BLUE BAND GARANTIE TOM DE NEGERJONGEN, N.V. LEIDSCH DAGBLAD 75ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 13 April 1934 Vijfde Blad No. 22718 BINNENLAND. Ik geef U zegt het BLUE BAND-meisje lllllllllllllllllllHIHIIIItllllltiHltiliilttlllll Illllllüllllllllllillllllllllllllllllllllilllllllll s-a DE RAAD VAN STATE. leeftijdsgrens van 75 jaar niet te hoog, aldus de minister. In de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer, in zake de wijziging van de wet, houdende regeling van de samen stelling en de bevoegdheid van den Raad van State, zegt de Minister niet te kun nen beamen, dat de voorgestelde grens van 75 jaar te hoog zou zijn, zooals ver scheidene leden meenden. De kwestie ligt hier toch inderdaad wel iets anders dan bij den Hoogen Raad. Wie tot het lid maatschap van laatstgenoemd lichaam wordt beroepen, heeft in den regel reeds gelegenheid gehad zich in aanverwanten werkkring lidmaatschap van een la ger college, advocatuur enz. gedurende tal van jaren, die kennis te verwerven en die ervaring op te doen, welke voor de vervulling van zijn taak in het hoogste rechtscollege van eminent belang zijn. Aan het lidmaatschap van den Raad van State gaat echter niet vooraf jarenlange scholing in een aanverwanten werkkring. Hoewel de specifieke kennis, welke in vorige functies verworven is, ook voor de leden van den Raad van State een niet te verwaarloozen factor is, zoo komt het bij hen toch bovenal aan op algemeene, rijpe ervaring. En deze krijgt men nu een maal eerst in den loop der jaren na werk zaamheden op onderscheiden terrein. Het moge waar zijn, dat een jongere den oudere in werkkracht kan overtref fen, bezadigdheid van oordeelen is den oudere meer eigen. Een zeer aanmerke lijke verlaging van het gemiddelde leef- tijdspeil van de leden van den Raad van State komt dan ook niet gewenscht voor. De omstandigheid, dat de Raad van State, anders dan de Hooge Raad, niet Is een aan den top staand hoogste college, saaronder andere colleges van verwanten aard volgen, brengt tevens mede, dat, ter wijl men bij een vacature in den Hoogen Eaad betrekkelijk gemakkelijk zijn keuze kan doen uit de leden van lagere colleges of uit andere functionarissen, de perso nen, die voor een benoeming in den Raad van State in aanmerking kunnen komen, minder talrijk zijn. Ook dit is een reden om niet automatisch vacatures te vlug en dus te veelvuldig te doen ontstaan. Eindelijk is het juist, nu het aantal le den van den Raad van State van veertien tot tien wordt teruggebracht, niet gera den door de leeftijdsgrens lager te stellen, de continuiteit in dit college in het ge drang te laten komen. Het aantal leden der afdeeling voor Geschillen van bestuur terug te brengen van vijf op drie, is overwogen. Daaraan zijn echter verschillende bezwaren ver bonden. De voorzitter der afdeeling de vice-president van den Raad kan niet tegelijk rapporteur zijn, zoodat de zaken zouden moeten worden verdeeld over slechts twee rapporteurs. Deze beide per sonen moeten ook zitting hebben in an dere afdeelingen. Dit wordt een overbe lasting. Bovendien zou bij een zoo kleine afdeeling de continuïteit te dezen van bijzonder belang gemakkelijk verloren kunnen gaan. De regeering sluit zich geheel aan bij de vele andere leden, die het betoog be streden van leden, die oordeelden dat de taak van den Raad zich zou moeten be perken tot het geven van advies bij ge schillen van bestuur. SANEERING VAN DE HARING- VISSCHERIJ. Beperking van het aantal netten. De minister van Economische Zaken heeft bij de Centrale Commissie, bedoéld In art. 27 der Landbouw-Crisiswet 1933, aanhangig gemaakt een ontwerp Crisls- Haringbesluit 1934, waarbij maatregelen worden getroffen ten behoeve van de haringvisscherij. Bij dit besluit wordt de aanvoer in Ne derland van pekel- en steurharing slechts toegestaan aan aangeslotenen bij een door den minister aan te wijzen crisisorganisa tie, met in eigendom toebehoorenae aan of ter beschikking van deze aangeslotenen staande schepen, welke ter haringvangst zijn uitgevaren, tot een door den minister te bepalen aantal en op door deze te be palen tijdstippen. Voor elk van deze tijd stippen zal door den minister worden be paald met een vleet van welk aantal net ten deze schepen mogen uitvaren. De verdeeling van het aantal schepen, dat mag uitvaren, zal onder goedkeuring van den minister geschieden door een door den minister aan te wijzen crisis-organi satie, terwijl certificaten hiervoor zullen worden afgegeven. De regeling betreffende het uitvaren zal vermoedelijk als volgt worden vastgesteld: 11 Mei zal mogen uitvaren 1/4 deel van de vloot, met een vleet ter lengte van Schotsche netten; 5 Juni zal mogen uitvaren de helft van de vloot, met een vleet ter lengte van 65 Schotsche netten; 26 Juni zal mogen uitvaren 3/4 deel van de vloot, met een vleet ter lengte van 30 Schotsche netten; na 10 Juli zal de geheel vloot mogen uitvaren, misschien met een onbeperkt aantal netten. Gehandhaafd blijven de ook thans reeds geldende regelen, waarbij het verwerken van alle soorten haring in verschen, ge- koelden of bevroren toestand tot pekel- of steurharing verboden is. o PREDIKANTEN GEHEELONTHOUDERS VEREENIGING. Te Utrecht had plaats de 31e jaarverga dering van de Pred. Geheelonthouders Vereeniging onder leiding van ds. A. J. Montijn. Uit het jaarverslag van den secretaris 'bleek dat er in het afgeloopen jaar, naar aanleiding van het 30 jarig bestaan, veel extra propaganda was gemaakt. Het leden tal was daardoor gestegen tot 193. De jaarrekening sloot met een nadeelig saldo van f. 23.91. terwijl de cijfers voor ontvangsten en uitgaven waren f. 401.06. In het bestuur werden gekozen de pre dikanten ds. P. de Haas, ds. Th. G. Stell- en ds. W. J. Kan. Bovendien werd er door ds. van der Meulen een referaat gehouden over de drinkgewoonten in Noord-Holland en Noord-Brabant. ,u?a sen opwekkend woord door den voor ster, werd de vergadering op de gebrui kelijke wijze gesloten. WIJZIGING DER PENSIOENWET. Verhooging van pensioenverhaal. In de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer inzake wijziging en aan vulling van de Pensioenwet 1922 vestigt de Minister tegenover de leden, die van oor deel waren, dat de verhooging van het pensioenverhaal een nieuwen last op de ambtenaren legt, er de aandacht op dat deze verhooging wat de rijksambtenaren betreft, een onderdeel vormt van de jongste salariskorting en in de plaats zal treden van de tijdelijke crisiskorting van l'/i ten honderd. De toestand van 's lands financiën laat niet toe, dat deze maatre gel achterwege blijft. De vraag of het heffen van de hoogere bijdrage voor de overige publiekrechte lijke lichamen gerechtvaardigd is, vindt in het volgende haar beantwoording. Noch de bezwaren van principieelen, noch die van practischen aard, welke ver scheiden leden ten opzichte van het impe ratief stellen ook voor de lagere publiek rechtelijke lichamen van het volle in de wet genoemde pensioenverhaal voelden, kan de minister deelen; de principieele niet, omdat de Ambtenarenwet 1929 ten aanzien van de positie der ambtenaren reeds de mogelijkheid opent niet minder ver in de bevoegdheden van de provinciale en gemeentelijke besturen in te grijpen dan in dit wetsontwerp wordt voorgesteld; de practische niet, omdat de bedoeling varf dit wetsontwerp niet is een vermindering van de salarissen ook voor de overige niet rijks ambtenaren, maar het ver krijgen van eenheid in het pensioenver haal, hetgeen de vergelijking van de sala rissen voor de ambtenaren in dienst der verschillende organen zal vergemakkelij ken. Voor de ambtenaren, in dienst van deze organen, zal moeten worden nage gaan, of en in hoeverre het voorschrift van imperatief verhaal gepaard moet gaan met herziening van hun salarisrege ling. Als antwoord op de vraag, hoe het zal gaan met uitgesteld pensioen, waarop reeds recht is verkregen, moge het vol gende dienen. Het uitgesteld pensioen wordt evenals de overige pensioenen, be rekend naar de middelen der pensioen grondslagen, welke golden vóór het ontslag Of dus pesioen naar de verlaagde pen sioengrondslagen zal worden berekend, hangt af van het tijdstip van het ontslag en ln verband met het bepaalde onder art. 3 van den leeftijd van den ambte naar. Na de ervaring, welke is opgedaan bij voorstellen tot invoering van het zooge naamde zusterpensioen, kan bezwaarlijk van den minister een nieuw daartoe strekkend voorstel worden verwacht. Verhooging van het weduwenpensioen, dat door andere leden werd bepleit, zou gepaard gaan met verhooging van 'pen sioenbijdragen. De daaruit voortvloeiende lasten kunnen in dezen tijd niet op de publiekrechtelijke lichamen worden ge legd. De vraag, of ook met betrekking tot de militaire pensioenregeling een ontwerp, strekkende tot verhooging van het pen sioenverhaal, zal worden ingediend, be antwoordt de minister bevestigend De minister is van oordeel, dat bij in werking treding van de wet met ingang van 1 Juli 1934 voldoende gelegenheid aanwezig zal zijn, de salarisregelingen van vóór dien datum te herzien. Zijns inziens is derhalve verschuiving van dien datum tot 1 Januari 1935 overbodig. INVOER VAN OOSTERSCHE TAPIJTEN. Geen scheiding van contingenten. In antwoord op vragen van mej. Catz deelt de minister van economische zaken het volgende mede: In verband met de omstandigheid, dat veelal z.g. Oostersche tapijten uit andere dan de Oostersche landen plachten te worden ingevoerd, is, ook onder vigueur van de tenaanzien van den Invoer van ta pijten getroffen contingenteeringsmaat- regelen, hiertoe gelegenheid gelaten. Daar bij den invoer van tapijten dezer gerubriceerd worden naar de omschrijving van de Nederlandsche han delsstatistiek en het 1. c. betreft de tapij ten, vallende onder den statistiekpost 744 (tapijten, tapijtgoed, karpetten, loopers, kleedjes en matten, geknoopt van wol of halfwol, Perzische Smyrna, China, De venter e.d.) is niet na te gaan, welk ge deelte van den invoer dezer artikelen ge durende 1933 uit specifiek Oostersche ta pijten heeft bestaan. De minister kan dan ook niet aangeven, of gedurende 1933 meer Oostersche tapijten zijn ingevoerd dan voorheen. Bij de uitvoering van de onderhavige contingenteering wordt niet strikt vast gehouden aan het voorschrift, dat een importeur slechts alleen mag impor teeren uit die landen, vanwaar hij ook voorheen zijn tapijten betrok, althans voor zoover het Oostersche tapijten be treft. Overigens worden bij den invoer van tapijten geen certificaten van oor sprong vereischt in verband met de in den aanhef vermelde omstandigheid. Een scheiding der contingenten acht de minister niet mogelijk, daar allerlei tapijten met Oostersche namen ook in om liggende landen worden vervaardigd. Bo vendien is het gewenschte onderscheid in de practijk niet te controleeren. Waar aan alle importeurs de mogelijk heid is gegeven hun vergunningen op andere importeurs te doen overschrijven, kan de minister niet zien, dat er voor de groothandelaren eenlge achterstelling bestaat. Aangezien de invoer van tapijten ook reeds het vorige jaar gecontingenteei d was, Is niet meer ingevoerd dan volgens de bestaande contingententen mogelijk was. Hetgeen is overgeschreven binnen het raam der contingenten, heeft dus geen afbreuk kunnen doen aan de na de vo rige contingenteeringsperiode in werking getreden omzetbelasting. Voor nadere maatregelen bestaat der halve naar de meening van den minister geen aanleiding. DE INDRAPOERA WEER IN DE VAART. 18e INT. ARBEIDSCONFERENTIE. De samenstelling der Nederlandsche afvaardiging. Bij K. B. werd de afvaardiging van Ne derland naar de 18e Internationale Ar- beidsconferentie, welke 4 Juni a.s. te Ge- nève zal bijeenkomen, als volgt samenge steld: Benoemd werden: a. tot afgevaardigde der Nederlandsche Regeering, tevens voorzitter der afvaar diging, professor mr. P. J. Aalberse, lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal, voorzitter van den Hoogen Raad van Arbeid; tot afgevaardigde der Nederland sche Regeering mr. A. M. Joekes, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal; b. tot afgevaardigde, vertegenwoordigen de de Nederlandsche werkgevers, mr. P. W. J. H. Cort van der Linden, algemeen secretaris van het Verbond van Neder landsche werkgevers, secretaris van de afdeeling „Nederland" der Internationale Organisatie van Industrieele werkgevers, toegevoegd lid van den Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau; c. tot afgevaardigde, vertegenwoordi gende de Nederlandsche arbeiders, P. J. S. Serrarens, bestuurslid van het R.-K. Werkliedenverbond in Nederland, secreta ris van het Internationaal Christelijk Vak verbond en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal; d. tot technische raadslieden van de Regeeringsafgevaardigden le. D. J. Burger, inspecteur van den arbeid 2e. Dr. E. Moresco, oud-vice-president van den Raad van Indië; 3e. Mej. mr. C. J. Stemberg, referenda ris bij het Departement van Sociale Za ken, tevens secretaris der afvaardiging; 4e. Ir. R. A. Verwey, directeur van den Rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling; e. tot technische raadslieden van den afgevaardigde voor de werkgevers: le. G. F. Eveleln, chef van den Sociaal- economische afdeeling der N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven; 2e. Dr. A. H. Vossenaar, hoofd-mijnarts te Heerlen; f. tot technische raadslieden van den afgevaardigde voor de arbeiders; le. H. Amelink, secretaris van ;t Chris telijk Nationaal Vakverbond in Neder land, penningmeester van het Internatio naal Christelijk Vakverbond en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2e. H. B. Berghuys, algemeen secretaris van de Nederlandsche Vakcentrale, se cretaris van het Internationaal Neutraal Vakverbond; 3e. E. Kupers, voorzitter van het Neder- landsch Verbond van Vakvereenigingen, lid van de Tweede Kamer der Staten-Ge neraal. o DE POSTVLUCHTEN. De „Pelikaan" (uitreis) is gisteren in Rome aangekomen. Na een ingrijpende verbouwing en vernieuwing. Gistermiddag is het motorschip „Indra- poera" van de Rotterdamsche Lloyd, dat op 29 November j.l. door een hevigen brand geteisterd werd, waarbij de eerste klasse salons, het promenadedek en de verblij ven van gezagvoerder en officieren geheel vernield werden, geheel gerestaureerd en hersteld wederom va» Rotterdam naar Indië vertrokken. Het schip neemt op de uitreis geen passagiers mede, doch zal in ballast naar Indië varen en eerst den 16en Mei in den maildienst naar Holland terugkeeren. De verbouwing van dit schip werd op gedragen aan Wilton-Feyenoord onder 't voorbehoud, dat het schip met het behou den van dezelfde snelheid een belangrijke besparing op het machine-vermogen zou verkrijgen, iets waarin deze werf uitne mend geslaagd is. Het voorschip werd, teneinde een betere lijn-vorm te verkrijgen verbouwd en bij de herstelling van het vernielde gedeelte heeft men van de gelegenheid gebruik gemaakt, om de technische installatie aan te passen aan de modernste eischen. On- noodig te zeggen, dat naast de toepassing van de brandwerende stoffen, allerlei nieuwe vindingen, zooals een automatisch telefoonsysteem en een lichtwaarschu- wingsinstallatie, werden toegepast. INVOER VAN BLADZINK. Ingediend is een wetsontwerp, hou dende regeling van den invoer van blad zink. Aan de Memorie van toelichting wordt het volgende ontleend: De prijsverhooging, waaromtrent bij de vorige behandeling van de regeling van den invoer van bladzink werd gesproken, is voor den Minister aanleiding geweest om een nauwkeurig onderzoek in te stellen naar de fabricage- en distributiekosten van bladzink. Op grond van de resultaten van dit onderzoek zal de door het bladzink-syndi caat vastgestelde noteering voor bladzink en den consumentenprijs met pl.m. 14°/o worden verlaagd. Teneinde eventueel ook op korten ter mijn met betrekking tot de onderhavige contingenteering van de bij de wijziging der Crisisinvoerwet verkregen nadere be voegdheden te kunnen gebruik maken, werd voor de verlenging per i November 1933 slechts een korte periode gesteld. Inmiddels Is bij de nadere verlenging van deze contingenteering met het oog hierop het contingenteeringspercentage tot 60 terug gebracht. REGELING VAN DEN INVOER VAN NAAIGAREN. Ingediend is een wetsontwerp, waarbij in de wet wordt vastgesteld het Kon. Be sluit van 28 December 1933. waarbij de be perking van den invoer van naaigaren werd verlengd voor de periode 1 Januari tot en met 31 December 1934. De werking van den betrokken maat regel heeft in de afgeloopen periode op de inheemsche industrie een Invloed ten goede uitgeoefend; de invoer uit enkele landen welke abnormaal groot dreigde te worden is inderdaad geweerd. De minister is overtuigd, dat deze con tingenteering bestendigd moest worden. De termijn werd ditmaal gesteld op 12 maanden; het percentage werd met het oog op de handelspolitieke mogelijkheden, welke de wijziging der Crisisinvoerwet opende, gebracht van 80 of 50%, berekend naar de waarde. Het op deze wijze toegestane invoercon tingent laat den handel voorshands vol doende vrijheid, terwijl de periode, gedu rende welke deze periode van kracht zal zijn, ruimschoots gelegenheid biedt om met afzonderlijke landen zoo noodlg over aanvullende contingenten te onderhan delen. RECLAME. 9294 1», de garantie van een product, bereid onder de strengste Controle. Een waarborg, dat slechts de beste grondstoffen werden uitgezocht om Blue Band te maken. Een belofte voor een smakelijk maal, waar groot en klein van zullen smullen VERSCH GEKARND uk; HULDIGING RIJKSINSPECTIE VOOR DE LICHAMELIJKE OPVOEDING. In verband met het feit, dat sinds 1 Januari 1934 de Rijksinspectie voor de Lichamelijke Opvoeding is opgeheven, heeft zich een comité gevormd met het doel te herdenken, wat door de afgetreden inspecteurs in het belang van de lichame lijke opvoeding in Nederland werd verricht. Het comité staat onder voorzitterschap van den heer W. de Boer, chef van de af deeling Voorbereidend Hooger en Middel baar Onderwijs aan het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap. Voorts is er een comité van uitvoering samengesteld onder leiding van Prof. Dr. M. W. Woerdeman als voorzitter. Secreta ris is de heer N. M. Graafland, Ampere- straat 94, Den Haag. Plannen van het Comité komen op het volgende neer: De nagedachtenis van den in Aug. '33 overleden heer W. H. Nijsten zal worden herdacht door het leggen van een krans op zijn graf. Den heer H. J. Balfoort, die eenige jaren geleden met pensioen ging, zal worden dank gebracht voor zijn aan deel in den arbeid der inspectie, terwijl de heer M. F. Graafland zal worden gehul digd op een vermoedelijk 26 Mei te 's Gra- venhage te houden receptie. Men wil hem een huldeblijk aanbieden. WAARDEERING VOOR GEZAGVOERDERS. Bij K. B. zijn als bewijs van waardee- ding voor het bijhouden en inzenden van meteorologische journalen ten dienste van het Koninklijk Nederlandsch Meteorolo gisch Instituut de volgende onderschei dingen toegekend: de gouden medaille aan den Gezagvoerder C. L. Julslng, van de Stoomvaart Maatschappij .Nederland" de zilveren medaille aan de gezagvoer ders: P. G. Crietée, van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland", A. Dubois van de Stoomvaart Maatschappij „Rotterdam sche Lloyd", P. F. Smits, van de „Konink lijke Nederlandsche Stoomboot Maat schappij", A. C. van Buren, van de Stoom vaart Maatschappij „Koninklijke Holland- sche Lloyd", K. E. Dik, van de „Van Nie- velt Goudriaan en Co's Stoomvaart Maat schappij". Ch. B. Nachenius, van de „N.V. Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij." DE A. N. F. B. ZONDER BAARS. Wat vorige maal nog voorbarig werd genoemd, is dan nu toch een feit. Dr. Brinkgreve, een der directeuren van de Koninklijke Begeer, te Voorschoten, is lei der van den A.N.F.B. geworden en de heer J. A. Baars heeft zich als zoodanig teruggetrokken. Deze leiderswisseling heeft zich voltrok ken op een vergadering te Rotterdam. De heer Baars was een paar dagen te voren van zijn reis naar Rome teruggekeerd. Maarde heer Baars heeft nog een ander besluit genomen. Hij heeft ook ont slag genomen als lid van den Alg. Ned. Fascisten Bond, den door hem opgerich- ten bond. De Corporatieve Concentratie heeft dus tot resultaat gehad dat de leiders der beide partijen, waaruit die concentratie is samengesteld: prof. Gerretson de lei der Nat. Unie en de heer Baars, de lei der van den A.N.F.B. van het tooneel zijn verdwenen. (Utr. Crt.) VERSPREIDE BERICHTEN. Het ligt in de bedoeling van de Nederlandsche Spoorwegen, de exploitatie van de spoorlijn Lage ZwaluweMoerdijk met ingang van 1 Augustus te staken. Te Rotterdam is opgericht een ver eeniging van agenten van buitehlandsche huizen in granen en aanverwante artike len. Voorzitter is de heer N. Schrok aldaar. DE KANTOREN DER zijn iederen werkdag geopend vanaf half 9 des morgens tot half 6 namiddags. Zaterdags vanaf 8 uur 's morgens tot 4 uur 's middags Zondags den geheelen dag gesloten. 237. Toen ze durfden te kijken naar wat er gebeurd was, zagen ze, hoe hun mooie kooi aan kleine stukjes uit elkaar was gevallen en in puin op den grond lag, zon der dat zij er de oorzaak van begrepen. Ze staarden elkaar sprakeloos aan. Wat nu? 238. En daar kwam beweging in de brandhoutjes. Wie zou er uit die verwar ring te voorschijn komen? Waar was Tom? Lag die hier bedolven? Nee, het was de leeuw. Die was natuurlijk ook ijselijk ge schrokken en boorde voorzichtig zijn kop uit den romimel naar boven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 17