De Ontwapeningsconferentie. TOM DE NEGERJONGEN, Neem 'n "AKKERTJE" fcEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Donderdag 19 Aprfl 1934 STEUN AAN LANDBOUW EN INDUSTRIE. RECHTZAKEN. LAND- EN TUINBOUW. O Een nieuwe stap der „Kleinen" Een nieuwe aandrang voor een conventie, die niet slechts stabiliseering der bewapening der sterk- bewapende staten, doch een wezenlijke bewapeningsvermindering althans met betrekking tot de landmacht zal brengen Zulten de „Kleinen" Engeland van de noodzakelijkheid van grootere veiligheidswaarborgen overtuigd hebben memorie van antwoord inzake i het landbouw crisis-fonds. Verschenen ls de memorie van antwoord san de Tweede Kamer over de begrootin gen 1933 en 1934 van het Landbouwcrisis- llonds. De late Indiening der begrootingen ls veroorzaakt door het feit, dat de instelling van het Landbouwcrisisfonds het depar tement voor geheel nieuwe problemen stelde, waarvan de bestudeering en uitwer king veel tijd vorderden. Er zal echter naar gestreefd worden de begrooting voor 1935 tegelijk met de rijksbegrootlng ln te dienen. Op twee hoofdbezwaren tegen de land- bouwcrisispolitiek der regeering gaat de minister uitvoerig ln, t.w. het verwijt, dat de consumenten de lasten van deze poli tiek dragen in den vorm van verhooging der prijzen van levensmiddelen, en het verwilt, dat de regeering voor de industrie In vergelijking met den landbouw te weinig doet. Over het eerste punt zegt de minister, dat men ongetwijfeld bezijden de waarheid zou zijn, Indien men de lasten, gelegd op de consumenten, eenvoudig zou willen be palen uit de heffingen etc. welke momen teel moeten worden betaald. Een juiste bepaling van den last, welke op de consu menten wordt gelegd, zou slechts te berei ken zijn. indien men daarbij o.a. een ver gelijking kon maken tusschen de prijzen, welke de consument momenteel betaalt en die, welke zouden zijn betaald, indien geen steunmaatregelen voor den landbouw zou den zijn getroffen. Over het onderscheid tusschen de crisis- litiek met betrekking tot den landbouw nerzljds en industrie scheepvaart en an dere takken van bedrijf anderzijds, wordt eregd. dat dit onderscheid zijn natuur de verklaring vindt, in het verschil van nomlsch karakter der genoemde be stakken, ln de verschillende omstan- 'gheden, waarin zij verkeeren en vooral de verschillende mogelijkheden van eeringshulp, welke zich te hunnen op- 'chte openen. Zoo hangt met het ver- hil in karakter tusschen landbouw en dustrie samen, dat een prijsdaling, zooals de wereld thans teistert, eerstgenoemde „edrijfstafc veel zwaarder treft dan laatst- enoemden. Het landbouwbedrijf kan zich eel minder dan het lndustrieele bedrijf oor interne aanpassing aan de nadeelige evolgen van een prljsval onttrekken. - Het ligt dan ook wel eenlgszins voor de and, dat de regeering evenals in de eeste landen, den landbouw in de eerste plaats tracht te steunen door dezen be drijfstak voor zijn producten een hoogeren prijs te bezorgen, terwijl zij het voor de lndustrieele producten vooral in een ver betering van den afzet zoekt. Dit is dus veel meer een verschil in mogelijkheden en ethode dan een verschil in beginsel. Maar evenmin als de regeering land- en tuinbouw laat ten onder gaan, zoo min beeft zij ook andere onmisbare gedeelten ran ons productie-apparaat aan den on dergang prijsgegeven. De werkzaamheid der regeering ten be hoeve van de nijverheid beperkt zich geenszins tot contingenteerlng en propa ganda voor Nederlandsch Fabrikaat. Het ligt echter in het wezen der zaak, dat de afzetvermeerdering, welke de industrie be hoeft, in hoofdzaak slechts langs indirec- ten weg zal kunnen worden bevorderd, rijzen kan men desnoods garandeeren, een verzekerden afzet niet. Eerste voorwaarde voor industrieel her stel is verlaging van kosten- en prijspeil en de regeering is ten volle bereid daartoe mede te werken. Inderdaad legt de regee ring daarbij naast versobering op ander gebied, ook op de noodzakelijkheid van loonsverlaging den nadruk. Doch zij zal niet nalaten, te doen wat in haar vermo gen ligt om het dragen dezer offers zoo veel mogelijk te verlichten, in de eerste plaats door maatregelen tot vermindering der kosten van levensonderhoud. Dat de landbouwsteun de dalende bewe ging, welke deze kosten vertoonden, tijde lijk onderbroken en een geringe stijging veroorzaakt heeft, is niet te wijten aan een innerlijke tegenstrijdigheid in het regee- ringsbeleid, maar aan een noodzakelijke correctie op de onevenredige daling, waar aan de prijzen van de inheemsche voe dingsmiddelen, vergeleken met de prijzen yan andere goederen (en diensten), welke ia het budget voorkomen, onderhevig wa ren. Nu deze correctie is aangebracht, zal aan een verdere, zooveel mogelijke even redige daling alle aandacht worden gewijd. Het vraagstuk van credietverleening aan de industrie heeft 's ministers aandacht. De gewestelijke pogingen in die richting worden door hem met sympathie gevolgd. Daar ook hij het gevaar voor een zeker Provincialisme niet denkbeeldig acht, zal Ui gaarne overwegen of en zoo ja op welke wijze de regeering voor de noodige coördinatie zou kunnen zorgdragen. Het opleggen van een verplichting aan gesteunde landbouwbedrijven om hun be hoefte aan gereedschappen en machines uitsluitend bij de Nederlandsche industrie te dekken, gaat den minister te ver. Ook de minister is van meening, dat de tijd voor de opheffing der steunmaat regelen nog niet gekomen is. Dit beteekent echter niet, dat de landbouw blijvend op den huidlgen steun zou kunnen blijven re kenen. De tendenz naar een lager levens niveau zal ook de landbouw moeten volgen. Dat de landbouw nog steeds een kwijnend bestaan lijdt kan de minister niet toe geven Het landbouwbedrijf heeft volgens de laatste gegevens weer een. zij het krap, sluitende rekening. Dit kan helaas nog biet worden gezegd van het tuinbouwbe drijf. hetgeen voornamelijk te wijten is aan het feit, dat dit zulk een groote en veels zins kostbare expansie achter Zich heeft, "'er klemt de noodzaak van aanpassing dan ook wel het meest. uaarvan heeft de minister meer ver wachting dan van vermeerdering van di kten steun, waartoe de regeering niet bij machte is. Het bezwaar is naar voren gebracht, dat net aanpassingsproces in den landbouw hlet snel genoeg voltrekt. Eenerzijds wordt aanpassing bepleit aan het prijs- h'eau °P de wereldmarkt, anderzijds "drot als norm voor steunverleening een hiTan'Ee s^un genoemd, dat de onmis- "eprpductiekosten worden vergoed. Deze conclusies zijn momenteel onvereenigbaar. ecart tusschen den prijs op de wereld- DE MUITERIJ AAN BOORD VAN DE „DE ZEVEN PROVINCIËN". DE OFFICIEREN VOOR DEN ZEEKRIJGSRAAD. SOERABAJA, 18 April (Aneta) Na de pauze in de zitting van den Zeekrijgs raad ter behandeling van de zaken der 16 officieren aan boord van de „De Zeven Provinciën", volgde het verhoor van den beklaagde den officier van den Marine Stoomvaartdienst der tweede klasse C. M. W. van Balkom. Uit de voorlezing van dit verhoor blijkt dat beklaagde de tijding omtrent het uit breken van muiterij ontving toen hij met de heeren Beets, Pekker en Bos aan het bridgen was. Daar elk oogenblik een aanval van de muiters werd verwacht werd besloten bij een te blijven, vooral in verband met de mogelijkheid, dat vanaf den wal hulp zou worden verleend. Beklaagde vernam van den officier van den Marine Stoomvaart-Dienst Beets, die getracht had de achterplaat te bereiken, dat het nutteloos was om te trachten door te dringen tot de machine-kamer in ver band met de nauwe doorgangen en de af wezigheid van handgranaten. Hij kon zich volkomen vereenigen met het beleid van den luitenant ter zee Van Boven. Het verhoor memoreert verder het door den officier van den Marine Stoomvaart- Dienst der tweede klasse Smits ontworpen uitvalsplan, de door den officier van den Marine Stoomvaart Dienst Beets aan den dag gelegde vechtlust en de vechtlust van den luitenant ter zee der derde klasse Reynierse. Beklaagde was van oordeel, dat t weder inkoppelen van de stuur-inrichting niet vreemd was, daar dit blijkbaar geschiedde ln ruil voor het loslaten van de van hun bed gelichte luitenants ter zee der derde klasse P. Cool en J. G. Stegeman. Vervolgens wordt een aanvang gemaakt met de voorlezing van het verhoor van den beklaagde den officier van gezondheid der tweede klasse H. C. Bos. Beklaagde vertoefde drie Jaar in Ned - Indlë en was eerst zes weken aan boord van de „De Zeven Provinciën". Tijdens zijn verhoor heeft hij, tenminste ln hoofdzaak, het hem ten laste gelegde ontkend. Het verhoor memoreert de opgewonden heid van Boshart, diens getier tegen den luitenant ter zee der eerste klasse Fels en tegen den uitleg door den eommandant der Marine te Soerabaja gegeven aan het tele gram inzake de korting en diens gezanik om een injectie, waarop hem een zenuw- stillend middel werd toegediend. Beklaagde zal het volkomen nutteloozo in van het optreden tegen een overmacht. De conferentie met de muiters leverde de mededeellng door korporaal Boshart op, dat de actie niet ging tegen de officieren, doch dat hij bij het gebruiken van geweld door de officieren een gevecht op leven en dood verwachtte, terwijl de zich in het INSTALLATIE PROV. LANDBOUWCRISIS-ORGANISATIES. Op het departement van Economische Zaken werden gisteren de voorzitters en secretarissen van de nieuwe provinciale landbouw-crisisorganjsaties geïnstalleerd. De installatie geschiedde namens den Mi nister van Economische Zaken door den secretaris-generaal, mr. dr. A. A. van Rhijn. RECLAME- 9622 uil zoo'n nieuw handig zakdoosje bij Gevalle kou, Griep, Influenza. markt en den productieprijs hier te lande ls voor de meeste gesteunde producten zoo groot, dat zelfs een benadering van de vervulling van beide desiderata tegelijker tijd practisch onmogelijk is. Ten aanzien van de stijging van de kos ten van levensonderhoud heeft de minister vroeger een percentage van 3.2 pCt. ge noemd. In aanmerking nemende, dat se dert Oct. 1933. enkele nieuwe maatregelen noodzakelijk bleken en reeds bestaande verder hebben doorgewerkt, ls de minister geneigd het percentage thans wel iets hooger te schatten. Overigens werd er in het voorloopig ver slag terecht op gewezen, dat het hooge peil, waarop de kosten van levensonder houd zich in ons land nog bevinden, veel meer dan in de prijzen der levensmiddelen in de te geringe daling der overige kosten zijn voornaamste oorzaak vindt. Met name geldt dit voor de hooge prijzen in de be schutte bedrijven en voor de distributie- kosten. De minister kan geenszins instemmen met de gedachte, dat bij de steunverlee ning aan land- en tuinbouwers rekening gehouden moet worden met de draag kracht der gesteunden. Bij het doel, dat bij de steunmaatregelen wordt beoogd, is geen plaats voor individueelen steun, doch slechts voor steun aan de landbouwers in het algemeen. De minister kan niet ontkennen, dat in het algemeen de ioonen der landarbeiders geenszins hoog zijn. Na lijp beraad heeft hij besloten een poging te doen om ern stige onbillijkheden tegen te gaan. Maat regelen zijn daartoe in voorbereiding, waarbij aan de gesteunde landbouwbe drijven de verplichting wordt opgelegd, om, door den minister nader te bepalen, voorwaarden betreffende de verhouding tusschen werkgever en weknemer in acht te nemen. Het ligt in de bedoeling van den minis ter, in het algemeen drie voorwaarden voor te schrijven en wel: le. dat door hem aan te wijzen organi saties van werknemers moeten worden er kend; 2e. dat gesloten collectieve arbeidsover eenkomsten getrouwelijk moeten worden nageleefd; I 3e. dat arbitrage moet worden aanvaard lp de nader door hem te bepalen gevallen. vooruit bevindende loyale elementen zou den worden afgemaakt. Beklaagde ging dagelijks naar den zie kenboeg om de patiënten te behandelen. Hiertoe vroegen de schildwachten permis sie aan de leiders der muiters. Aldus ver vulde beklaagde zijn medische plicht door het verleenen van deskundige hulp. De voorlezing levert geen nieuws op be halve een aanmerking op het verhoor van korporaal Boshart als zou hij gezegd heb ben: „Ik ben een man des vredes", het geen beklaagde onwaarschijnlijk acht, In hét verhoor van den beklaagde den luitenant ter zee der derde klasse P. Cool wordt schuld ontkend. Beklaagde ging te 9.16 naar kooi, hij sliep onmiddellijk in en ontwaakte door het lawaai. Hij zag voor zijn hut Inland- sche schepelingen met de bajonet op het geweer. Beklaagde hoorde den ln de boven kooi slapenden luitenant ter zee der derde klasse J. G. Stegeman, waarop het gordijn van de hut werd geopend en beklaagde werd gedwongen in pyama en op sloffen naar het vooruit te gaan. Hij maakte uit de gesprekken op, dat de andere officieren zich reeds vooruit in gevangenschap be vonden en dat alles afgeloopen was. Tallooze gewapende Inlanders keken met groote oogen naar den passeerenden stoet gevangenen. Tijdens zijn opsluiting vernam beklaagde dat de gevangenen over boord zouden wor den gezet Indien de officieren zouden schieten. Later werd beklaagde vrijgelaten door den korporaal Boshart na een conferentie der muiters. Hij onderwierp zich aan de leiding van den luitenant ter zee Van Boven. Het verhoor memoreert verder de angst van sommigen en de agressieve houding van andere officieren. De positie van den heer Van Boven was moeilijk, omdat b.v. de officier van den Marine Stoomvaart Dienst der tweede klasse L. de Wilde, onmiddellijk begon te mopperen als er over vechten gesproken werd, zeggend: „Jullie lijken wel kin deren, je verliest het toch". -o- HAAGSCH GERECHTSHOF. De 19-jarige M. J. V. uit Noordwijker- hout. appellant van een vonnis van den politierechter, waarbij hij wegens diefstal is veroordeeld tot 3 maanden1 gevange nisstraf, waarvan 2 mnd. voorwaardelijk met 3 jaar proeftijd, was aanvankelijk tim merman, doch heeft zooals uit het ver hoor van verdachte ter zitting van het hof bleek dit beroep verwisseld voor dat van mede-vennoot van een particulieren nachtveiligheidsdienst te Noordwijkerhout. Er kwamen heel wat zonderlinge dingen tijdens dit verhoor aan het licht .Ver- dachte's broer was directeur der onderne ming; hijzelf trad als bewaker op. Naar het politierapport vermeldde was de vei ligheid ter plaatse er allesbehalve op ver beterd, want vele bewoners, die voorheen nooit eenigen hinder ondervonden, kwa men tot de ontdekking, dat des morgens hun ramen waren opengeschoven, of wel dat er gaten bij de sloten waren geboord. Wielrijders of automobilisten, die zonder licht reden of op andere wijze de veiligheid in gevaar brachten, hadden zich tegenover den bewaker van deze veiligheid te ver antwoorden. V. had ook op zekeren avond een wielrijder, die zonder licht reed aan gehouden en toen bleek, dat de overtreder niemand minder was dan deburge meester. Dit alles waren evenwel bijkomende om standigheden. Hoofdzaak was, dat V. toen in den avond van 6 November een vracht auto in een sloot terecht was gekomen en hij op zich genomen had deze auto te „he- waken" daaruit een kaas had weggenomen. Tegen dit alles had verdachte maar wei nig in te brengen. Hij merkte slechts op, dat het niet in zijn bedoeling gelegen had om deze kaas te stelen. „Wat dan," informeerde de presiden.t „Om hem op te eten," luidde het ant woord. De president zeide te meenen, dat zulks bezwaarlijk zou gaan zonder eerst de kaas te hebben. De advocaat-generaal, die bovenge noemde feiten nog eens releveerde, zeide, dat het vonnis van den politierechter niet ln stand kon blijven, aangezien dit wat liet voorwaardelijke gedeelte betreft, onjuist was gewezen. Spr. zeide van meening te zijn, dat personen als deze verdachte die nen tot rede te worden gebracht en dat hun gelegenheid moet worden gegeven om te overwegen, dat zij eerst zichzelf moeten herzien, alvorens zij op de gedragingen van hun medemenschen zouden gaan let ten. Mitsdien vroeg spr. vernietiging van het vonnis en veroordeeling van den ver dachte tot 6 weken onvoorwaardelijke ge-, vangenisstraf. Over 14 dagen zal het hof arrest wijzen. o ONJUISTE BELASTINGAANGIFTE. Een conferencier veroordeeld. De Vijfde Kamer der Ainsterdamsche Rechtbank heeft den conferencier C. P„ die terecht heeft gestaan wegens onjuiste belastingaangifte, veroordeeld tot f. 1000 boete su<bs. 100 dagen hechtenis benevens drie maanden gevangenisstraf voorwaar delijk met drie jaar proeftijd. De veroordeelde, die in 1930 als inko men f. 3900 had opgegeven, hoewel dat inkomen f. 25.000 had bedragen en tevens bleek, hetgeen niet ten laste was gelegd, dat hij het met de aangifte van de vermogensbelasting ook al weinig nauw keurig had genomen is in Januari van dit jaar bij verstek overeenkomstig den eisch tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld. Bij de behandeling van het verzet heeft de officier van Justitie mr. Overbosch den conferencier gekenmerkt als „den knuppel ln het hoenderhok". Want nadat de veroordeeling tot drie maanden gevangenisstraf in de kranten was gepubliceerd is er een stroom geko men van menschen. die, zonder gevaar voor strafvervolging, vrijwillig hun op gaven kwamen verbeteren. De officier achtte toen den afstand tusschen de straffeloosheid der anderen en de drie maanden gevangenisstraf, die den confe rencier waren opgelegd, wel zeer groot en heeft bekrachtiging geëischt van het von nis evenwel met andere strafmaat: f. 3000 boete subs. 100 dagen en drie maanden gevangenisstrai voorwaardelijk. 0 GENÈVE, 16 April 1934. De „Kleinen" hebben nogmaals een initiatief op de Ontwapeningsconferentie genomen. Het zijn ditmaal niet de „Kleine Aoht", die vooral in den zomer van 1932 eenige malen op verdienstelijke wijze heb ben samengewerkt, om 'n zoo goed mogelijk resultaat der Ontwapeningsconferentie te bereiken. Het zijn ditmaal slechts de ..Kleine Vijf" of de .Kleine Zes", naar ge lang men onze eigen regeering. die de Zweedsche verklaring niet heeft mede- onderteekend. doch toch wél haar prin- cipieele instemming ermede heeft betuigd, als deelnemer aan dit initiatief der .Klei nen" wil beschouwen. De regeering van Zweden, die de eerste stappen tot deze ge meenschappelijke verklaring genomen heeft, heeft terstond van het beginne af twee der „Kleine Acht", namelijk België en Tsjechoslowakije, buiten deze beweging gelaten. Minister Sandler stelde zich op het standpunt, dat het een verklaring worden zou van staten, die geheel buiten het ver drag van Versailles stonden. Hij vreesde, dat landen als België en Tsjechoslowakije, te wier opzichte Duitschland bij het ver drag van Versailles bepaalde ontwapenings- verpliehtingen heeft op zieh genomen, niet met gelijke lankmoedigheid over het feit van de Duitsche herbewapening zouden kunnen spreken al3 de Scandinavische staten, Nederland, Spanje en Zwitserland, die geheel buiten de vredesverdragen staan. De regeeringen van Zweden en van de andere kleinere staten, die zich bij dit land hebben aangesloten, hopen door dit initiatief de regeeringen der groote mo gendheden te elfder ure nog ertoe te be wegen het oorspronkelijke doel der Ont wapeningsconferentie. het verwezenlijken van een aanmerkelijke bewapeningsver mindering, getrouw te blijven, zooals ook voorzitter Henderson hi zijn openings woord verleden week in het Bureau nog maals met allen aandrang heeft bepleit. Niet stabillseering van de bewapening der sterkbewapende staten op het tegenwoor dige peil en daarnaast een herbewapening van Duitschland en de andere ontwapende staten worde het resultaat der Ontwape ningsconferentie, .doch een belangrijke be wapeningsvermindering althans op het ge bied der landmacht van de sterkbewapende staten en een binnen zeer beperkte gren zen blijvende herbewapening der ontwa pende staten! Dit is het doel, dat de „Klei nen" door hun initiatief hopen te bereiken. Om dit doel van bewapeningsverminde ring toch nog te kunnen bereiken, bevelen de „Kleinen" een overeenkomst aan, die met de verlangens van de verschillende groote mogendheden rekening houdt, aan ieder eenigermate voldoening schenkt, doch ook van ieder de noodige concessie ln het algemeen belang vraagt. Het com promis-programma der "Kleinen" is, in het kort weergegeven, het volgende: 1. Beper king der te sluiten ontwapeningseonventie tot bepalingen inzake de vermindering van het personeel en het materiaal der land macht en tot een algemeen verbod van het luchtbombardement; 2, Onmiddellijke praktische verwezenlijking in bescheiden mate van het beginsel der rechtsgelijkheid voor de ontwapende staten; 3. Versterking der veiligheidswaarborgen, vooral met be trekking tot de naleving der te sluiten con ventie; 4. Terugkeer van Duitschland tot den Volkenbond. Het plan der .Kleinen" biedt aan Frank- ijk dus de zoo vurig begeerde versterking der veiligheidswaarborgen en den als veillgheldsfactor ook niet te versmaden terugkeer van Duitschland tot den Vol kenbond; daartegenover verlangt het van 247. „Nou", zei Pijl, „daar heb je nu die aap, die de meloenen gooide, en die praten kon ook. Leelijke ondeugende praataap!" Hier kreeg Tom weer een oorveeg. „En", ging Pijl verder, „hij heeft ook nog meer gedaan. Hij heeft dat ongeluk met het hok veroorzaakt, kijk maar, hij heeft het van onze schouders afgetrokken. Ls het niet, kwajongen?" O- Frankrijk de berusting ln een bescheiden mate van Duitsche herbewapening en daarnaast een eigen bewapeningsvermin- dering vooral in den zin van de zooge naamde kwalitatieve ontwapening met be trekking tot de zwaarste kanonnen en tanks, Engeland zou bij de verwezenlijking van het plan der .Kleinen" de voldoening krijgen, dat het plan-MacDonald toch nog grootendeels als grondslag der conventie zou blijven bestaan en dat dienovereen komstig de door Engeland en Amerika steeds zoo krachtig bepleite „kwalitatieve ontwapening" verkregen zou worden; ook Duitschland's terugkeer tot den Volkenbond zou natuurlijk een vervulling van Enge- land's wenschen zijn; voor dit alles zouden de Engelschen echter den prijs van nieuwe veiligheidswaarborgen te betalen hebben. Wat Duitschland betreft, het plan der „Kleinen" houdt de toestemming in tot een bescheiden herbewapening, biedt aan, Duitschland bovendien het voordeel der kwalitatieve ontwapening van Frankrijk en verlangt daartegenover slechts den terug keer tot den Volkenbond, dien Hitier steeds in het uitzicht heeft gesteld, wanneer aan Duitschland de rechtsgelijkheid zou zijn toegekend niet slechts in theorie, doch ook ln de praktijk. Het plan der „Kleinen" ls ongetwijfeld weder één dier plannen, waarbij ernstig naar een voor allen aannemelijk vergelijk is gestreefd en wier aanneming een zegen voor de menschheid zou zijn geweest. Wij hebben tijdens de ruim twee jaren Ont wapeningsconferentie reeds verschillende dezer plannen gehad: het plan-Tardieu. het plan-Litvinow, het plan-Hoover, het plan-Herriot-Paul Boncour, het plan-Mac Donald, het plan-Hitler, het plan-Roose velt. Onverschillig welk dezer plannen zou. ware het verwezenlijkt, voor de mensch heid ongetwijfeld oneindig zegenvoller ge weest zijn dan de aanvaarding van het plan-Mussoiini, waarheen wij thans wel licht schrijden, indien niet de volslagen mislukking der Ontwapeningsconferentie zal moeten worden uitgesproken, wat na tuurlijk het allerergste zou zijn. Ook het plan der „Kleinen" zou de menschheid ten zegen zijn, Indien het werd aan genomen. Helaas moet op grond eener meer dan tweej arige conferentie-ervaring gevreesd worden, dat ook het plan der .Kleinen" begraven zal worden bij alle bovengenoem de (en nog méér) plannen, die niet ver wezenlijkt konden worden, omdat géén regeering den moed had den prijs in den vorm van eigen concessies te betalen voor de voordeelen, die leder dier plannen toch aan Iedere regeering bood! Zou het met het plan der „Kleinen" thans beter gaan? Sandler, de Zweedsche minister van bul- tenlandsche zaken, schijnt tot zijn plan vooral bewogen te zijn door aandrang van de zijde van eenige Engelschen, die, zoo als Henderson en Lord Cecil, Inzien, dat Engeland een hoogen prijs aan veiligheids waarborgen zal moeten betalen, om van Frankrijk zoowel eigen bewapeningsver minderingen als berusting ln de Duitsche herbewapening te verkrijgen. Deze Engel- sche richting hoopte op versterking harer positie in Engeland, indien de ex-onzijdi- gen een aandrang in dezelfde richting zou den uitoefenen. Het is begrijpelijk en te waardeeren. dat de „Kleinen" voor deze stemmen van bevriende Engelsche zijde niet doof wilden blijven Doch helaas, of de Engelsche regeering tot zulke verster king der veiligheidswaarborgen bereid zal worden, dat Frankrijk een eigen bewape ningsvermindering plus een Duitsche her bewapening zal aanvaarden, blijft mij zeer twijfelachtig, om het zacht te zeggen! 248. Tom knikte kleintjes, maar de mannen begrepen er nog niets van. „Kijk, ga jullie maar eens met mij mee", vroeg Pijl, „dan zal ik je het wel eens laten zien. „En zoo liep hij hun vooruit tot ze bij den boom waren, waaromheen de kromme tak en dus ook het touw van het hok zat De verbaasde mannen keken niet vriendelij kei- naar Tom dan Pijl al gedaan had, dat kun je begrijpen. 0—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 11