DE MUIZENTAART.
H
Als 't langer licht blijf
ANEKDOTEN.
het met dat klauteren over het hek ge
komen zou zijn
.,Kun je me dan ook zeggen, waar de
rozen uit den tuin gebleven zijn?" ging
vader voort.
„Die heb ik geplukt."
„Waarvoor?" vroeg vader kort.
Geen antwoord.
„Zoo," zei vader, „je wilt dus niets zeg
gen. Nu, dan doe ik het voorloopig ook
niet. Ga naar je kamer en laat ik je van
daag niet meer beneden zien. Je eten zal
je gebracht worden.
Met een onverschillig gezicht keerde de
jongen zich om en fluitend liep hij de
trap op.
Doch toen hij op zijn kamer kwam, was
het gedaan met zijn onverschilligheid.
Snikkend wierp hü zich voorover op zijn
bed. Nu had hij goed willen zijn en nu
ging toch alles verkeerd. En toch had hij
niet aan vader, waar Juf bij was, kunnen
vertellen, waar hij de rozen gebracht
had
Toen Juf later met zijn ontbijt boven
kwam, vond ze Piet, met zijn rug naar de
deur voor het raam zittenZe deed
hem een paar vragen, doch Piet gaf geen
antwoord en keerde zelfs het hoofd niet
om. Boos liep de Juffrouw weg. Ze wist
niet, dat Piet zijn behuild gezicht niet
wilde laten zien
Inplaats van een blijde, werd het een
droevige Zondag, 's Middags, toen Juf
haar middagslaape deed, ging vader met
Jan wandelenPiet bleef boven
Even na mijnheer verliet ook Antje het
huis. Al wist niemand ervan, toch hield
ze trouw de gewoonte om ieder jaar op
den sterfdag van haar jonge mevrouw,
haar graf te bezoekenOok nu ging ze
erheen
Toen Ant op 't kerkhof gekomen was,
ging ze op de bank bij het graf van haar
mevrouw zittenPlotseling zag ze de
bloemen liggenWat was dat nu?
Was er dan vandaag al iemand hier ge
weest9 Maar wie dan? Mijnheer nog niet,
dat wist ze zeker.Maar wacht eens, dat
waren hun eigen rozen, die daar lagen. Ja
hoor, ze wist het zeker. Vooral die daar,
die theeroos, herkende ze. Deze had vlak
bij het keukenraam gestaanMaar hoe
kwamen die rozen hier?O wacht, ze
wist het. Dat had Piet natuurlijk gedaan.
Hij had immers zelf gezegd, rozen geplukt
te hebben? Maar dan was de jongen
zijn moeder ook niet vergeten, zooals ze
a'turt eedacht had. Die rozen hier waren
er het bewijs voor
Maar dan zat Piet nu voor straf op zijn
kamer, terwijl niemand hem begrepen
hadNee zijzelf ook niet. Wel hield ze
veel van Piet, maar dat hij zóó diep door
dacht, dit had ze nooit vermoed.
Nog lang bleef Ant zitten peinzen. Maar
eindelijk stond ze met een vastbesloten ge
zicht op. Zij zou met mijnheer spreken,
fer mocht van komen wat wilde
Toen mijnheer Halma met Jan thuis
kwam, stond Ant hem op te wachten.
„Kan ik u even spreken, mijnheer?"
vroeg ze.
„Zeker Ant," antwoordde mijnheer, „kom
blaar mee naar mijn kamer. Maar wat kijk
je ernstig. Er is toch geen zwarigheid?"
Ant antwoordde niet. Maar op mynheer's
kamer, begon ze: ,,'k Ben op het kerkhof
geweest mijnheer, bij 't graf van mevrouw."
Verrast keek mijnheer op.
„Was jij den datum dan niet vergeten
Ant? Dat dacht ik altijd."
„Nee mijnheer, zoo iets vergeet ik nooit.
Maar er is nog iemand die het niet ver
geten is."
„Wie dan, Ant?"
„Uw zoontje Piet, mijnheer."
„Piet, die wilde kwajongen? En hij was
toen pas zes jaar!"
„Toch weet hij het meneer en ik kan
het bewijzen ook."
„Hoe dan, Ant?"
En nu vertelde Ant, terwijl ze af en toe
even op moest houden om haar ontroe
ring meester te blijven, van de rozen die
vanmorgen door Piet geplukt waren, en nu
op het graf van zijn moeder lagen ge
strooid
Mijnheer Halma sprong op.
„Ant is dat waar?" woeg hij, terwijl hl)
liaar bij den arm greep.
Natuurlijk is 'twaar, mijnheer. U be
grijpt best dat ik zooiets niet verzin."
„Maar Ant," zei mijnheer ontroerd, „dan
heb ik mijn jongen heelemaal verkeerd
beoordeeld. Niet alleen vandaag, maar
maar eigenlijk al zoolang als mijn vrouw
dood is."
Ant knikte ernstig.
„Ja mijnheer, dit van vandaag heb ik
ook maar toevallig ontdekt. Maar dat u
en Juf te streng voor hem waren, dat heb
ik wel geweten. Piet heeft liefde noodlg,
mijnheer. En die heeft hij gemist, zoolang
zijn moeder dood is."
„En ik dan Ant? Denk je dan, dat ik
biet van hem hield?"
Pu:
fig
t h
ar
hen
(gen
Gezellig in hun holletje
Zit de familie Piep.
Pa, Ma, hun zoontje Langstaartje
En kleine, dikke Miep.
Klein Langstaartje is heel den dag
Vertroeteld en verwend,
Want hij 's vandaag zes maanden oud,
't Is al een heele vent!
Vanmorgen, toen hij wakker werd,
Zag Langstaart naast zijn bed
Een tafel vol cadeautjes staan.
Hij danste van de pret.
Een snoezig paar pantoffeltjes.
Een mooie, nieuwe broek.
Een aardig, vrooltjk speelschortje
En nog een prentenboek.
Maar 't allermooisete vond hij toch
De taart, die Moeder Piep
Expres voor hem gebakken had,
Heel vroeg, toen hij nog sliep.
Het deeg bestond uit meel en melk,
Wat krenten en een ei;
Een pootje-vol sucade en
Wat suiker nog er bij....
(Nadruk verboden).
Van heele kleine stukjes spek
Zorgvuldig opgespaard
Ligt bovenop een dikke zes!
't Is echt een muizentaart.
Zes korstjes kaas staan smakelij!
En keurig er omheen.
Dat is voor elk van Langstaartje'
Zes levensmaanden één.
rvol
Mas
fgOIl
est
tt b
Dm
der
int
eei
arei
:rde
i sl<
Ma
un
rmp
Lig
et
e kl
De
ede
c-ld
e K
et
aar
rien
est
he
t
Til
atx
en
ore:
Nat
Voorzichtig neemt nu Moeder Pie
Don mcr «v-> onüdt eln (oovl 1 an
Een mes en snijdt de taart
In vier gelijke stukken, want...
Er hoeft niets van bewaard!
Klein Langstaartje eet gulzig yan
Zijn deel, dan wordt hij moe,
Het stukje taart glijdt uit zijn p ,t
Zijn oogjes vallen toe.
Nu nadert ook voor d' anderen
Het einde van de pret.
Ze gapen om de beurt en gaan
Dan allemaal naar bed.
Stil wordt het in het holletje...
Nu zijn ze in hun droom
In 't land, waar dikke worsten zijl
En kaas en spek en room!
ion:
alle
As
ie
ere
vei
erd
nrr
oor
ras
lijn
taa
lat
am
ten
M
iet
rie beijC'i
Ant veegde zich langs de oogen
„U moet me niet kwalijk nemen," zei ze
toen, „maar 't moet me een keer van het
hart. „Ja, u houdt wel van Piet, maar niet
op de manier waarop hij het noodig heeft.
En u liet maar al te veel merken dat u
van Jan meer hield. En dat stak den
jongen."
„Deed ik dat dan, Ant?"
„Ja, mijnheer. Meer dan eens kwam Piet
stilletjes bij mij in de keuken. Dan sloeg
hij zijn armen om mijn hals en zei: „Jij
houdt toch wel een beetje van me, hè
Ant?" En als ik dan zei, dat u nog veel
meer van hem hield, dan zei hij„Nee Ant,
vader houdt alleen van Jan"."
Mijnheer Halma was meer ontroerd dan
hij wel wilde laten blijken.
„Ik dank je Ant, dat je mij dit allemaal
verteld hebt. Met Gods hulp zal het voor
taan anders worden, 'k Ga nu dadelijk met
Piet praten"
't Werd een lang gesprek tusschen vader
en Piet daarboven op de jongenskamer.
Maar niemand heeft ooit geweten wat er
toen verhandeld is
Aan 't avondeten nam Piet met een stra
lend gezicht zijn plaats aan tafel weer in.
Nu was toch alles weer goed gewor
den....
Toen de jongens naar bed waren bezocht
vader, ernstig gestemd het graf van zijn
vrouw. Lang keek hij naar de rozen, waar
door hij zijn jongen voor het eerst had
verstaanEn ernstig nam hij zich voor,
om niet meer op den schijn af te gaan,
maar voortaan alle moeite te nemen om
Piet te begrijpen.
De moeilijkheden zouden wel niet op
eens wegblijven, maar toch zou alles veel
beter gaan, want hij had nu den sleutel
tot Piets hart gevonden
FRANCINA.
n
nas
!aa
E
ito
•pr
li
ge
Nu komt weer de tijd aan om 'savom
Een stapje-om samen te gaan;
We maken wat voort met het eten,
Dan is het om zes uur gedaan.
Het schemert al iets in de straten
En 't licht is al hier en daar aan;
Wij stappen flink door, gaan naar bu
Groen waas overdekte reeds de laaij"!
We voelen ons strakjes veel frisscher,
Voor 'thuiswerk, dat allemaal wachL
En fijn smaakt de thee dan, die Mo
Gezet heeft zoo tegen half acht.
Ja, dan is het licht op, als 's winters,
Tóch hebben w' een voorj aarsgevoe
Dat komt door dat loopje na 'teten,
Dat maakt er ons hoofd lekker koe
HERMANN
(Nadruk verboden).
va:
iel
lig
ier
.al
;to
ie
Ingezonden door Jopie v. Dort.
Dokter: „Uw pols klopt heel refcll
matig". aj
Patiënt: „Pardon dokter het is
horloge dat u voelt."
Ingezonden door Marietje voorzaat
Piet (vertellend over een voetreisje!
„En na een paar uur loopen kregen
de stad in 't oog.'
Jan: „En deed dat erg pijn?"
Ingezonden door Liesje Thors
Zuinig!
„Mijn tante is zóó zuinig verU
Iemand, dat ze over haar bril heen
om de glazen niet te verslijten."