VEREENVOUDIGING DER NEDERLANDSCHE TAAL. 75,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 19 April 1934 Derde Blad No. 22723 RAPPORT VAN DE OVERHEIDSCOMMISSIE PARLEMENTAIR OVERZICHT FINANCIEN. FAILLISSEMENTEN. Invoering op alle scholen ingaande September a.s. o Op voorstel van de Minister van Onder wijs Kunsten en Wetenschappen nam de Ministerraad in September 1933 het be sluit te zullen trachten, door het stellen van regelen van overheidswege, een einde te maken aan de wanorde, welke in de schrijfwijze van de Nederlandsche taal jieerscht. Om daartoe te geraken achtte de Mi nister het wenschelijk een kleine commis sie bijeen te roepen ten einde te komen tot een compromis. Het aanvaarden van het lidmaatschap dezer commissie zou in zich sluiten de bereidheid om tot een compromis mede te werken. De Minister zou de commissie persoonlijk presideeren. De heeren Dr. J. van Ginneken. hoog leeraar aan de Roomsch-Katholieke Uni versiteit te Nijmegen; Dr. C. B. van Hae- ringen, leeraar aan een gemeentelijke hoogere burgerschool te 's-Gravenhage; Dr. A. A. Verdenius, hoogleeraar aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam; Dr. A. Verwey, hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Leiden, en Dr. C. G. N, de Vooys, hoogleeraar aan de Rijksuniversi teit te Utrecht, werden, behoudens door een hunner gemaakt principieel voorbe houd, bereid bevonden, deze commissie te vormen, welke dan ook bij beschikking van den Minister van 31 October 1933 werden ingesteld. De beraadslagingen, waaraan ook de Directeur-Generaal van het onderwijs heeft deelgenomen, zijn alle geleid door den Minister, die bij den aanvang nog eens den nadruk er op legde, dat de commissie niet was ingesteld voor het voeren van principieel wetenschappelijke vertoogen. maar voor het volbrengen van een prac- tisch-opportunistische taak. Dit bracht mede, dat elk der leden bepaalde wen- schen. die hij persoonlijk voorstaat, moest laten vallen, zoo men gezamenlijk tot een compromis wilde komen. Inderdaad is dit laatste na uitvoerige bespreking bereikt. De commissie is bij haar beraadslagin gen uitgegaan van de regels der Vereeni- ging tot vereenvoudiging van onze spel ling en heeft er naar gestreefd te komon tot een aannemelijk compromis tusschen deze regels en die van de spelling en bui ging naar De Vries en Te Winkel. Het verkregen resultaat volgt hieronder. De e wordt aan het eind van open let tergrepen niet verdubbeld. Men spelt dus, benen, delen, lenen, leraar, teken enz. De ee blijft echter, ter onderscheiding van de klank in de me. ze e.c. aan het einde van een woord, b.v. gedwee, mee, twee, vee, zee, enz. alsmede in afleidingen en samen stellingen van woorden op -ee, als: mee leven. meewarig, tweede, in tweeën, vee voeder, zeetje, zeeën, zeeschip. Voorts blijft ee in de achtervoegsels -eelen en eeren, b.v. kanteelen, krakeelen, tooneelen houweelen, abeelen. boudeeren. halveeren, hanteeren, regeeren, alsook in de afleidin gen van de hiermede gevormde woorden als: hanteering, regeering. 2. De o wordt aan het einde van open let tergrepen niet verdubbeld. Men spelt dus: bomen, boze, broden, dromen- kopen, ogen oren, stoten, stro, vlo zo, stropop, zodanig; maar strootje, Catootje enz. De oo blijft echter vóór ch in goochelen, goochem, loo chenen. 3. Voor de spelling ie-i (beziën, neuriën, naast drieën, knieën) blijft de regel van De Vries en Te Winkel onveranderd gelden Daar deze regel grootendeels betrekking heeft op bastaardwoorden (fabrieken, fa brikant, genieën, maliën), zij verder ver wezen naar 7. Over het achtervoegsel-isch Zie onder 5. 4. De door de Vereeniging tot vereenvou diging van onze spelling verlangde schrijf wijze -lik(s) is niet aanvaard. Men blijft schrijven: -lijk(s) in behaaglijk, sierlijk. Jaarlijks (e), mogelijke, vergemakkelijking enz. 5. Sch wordt alleen daar geschreven, waar de ch gesproken wordt, dus in schaven, schip, schoen, schrikken, verschenen, op schuiven, enz. Daarentegen schrijft men: mens. mensen, vis, vissen kikvors, wen sen, tussen, pruts, trots (bijv. naamw.), neteldoeks, lakens (bijv. naamw.) Het grootendeels kunstmatige onderscheid tusschen adjectief met en adverbium zonder ch vervalt dus: dagelijks, weke lijks, ras. Men zal schrijven: Venlose. Venloos, Bredase, Bredaas, weergase jon gen. Uitzondering: het achtervoegsel -isch in logisch, practisch, tragisch enz. behoudt de thans gangbare spelling. Men schrijft dus: Duits. Engels, maar Pruisisch, Rus sisch, eventueel Armenisch naast Armeens in verbogen vorm: komisch, tragisch, Rus sische, enz. 6. Ten aanzien van het gebruik der z.g. „tusschenletters" n en s in samenstellin gen als besseboom- bessensap, hondekar. hondenbrood, kippenhok, schapeboui, schapenmelk; tijdsbepaling, tijdaanwijzing tijdsein; handel(s)maatschappij; mans naam, manslag, mannenwoord; zijn geen algemeen geldende regels te geven. Daarom zal een zoo nauw mogelijk bij de bestaande regeling aansluitende Woor denlijst door en van Regeeringswege te be noemen commissie moeten worden opge steld. Het is te voorzien, dat deze Woor denlijst niet zelden tweeërlei schrijfwijze zal toelaten, al of niet met voorkeur voor eén van beide. Zoolang de nieuwe Woordenlijst niet tot stand gekomen is, houde men zich in dit opzicht aan de Woordenlijst voor de spelling naar De Vries en Te Winkel. Ook voor de schrijfwijze van bastaard woorden zal de Woordenlijst den norm moeten aangeven. In de opeenvolgende drukken van deze Woordenlijst zal de spel ling moeten weerspiegelen, maar niet vooruit loopen op, de geleidelijke verne- derlandsching van het vreemde woord, ge lijk ook de Woordenlijst voor de spelling naar De Vries en Te Winkel heeft ge daan. Men zal daarbij dus conservatief te werk moeten gaan en niet door te radi cale vernederlandsching het traditioneele beeld van deze vaak internationale woor den te zeer aantasten. In afwachting van de nieuwe Woorden lijst blijft de schrijfwijze van de bestaande Woordenlijst gehandhaafd. 8. De naamvalsuitgang -n bij lidwoorden, voornaamwoorden, bijvoeglijke naamwoor den of daarmee gelijkstaande verbuigbare woorden, wordt niet meer geschreven. Men schrijft dus: met prijzenwaardige moed; in de zevende hemel; op die mooie zomer morgen hebben wij onze eerste tocht ge maakt; op de stoel van de voorzitter; in de blauwe auto van de dokter. (Prof. van Ginneken wenscht uitdruk kelijk te zien vastgelegd, dat hij voor het algeheel vervallen van de naamvals-n de verantwoordelijkheid niet wenscht te aan vaarden.) Dit geldt niet voor oude, versteende, naamvalsvormen in staande uitdrukkin gen als: met dien verstande, uit dien hoofde, te mijnen huis, uit den booze, e.d. Deze zijn te vergelijken met in der minne, dn dier voege, te goeder trouw, te gelegener tijd, waarin ook oude. overigens niet meer gebruikelijke, naamvalsvormen voortleven. In enkele gevallen zal twijfel kunnen be staan, of de n al of niet tot de werkelijke taal behoort. Zoo zullen sommigen in uit drukkingen als voor den dag, den boer, op den duur de n niet willen missen, en er is niet het minste bezwaar tegen, dat zij de uitgang blijven schrijven. Tot deze twijfelachtige gevallen kan ook de adres formule Den Heer worden gerekend. Literaire kunstenaars, die de n in de voordracht van hun werk wenschen te hooren, zullen deze natuurlijk ook in de spelling handhaven. De spelling van Nederlandsche geo grafische namen, voor zoover daarvoor een vaste schrijfwijze bestaat, ondergaat voor- loopig geen wijziging. Het is de commissie gebleken, dat de Vereeniging tot vereenvoudiging haar pro paganda zal staken, indien haar regels be treffende de e en o, de sch en de verbui- gings-n door de Regeering worden over genomen. Men mag aannemen, dat de in het compromis neergelegde uitzonderin gen op de regels aangaande e. o en sch in deze beslissing geen verandering zullen brengen. De commissie heeft het noodig geacht, zich er van te vergewissen, in hoever dit samenstel van regelen aannemelijk zal zijn in de kringen van wetenschap en onder wijs in België. Uit het dienaangaande ingestelde on derzoek is gebleken, dat de leden van het bestuur der Zuidnederlandsche vereeni ging voor spellingvereenvoudiging, op 9 januari 1934 in vergadering bijeen, allen hoogleeraar of oud-hoogleeraar aan Bel gische universiteiten, de verklaring hebben afgelegd, dat zij zich met de bovenstaande conclusies kunnen vereenigen en dat zij bereid zijn. de invoering van deze spelling in ambtelijk gebruik en bij het onderwijs et bevorderen. Verder is uit een bespreking op 10 Jan. met een commissie uit den Verbeterings- raad (d.i. wat hier te lande de Onder wijsraad is) gebleken dat ook deze com missie met het compromis meegaat, al gaf zij er de voorkeur aan, dat t. av. een enkel punt verder zou worden gegaan. Maar zij is van meening. dat in elk geval op eenheid met de Nederlandsche regeling aangestuurd zou moeten worden. Ze be sloot om, zoodra in Nederland de beslis sing genomen is er bij de Belgische minis ter van Onderwijs op aan te dringen, de zelfde gedragslijn te volgen. De commissie stelt zich voor, dat de nieuwe schrijfwijze zoo spoedig mogelijk zal worden voorgeschreven voor alle stuk ken. die van de Regeering uitgaan, en dat zij bij het begin van de cursus, die met September 1934 aanvangt, wordt ingevoerd op alle scholen waarvoor de Regeering bevoegdheid heeft dit voor te schrijven. Men mag aannemen dat. wanneer de Regeering met haar ambtelijke stukken voorgaat, de andere overheidsorganen zich daarbij zullen aansluiten. Hetzelfde mag worden verwacht van de pers. Ook kan er op worden gerekend, dat de overgroot-» meerderheid ook van die scholen, waarvoor de nieuwe regels niet kunnen worden voorgeschreven, zich spoedig daarnaar zal richten. Aangenomen mag worden, dat de Re geering in staat zal zijn te voorkomen, dat het invoeren van de nieuwe spelling voor het onderwijs te groote kosten met zich zal brengen. Noot van de redactie. Onlangs is gemeld dat de ministerraad bovenvermeld compromis, dat door minis ter Marchant is aanvaard, niet zou heb ben aangenomen. Uitlatingen van mr. Marchant deden niettemin vermoeden dat er nog steeds in de voorgestelde rich ling geijverd werd. Thans zegt de „Msb." dat het onjuist is dat de ministerraad het compromis zou hebben verworpen. De zaak is bij den ministerraad aanhangig ge maakt, doch deze heeft er nog niet over beslist. Besloten is slechts, dat het voor stel eerst nog zal worden gepubliceerd, TWEEDE KAMER. BEVOEGDHEID INZAKE DE INVOERRECHTEN. De Kamer heeft allereerst de behande ling voortgezet van het wetsontwerp, waarbij aan de Regeering bevoegdheid wordt verleend tot het op korten termijn aanbrengen van wijziging in ons tarief van invoerrechten (afschaffing, invoering verhooging of verlaging van bepaalde ta rieven), indien de omstandigheden dit noodzakelijk mochten maken. De Minister van Financiën heeft dit wetsontwerp verdedigd. Hij is begonnen met te verklaren, dat zich de aarzeling der Kamer, om aan de Regeertng zeer ruime bevoegdheden te verleenen op dit gebied, zeer wel kan be grijpen. Maar hij verklaarde tevens, dat, alleen wanneer er zeer ernstige redenen voor bestaan, een bevoegdheid als die van het wetsontwerp moet worden verleend en gebruikt. De economische omstandighe den, van het oogenblik zijn van dien aard, dat de voorgestelde maatregel onmisbaar is. Ook in den tegenwoordigen crisis-tijd wordt aan de Staten-Generaal een zoo groot mogelijke zeggenschap gelaten, maar de Minister herhaalde, dat de be voegdheid, welke het wetsontwerp voor de Regeering vraagt, thans niet kan wor den gemist, en dat overigens het gebruik maken van die bevoegdheid wordt be- invloed door de contingenteerings-maat- regelen, waarover de Kamer beslist. En ten overvloede beloofde de Minister dat hij, wanneer hij de nieuwe bevoegdheid gebruikt, het bekrachtigings-ontwerp daarvan zoo spoedig mogelijk bij de Ka mer zal indienen. De Minister heeft overigens den inhoud van het ontwerp nog op verschillende practische gronden verdedigd. En hij zegde daarbij toe, bij de toepas sing, met name ook bij de verrekening van het invoerrecht, met de wenken en bezwaren gaarne rekening te zullen hou den. Uitdrukkelijk verklaarde de Minister dat de Regeering volstrekt niet gebrand is op „vechttarieven", maar van de nieu we bevoegdheid gebruik zal maken als het noodig is, een Nederlandsche industrie van den dood te redden. Bij de daarop gevolgde replieken be loofde de Minister nog, de Kamer steeds zooveel mogelijk te zullen inlichten. De heer Kortenhorst, die een overtuigd voorstander is van de z.g. „actieve han delspolitiek" en van de „vechttarieven", welke de Minister nog eens uitdrukkelijk had verworpen, poogde door enkele amen dementen in die richting de redactie en daardoor het karakter van het ontwerp te verscherpen, maar de Minister wilde daar niet van weten en de Kamer stemde met groote meerderheid (57/17) het eeiste amendement af, waarna het tweede werd ingetrokken. Onder de 17 voorstemmers waren 14 Katholieken; in de Roomsehe fractie is een belangrijk deel vóór ver scherping onzer handelspolitiek. De Kamer heeft vervolgens het wets ontwerp aangenomen; alleen de commu nisten waren er tegen. VERBREEDING VAN HET ZUID- BEVELANDSCHE KANAAL. Bij de behandeling van het wetsontwerp tot verbreeding van het Kanaal door Z.- Beveland bleek het stormpje, dat daar tegen in bepaalde kringen was opgesto ken, geluwd. Verschillende sprekers verklaarden, dat bij hen door de Memorie van Antwoord de ongerustheid was weggenomen. Niettemin bleef de heer Westerman hoewel erkennend dat de Regeering krach tig had stelling genomen tegen denk beelden, in de Rijnvaart-commissie gere zen omtrent de uitbreiding van haar be moeienissen over de binnenwateren de verbreeding ongemotiveerd en voorbarig achten, met het oog op de eventueele uit voering van andere en latere plannen; de verbreeding wordt uitgelegd als een con cessie aan België. De heer Kersten spra<c in gelijken geest. Maar de heeren Schilt- huis, Wielinga en Van de Bilt achtten de verbreeding noodzakelijk en de heer Wc-n- delaar sprak zelfs de verwachting uit, dat daarna een nieuw kanaal ook voor Belgie onnoodig zal blijken; ook Antwerpen is met de verbreeding gediend. Ook de Mi- zoodat de publieke meening haar oordeel nog kan zeggen. Verder moet men wel hierop letten, dat de zaak alleen bij den ministerraad aan hangig is gemaakt, omdat de hoofden der departementen alleen kunnen bevelen, in welke spelling de stukken van de onder hun ministerie ressorteerende diensten zullen worden geschreven. Bij het kabinet als zoodanig berust uiteraard niet de be slissing over deze, veel gewichtiger vraag of de spelling, zooals de commissie-de Vooys haar voorstelt, bij het onderwijs zal wor den ingevoerd. Hierover beslist alleen de minister van Onderwijs en, zooals wij van zeer goed ingelichte zijde vernemen, aldus het blad, moet minister Marchant vast besloten zijn de vereenvoudigde spelling in elk geval voor het onderwijs verplich tend te stellen! Dit beteekent, dus, dat vroeg of laat natuurlijk toch alle staats stukken in de vereenvoudigde spelling zullen verschijnen en dat maakt even tueel verzet van de andere minister tegen mr. Marchant zeer moeilijk. Daar komt nog iets zeer gewichtigs bij. Uit goede bron vernemen wij verder, dat de minister van onderwijs van Belgie, de heer E. Lippens, advies van Vlaamsche deskundigen over het voorstel-Marchant heeft gevraagd. Deze deskundigen, leden van den Onderwijsraad, hebben zich met het geheele voorstel-Marchant vereenigd, behalve op één punt, n.l. dat zij de n wil len handhaven bij de woorden der „hij"- klasse Onze minister van Onderwijs stelt er echter prijs op. dat de spelling van alle Nederlanders, hetzij die van ons Konink rijk, hetzii die van België, dezelfde zij. Naar wij tenslotte vernamen, zijn dan ook eenige Vlaamsche geleerden in Den Haag gekomen om met Minister Marchant deze aangelegenheid nog te bespreken en op dit punt tot overeenstemming te komen Gelukt dit, dan beschikt onze Minister van Onderwijs over een nieuw, niet te onder schatten argument voor zijn vereenvou diging, welke dan wel eens zeer groote kans zou hebben, ook op instemming van de andere ministers. RECLAME. 9504 DE BLUE BAND GLIMLACH! nister van Waterstaat heeft de urgentie der verbreeding nog eens aangetoond: Nederlandsche belangen maken haar noo dig en het Tractaat met België heeft er niets mede te maken. De Kamer heeft zich zonder hoofdelijke stemming met het wetsontwerp veree nigd. WIJZIGING VAN DE SPOORWEGWET. Het ontwerp tot wijziging der Spoor wegwet bracht een aantal sprekers in actie. Er waren er zooals de heeren Duy- maer van Twist en Van de Bilt die van de wijziging, speciaal voor de grootere vrijheid op het stuk van de tarieven, be nadeeling voor de binnenscheepvaart vreesden; anderen zooals de heeren Van Dijk en Van Braambeek betoog den dat saneering van het spoorwegbe drijf eerst mogelijk zal zijn, als het ge heele verkeersvraagstuk is opgelost. Maar Minister Kalff heeft hiertegenover ge steld, dat het volstrekt niet de bedoeling is de binnenscheepvaart door een bepaal de tactiek te benadeelen en dat de spoorwegen met de nieuwe tariefbepaling niet kunnen wachten tot dit punt voor alle vervoer-gelegenheden zal zijn gere geld. Meer vrijheid voor de spoorwegen achtte hij billijk. De Kamer za' vandaag over het wets ontwerp stemmen. De heeren Vliegen en Kupers kregen verlof voor hun reeds vermelde interpel laties. EERSTE KAMER. INDISCHE BEGKOOTING. De Senaat die eerst een aantal klei nere ontwerpen goedkeurde behandel de de Indische begrooting. Den ganschen morgen was de heer Men- dels aan het woord, die, zooals hij elk jaar doet, uitvoering en scherp c.ritiek oefende op het beleid in en ten aanzien van Indië. Daarna volgden des middags nog enkele sprekers, maar het debat moest om bepaalde redenen in één dag afloopen en zoo kwam het niet tot groote ontplooiing; evenmin leverde het verras sende momenten op. Misschien was het eenige verrassende puntje nog dit, dat niet alleen mr. Men- deis, maar ook de oud-gouverneur-gene raal mr. Fock niet erg te spreken bleek over de (nu afgezegde) Indische reis van den Minister. De oud-Landvoogd gaf uiting aan het ook in de pers vernomen bezwaar, dat het verblijf van den Minister in Indië afbreuk zou hebben gedaan aan het prestige van den gouverneur-generaal Overigens liep het debat als steeds over den financieelen, economischen en staat kundigen toestand en werd in het bijzon der ook gewezen op de noodzaKelijkheid om Indië aan meer export te helpen. Uit het antwoord van Minister Colijn stippen wij slechts enkele punten aan. Inzake de Indische reis heeft hij met nadruk verklaard, dat er van meenings- verschil met den Landvoogd geen sprake is; de eenige bedoeling was, omtrent de laatste maatregelen van bezuinigings-po- litiek persoonlijk overleg te plegen en daaromtrent wilde hij de sfeer in Indië eens aanvoelen. Een overleg met den gouverneur-generaal hier te lande ver wierp de Minister bij voorbaat niet. Hij ontkende, dat zijn verblijf in Indië aan het prestige van den Landvoogd schade had kunnen doen. Verder heeft de Mi nister op verschillende punten zijn be leid nader toegelicht, gelijk hij onlangs ook in de Tweede Kamer deed. Van kolo nisatie in Nieuw Guinea bleek hij op nieuw geen voorstander. Inzake het Rap- Dort-Idenburg begaf de Minister zich ,hans niet in nadere besprekingen; de Regeering moet haar houding nog vast stellen. Wel wees hij er op, dat de taak van het leger thans voor 95"/o in orde handhaving bestaat en dat men tegen woordig 200 man meent noodig re hebben waar men in zijn tijd aan 20 genoeg had. Maar zei de Minister ik laat mij door niemand van de wijs brengen. Opnieuw vernamen wij van den Minis ter, dat een bedrag van 300 miUioen kan worden aangenomen als eindcijfer voor een sluitende begrooting, en hij was opti mistisch omtrent de vraag, of dit resul taat bereikt zal worden. De toestand is niet meer zoo somber als een jaar gele den, verklaarde hij. Maar toch zal de slui tende begrooting vermoedelijk pas in 1937 bereikt worden. De Minister heeft vervol gens nog eens een overzicht gegeven van hetgeen op economisch gebied in den laatsten tijd voor Indië is gedaan. Wat de bestuurshervorming betreft, verklaarde hij nog op zijn oude standpunt te staan: het zal moeten komen tot groote gouver nementen met volledige bevoegdheid, ook voor de buitengewesten. Fan eerst zal de centrale dienst ingekrompen kunnen wor den. De Kamer heeft de Indische begrooting evenals die van Suriname, aangenomen. HAGENAAR. JAARVERSLAG DER ZUID-HOLL. LANDBOUW-ONDERLINGE. In Huize „Riche" te Rotterdam werd onder voorzitterschap van den heer Jac. v. d. Koogh te Rijswijk, de jaarlijksche algemeene ledenvergadering gehouden van de Zuid-Hollandsche Landbouw-Onder- linge, lid van de vereeniging „de Centrale Landbouw-Onderlinge". Uit het jaarverslag, loopende over het boekjaar 1 November 1932 tot en met 31 October 1933 blijkt, dat de Zuid-Holl. Landbouw-Onderlinge bij het einde van het boekjaar 3708 leden had, met een jaarloon van f. 5.921.317. Het leden-aantal van de Centrale Landbouw-Onderlinge beliep bij het slui ten van het boekjaar 32624 met een jaar loon van ruim 48 millioen gulden. In het verslagjaar werden bij de Zuid- Holl. Landbouw-Onderlinge aangegeven 1002 ongevallen, van welke drie een doo- delijken afloop hadden, waarvan de na gelaten betrekkingen niet voor toekenning van blijvende rente in aanmerking kwa men en vijftig gevallen schadeloosstelling over een langeren termijn dan zes weken vorderden. Het aatal ongevallen, dat over het boekjaar voor rekening der Centrale Land. bouw-Onderlinge kwam bedroeg 7145. Van deze ongevallen hadden er voor zoover de wettelijke verzekering betreft 14 en voor zoover de vrijwillige verzekering betreft 1 een doodelijken afloop. Van deze 15 ongevallen met doodelijken afloop gaven er 5 aanleiding tot het toe kennen van een rente aan nagelaten be trekkingen. Deze laatste ongevallen betroffen op één na alle de wettelijke verzekering. Er werden 2 renten toegekend wegens blijvende invaliditeit. Over het geheel genomen, is ook dit jaar wederom een daling van het door de aangeslotenen in totaal uitbetaalde loon- b' rag waar te nemen; de kosten der on gevallen van tijdelijken aard (t/m de eerste zes weken na het ongeval) daalden eveneens. Daarentegen waren de kosten van de eerste 6 weken, in totaal niet onbelangrijk hooger dan over het vorige boekjaar. Het verslag geeft voorts mededeeiingen over de vrijwillige verzekering voor pa troons en kinderen van leden en over de Ziekte-Regeling voor Inwonend Personeel. Uitgesproken: J. Barends, landbouwer Wassenaar, Oostdorperweg 208. R mr A. B. Bommezijn. Cur. mr. M. Lodder' Deri Haag. N.V. Gebrs. Tegelaar, Lisse. R.-c. mr. M. A. van Rijn van Alkemade. Cur. mr C. Blankevoort, Haarlem. Vernietigd: W. H. Olthoff, Wassenaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9