75<te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 Mei 1934 Vijfde Blad No. 22737 Jaarvergadering van den Vrijheidsbond. r j' SPORT. SCHAKEN. DAMMEN. UIT DE BONTE WAERELD. o OPENINGSREDE VAN Mr. W. C. WENDELAAR. o tweedaagsche jaarvergadering van de ■berale Staatspartij „De Vrijheidsbond" Nijmegen werd heden door den nieu- en voorzitter, mr. W. C. Wendelaar, ge opend niet een uitvoerige rede, waarin hi) V Mr. W. C. Wendelaar. reerst een welkom sprak tot mr. Fock, -ister Kalfl en den heer Van den Bergh Juist dezer dagen 70 jaar geworden Op spreker's voorstel werd het over- eo van H. M. de Koningin-Moeder acht door eenige oogenblikken van nen stilte. De heer Wendelaar kwam -a tot een bespreking van den alge- -en economischen toestand en zeide het de allereerste en allervoornaam- taak van het Ned. volk op het oogen is daarin verbetering te brengen. Dat geschieden door zoo krachtig en zoo mogelijk werkzaam te zijn. Intema- 'e samenwerking is daarbij vereischt daarom moeten wij, ondanks de veelal rstellende resultaten, den Volken- blijven steunen. De leden der afzon- ke staten moeten opgewekt worden het bewustzijn, dat wij burgers zijn een grootere volksgemeenschap. Ver ens is het noodig zich te keeren tegen neiging tot autarchie, terwijl ons I zich moet instellen op een eenvou- ~r levenspeil. Als men niet spoedig op erlei wijze tot een oplossing komt, n ral ons land steeds meer verarmen, "en steeds meer bedrijven moeten stop- omdat we de concurrentie met het enland niet langer kunnen volhou- zal de koopkracht verder dalen en werkloosheid steeds meer toenemen, t loopt na korter ot langer tijd onver- delijk uit op een Staatsbankroet, het- onder den vorm van een tiërceerlng de Staatsschuld, van inflatie of hoe ook. haar optreden heeft de Regeering ard, dat zij het voornemen had de sverhoudingen van den Staat in e banen terug te voereta. Op dit êe- kunnen wij met genoegen vaststel- dat de Regeering goed werk heeft ge- "n, gesteund trouwens door het Parie nt. Zoowel aan de eene als aan de an- re zijde Is het besef verlevendigd van n juistere arbeldsverdeeling tusschen "eering en Parlement. De uitvoerende cht blijve bij de Regeering, maar zij ene die dan ook krachtig uit. Tot het leenen van bevoegdheden, welke zij ervoor behoeft, zijn wij bereid mede le rken; slechts waarschuwen wij tegen groote centralisatie. Ben sterk man kan zijn kracht juist st recht toonen bij een gedecentrali- erd systeem. Zou hier misschien de ver- aring liggen, waarom in dezen tijd zoo ien ln binnen- en buitenland, die zich 11 sterk noemen, een maximaal gecen- aliseerden Staat verlangen? Erkennen wij dus dankbaar wat de Re- ring tot handhaving, tot herstel van i gezag gedaan heeft, dan rijzen toch ,i twee vragen Wat beteekent het rapport-Idenburg en artoe zal het leiden? Uit de opdracht r commissie valt op te maken, dat de eering wel bezuiniging op de weer- rmacht wil. maar haar desniettemin et verzwakken. Dat lijkt een beetje op quadratuur van den cirkel. In ieder geval schijnt, in verband met L-n internationalen toestand, zoo hier ln buurt als in het verre Oosten, het enblik voor een vermindering van de lensiebegrooting ons slecht gekozen. Tegen een verzwakking van de weer- "cht zouden we ons in ieder geval ener- t moeten verzetten. En verder: Boe staat het met den geest op de M Wij hebben dezer dagen uit de procedure tegen de officieren opnieuw ge zien, hoe treurig het daarmede gesteld was ten tijde van het Zeven Provinciën- avontuur. Zou het nu reeds weer geheel in orde zijn? In „De Vrijheid" heeft de heer Van Kempen een bericht doen opne men over een bezoek van Hr. Ms. „Soem- bawa" aan Belawan, waarbij gebleken zou zijn van verbittering over de „misluk king" van verleden jaar en waar 'n sche peling zeide, „dat er nog wel eens een nieuwe dag zou aanbreken". Dat doet mij twijfelen. Maar hier mag zelfs voor twij fel geen plaats zijn; er moet absolute ze kerheid bestaan. In verband van de gezagshandhaving eenige opmerkingen over de N S B. en over de S.D.A.P. De Vrijheidsbond heeft in het afgeloo- pen jaar krachtig stelling genomen tegen de N.S.B. Dat sproot voort uit tweeërlei overweging. In de eerste plaats uit deze principiéele overweging, dat deze bewe ging naar mijn meening aldus spr. uit haar aard revolutionnair is. Voorts uit deze andere overweging, dat de N.S.B. een geheel ander doel nastreeft dan de gewone politieke partijen; ze deelt een en ander slechts met de communis ten. Wanneer de N.S.B. aan het roer zou komen, dan gaat zij over tot de volledige uitroeiing van de andere partijen. Mr. Boon kreeg ten antwoord: Evenmin als een veehouder een pestbacillenzaaier bij zijn vee zou toelaten, evenmin zal de N.SB. komt zü aan de Regeering liberale en andere propaganda toelaten. Zoowel het een als het ander maakte, dat wij in het afgeloopen jaar de N.S.B. met kracht hebben bestreden. Wat de S.D.A.P. betreft, heeft het con gres te Utrecht zich in een richting be wogen. welke wij waardeeren kunnen. Maar woorden alleen beduiden zoo weinig, we willen ook daden zien. Wat zal de S.D.A.P. doen bij de opening van het Par lement in September? Wat beeteekenen haar vriendelijke woorden aan het adres der Landsverdediging? Zal zij nu ook stemmen vóór de Defensiebegrooting? En hoe zal de S.D.A.P. handelen tegenover de overzeesche gewesten? Deze vormen im mers een onverbrekelijk geheel met het Moederland? Ik stel dit alles zeide mr. Wendelaar slechts als vragen, maar gij weet evengoed als ik, dat de S.D.A.P. t.a.v. al deze vragen nog verre staat van het nationale standpunt. Het spijt mij, dat ik in dit verband moet gewagen van een uitlating van Mr. Gose- ling, die door het sleutelgat de uiterste noodzaak probeerde te bespieden. Dit is een gecoquetteer van den voorzitter der R.K. Staatspartij met de S.D A.P., dat beter achterwege waren gebleven. Voortgaande zeide spreker, dat het wenschelijk schijnt onze oogen open te houden ten aanzien van hetgeen er op onderwijsgebied gebeurt. Wij begrijpen, dat in dezen tijd ook op onderwijs bezuinigd moet worden, en wij zijn bereid terwille van het hooge landsbelang van een slui tende begrooting ook op het gebied van het onderwijs offers te brengen. Maar de noodzakelijkheid van bezuiniging mag niet als voorwendsel worden gebruikt voor een soort dictatuur, welke bij het onderwijs nog moeilijker dan bij andere takken van dienst wordt aanvaard. En bovendien ga men niet te ver en blijve billijk. Zoo ver langen wij, dat de bezuiniging bij het lager onderwijs niet eenzijdig op het openbaar onderwijs wordt toegepast: de situatie wordt langzamerhand zoó, dat thans de voorstanders van openbaar onderwijs moe ten gaan vragen om gelijkstelling. En vervolgens brengen de bepalingen om trent klassesplitsing bij het middelbaar- en voorbereidend-hooger onderwijs het ge vaar mede, dat er klassen gevormd moe ten worden, welke toch waarlijk te groot zijn. En of de bezuiniging op het hooger onderwijs wel in een aannemelijke rich ting gaat? Daarover loopen vreemde ge ruchten. Vervolgens de quaestie van de winkel sluiting. Ook de middenstand heeft het thans bijzonder moeilijk. En nu is het merkwaardige, dat deze stand al zoo ge holpen zou zijn, als men maar een beetje terugkwam op de inperking van zijn vrije werkgelegenheid. De Regeering talmt ech ter en schuift een verbetering voortdurend maar op de lange baan. En een meerder heid in de Tweede Kamer steunt haar daarin. Daarin kunnen wij niet berusten. 4 Aan het slot van zijn betoog zeide spr. dat hij van oordeel blijft, dat der Liberale Staatspartij een schoone toekomst wacht. Schoon in dezen zin, dat zij draagster zal hebben te zijn van een idee, waarvoor door de geheele geschiedenis heen gestre den is. ROEIEN. DE PLOEGEN VAN NJORD. "E VOORBEREIDING VOOR DE VARSITY. r® .Overnaadsche Vier van Njord be- «t uit een viertal stevige roeiers, die wen dag vol enthousiasme op het voor ra zoo welvertrouwde Rijn- en Schie- oefenen. «u van de groote voordeelen van deze B ra wel dat zij van bijna het begin -it F3'11'11? af in de zelfde opstelling »ker van de andere jonge ploe- v1™ Njord niet gezegd kan worden, ÜL» r dat de gelijkheid, het rythme ft'»!»!) goed zijn. fn m sl'dmgwerk, vooral het afrem- in'ft- zi' z'ch in deze laatste week De o» .'jzonder concentreeren. "kstp 15 verreweg de felste en fana- ïmL-I de ploeg. Hij slaat goed voor epn li uitstekend de kunst de ploeg fc *j- fj® mee te nemen. Bij de catch steunt s e?hter wat onrustig. Nummer schikt ,,e„n E°ed en w.erkt hard maar vooral in den start nog niet over noeE soepelheid. Nummer 2, de sterkste uit de ploeg, ver geet zijn kracht helaas wel eens waardoor hij zich vooral in de spurts te weinig „geeft". Bovendien kost het goed rijden bij hoog baantempo hem veel moeite. De boeg trekt bij de finish wat te hooge schouders, terwijl hij tevens neiging ver toont zich iets op te trekken. Ook het snelle wegzetten levert eenige moeilijk heden voor hem op. Komt deze ploeg met voldoende zelfbe- heersching aan de start dan kunnen wij hen bij de a.s. wedstrijden wel eens kans geven. De ploeg bestaat uit de heeren: E. W. de Jonge (slag). K. J. Hardeman, J. Fa- ber, E. J. M. de Kat (boegi. Stuurman ls S Klopper. Coach A. C. J. Stork. De Overnaadsche Twee kan met recht een krachttwee genoemd worden, daar zij uit twee zeer sterke en zware roeiers be staat. Beiden hebben het behoorlijke ge wicht van 86 K G. zoodat een aparte con structie voor de outriggers noodzakelijk bleek om de finish en het uitpikken hard en gemakkelijk te maken. Het vele waarin zij bij het roeien te kort schieten wordt dan ook grootendeels door kracht en enthousiasme vergoed. Vooral op gelijkheid, soepelheid en het afremmen moet in deze korte periode nog hard getraind worden. Hierbij moet de slag zich vooral op het langer vasthouden van de knieën en de boeg op het harde finishen en het recht door de boot vallen concentreeren. Ook hier wat meer kalmte en zelf- beheerschlng en zij maken een goede kans. De ploeg bestaat uit de heeren: N. J. Woensdregt (boeg), P. H. R. Borgerhoff Mulder (slag), A. Wintgens (stuurman). Zij wordt gecoacht door den heer K. Wal deck. Daar het nummer Jonge Twee in tegen stelling met de Overnaadsche Twee in 'n gladde boot geroeid wordt zal men begrij pen dat het voor deze ploeg aanmerkelijk moeilijker is de boot stil te houden. Voor het recht liggen van de boot is voorname lijk beheerscht rijden en een harde gelijke finish noodzakelijk. Hoewel het rijwerk bij deze roeiers goed is laat echter het gelijk finishen nog veel te wenschen over. Hieraan is het ook hoofdzakelijk te wijten dat de boot niet goed doorloopt en alle snelheid mist. De balans der boot is goed, immers beide roeiers hebben hetzelfde gewicht (74 KG.). De boeg beschikt over een harde en felle haal. die helaas wat kort is terwijl zijn finlsh-houding te gedrongen is. De slag heeft een lange en soepele haal die echter niet fel genoeg is. Samenstelling: C. D. Binkhorst (boeg), Z. D. Fransen v. d Putte (slag), p. J. Cou- vée (stuurman). Coach: A. A. B. Portheine. v Zij nog vermeld dat het Njord-bestuur het raadzaam vond de Jonge Vier niet aan de Varsity te doen deelnemen, terwijl tevens bij gebrek aan deelneming het sciffnummer zal vervallen. Ons rest dus nog een beschouwing over de Jonge Acht te geven die in den loop van de volgende week in ons blad zal verschijnen. ATHLETIEK. „DWARS DOOR'S" VAN „DONAR". Reeds nu is besloten, dat „Donar" zal deelnemen aan de volgende „Dwars Door"- estafettes: Dwars door Den Haag (12 Mei), dwars door Leeuwendaal; dwars door Lel- dan; dwars door Delft. Goede oplossing van probleem Weenink van de heer Segaar. Het probleem van Ellerman heeft als sleutelzet Tc2. De dreiging is dan Ta7f. Na Dc2:t komt Pc3;. na Dd3 Pf6t, na Dd5:t, Dd5:+ en na Pc 4 Tc4:t. Waarom kan Tc3 hier niet? MARTE ET ARTE. (Heèswijk) Tijdschrift N.S.B, 1934. Wit begint en geeft mat in drie zetten. Wit: Kh3, Df7. Lc3 en hl. Pa4. pi b3, b5, c2 en d2. Zwart: Kd5. Th5, Lc8 en g3, Pc6. pl a5, d6, e6, e4 en h4. Een spannende partij uit het zonen- tournooi te Kiel. Bern. Dr. Taube. 1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 c5 4. gd5: ed5: 5. Pf3 Pc6 De Tarrasch variant. 6. g3 Pf6 Met de Rubinstein voortzetting. 7. Lg2 Le7 8. 0-0 0-0 9. Lg5: Le6 10. dc5: Lc5: Het vraagstuk ls nu is d5 te handhaven. 11. Pel h6 Iets beter lijkt Tel. 12. Lf6: Df6: 13. Ld5: Tad8 Ld5: schijnt voorbarig, beter Pd3. 14. e4 Lh3 15. Pg2 Pe5 Zwart heeft al een flinke aanval voor zijn pion. 16. Tel g5 17. Pb5 Lb6 18. Pa3 Lg4 Wit wil Pc4 spelen. 19. Dc2 Pf3t 20. Khl Dg6 31. Pc4 Dh5 Het wordt spannend. 22. h4 Lc7 23. Pe3 Le5 24. De2 Td6 25. Tcdl Tg6 26. Td3 gh4: Eindelijk maar wit is vernuftig: 27. Pf4 Lf4: 28. gf4: Pd4 Dit ziet er gevaarlijk uit. Wit is niet bang: 29. Dg4: Tg4: 30. Pg4: Dg4: 31. Tgl! Dgl:t 32. Kgl: Pe2t Voorioopig is wit gered. 33. Kh2 Pf4: 34. Td2 Pd5: 35. Td5: Te8 36 f3 Te6 37. Kh3 Tb6 38. Td2 Tf6 39. Kg4 h5t 40 Kh4: Tf3: 41. Kh5: Te3 remise Een koelbloedig verdedigde partij. Dr. P. FEENSTRA KUIPER. De heer v. d. L. Uw probleem ls in orde. Zal het eerstdaags plaatsen. Alle correspondentie betreffende deze rubriek te zenden aan het Bureau van ons Blad of aan den Red. C. de Nie, Storten bekerstraat 176, 's-Gravenhage. WEDSTRIJDPROBLEMEN. Probleem no. 989, le kl. P. V. d. ZWART, LEIDEN. Zwart 12 sch. op: 4, 9, 10, 12, 13, 15, 18, 19, 20, 24, 33, 39, dam op 14. Zwart. 2 3 4 s Zwart 14 sch. op 16. 21, 22, 25, 26, 27, 28, 32, 37, 40, 41, 45. 48 en 50. Probleem No. 990, 2e kl. D. VERGUNST, Llsse. Zwart 9 sch. op: 8, 11, 13, 15, 16, 18, 20, 23, 29, dam op 14. Zwart. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 Wit. Wit 11 sch. op: 21, 24, 25. 27, 30, 33, 38, 39. 41. 44 en 45. Probleem No. 991, 3e kl. S. v. DUYN, Abbenes. Zwart 7 sch. op: 10, 13, 16, 20, 22, 26, 29, dam op 24. Zwart. 1 2 3 4 5 Wit 10 sch. op: 31, 35, 36, 37. 38, 39, 40, 44, 46 en 49. Wit begint en wint. Aan alle inzenders van problemen mijn dank; aan hen die geen cijferstand ver meldden verzoek ik dit in het vervolg te doen, daar wegens abuis in den stand ik aan de hand van de oplosisng den juisten stand moet zoeken. Van de ingekomen oplossingen is er een bij, uit Lisse, zonder vermelding van naam of adres, belanghebbende gelieve zijn naam te vermelden. G. Balkenende, J. H. Hilders, ik zal met Uw wenschen rekening houden. Van het partijvraagstuk Optendrees— Reek, is 'n goede oplossing ingekomen van H. v. d. Blom, Leiden. Bravo v. d. Blom! U zal uit deze aardige studie geleerd hebben, dat ln het praktische spel steeds in 't oog gehouden moet worden „de tempo waarde" In de partij voor 't bord wordt dit veelal vergeten. De stand was als volgt. Zwart sch. op: 2, 3, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13. 14, 16, 19, 21, 23. 24 en 26. Wit sch. op: 22, 25, 28, 30, 32, 33, 35, 36, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 46. 48 en 49. Zwart speelde 1015; 2329 gaf schijf winst of dam. Zwart 23—29. 29—34, 34x23. Wit: 4944, 3329 gedw. op 25—20. Zwart: 14x25, 19x17, 13x24, 9—13, wint 2 sch. Wit 25—20, 28—23, 30x19, 39x19. Zwart: 23—29, 34x23, 11x33, 16—15, 19x30, 21—27. Wit: 33—29. 22—17, 38x20. 30—24, 35x24 32x21, 26X17, 15x24, 24—19, 19x28 of 30. Op 3631 in den aanvang natuurlijk damsiag door 21—27 enz. Een leerzame partijstand ook als ope ningsstudie. 100.000 MENSCHEN SCHRIJVEN 1 ROMAN. Een Amerikaansche krant „The Boston Reflector" komt de eer toe, een nieuw soort literatuur geschapen te hebben. Het blad publiceerde het begin van een feuilleton, dat iedere week vervolgd zou worden Maar het lot van de romanhelden lag niet in handen van den auteur, maar van de lezers. Iedere week moesten deze schriftelijk aan de redactie opgeven, hoe zij de zaak vervolgd wilden hebben. Op die wijze verwachtte men den „idealen roman" te vinden. Vier bekende schrijvers werd verzocht, de wenschen van de lezers tot een roman te verwerken. Men had vier specialiteiten uitgezocht: detective-, liefdes-, society- en humoristische romanschrijvers. In de eerste aflevering werden de hel den voorgesteld: prachtige clichéfiguren. 1. Een verarmde bankier met een snoezige dochter. 2. Een schurkachtige minnaar van genoemd meisje. 3. Een arme, maar fat soenlijke jongeman; daaromheen de bij figuren. Het succes was overweldigend. In de eerste week kwamen niet minder dan 12000 brieven binnen. De uitgever wist niet of hij huilen of lachen moest. Onmiddellijk werden 20 man in dienst genomen om de brieven te groepeeren. De vier schrijvers werkten dan het ver haal uit volgens de wenschen van de meerderheid. Zoo maakten de romanfigu ren de gekste sprongen. Spoedig hadden zich verschillende groepen van lezers ge vormd, die elkaar fel bestreden. De eene keer zegevierde de „tragische groep", de andere keer de „humoristische .groep", zoodat het een „Jantje huilt, Jantje lacht" werd. Al werd het dus een belachelijk literair niets beduidend stuk, zoo was aan deze methode van werken toch een voordeel verbonden; men had hier een juiste waardemeter voor den smaak van het publiek. Zoo bleek, dat de animo voor een detective-verhaal met erg groot was. Het publiek wilde „iets nieuws", hoewel de lief desgeschiedenissen nog heel veel gevraagd worden. Vliegmachine, radio en zelfs de raketvliegtuigen en -auto's waren zeer in trek. Een groote verrassing was, dat van de 96418 „medewerkers" er 70 "/o tegen een happy-end waren. Zij waren het zoete gebabbel moe en zagen liever een held- haftigen, smartelijken ondergang van de hoofdfiguren. De Amerikaansche uitgevers zullen zeker de consequenties van deze resultaten trek ken. Want tenslotte richten zich de uit gevers steeds naar het publiek. Ook de filmondernemingen hebben met belangstelling dit „feuilleton" gevolgd en besloten voortaan een serie films zonder happy-end te fabriceeren. llllilllll!llllllllll!llllll!llllllllllllllllllll![lllllll!lllllll|[|l!ll!!!lllllll!llll!lllllllllllll!lllllllll|[||[IUI!H Trambestuurders, bedenkt dat I uw voetbei een eenvoudig waar schuwingssignaal en geen slag werk is. giiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiinii 1 BLOEDDORSTIGE ZOETWATER- VISSCHEN. In de meren en stroomen van het Ama zonegebied komen zeer vele eigenaardige vischsoorten voor. Een bijzonder merk waardig exemplaar is de piraya of karal- benviseh. Deze visch is ongeveer dertig centimeter lang, bevolkt in scholen de rivieren van Zuid- en Midden-Amerika en overvalt alle in het water geraakte zoog dieren en zelfs menschen om ze met zijn vlijmscherpe tanden in enkele oogenblik ken te skeletteeren. Vooral de witte ka- raïbenvisch onderscheidt rich door zijn buitengewone vra'atzuchtigheid en bloed dorst. Ondanks rijn gedrongen lichaamsbouw beweegt hij zich met een levendigheid die j herinnert aan de forel, met welke hij ook andere eigenschappen gemeen heeft. Uit zijn dikke lippen steken scherpe en spitse tanden naar voren, die den vischkop het uiterlijk geven van een nijdigen buldog. Uitgerust met deze instrumenten demon teert de witte piraya zijn slachtoffers met de handigheid van een chirurg. De won den, die door rijn beet worden veroorzaakt vertoonen zoo scherpe snijranöen, dat men onwillekeurig denkt aan de uitwerking van een scheermes. Om deze prestatie te kun nen leveren is een klein scherp gebit niet voldoende, maar er is een kaakkracht voor noodig, die bij zoo'n klein dier verrassend aandoet. Daardoor is de piraya in staat, een groote eend te onthoofden. Bij het vallen van het water valt het grootste deel van het wild, dat ln het water raakt, den piraya's ten offer. Zelfs de zwarte kaai man ontkomt niet aan de vraatzucht van deze kleine roovers. Men heeft daarom niet te meenen, dat alle rivieren, die door de piraya's bewoond worden onbegaanbaar rijn en dat men zijn leven waagt, wanneer men anders dan in een boot zoo'n rivier oversteekt. Reizigers, die kortgeleden dit gebied bezocht hebben, hebben waargenomen, dat de piraya slechts wordt aangelokt door een verwond schep sel, hetzij mensch of dier. Men kan zelfs, zonder eenig gevaar te duchten, te midden der kleine roovers baden; door de bewe ging worden zij precies als andere vis- schen afgeschrikt. Er bestaan dus bij dezen visch als het ware twee toestanden: de normale, waarin hij volkomen onschuldig lijkt en de toestand, waarin hij, onder den invloed van een merkwaardig instinct, een monster van vraatzucht en woestheid wordt. In dezen gevaarlijken toestand komt hij oogenblikkelijk, zoodra een ver wond dier in zijn nabijheid is. De reuk of de smaak van het bloed brengen hem ln een waren roes. Van alle kanten komen de piraya's naar het slacht offer, dat zij bij honderden omringen. Zelfs de drang naar zelfbehoud raakt dan op den achtergrond. In een dergelijken toestand aldus vertellen de bovenver melde reizigers konden wij de visschen zelfs met roeiriemen slaan, zonder dat zij een poging deden om te vluchten. Als men tracht, hun buit te ontrukken, dan riet men de woedende dieren hoog boven het water springen. Als een mensch in dergelijke omstan digheden in de nabijheid der piraya's komt loopt zijn leven groot gevaar. In enkele oogenblikken wordt hij weerloos gemaakt Eigenaardig is, dat de piraya's ook hun gewonde stamgenooten afmaken terwijl zij verder visschen verminken, die' zij niet onmiddellijk verteren, maar na ze bewe gingloos te hebben gemaakt, bewaren als reserve voor de dagen, waarop er gebrek aan versch voedsel zal zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 17