De overwinning van het Nederlandsch elftal op de Belgen VEILIGE HAVENS 75*le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. BelgiëHolland 24. Links: een aanval op het Belgische doel. Hechts: j;le Belgische keeper is net eerder bij den bal dan Vente. DE EERSTE ZWEM LIEFHEBBERS IN HET NOORDZEEKANAAL BIJ AMSTERDAM. e— Door het mooie weer verlokt hebben Zon dag enkele enthousiaste zwemmers een bad genomen in het Noordzeekanaal. DE PAS AFGETREDEN MINISTER VER SCHUUR herstellende. De oud-minister met zijn vrouw op het terras van de Witte Sociëteit te Scheveningen. DE BEKENDE ACTEUR WILLEM VAN DER VEER verlaat genezen van de ver wondingen, die hij bij een aanrijding opliep, het ziekenhuis te Amsterdam. Links mevr. de Boer-v. Rijk, rechts zijn verloofde. DE NIEUWE SPAAN- SCHE MINISTER-PRE* SIDENT Ricardo Samper. door BASIL KING. (Uit het Engelsch). 881 Nadat zij vlug en zonder een woord ge- ®?d te hebben, de kamer had verlaten, legde de man zijn hand op Tom's arm. „Ga weer zitten. Je moet niet denken, dat mijn vrouw dit alles zelf niet voelt. Juist omdat dit wél het geval is, is ze zoo overspannen." ..Ik begrijp het, mijnheer Whitelaw, en hoop dat uw vrouw niet denkt, dat ik hier ld eigen beweging ben gekomen." ..Neen, dat weet ze. We hebben je ver docht te komen, omdat maar ik moet hog wat teruggrijpen. Toen mijn vrouw dooveel leed had doorstaan, en zoo dik- en steeds doelloos, liet zij of lie- ter de dokters me beloven om haar niet opnieuw aan zoo'n kwelling bloot te stel len. Telkens als ze met zoo'n gegadigde hioest spreken „!k ben volstrekt geen gegadigde," tracht Tom snel in het midden. „weet ik heel goed. Maar dat is het 'm luist. Daar maakt het groote verschil. Hoe ook telkens als ze het moest doen, en beslissen of de een of andere jongen al of Jtet haar zoon was, dan was ze weer weken hng van streek." j^iom mompelde een woord van mede wet ergste was als we den een of anderen jongen, van wiens identiteit we niet overtuigd waren, hadden afgewezen. Dat was heel hard, zoowel voor haar als voor mij die vrees, dat ons ventje was gevonden, en dat we hem misschien had den weggezonden. Het beoordeelen werd hoe langer hoe moeilijker. We zagen gelij kenissen, zelfs al bestonden die niet. Bo vendien kon men elk kind, dat spreken kon, voorgezegd hebben wat het omtrent het geval, dat van algemeene bekendheid was, moest vertellen Ons leven werd een hel!" „Zeker, dat kon niet anders." „Tenslotte besloten we maar net te doen, of het kind dood was. Het was het eenige, dat we konden doen. Het was een wapen ter zelfverdediging. Mijn vrouw kwam weer in de wereld, wat ze prettig vindt, en waarvoor ze geschikt is. Toen ging het beter. Ze vergat wel niet, maar ze werd normaler. Trots het verleden waren er nog altijd dingen, waarvan ze kon genieten. Ze begon zich veiliger te voelen. Maar toen wilde het toeval dat ik jou ontmoette in dat meer in New Hampshire." „Als ik u was, mijnheer Whitelaw, zou ik me daardoor niet in de war laten brengen." „Het brengt me niet in de war. Toen ik dat jaar in ons huis in Old Westbury te rugkeerde, en er mijn vrouw en kinderen over sprak, smeekten ze me er niet op nieuw op in te gaan." „En als ik u nu dat ook eens smeekte?" Hij schudde zijn hoofd. Dat zou niet baten. Ditmaal moet ik er alles van te weten komen. Ik heb nu alle gegevens, die ik van je kreeg en weet nog eenige andere dingen. Indien je niet niet mijn zoon bent Hij stond op, en liep lang zaam naar den haard, waar hij met zijn rug naar het smeulende vuur gekeerd, peinzend bleef staan „indien je niet mijn zoon bent, dan zullen we met vrij groote zekerheid kunnen uitvinden wiens zoon je wèl bent." Tom stond ook op, zoodat zij van aan gezicht tot aangezicht stonden. „En als u dat niet met vrij groote zekerheid kunt uitvinden „Dan zal ik tot het besluit worden ge dreven dat Hij voleindigde dien zin niet, en Tom drong er niet op aan. Gedurende de stilte, die intrad, overdacht Tom, dat als er oor log kwam, de kwestie in het vergeetboek zou kunnen geraken. Hij nam zich voor daartoe mede te werken. Die zelfde gedachte scheen bij den oude ren man op te komen, want, uit zijn ge peins ontwakend, vroeg hij zonder eenigen samenhang met het voorafgaande: „Wat ben je van plan te worden?" „Ik heb altijd gehoopt bij het bank wezen te komen. Daarvoor schijn ik het geschiktst te zijn." Weer kwam er in de oogen van den man dat plotselinge licht, alsof een electrische lamp werd aangedraaid, dat zij zich her innerde, toen zij elkaar in het water voor het eerst ontmoetten. Daarmee zou ik je kunnen helpen." „O, maar mijnheer Whitelaw, ik zou op heel bescheiden voet moeten beginnen, van onder af „Doet er niet toe. Ik kan je in elk geval helpen Ik wil dat je me het volgende be looft: Wend je, zoodra je de handen vrij hebt, hetzij na Harvard, hetzij na den oorlog, voordat je iets anders doet, tot mij. Blijft dit afgesproken?." Dit was voor Tom de gemakkelijkste uitweg. „Ja, mijnheer Whitelaw, als u dat wenscht." „Dan geven we elkaar de hand daarop." Ze gaven elkaar de hand, en weer voelde Tom, dat de zijne stevig werd vastgehou den. De man legde zijn linkerhand op Tom's schouder. Zijn oogen keken diep en met een innig verlangen in die van den jongen. Vonden die oogen wat zij zochten, of gaven zij het langer zoeken op? Tom zou het niet hebben kunnen zeggen. Hij kreeg slechts een zacht duwtje als van iemand, die vermoeid was. Toen keerde de man zich weer met zijn gezicht naar het vuur, dat bijna uit was. HOOFDSTUK XLII. In April 1920, ongeveer achttien maan den na de onderteekening van den wa penstilstand. kwam Tom Whitelaw als ge demobiliseerde in Boston terug. Hij had een heel stuk van Europa in een rechte lijn doorkruist Brest, Parijs, Chateau Thierry, Fère-en-Tardenois, Reims, Lu xemburg, Koblenz, en was ongeveer langs diezelfde lijn teruggekeerd. Nu zou hij, als hij dat had gekund, graag alles willen ver geten. Maar daar hij het niet kon, be zielde het hem met een levensdoel. Duidelijker is het misschien te zeggen, dat het doel, waarvan hij zich al vroeg bewust was, hem helderder voor oogen stond. Wat hij gevoelde, was niet iets nieuws voor hem, maar wel was het scher per omlijnd, duidelijker. Hij wist wat hij van plan was te doen, al zag hij nog niet hoe hij het zou doen. Misschien zou hij nooit iets volbrengen, en dat was zelfs heel waarschijnlijk. Maar hij had nu ten minste eenig houvast, en hij zou niet haastig te werk gaan. Indien hij voor hot keerde, dat hij zag, een geneesmiddel zou moeten vinden, of aan de samenstelling daarvan medewerken, of zelfs maar over die medewerking droomen, moest hij eerst de kwaal naar haar kenteekenen, vaststel len. Maar het opmaken van zoo'n diagnose zou een groot gedeelte van zijn leven in beslag kunnen nemen. Volgens zijn eigen berekening was hij nu drie en twintig jaar, maar hij bezat den ernst van een veertigjarige. Behalve dat lüj over een ondervinding vol afwisseling beschikte en vroeg volwassen was geweest, had hij het voordeel van bezonkenheid. Zijn daden gedurende den oorlog had den hem die soort van belangwekkendheid bezorgd, waarvoor couranten zich interes seeren Die belangstelling was begonnen vanaf zijn krijgsverrichting bij het bosch van Belieau. Zijn portret was, terwijl hij tot den staf van generaal Pershing be hoorde, tijdens diens bezoek aan de Groot hertogin van Luxemburg, in de Zondags bladen verschenen Het eenige voordeel, dat hij voor zich zelf daarin zag, was, dat daardoor misschien de afstand tusschen hem en Hildred Ansley wat kleiner was geworden. Het zou niet de eerste maal in de geschiedenis zijn geweest, dat de oor log er toe had meegewerkt om een jonge man van geringe afkomst op hetzelfde niveau te plaatsen als het voorwerp van zijn liefde. Bij Hildred zelf zou het geen verschil maken, maar haar vader en moe der vooral de moeder zouden een schoonzoon, die zich in den oorlog had onderscheiden, misschien zijn aanmati-. ging wel vergeven. JWonit vervolgd)..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5