VEREENVOUDIGING
DER NEDERLANDSCHE TAAL.
75,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 19 April 1934
Derde Blad
No. 22723
RAPPORT VAN DE OVERHEIDSCOMMISSIE
PARLEMENTAIR OVERZICHT
FINANCIEN.
FAILLISSEMENTEN.
Invoering op alle scholen ingaande September a.s.
o
Op voorstel van de Minister van Onder
wijs Kunsten en Wetenschappen nam de
Ministerraad in September 1933 het be
sluit te zullen trachten, door het stellen
van regelen van overheidswege, een einde
te maken aan de wanorde, welke in de
schrijfwijze van de Nederlandsche taal
jieerscht.
Om daartoe te geraken achtte de Mi
nister het wenschelijk een kleine commis
sie bijeen te roepen ten einde te komen
tot een compromis. Het aanvaarden van
het lidmaatschap dezer commissie zou in
zich sluiten de bereidheid om tot een
compromis mede te werken. De Minister
zou de commissie persoonlijk presideeren.
De heeren Dr. J. van Ginneken. hoog
leeraar aan de Roomsch-Katholieke Uni
versiteit te Nijmegen; Dr. C. B. van Hae-
ringen, leeraar aan een gemeentelijke
hoogere burgerschool te 's-Gravenhage;
Dr. A. A. Verdenius, hoogleeraar aan de
gemeentelijke universiteit te Amsterdam;
Dr. A. Verwey, hoogleeraar aan de Rijks
universiteit te Leiden, en Dr. C. G. N, de
Vooys, hoogleeraar aan de Rijksuniversi
teit te Utrecht, werden, behoudens door
een hunner gemaakt principieel voorbe
houd, bereid bevonden, deze commissie te
vormen, welke dan ook bij beschikking
van den Minister van 31 October 1933
werden ingesteld.
De beraadslagingen, waaraan ook de
Directeur-Generaal van het onderwijs
heeft deelgenomen, zijn alle geleid door
den Minister, die bij den aanvang nog eens
den nadruk er op legde, dat de commissie
niet was ingesteld voor het voeren van
principieel wetenschappelijke vertoogen.
maar voor het volbrengen van een prac-
tisch-opportunistische taak. Dit bracht
mede, dat elk der leden bepaalde wen-
schen. die hij persoonlijk voorstaat, moest
laten vallen, zoo men gezamenlijk tot een
compromis wilde komen.
Inderdaad is dit laatste na uitvoerige
bespreking bereikt.
De commissie is bij haar beraadslagin
gen uitgegaan van de regels der Vereeni-
ging tot vereenvoudiging van onze spel
ling en heeft er naar gestreefd te komon
tot een aannemelijk compromis tusschen
deze regels en die van de spelling en bui
ging naar De Vries en Te Winkel. Het
verkregen resultaat volgt hieronder.
De e wordt aan het eind van open let
tergrepen niet verdubbeld. Men spelt dus,
benen, delen, lenen, leraar, teken enz. De
ee blijft echter, ter onderscheiding van de
klank in de me. ze e.c. aan het einde van
een woord, b.v. gedwee, mee, twee, vee,
zee, enz. alsmede in afleidingen en samen
stellingen van woorden op -ee, als: mee
leven. meewarig, tweede, in tweeën, vee
voeder, zeetje, zeeën, zeeschip. Voorts
blijft ee in de achtervoegsels -eelen en
eeren, b.v. kanteelen, krakeelen, tooneelen
houweelen, abeelen. boudeeren. halveeren,
hanteeren, regeeren, alsook in de afleidin
gen van de hiermede gevormde woorden
als: hanteering, regeering.
2.
De o wordt aan het einde van open let
tergrepen niet verdubbeld. Men spelt dus:
bomen, boze, broden, dromen- kopen, ogen
oren, stoten, stro, vlo zo, stropop, zodanig;
maar strootje, Catootje enz. De oo blijft
echter vóór ch in goochelen, goochem, loo
chenen.
3.
Voor de spelling ie-i (beziën, neuriën,
naast drieën, knieën) blijft de regel van
De Vries en Te Winkel onveranderd gelden
Daar deze regel grootendeels betrekking
heeft op bastaardwoorden (fabrieken, fa
brikant, genieën, maliën), zij verder ver
wezen naar 7. Over het achtervoegsel-isch
Zie onder 5.
4.
De door de Vereeniging tot vereenvou
diging van onze spelling verlangde schrijf
wijze -lik(s) is niet aanvaard. Men blijft
schrijven: -lijk(s) in behaaglijk, sierlijk.
Jaarlijks (e), mogelijke, vergemakkelijking
enz.
5.
Sch wordt alleen daar geschreven, waar
de ch gesproken wordt, dus in schaven,
schip, schoen, schrikken, verschenen, op
schuiven, enz. Daarentegen schrijft men:
mens. mensen, vis, vissen kikvors, wen
sen, tussen, pruts, trots (bijv. naamw.),
neteldoeks, lakens (bijv. naamw.) Het
grootendeels kunstmatige onderscheid
tusschen adjectief met en adverbium
zonder ch vervalt dus: dagelijks, weke
lijks, ras. Men zal schrijven: Venlose.
Venloos, Bredase, Bredaas, weergase jon
gen. Uitzondering: het achtervoegsel -isch
in logisch, practisch, tragisch enz. behoudt
de thans gangbare spelling. Men schrijft
dus: Duits. Engels, maar Pruisisch, Rus
sisch, eventueel Armenisch naast Armeens
in verbogen vorm: komisch, tragisch, Rus
sische, enz.
6.
Ten aanzien van het gebruik der z.g.
„tusschenletters" n en s in samenstellin
gen als besseboom- bessensap, hondekar.
hondenbrood, kippenhok, schapeboui,
schapenmelk; tijdsbepaling, tijdaanwijzing
tijdsein; handel(s)maatschappij; mans
naam, manslag, mannenwoord; zijn geen
algemeen geldende regels te geven.
Daarom zal een zoo nauw mogelijk bij
de bestaande regeling aansluitende Woor
denlijst door en van Regeeringswege te be
noemen commissie moeten worden opge
steld. Het is te voorzien, dat deze Woor
denlijst niet zelden tweeërlei schrijfwijze
zal toelaten, al of niet met voorkeur voor
eén van beide.
Zoolang de nieuwe Woordenlijst niet tot
stand gekomen is, houde men zich in dit
opzicht aan de Woordenlijst voor de
spelling naar De Vries en Te Winkel.
Ook voor de schrijfwijze van bastaard
woorden zal de Woordenlijst den norm
moeten aangeven. In de opeenvolgende
drukken van deze Woordenlijst zal de spel
ling moeten weerspiegelen, maar niet
vooruit loopen op, de geleidelijke verne-
derlandsching van het vreemde woord, ge
lijk ook de Woordenlijst voor de spelling
naar De Vries en Te Winkel heeft ge
daan. Men zal daarbij dus conservatief te
werk moeten gaan en niet door te radi
cale vernederlandsching het traditioneele
beeld van deze vaak internationale woor
den te zeer aantasten.
In afwachting van de nieuwe Woorden
lijst blijft de schrijfwijze van de bestaande
Woordenlijst gehandhaafd.
8.
De naamvalsuitgang -n bij lidwoorden,
voornaamwoorden, bijvoeglijke naamwoor
den of daarmee gelijkstaande verbuigbare
woorden, wordt niet meer geschreven. Men
schrijft dus: met prijzenwaardige moed;
in de zevende hemel; op die mooie zomer
morgen hebben wij onze eerste tocht ge
maakt; op de stoel van de voorzitter; in
de blauwe auto van de dokter.
(Prof. van Ginneken wenscht uitdruk
kelijk te zien vastgelegd, dat hij voor het
algeheel vervallen van de naamvals-n de
verantwoordelijkheid niet wenscht te aan
vaarden.)
Dit geldt niet voor oude, versteende,
naamvalsvormen in staande uitdrukkin
gen als: met dien verstande, uit dien
hoofde, te mijnen huis, uit den booze, e.d.
Deze zijn te vergelijken met in der minne,
dn dier voege, te goeder trouw, te gelegener
tijd, waarin ook oude. overigens niet meer
gebruikelijke, naamvalsvormen voortleven.
In enkele gevallen zal twijfel kunnen be
staan, of de n al of niet tot de werkelijke
taal behoort. Zoo zullen sommigen in uit
drukkingen als voor den dag, den boer,
op den duur de n niet willen missen, en
er is niet het minste bezwaar tegen, dat
zij de uitgang blijven schrijven. Tot deze
twijfelachtige gevallen kan ook de adres
formule Den Heer worden gerekend.
Literaire kunstenaars, die de n in de
voordracht van hun werk wenschen te
hooren, zullen deze natuurlijk ook in de
spelling handhaven.
De spelling van Nederlandsche geo
grafische namen, voor zoover daarvoor een
vaste schrijfwijze bestaat, ondergaat voor-
loopig geen wijziging.
Het is de commissie gebleken, dat de
Vereeniging tot vereenvoudiging haar pro
paganda zal staken, indien haar regels be
treffende de e en o, de sch en de verbui-
gings-n door de Regeering worden over
genomen. Men mag aannemen, dat de in
het compromis neergelegde uitzonderin
gen op de regels aangaande e. o en sch
in deze beslissing geen verandering zullen
brengen.
De commissie heeft het noodig geacht,
zich er van te vergewissen, in hoever dit
samenstel van regelen aannemelijk zal zijn
in de kringen van wetenschap en onder
wijs in België.
Uit het dienaangaande ingestelde on
derzoek is gebleken, dat de leden van het
bestuur der Zuidnederlandsche vereeni
ging voor spellingvereenvoudiging, op 9
januari 1934 in vergadering bijeen, allen
hoogleeraar of oud-hoogleeraar aan Bel
gische universiteiten, de verklaring hebben
afgelegd, dat zij zich met de bovenstaande
conclusies kunnen vereenigen en dat zij
bereid zijn. de invoering van deze spelling
in ambtelijk gebruik en bij het onderwijs
et bevorderen.
Verder is uit een bespreking op 10 Jan.
met een commissie uit den Verbeterings-
raad (d.i. wat hier te lande de Onder
wijsraad is) gebleken dat ook deze com
missie met het compromis meegaat, al gaf
zij er de voorkeur aan, dat t. av. een
enkel punt verder zou worden gegaan.
Maar zij is van meening. dat in elk geval
op eenheid met de Nederlandsche regeling
aangestuurd zou moeten worden. Ze be
sloot om, zoodra in Nederland de beslis
sing genomen is er bij de Belgische minis
ter van Onderwijs op aan te dringen, de
zelfde gedragslijn te volgen.
De commissie stelt zich voor, dat de
nieuwe schrijfwijze zoo spoedig mogelijk
zal worden voorgeschreven voor alle stuk
ken. die van de Regeering uitgaan, en dat
zij bij het begin van de cursus, die met
September 1934 aanvangt, wordt ingevoerd
op alle scholen waarvoor de Regeering
bevoegdheid heeft dit voor te schrijven.
Men mag aannemen dat. wanneer de
Regeering met haar ambtelijke stukken
voorgaat, de andere overheidsorganen zich
daarbij zullen aansluiten. Hetzelfde mag
worden verwacht van de pers.
Ook kan er op worden gerekend, dat de
overgroot-» meerderheid ook van die
scholen, waarvoor de nieuwe regels niet
kunnen worden voorgeschreven, zich
spoedig daarnaar zal richten.
Aangenomen mag worden, dat de Re
geering in staat zal zijn te voorkomen,
dat het invoeren van de nieuwe spelling
voor het onderwijs te groote kosten met
zich zal brengen.
Noot van de redactie.
Onlangs is gemeld dat de ministerraad
bovenvermeld compromis, dat door minis
ter Marchant is aanvaard, niet zou heb
ben aangenomen. Uitlatingen van mr.
Marchant deden niettemin vermoeden dat
er nog steeds in de voorgestelde rich ling
geijverd werd. Thans zegt de „Msb." dat
het onjuist is dat de ministerraad het
compromis zou hebben verworpen. De zaak
is bij den ministerraad aanhangig ge
maakt, doch deze heeft er nog niet over
beslist. Besloten is slechts, dat het voor
stel eerst nog zal worden gepubliceerd,
TWEEDE KAMER.
BEVOEGDHEID INZAKE DE
INVOERRECHTEN.
De Kamer heeft allereerst de behande
ling voortgezet van het wetsontwerp,
waarbij aan de Regeering bevoegdheid
wordt verleend tot het op korten termijn
aanbrengen van wijziging in ons tarief
van invoerrechten (afschaffing, invoering
verhooging of verlaging van bepaalde ta
rieven), indien de omstandigheden dit
noodzakelijk mochten maken.
De Minister van Financiën heeft dit
wetsontwerp verdedigd.
Hij is begonnen met te verklaren, dat
zich de aarzeling der Kamer, om aan de
Regeertng zeer ruime bevoegdheden te
verleenen op dit gebied, zeer wel kan be
grijpen. Maar hij verklaarde tevens, dat,
alleen wanneer er zeer ernstige redenen
voor bestaan, een bevoegdheid als die van
het wetsontwerp moet worden verleend en
gebruikt. De economische omstandighe
den, van het oogenblik zijn van dien aard,
dat de voorgestelde maatregel onmisbaar
is. Ook in den tegenwoordigen crisis-tijd
wordt aan de Staten-Generaal een zoo
groot mogelijke zeggenschap gelaten,
maar de Minister herhaalde, dat de be
voegdheid, welke het wetsontwerp voor
de Regeering vraagt, thans niet kan wor
den gemist, en dat overigens het gebruik
maken van die bevoegdheid wordt be-
invloed door de contingenteerings-maat-
regelen, waarover de Kamer beslist. En
ten overvloede beloofde de Minister dat
hij, wanneer hij de nieuwe bevoegdheid
gebruikt, het bekrachtigings-ontwerp
daarvan zoo spoedig mogelijk bij de Ka
mer zal indienen.
De Minister heeft overigens den inhoud
van het ontwerp nog op verschillende
practische gronden verdedigd.
En hij zegde daarbij toe, bij de toepas
sing, met name ook bij de verrekening
van het invoerrecht, met de wenken en
bezwaren gaarne rekening te zullen hou
den. Uitdrukkelijk verklaarde de Minister
dat de Regeering volstrekt niet gebrand
is op „vechttarieven", maar van de nieu
we bevoegdheid gebruik zal maken als
het noodig is, een Nederlandsche industrie
van den dood te redden.
Bij de daarop gevolgde replieken be
loofde de Minister nog, de Kamer steeds
zooveel mogelijk te zullen inlichten.
De heer Kortenhorst, die een overtuigd
voorstander is van de z.g. „actieve han
delspolitiek" en van de „vechttarieven",
welke de Minister nog eens uitdrukkelijk
had verworpen, poogde door enkele amen
dementen in die richting de redactie en
daardoor het karakter van het ontwerp te
verscherpen, maar de Minister wilde daar
niet van weten en de Kamer stemde met
groote meerderheid (57/17) het eeiste
amendement af, waarna het tweede werd
ingetrokken. Onder de 17 voorstemmers
waren 14 Katholieken; in de Roomsehe
fractie is een belangrijk deel vóór ver
scherping onzer handelspolitiek.
De Kamer heeft vervolgens het wets
ontwerp aangenomen; alleen de commu
nisten waren er tegen.
VERBREEDING VAN HET ZUID-
BEVELANDSCHE KANAAL.
Bij de behandeling van het wetsontwerp
tot verbreeding van het Kanaal door Z.-
Beveland bleek het stormpje, dat daar
tegen in bepaalde kringen was opgesto
ken, geluwd.
Verschillende sprekers verklaarden, dat
bij hen door de Memorie van Antwoord de
ongerustheid was weggenomen.
Niettemin bleef de heer Westerman
hoewel erkennend dat de Regeering krach
tig had stelling genomen tegen denk
beelden, in de Rijnvaart-commissie gere
zen omtrent de uitbreiding van haar be
moeienissen over de binnenwateren de
verbreeding ongemotiveerd en voorbarig
achten, met het oog op de eventueele uit
voering van andere en latere plannen; de
verbreeding wordt uitgelegd als een con
cessie aan België. De heer Kersten spra<c
in gelijken geest. Maar de heeren Schilt-
huis, Wielinga en Van de Bilt achtten de
verbreeding noodzakelijk en de heer Wc-n-
delaar sprak zelfs de verwachting uit, dat
daarna een nieuw kanaal ook voor Belgie
onnoodig zal blijken; ook Antwerpen is
met de verbreeding gediend. Ook de Mi-
zoodat de publieke meening haar oordeel
nog kan zeggen.
Verder moet men wel hierop letten, dat
de zaak alleen bij den ministerraad aan
hangig is gemaakt, omdat de hoofden der
departementen alleen kunnen bevelen, in
welke spelling de stukken van de onder
hun ministerie ressorteerende diensten
zullen worden geschreven. Bij het kabinet
als zoodanig berust uiteraard niet de be
slissing over deze, veel gewichtiger vraag
of de spelling, zooals de commissie-de Vooys
haar voorstelt, bij het onderwijs zal wor
den ingevoerd. Hierover beslist alleen de
minister van Onderwijs en, zooals wij van
zeer goed ingelichte zijde vernemen, aldus
het blad, moet minister Marchant vast
besloten zijn de vereenvoudigde spelling
in elk geval voor het onderwijs verplich
tend te stellen! Dit beteekent, dus, dat
vroeg of laat natuurlijk toch alle staats
stukken in de vereenvoudigde spelling
zullen verschijnen en dat maakt even
tueel verzet van de andere minister tegen
mr. Marchant zeer moeilijk.
Daar komt nog iets zeer gewichtigs bij.
Uit goede bron vernemen wij verder,
dat de minister van onderwijs van Belgie,
de heer E. Lippens, advies van Vlaamsche
deskundigen over het voorstel-Marchant
heeft gevraagd. Deze deskundigen, leden
van den Onderwijsraad, hebben zich met
het geheele voorstel-Marchant vereenigd,
behalve op één punt, n.l. dat zij de n wil
len handhaven bij de woorden der „hij"-
klasse Onze minister van Onderwijs stelt
er echter prijs op. dat de spelling van alle
Nederlanders, hetzij die van ons Konink
rijk, hetzii die van België, dezelfde zij.
Naar wij tenslotte vernamen, zijn dan
ook eenige Vlaamsche geleerden in Den
Haag gekomen om met Minister Marchant
deze aangelegenheid nog te bespreken en
op dit punt tot overeenstemming te komen
Gelukt dit, dan beschikt onze Minister van
Onderwijs over een nieuw, niet te onder
schatten argument voor zijn vereenvou
diging, welke dan wel eens zeer groote
kans zou hebben, ook op instemming van
de andere ministers.
RECLAME.
9504
DE BLUE BAND GLIMLACH!
nister van Waterstaat heeft de urgentie
der verbreeding nog eens aangetoond:
Nederlandsche belangen maken haar noo
dig en het Tractaat met België heeft er
niets mede te maken.
De Kamer heeft zich zonder hoofdelijke
stemming met het wetsontwerp veree
nigd.
WIJZIGING VAN DE
SPOORWEGWET.
Het ontwerp tot wijziging der Spoor
wegwet bracht een aantal sprekers in
actie.
Er waren er zooals de heeren Duy-
maer van Twist en Van de Bilt die
van de wijziging, speciaal voor de grootere
vrijheid op het stuk van de tarieven, be
nadeeling voor de binnenscheepvaart
vreesden; anderen zooals de heeren
Van Dijk en Van Braambeek betoog
den dat saneering van het spoorwegbe
drijf eerst mogelijk zal zijn, als het ge
heele verkeersvraagstuk is opgelost. Maar
Minister Kalff heeft hiertegenover ge
steld, dat het volstrekt niet de bedoeling
is de binnenscheepvaart door een bepaal
de tactiek te benadeelen en dat de
spoorwegen met de nieuwe tariefbepaling
niet kunnen wachten tot dit punt voor
alle vervoer-gelegenheden zal zijn gere
geld. Meer vrijheid voor de spoorwegen
achtte hij billijk.
De Kamer za' vandaag over het wets
ontwerp stemmen.
De heeren Vliegen en Kupers kregen
verlof voor hun reeds vermelde interpel
laties.
EERSTE KAMER.
INDISCHE BEGKOOTING.
De Senaat die eerst een aantal klei
nere ontwerpen goedkeurde behandel
de de Indische begrooting.
Den ganschen morgen was de heer Men-
dels aan het woord, die, zooals hij elk
jaar doet, uitvoering en scherp c.ritiek
oefende op het beleid in en ten aanzien
van Indië. Daarna volgden des middags
nog enkele sprekers, maar het debat
moest om bepaalde redenen in één dag
afloopen en zoo kwam het niet tot groote
ontplooiing; evenmin leverde het verras
sende momenten op.
Misschien was het eenige verrassende
puntje nog dit, dat niet alleen mr. Men-
deis, maar ook de oud-gouverneur-gene
raal mr. Fock niet erg te spreken bleek
over de (nu afgezegde) Indische reis van
den Minister. De oud-Landvoogd gaf
uiting aan het ook in de pers vernomen
bezwaar, dat het verblijf van den Minister
in Indië afbreuk zou hebben gedaan aan
het prestige van den gouverneur-generaal
Overigens liep het debat als steeds over
den financieelen, economischen en staat
kundigen toestand en werd in het bijzon
der ook gewezen op de noodzaKelijkheid om
Indië aan meer export te helpen.
Uit het antwoord van Minister Colijn
stippen wij slechts enkele punten aan.
Inzake de Indische reis heeft hij met
nadruk verklaard, dat er van meenings-
verschil met den Landvoogd geen sprake
is; de eenige bedoeling was, omtrent de
laatste maatregelen van bezuinigings-po-
litiek persoonlijk overleg te plegen en
daaromtrent wilde hij de sfeer in Indië
eens aanvoelen. Een overleg met den
gouverneur-generaal hier te lande ver
wierp de Minister bij voorbaat niet. Hij
ontkende, dat zijn verblijf in Indië aan
het prestige van den Landvoogd schade
had kunnen doen. Verder heeft de Mi
nister op verschillende punten zijn be
leid nader toegelicht, gelijk hij onlangs
ook in de Tweede Kamer deed. Van kolo
nisatie in Nieuw Guinea bleek hij op
nieuw geen voorstander. Inzake het Rap-
Dort-Idenburg begaf de Minister zich
,hans niet in nadere besprekingen; de
Regeering moet haar houding nog vast
stellen. Wel wees hij er op, dat de taak
van het leger thans voor 95"/o in orde
handhaving bestaat en dat men tegen
woordig 200 man meent noodig re hebben
waar men in zijn tijd aan 20 genoeg had.
Maar zei de Minister ik laat mij
door niemand van de wijs brengen.
Opnieuw vernamen wij van den Minis
ter, dat een bedrag van 300 miUioen kan
worden aangenomen als eindcijfer voor
een sluitende begrooting, en hij was opti
mistisch omtrent de vraag, of dit resul
taat bereikt zal worden. De toestand is
niet meer zoo somber als een jaar gele
den, verklaarde hij. Maar toch zal de slui
tende begrooting vermoedelijk pas in 1937
bereikt worden. De Minister heeft vervol
gens nog eens een overzicht gegeven van
hetgeen op economisch gebied in den
laatsten tijd voor Indië is gedaan. Wat
de bestuurshervorming betreft, verklaarde
hij nog op zijn oude standpunt te staan:
het zal moeten komen tot groote gouver
nementen met volledige bevoegdheid, ook
voor de buitengewesten. Fan eerst zal de
centrale dienst ingekrompen kunnen wor
den.
De Kamer heeft de Indische begrooting
evenals die van Suriname, aangenomen.
HAGENAAR.
JAARVERSLAG DER ZUID-HOLL.
LANDBOUW-ONDERLINGE.
In Huize „Riche" te Rotterdam werd
onder voorzitterschap van den heer Jac.
v. d. Koogh te Rijswijk, de jaarlijksche
algemeene ledenvergadering gehouden van
de Zuid-Hollandsche Landbouw-Onder-
linge, lid van de vereeniging „de Centrale
Landbouw-Onderlinge".
Uit het jaarverslag, loopende over het
boekjaar 1 November 1932 tot en met
31 October 1933 blijkt, dat de Zuid-Holl.
Landbouw-Onderlinge bij het einde van
het boekjaar 3708 leden had, met een
jaarloon van f. 5.921.317.
Het leden-aantal van de Centrale
Landbouw-Onderlinge beliep bij het slui
ten van het boekjaar 32624 met een jaar
loon van ruim 48 millioen gulden.
In het verslagjaar werden bij de Zuid-
Holl. Landbouw-Onderlinge aangegeven
1002 ongevallen, van welke drie een doo-
delijken afloop hadden, waarvan de na
gelaten betrekkingen niet voor toekenning
van blijvende rente in aanmerking kwa
men en vijftig gevallen schadeloosstelling
over een langeren termijn dan zes weken
vorderden.
Het aatal ongevallen, dat over het
boekjaar voor rekening der Centrale Land.
bouw-Onderlinge kwam bedroeg 7145. Van
deze ongevallen hadden er voor zoover de
wettelijke verzekering betreft 14 en voor
zoover de vrijwillige verzekering betreft
1 een doodelijken afloop.
Van deze 15 ongevallen met doodelijken
afloop gaven er 5 aanleiding tot het toe
kennen van een rente aan nagelaten be
trekkingen.
Deze laatste ongevallen betroffen op één
na alle de wettelijke verzekering.
Er werden 2 renten toegekend wegens
blijvende invaliditeit.
Over het geheel genomen, is ook dit
jaar wederom een daling van het door de
aangeslotenen in totaal uitbetaalde loon-
b' rag waar te nemen; de kosten der on
gevallen van tijdelijken aard (t/m de
eerste zes weken na het ongeval) daalden
eveneens.
Daarentegen waren de kosten van de
eerste 6 weken, in totaal niet onbelangrijk
hooger dan over het vorige boekjaar.
Het verslag geeft voorts mededeeiingen
over de vrijwillige verzekering voor pa
troons en kinderen van leden en over de
Ziekte-Regeling voor Inwonend Personeel.
Uitgesproken: J. Barends, landbouwer
Wassenaar, Oostdorperweg 208. R mr
A. B. Bommezijn. Cur. mr. M. Lodder' Deri
Haag.
N.V. Gebrs. Tegelaar, Lisse. R.-c. mr.
M. A. van Rijn van Alkemade. Cur. mr C.
Blankevoort, Haarlem.
Vernietigd: W. H. Olthoff, Wassenaar.