.B. aan het roer zou
komen, dan gaat zij over tot de volledige
uitroeiing van de andere partijen. Mr.
Boon kreeg ten antwoord: Evenmin als
een veehouder een pestbacillenzaaier bij
zijn vee zou toelaten, evenmin zal de
N.SB. komt zü aan de Regeering
liberale en andere propaganda toelaten.
Zoowel het een als het ander maakte,
dat wij in het afgeloopen jaar de N.S.B.
met kracht hebben bestreden.
Wat de S.D.A.P. betreft, heeft het con
gres te Utrecht zich in een richting be
wogen. welke wij waardeeren kunnen.
Maar woorden alleen beduiden zoo weinig,
we willen ook daden zien. Wat zal de
S.D.A.P. doen bij de opening van het Par
lement in September? Wat beeteekenen
haar vriendelijke woorden aan het adres
der Landsverdediging? Zal zij nu ook
stemmen vóór de Defensiebegrooting? En
hoe zal de S.D.A.P. handelen tegenover de
overzeesche gewesten? Deze vormen im
mers een onverbrekelijk geheel met het
Moederland? Ik stel dit alles zeide mr.
Wendelaar slechts als vragen, maar gij
weet evengoed als ik, dat de S.D.A.P. t.a.v.
al deze vragen nog verre staat van het
nationale standpunt.
Het spijt mij, dat ik in dit verband moet
gewagen van een uitlating van Mr. Gose-
ling, die door het sleutelgat de uiterste
noodzaak probeerde te bespieden. Dit is
een gecoquetteer van den voorzitter der
R.K. Staatspartij met de S.D A.P., dat
beter achterwege waren gebleven.
Voortgaande zeide spreker, dat het
wenschelijk schijnt onze oogen open te
houden ten aanzien van hetgeen er op
onderwijsgebied gebeurt. Wij begrijpen, dat
in dezen tijd ook op onderwijs bezuinigd
moet worden, en wij zijn bereid terwille
van het hooge landsbelang van een slui
tende begrooting ook op het gebied van
het onderwijs offers te brengen. Maar de
noodzakelijkheid van bezuiniging mag niet
als voorwendsel worden gebruikt voor een
soort dictatuur, welke bij het onderwijs
nog moeilijker dan bij andere takken van
dienst wordt aanvaard. En bovendien ga
men niet te ver en blijve billijk. Zoo ver
langen wij, dat de bezuiniging bij het lager
onderwijs niet eenzijdig op het openbaar
onderwijs wordt toegepast: de situatie
wordt langzamerhand zoó, dat thans de
voorstanders van openbaar onderwijs moe
ten gaan vragen om gelijkstelling. En
vervolgens brengen de bepalingen om
trent klassesplitsing bij het middelbaar-
en voorbereidend-hooger onderwijs het ge
vaar mede, dat er klassen gevormd moe
ten worden, welke toch waarlijk te groot
zijn. En of de bezuiniging op het hooger
onderwijs wel in een aannemelijke rich
ting gaat? Daarover loopen vreemde ge
ruchten.
Vervolgens de quaestie van de winkel
sluiting. Ook de middenstand heeft het
thans bijzonder moeilijk. En nu is het
merkwaardige, dat deze stand al zoo ge
holpen zou zijn, als men maar een beetje
terugkwam op de inperking van zijn vrije
werkgelegenheid. De Regeering talmt ech
ter en schuift een verbetering voortdurend
maar op de lange baan. En een meerder
heid in de Tweede Kamer steunt haar
daarin. Daarin kunnen wij niet berusten.
4
Aan het slot van zijn betoog zeide spr.
dat hij van oordeel blijft, dat der Liberale
Staatspartij een schoone toekomst wacht.
Schoon in dezen zin, dat zij draagster zal
hebben te zijn van een idee, waarvoor
door de geheele geschiedenis heen gestre
den is.
ROEIEN.
DE PLOEGEN VAN NJORD.
"E VOORBEREIDING VOOR DE
VARSITY.
r® .Overnaadsche Vier van Njord be-
«t uit een viertal stevige roeiers, die
wen dag vol enthousiasme op het voor
ra zoo welvertrouwde Rijn- en Schie-
oefenen.
«u van de groote voordeelen van deze
B ra wel dat zij van bijna het begin
-it F3'11'11? af in de zelfde opstelling
»ker van de andere jonge ploe-
v1™ Njord niet gezegd kan worden,
ÜL» r dat de gelijkheid, het rythme
ft'»!»!) goed zijn.
fn m sl'dmgwerk, vooral het afrem-
in'ft- zi' z'ch in deze laatste week
De o» .'jzonder concentreeren.
"kstp 15 verreweg de felste en fana-
ïmL-I de ploeg. Hij slaat goed voor
epn li uitstekend de kunst de ploeg
fc *j- fj® mee te nemen. Bij de catch
steunt s e?hter wat onrustig. Nummer
schikt ,,e„n E°ed en w.erkt hard maar
vooral in den start nog niet over
noeE soepelheid.
Nummer 2, de sterkste uit de ploeg, ver
geet zijn kracht helaas wel eens waardoor
hij zich vooral in de spurts te weinig
„geeft". Bovendien kost het goed rijden bij
hoog baantempo hem veel moeite.
De boeg trekt bij de finish wat te hooge
schouders, terwijl hij tevens neiging ver
toont zich iets op te trekken. Ook het
snelle wegzetten levert eenige moeilijk
heden voor hem op.
Komt deze ploeg met voldoende zelfbe-
heersching aan de start dan kunnen wij
hen bij de a.s. wedstrijden wel eens kans
geven.
De ploeg bestaat uit de heeren: E. W.
de Jonge (slag). K. J. Hardeman, J. Fa-
ber, E. J. M. de Kat (boegi. Stuurman ls
S Klopper. Coach A. C. J. Stork.
De Overnaadsche Twee kan met recht
een krachttwee genoemd worden, daar zij
uit twee zeer sterke en zware roeiers be
staat. Beiden hebben het behoorlijke ge
wicht van 86 K G. zoodat een aparte con
structie voor de outriggers noodzakelijk
bleek om de finish en het uitpikken hard
en gemakkelijk te maken.
Het vele waarin zij bij het roeien te kort
schieten wordt dan ook grootendeels door
kracht en enthousiasme vergoed.
Vooral op gelijkheid, soepelheid en het
afremmen moet in deze korte periode nog
hard getraind worden. Hierbij moet de
slag zich vooral op het langer vasthouden
van de knieën en de boeg op het harde
finishen en het recht door de boot vallen
concentreeren.
Ook hier wat meer kalmte en zelf-
beheerschlng en zij maken een goede kans.
De ploeg bestaat uit de heeren: N. J.
Woensdregt (boeg), P. H. R. Borgerhoff
Mulder (slag), A. Wintgens (stuurman).
Zij wordt gecoacht door den heer K. Wal
deck.
Daar het nummer Jonge Twee in tegen
stelling met de Overnaadsche Twee in 'n
gladde boot geroeid wordt zal men begrij
pen dat het voor deze ploeg aanmerkelijk
moeilijker is de boot stil te houden. Voor
het recht liggen van de boot is voorname
lijk beheerscht rijden en een harde gelijke
finish noodzakelijk. Hoewel het rijwerk
bij deze roeiers goed is laat echter het
gelijk finishen nog veel te wenschen over.
Hieraan is het ook hoofdzakelijk te wijten
dat de boot niet goed doorloopt en alle
snelheid mist.
De balans der boot is goed, immers
beide roeiers hebben hetzelfde gewicht
(74 KG.).
De boeg beschikt over een harde en felle
haal. die helaas wat kort is terwijl zijn
finlsh-houding te gedrongen is.
De slag heeft een lange en soepele haal
die echter niet fel genoeg is.
Samenstelling: C. D. Binkhorst (boeg),
Z. D. Fransen v. d Putte (slag), p. J. Cou-
vée (stuurman). Coach: A. A. B. Portheine.
v
Zij nog vermeld dat het Njord-bestuur
het raadzaam vond de Jonge Vier niet
aan de Varsity te doen deelnemen, terwijl
tevens bij gebrek aan deelneming het
sciffnummer zal vervallen. Ons rest dus
nog een beschouwing over de Jonge Acht
te geven die in den loop van de volgende
week in ons blad zal verschijnen.
ATHLETIEK.
„DWARS DOOR'S" VAN „DONAR".
Reeds nu is besloten, dat „Donar" zal
deelnemen aan de volgende „Dwars Door"-
estafettes: Dwars door Den Haag (12 Mei),
dwars door Leeuwendaal; dwars door Lel-
dan; dwars door Delft.
Goede oplossing van probleem Weenink
van de heer Segaar.
Het probleem van Ellerman heeft als
sleutelzet Tc2. De dreiging is dan Ta7f.
Na Dc2:t komt Pc3;. na Dd3 Pf6t, na
Dd5:t, Dd5:+ en na Pc 4 Tc4:t. Waarom
kan Tc3 hier niet?
MARTE ET ARTE.
(Heèswijk)
Tijdschrift N.S.B, 1934.
Wit begint en geeft mat in drie zetten.
Wit: Kh3, Df7. Lc3 en hl. Pa4. pi b3, b5,
c2 en d2.
Zwart: Kd5. Th5, Lc8 en g3, Pc6. pl a5,
d6, e6, e4 en h4.
Een spannende partij uit het zonen-
tournooi te Kiel.
Bern. Dr. Taube.
1. d4 d5
2. c4 e6
3. Pc3 c5
4. gd5: ed5:
5. Pf3 Pc6
De Tarrasch variant.
6. g3 Pf6
Met de Rubinstein voortzetting.
7. Lg2 Le7
8. 0-0 0-0
9. Lg5: Le6
10. dc5: Lc5:
Het vraagstuk ls nu is d5 te handhaven.
11. Pel h6
Iets beter lijkt Tel.
12. Lf6: Df6:
13. Ld5: Tad8
Ld5: schijnt voorbarig, beter Pd3.
14. e4 Lh3
15. Pg2 Pe5
Zwart heeft al een flinke aanval voor
zijn pion.
16. Tel g5
17. Pb5 Lb6
18. Pa3 Lg4
Wit wil Pc4 spelen.
19. Dc2 Pf3t
20. Khl Dg6
31. Pc4 Dh5
Het wordt spannend.
22. h4 Lc7
23. Pe3 Le5
24. De2 Td6
25. Tcdl Tg6
26. Td3 gh4:
Eindelijk maar wit is vernuftig:
27. Pf4 Lf4:
28. gf4: Pd4
Dit ziet er gevaarlijk uit. Wit is niet
bang:
29. Dg4: Tg4:
30. Pg4: Dg4:
31. Tgl! Dgl:t
32. Kgl: Pe2t
Voorioopig is wit gered.
33. Kh2 Pf4:
34. Td2 Pd5:
35. Td5: Te8
36 f3 Te6
37. Kh3 Tb6
38. Td2 Tf6
39. Kg4 h5t
40 Kh4: Tf3:
41. Kh5: Te3
remise
Een koelbloedig verdedigde partij.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
De heer v. d. L. Uw probleem ls in
orde. Zal het eerstdaags plaatsen.
Alle correspondentie betreffende deze
rubriek te zenden aan het Bureau van ons
Blad of aan den Red. C. de Nie, Storten
bekerstraat 176, 's-Gravenhage.
WEDSTRIJDPROBLEMEN.
Probleem no. 989, le kl.
P. V. d. ZWART, LEIDEN.
Zwart 12 sch. op: 4, 9, 10, 12, 13, 15, 18,
19, 20, 24, 33, 39, dam op 14.
Zwart.
2 3 4 s
Zwart 14 sch. op 16. 21, 22, 25, 26, 27,
28, 32, 37, 40, 41, 45. 48 en 50.
Probleem No. 990, 2e kl.
D. VERGUNST, Llsse.
Zwart 9 sch. op: 8, 11, 13, 15, 16, 18, 20,
23, 29, dam op 14.
Zwart.
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
Wit.
Wit 11 sch. op: 21, 24, 25. 27, 30, 33, 38,
39. 41. 44 en 45.
Probleem No. 991, 3e kl.
S. v. DUYN, Abbenes.
Zwart 7 sch. op: 10, 13, 16, 20, 22, 26,
29, dam op 24.
Zwart.
1 2 3 4 5
Wit 10 sch. op: 31, 35, 36, 37. 38, 39, 40,
44, 46 en 49.
Wit begint en wint.
Aan alle inzenders van problemen mijn
dank; aan hen die geen cijferstand ver
meldden verzoek ik dit in het vervolg te
doen, daar wegens abuis in den stand ik
aan de hand van de oplosisng den juisten
stand moet zoeken.
Van de ingekomen oplossingen is er een
bij, uit Lisse, zonder vermelding van naam
of adres, belanghebbende gelieve zijn naam
te vermelden. G. Balkenende, J. H. Hilders,
ik zal met Uw wenschen rekening houden.
Van het partijvraagstuk Optendrees—
Reek, is 'n goede oplossing ingekomen van
H. v. d. Blom, Leiden. Bravo v. d. Blom! U
zal uit deze aardige studie geleerd hebben,
dat ln het praktische spel steeds in 't oog
gehouden moet worden „de tempo waarde"
In de partij voor 't bord wordt dit veelal
vergeten.
De stand was als volgt.
Zwart sch. op: 2, 3, 5, 6, 8, 9, 10, 11,
12, 13. 14, 16, 19, 21, 23. 24 en 26.
Wit sch. op: 22, 25, 28, 30, 32, 33, 35, 36,
37, 38, 39, 41, 42, 43, 46. 48 en 49.
Zwart speelde 1015; 2329 gaf schijf
winst of dam.
Zwart 23—29. 29—34, 34x23.
Wit: 4944, 3329 gedw. op 25—20.
Zwart: 14x25, 19x17, 13x24, 9—13, wint
2 sch.
Wit 25—20, 28—23, 30x19, 39x19.
Zwart: 23—29, 34x23, 11x33, 16—15,
19x30, 21—27.
Wit: 33—29. 22—17, 38x20. 30—24, 35x24
32x21, 26X17, 15x24, 24—19, 19x28 of 30.
Op 3631 in den aanvang natuurlijk
damsiag door 21—27 enz.
Een leerzame partijstand ook als ope
ningsstudie.
100.000 MENSCHEN SCHRIJVEN
1 ROMAN.
Een Amerikaansche krant „The Boston
Reflector" komt de eer toe, een nieuw
soort literatuur geschapen te hebben.
Het blad publiceerde het begin van een
feuilleton, dat iedere week vervolgd zou
worden Maar het lot van de romanhelden
lag niet in handen van den auteur, maar
van de lezers. Iedere week moesten deze
schriftelijk aan de redactie opgeven, hoe
zij de zaak vervolgd wilden hebben. Op die
wijze verwachtte men den „idealen roman"
te vinden.
Vier bekende schrijvers werd verzocht,
de wenschen van de lezers tot een roman
te verwerken. Men had vier specialiteiten
uitgezocht: detective-, liefdes-, society-
en humoristische romanschrijvers.
In de eerste aflevering werden de hel
den voorgesteld: prachtige clichéfiguren.
1. Een verarmde bankier met een snoezige
dochter. 2. Een schurkachtige minnaar van
genoemd meisje. 3. Een arme, maar fat
soenlijke jongeman; daaromheen de bij
figuren.
Het succes was overweldigend. In de
eerste week kwamen niet minder dan
12000 brieven binnen. De uitgever wist niet
of hij huilen of lachen moest.
Onmiddellijk werden 20 man in dienst
genomen om de brieven te groepeeren.
De vier schrijvers werkten dan het ver
haal uit volgens de wenschen van de
meerderheid. Zoo maakten de romanfigu
ren de gekste sprongen. Spoedig hadden
zich verschillende groepen van lezers ge
vormd, die elkaar fel bestreden. De eene
keer zegevierde de „tragische groep", de
andere keer de „humoristische .groep",
zoodat het een „Jantje huilt, Jantje
lacht" werd.
Al werd het dus een belachelijk literair
niets beduidend stuk, zoo was aan deze
methode van werken toch een voordeel
verbonden; men had hier een juiste
waardemeter voor den smaak van het
publiek. Zoo bleek, dat de animo voor een
detective-verhaal met erg groot was. Het
publiek wilde „iets nieuws", hoewel de lief
desgeschiedenissen nog heel veel gevraagd
worden. Vliegmachine, radio en zelfs de
raketvliegtuigen en -auto's waren zeer in
trek.
Een groote verrassing was, dat van de
96418 „medewerkers" er 70 "/o tegen een
happy-end waren. Zij waren het zoete
gebabbel moe en zagen liever een held-
haftigen, smartelijken ondergang van de
hoofdfiguren.
De Amerikaansche uitgevers zullen zeker
de consequenties van deze resultaten trek
ken. Want tenslotte richten zich de uit
gevers steeds naar het publiek.
Ook de filmondernemingen hebben met
belangstelling dit „feuilleton" gevolgd en
besloten voortaan een serie films zonder
happy-end te fabriceeren.
llllilllll!llllllllll!llllll!llllllllllllllllllll![lllllll!lllllll|[|l!ll!!!lllllll!llll!lllllllllllll!lllllllll|[||[IUI!H
Trambestuurders, bedenkt dat I
uw voetbei een eenvoudig waar
schuwingssignaal en geen slag
werk is.
giiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiinii 1
BLOEDDORSTIGE ZOETWATER-
VISSCHEN.
In de meren en stroomen van het Ama
zonegebied komen zeer vele eigenaardige
vischsoorten voor. Een bijzonder merk
waardig exemplaar is de piraya of karal-
benviseh. Deze visch is ongeveer dertig
centimeter lang, bevolkt in scholen de
rivieren van Zuid- en Midden-Amerika en
overvalt alle in het water geraakte zoog
dieren en zelfs menschen om ze met zijn
vlijmscherpe tanden in enkele oogenblik
ken te skeletteeren. Vooral de witte ka-
raïbenvisch onderscheidt rich door zijn
buitengewone vra'atzuchtigheid en bloed
dorst.
Ondanks rijn gedrongen lichaamsbouw
beweegt hij zich met een levendigheid die
j herinnert aan de forel, met welke hij ook
andere eigenschappen gemeen heeft. Uit
zijn dikke lippen steken scherpe en spitse
tanden naar voren, die den vischkop het
uiterlijk geven van een nijdigen buldog.
Uitgerust met deze instrumenten demon
teert de witte piraya zijn slachtoffers met
de handigheid van een chirurg. De won
den, die door rijn beet worden veroorzaakt
vertoonen zoo scherpe snijranöen, dat men
onwillekeurig denkt aan de uitwerking van
een scheermes. Om deze prestatie te kun
nen leveren is een klein scherp gebit niet
voldoende, maar er is een kaakkracht voor
noodig, die bij zoo'n klein dier verrassend
aandoet. Daardoor is de piraya in staat,
een groote eend te onthoofden. Bij het
vallen van het water valt het grootste deel
van het wild, dat ln het water raakt, den
piraya's ten offer. Zelfs de zwarte kaai
man ontkomt niet aan de vraatzucht van
deze kleine roovers.
Men heeft daarom niet te meenen, dat
alle rivieren, die door de piraya's bewoond
worden onbegaanbaar rijn en dat men zijn
leven waagt, wanneer men anders dan in
een boot zoo'n rivier oversteekt. Reizigers,
die kortgeleden dit gebied bezocht hebben,
hebben waargenomen, dat de piraya slechts
wordt aangelokt door een verwond schep
sel, hetzij mensch of dier. Men kan zelfs,
zonder eenig gevaar te duchten, te midden
der kleine roovers baden; door de bewe
ging worden zij precies als andere vis-
schen afgeschrikt. Er bestaan dus bij dezen
visch als het ware twee toestanden: de
normale, waarin hij volkomen onschuldig
lijkt en de toestand, waarin hij, onder den
invloed van een merkwaardig instinct, een
monster van vraatzucht en woestheid
wordt. In dezen gevaarlijken toestand
komt hij oogenblikkelijk, zoodra een ver
wond dier in zijn nabijheid is.
De reuk of de smaak van het bloed
brengen hem ln een waren roes. Van alle
kanten komen de piraya's naar het slacht
offer, dat zij bij honderden omringen.
Zelfs de drang naar zelfbehoud raakt dan
op den achtergrond. In een dergelijken
toestand aldus vertellen de bovenver
melde reizigers konden wij de visschen
zelfs met roeiriemen slaan, zonder dat zij
een poging deden om te vluchten. Als
men tracht, hun buit te ontrukken, dan
riet men de woedende dieren hoog boven
het water springen.
Als een mensch in dergelijke omstan
digheden in de nabijheid der piraya's komt
loopt zijn leven groot gevaar. In enkele
oogenblikken wordt hij weerloos gemaakt
Eigenaardig is, dat de piraya's ook hun
gewonde stamgenooten afmaken terwijl
zij verder visschen verminken, die' zij niet
onmiddellijk verteren, maar na ze bewe
gingloos te hebben gemaakt, bewaren als
reserve voor de dagen, waarop er gebrek
aan versch voedsel zal zijn.