75**e Jaargang
a 'i i
DONDERDAG 12 APRIL 1934
No. 22717
DAGBUAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DEft ADVERTENTIEN:
Dit nummer bestaat uit VIER bladen
EERSTE BLAD.
OFFICIEELE KENNISGEVING
STADSNIEUWS.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
awpasaajhe
00 Oie. pér régel voor advertentlën uit Lelden en plaatsen
,waar agentschappen van ons Had gevestigd zijn. Voor alTe
andere advertentlën 35 Cts. per regel. Kleine advertentlën
uitsluitend bi) vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
bi) een maximum aanbal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van
brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 CEs.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque^en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DE-ZEfR GOURANTc!
Voor Leiden per 3 maanden f.2.35; per weeS 1.0.18
Bulten Lelden, waar agertten gevestigd zijn, per week 0.18
Franco per post 1.2.35 portokosten.
VERGADERING
VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
op
MAANDAG 16 APRIL 1934,
des namiddags te 2 uur,
in het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen"
(Steenschuur 21).
Alsnog te behandelen: 9261
s. Voorstel inzake verhuring van het
perceel Nieuwe Rijn No. 21 aan M. L. Her-
reur <79)
b. Voorstel inzake verkoop aan J. van
Hennik te Overschie van een strookje
grond, deel uitmakende van het perceel,
tad. bekend gemeente Leiden Sectie M.
No. 4912, nabij de Tiboel Siegenbeek-
straat. (80)
c. Voorstel inzake het verleenen van
medewerking aan de N.V. Leidsche Manu-
lacturenhandel van Vroom en Dreesmann
met betrekking tot den bouw van een
nieuw winkelpand aan de Aalmarkt. (81)
d. Voorstel tot het aangaan van een
transactie met C. J. van Dorth inzake het
in exploitatie brengen van aan hem toe
behoorenden bouwgrond aan de Room
burgerlaan en tot beschikbaarstelling van
gelden in verband met die transactie. 82)
e. Voorstel tot aankoop van G. J. Groe-
newegen en cons, van de perceelen van
der Werffstraat No. 46, Paradijssteeg Nis.
33, 35 en 39, Bouwelouwensteeg Nis. 36
44 en Paradijssteeg Nis. 52 en 54. (83)
f. Voorstel tot aankoop van de firma
Gebr. Gründemann van het perceel Visch
markt Nis. 20—21 en tot beschikbaarstel
ling van de voor dien aankoop benoodig-
de gelden. (84)
VOORSTELLEN DER S.D.A.P.
Aan den Raad.
De heer Schüller heelt volgende voor
stellen bij den Raad ingediend:
le. Ondergeteekende stelt voor te be
sluiten de voorgestelde 14»/» woningen met
een goothoogte van 5 M. niet in minde
ring te doen brengen van het percentage
eensgezinswoningen met een goothoogte
van 3.54.5, maar van het percentage
onder- en bovenwoningen.
2e. Ondergeteekende stelt voor te be
sluiten de uitbouwen voor slaapkamers in
den kap, niet te doen plaats hebben door
net maken van een gedeelte plat dak,
maar door de achterzijde der woningen al
te dekken door een dak met een helling
van 35 gr.
Voorts doet mevr. Braggaarde Does
een voorstel alsnog aan de Vereeniging
voor Schoolkindervoeding en -kleeding
een suppletoire subsidie toe te staan van
f. 1500.opdat wederom iederen dag
voeding kan worden verstrekt in plaats
van 3 X per week, zooals thans is inge
voerd.
DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT.
Het aantal plaatsen in de juridische
collegezaal belangrijk uitgebreid.
Den juridischen studenten wacht, wan
neer zij na de Paaschvacantie hun colle
ges hervatten, een verrassing. Zij zullen
de groote collegezaal voorzien vinden van
nieuw, vast meubilair en daardoor beter
dan tot dusver geschikt voor een groot
aantal toehoorders.
Sommige juridische colleges, aldus lezen
wij in het Universiteitsblad, worden in de
laatste jaren reeds bezocht door ongeveer
200 studenten. Het aantal zitplaatsen aan
de collegetafels bedroeg echter slechts 132,
zoodat de rest zich voor het bijhouden
van dictaten op andere wijze moest red-
oen. Onder gunstiger financieele omstan
digheden had men het inrichten van een
grootere collegezaal waarschijnlijk reeds
noodzakelijk gevonden, nu de rijksmidde
len dit niet toelaten moet met de voor
handen ruimte worden gewoekerd.
Met veel passen en meten en door eiken
duim van de beschikbare vloeroppervlakte
te benutten is er in de groote collegezaal
plaats gevonden voor 229 hoorders, gelij
kelijk bedeeld met een klapstoel en een 40
f j breed tafelblad. Blijft het aantal
studenten in het tegenwoordige tempo
toenemen, dan duurt het een paar jaar
voordat het aantal hoorders bet aantal
Plaatsen opnieuw heeft overvleugeld. In
verband daarmede zijn verdere plannen
in voorbereiding.
,^e oude tafels, waarop verscheidene
v.»nten-generaties hun sporen hebben
achtergelaten, blijven bewaard. Voor zoo-
/fr ZU geen plaats vinden in het Acade
miegebouw, zullen zij dienen voor het af
zonderlijk in te richten centrum voor
oostersche studiën.
muf- "ieuwe meubilair van de groote
riolf - boewei eenvoudig, is op mo
derne wijze afgewerkt.
ENGELSCHE ORTHOPAEDISTEN IN
LEIDEN.
Congres in de Anna-kliniek,
Onder voorzitterschap van dr. Murk
Jansen wordt vandaag In de Anna-kliniek
een congres van de Internationale Ortho-
paedische Vereeniging gehouden dat o.m.
bijgewoond wordt door 66 Engelsche spe
cialisten. Hierbij zijn door dr. Murk Jan
sen, dr. W. C. Meys en dr. P. van Dijk
wetenschappelijke voordrachten gehouden,
terwijl tevens een aantal patiënten werd
gedemonstreerd. Hedenavond vertrekken
de buitenlandsche gasten naar Den Haag.
terwijl voor overmorgen een bezoek aan
Amsterdam op het programma staat.
Ter gelegenheid van dit congres wappe
ren van de kliniek de Britsche en Hol-
landsche vlaggen.
o
STICHTING TOT VERRUIMING VAN
WERKGELEGENHEID VOOR
ACADEMISCH GEVORMDEN.
Een oproep tot medewerking.
Wij lezen in het „Leidsch Universiteits
blad" o.m.:
Bovengenoemde stichting, in het leven
geroepen door de Ministers van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen en van Sociale
Zaken, gaat uit van de overweging, dat de
studie èn aan de academisch gevormden
èn aan den Staat veel geld heeft gekost.
Wanneer de afgestudeerden gedurende
eenige jaren hun studie niet hebben kun
nen bijhouden, zal dit geld voor een goed
deel weggegooid zijn. Stilstand beteekent
in vele gevallen zelfs achteruitgang. Doet
zich dan na eenigen tijd een betrekking
voor hen voor, dan zullen zij vaak onge
schikt zijn geworden om deze naar behoo-
ren te vervullen. De stichting beoogt dit
te voorkomen en wel door het overbrug
gen van den tijd tusschen het oogenblik,
waarop de afgestudeerden het doctoraal
examen hebben afgelegd en het oogen
blik, waarop zij in de maatschappij een
betrekking aanvaarden.
Hieruit volgt terstond, dat iemand, die
reeds jaren geleden is afgestudeerd en
werkloos is geworden, niet voor een te
werkstelling door de stichting in aanmer
king komt.
De werkzaamheden, welke een afgestu
deerde door tusschenkomst van de stich
ting aanvaardt, zullen op wetenschappe
lijk terrein liggen. Hij zal niet met werk
van lagere orde bezig gehouden worden.
Zooveel mogelijk zullen den afgestudeerde
die werkzaamheden worden gegeven,
waarvoor hij het meest geschikt is en
waarnaar zijn belangstelling het meest
uitgaat.
Voor tewerkstelling van afgestudeerden
bestaan vele mogelijkheden. Gedacht is
b.v. aan onderzoekingen in laboratoria,
assistentie voor hoogleeraren in bijzondere
gevallen, onderzoekingen op sociaal-geo
grafisch en econ. gebied, financ. hulp aan
promovendi, enz. Deze objecten van te
werkstelling kunnen met vele worden
uitgebreid.
Het zal in de eerste plaats noodzakelijk
zijn dat een overzicht wordt verkregen
van de werkzaamheden, die wenschelijk
worden geacht, en van de personen die
daarvoor in aanmerking wilien komen.
Daartoe is voor iedere Universiteit of
Hoogeschool een hoogleeraar ais tusschen-
persoon aangewezen, terwijl voor de Rijks
universiteiten en Hoogescholen tevens de
secretarissen van Curatoren als vertegen
woordiger optreden.
In verband met het bovenstaande zien
prof. dr. N. J. Krom en mr. P. J. Iden-
burg gaarne opgaven tegemoet van de
zijde der hoogleeraren, welke werkzaam
heden op hun gebied en eventueel onder
hun leiding (of onder door hen aan te
wijzen leiding) zouden kunnen plaats
hebben, terwijl de afgestudeerden zich
met hun wenschen tot datzelfde adres
kunnen wenden.
De geringe geldmiddelen van de stich
ting maken het niet mogelijk aan de te
werkgestelde afgestudeerden toelagen van
beteekenis te verstrekken. In vele gevallen
zullen de toelagen niet hooger kunnen
zijn dan de kosten, welke voor de afge
studeerden uit de te werkstelling voort
vloeien Bij de beoordaeling of een toelage
zal worden toegekend, zullen de finan
cieele omstandigheden van den afgestu
deerde mede beslissend zijn.
Als regel zal worden verlangd, dat de
tewerkgestelde op zich neemt om zijn een
maal aangevangen werk te volbrengen Dit
beteekent echter niet, dat deze verbinte
nis hem in den weg zal staan bij het aan
vaarden van een betrekking Voorkomen
dient echter te worden, dat een afgestu
deerde, indien hij geen lust meer in het
werk zou hebben, het door hem begon
nen werk plotseling in den steek zou
laten.
Uitdrukkelijk wordt op den voorgrond
gesteld dat de stichting niet beoogt een
arbeidsbeurs voor afgestudeerden te zijn,
terwijl eveneens zal worden voorkomen, dat
een particuliere onderneming door tewerk
stelling van een afgestudeerde een andere
betaalde arbeidskracht uitspaart.
DE HUIDIGE STAND DER
OUD TESTAMENTISCHE OPGRAVINGEN.
RIJKSPOSTSPAARBANK.
Aan het postkantoor Lelden werd in den
loop der maand Maart op spaarbank
boekjes ingelegd f. 152.560.31 en terugbe
taald f. 174.643.44. Derhalve minder inge
legd dan terugbetaald f.22 083:13. Het aan
tal nieuw uitgegeven spaarbankboekjes
bedroeg 81. Door tusschenkomst dezer
kantoren werd ter Directie op staats
schuldboekjes afgeschreven f. 1350. Der
halve minder in- dan afgeschreven f. 1350
Lezing van prof. dr. Böhl.
Op de te Utrecht gehouden vergadering
i der Ned. Herv. Predikanten Vereeniging
heeft onze stadgenoot Prof. Dr. F. M. Th.
Böhl een lezing gehouden over „De huidige
stand der Oud-Testamentische opgravin
gen" (met lichtbeelden).
In plaats van enkele capita selecta te
geven met den nadruk op de actualiteit,
begon de spreker met een principieele,
methodische uiteenzetting over de beteeke
nis der opgravingen voor den huidigen
stand der Oud-Testamentische weten
schap. Want het actueele is toch altijd min
of meer toevallig, en in onzen armen tijd
afhankelijk van de middelen en werk
krachten. De belangstelling ook in de
breede kringen van het publiek is voor deze
dingen echter groot, en men moet met
dank begroeten dat ook onze illustraties en
dagbladen deze belangstelling telkens
gaande houden.
Belangrijker is de principieele vraag voor
de theologen en in 't bijzonder voor de
Oud-Testamentici. Een vorige generatie
van geleerden had slechts weinig actieve
belangstelling voor deze dingen, daar de
vragen die toen aan de orde waren vooral
betrekking hadden op den vorm der over
levering, de echtheid en de litteraire kri
tiek. Tegen het einde der 19e eeuw wijzig
de zich ook op Oud-Testamentisch terrein
de belangstelling. Men vroeg, reeds mede
door de opgravingen, niet meer vooral naar
het hoe, maar naar het wat, het feite
lijke gebeuren. Israëls geschiedenis en ge-
dachtenwereld kwamen te staan tegen den
achtergrond der geschiedenis en der we
reldbeschouwing der omwonende cultuur
volken. De nieuwe gegevens werden aan
vankelijk nog al te schematisch gerang
schikt.
Reeds komt in onzen tijd de derde vraag
naar voren, die in het tijdperk der
„voraussetzungslose Wissenschaft" liefst
werd vermeden: de vraag naar 't waarom.
Wij streven weer naar de eenheid, naar de
gedachte die achter de feiten schuilt, wij
zoeken weer naar de wetten in de geschie
denis, ook in de heilige geschiedenis, wij
vinden in onzen tijd, na de historische
objectiviteit der vorige generatie weer het
streven naar onmiddellijke toepassing, wij
willen inplaats van enkel feiten te ver
zamelen weer iets voelen van het leven
dat achter de dingen klopt en wij willen
de eeuwige gedachten weer toepassen op
onzen kring, voor onzen tijd, ons volk, ons
bloed. Maar dan moeten wij eerst iets voe
len van het leven dat eenmaal achter deze
dingen geklopt heeft. Als geschiedenis
volgens de bekende definitie van Huizinga
is de geestelijke vorm, waarin een cultuur
zich rekenschap geeft van haar verleden,
dan is onze eerste taak, dat we ons het
verleden van den geheelen cultuurkring
duidelijk maken, die zich uitstrekte van
den Indus tot aan den Nijl en waarvan
Palestina een onderdeel vormde. En hier
toe, maar ook slechts hiertoe wijzen ons
de opgravingen den weg. Door de grooten
van Israël niet meer geïsoleerd te zien,
maar in den lijst van hun tijd en van hun
verleden benaderen wij het derde ideaal:
de bepaling van de wettelijkheid en de
werkelijkheid in de geschiedenis van onzen
cultuurkring en straks van de menschheid.
De nieuwste vondsten, zooals bijv. die
van Frobenius in de Libysche woestijn, van
Herzfeld bij Persepolis, van Aurel Stein in
Beloetsjistan, hebben betrekking op de
laat-palaiolithische en de neolithische
periode van dezen cultuurkring tusschen
den Indus en den Nijl. Ook in ons verband
mag men deze bij uitstek actueele proble
men niet met stilzwijgen voorbijgaan. In
Genesis vindt men voor het eerst de con
ceptie der menschheidsgeschiedenis en der
eenheid van het menschelijk geslacht. Wij
weten thans dat de menschen na afloop
van de laatste „Gletscherperiode" en van
de overstroomingen die daarvan het gevolg
zijn geweest, zich gevestigd hebben in de
hooglanden in de nabijheid der groote
rivieren, en dat hun strekking geweest is,
telkens af te dalen naar de nog vrucht
baarder, maar ongezonde alluviale vlakten
bij de uitmonding der rivieren, die pas in
de laatste eeuwen vóór 5000 v. Chr. be
woonbaar zijn geworden. Met de eerste
volksverhuizingen die deze vlakten bij den
Indus, Eufraat. Jordaan en Nijl hebben
bereikt, begint voor onzen cultuurkring
de geschiedenis op hetzelfde tijdstip, waar
op ook voor het oude Testament begint de
geschiedenis der menschheid. Twijfelde
men nog niet zoo lang geleden zelfs aan
het bestaan der Sumeriers als voorloopers
dep Semieten in Mesopotamië, thans kun
nen wij al bij de Prae-Sumeriers verschil
lende groepen onderscheiden. En wij vin
den in deze alluviale vlakten aan 't begin
der geschiedenis nog iets anders: het ont
staan van den staat. Wij zien hoe het sa
craal getinte Communisme van een ver
overaarsvolk in zijn strijd tegen het op
komend Kapitalisme vervangen werd door
het Patriarchale stelsel en straks door het
absolutisme in den vorm der Koningsver-
goding. Wij zien in de eeuwen na 1700 v.
Chr. het opkomen van het leenstelsel en
van de feodale aristocratie en straks een
periode van Internationalisme dat door de
stormen der Volksverhuizing wordt ver
vangen door een sterke nationalistische
reactie. En telkens gaan deze veranderin
gen gepaard met de opkomst van een nieu
we techniek. En Israël staat telkens mid
den in deze bewegingen. Men begrijpt de
voorloopers van Israëls godsdienst in het
tijdperk der Aartsvaders niet zonder hen
te plaatsen in de periode van het leenstel
sel en van het Internationalisme. Men be
grijpt Mozes en zijn tijdperk niet zonder
de stormen der Volksverhuizing en het
weer opkomend Nationalisme. Men be
grijpt Amos niet zonder de dreiging van
de wereldmacht en van het weer opkomend
Kapitalisme en de grootindustrie. En dat
dit schema der rangschikking thans mo
gelijk is hebben wij te danken aan de re
sultaten der opgravingen.
Hetzelfde geldt van den Godsdienst. Wat
wij door de opgravingen beter leeren be
grijpen is de tegenstelling. De tolerante en
in hun consequenties pantheïstische en
magisch-sacrale godsdiensten der Baby-
loniërs en Egyptenaren met hun kosmisch-
astrale strekking, en daartegenover de
transcendentie van een godsdienst die den
hoogsten God onmiddellijk, zonder hiërar
chie of magie wenscht te benaderen; en
dan de strijd en de synthese van beide
idealen. Wie het profetisch priesterlijke
ideaal, dat aan dezen strijd ontspringt
goed wil begrijpen, moet de gelijktijdige
preisterlijke hiërarchie van Ammon in
Thebe en van Mardoek in Babyion kennen.
Ook in dit geval danken wij aan de op
gravingen der laatste jaren de nauwkeu
rige kennis van dezen achtergrond.
Daarna vertoonde Professor Böhl een
aantal lichtbeelden, vooral van de opgra
vingen van Ur, Uruk en Esjnunnak in
Mesopotamië en van Sichem en Beth-
Sean in Palestina.
BUURTVER. „EENSGEZINDHEID".
Een goedgeslaagde feestavond.
In de geheel gevulde zaal van Concordia
heeft de buurtvereeniging „Eensgezind
heid"" gisteravond haar voorjaars feest
avond gehouden. In zijn openingswoord
heette de voorzitter, de heer W. F. v. d.
Broek, allen en inzonderheid de afgevaar
digden der zusterverenigingen hartelijk
welkom, deelde mede dat wethouder
Romijn verhinderd was aanwezig te zijn
en wees op het vele werk dat voor dezen
feestavond was verricht. Het is dan ook in
alle opzichten een feestavond geworden
deze actieve buurtvereeniging volkomen
waardig. Een groot deel van den avond
werd gevuld door de kinderen, die met hun
zang en fraaie tableaux aller harten won
nen. Bijzonder in den smaak viel het
fraaie tableau, waarbij het „Angelus" werd
gezongen; de oproep welke de heer Van
den Broek hierna tot de leden richtte om
hun kinderen te laten deelnemen aan de
repetities voor den koraalzang welke voor
31 Augustus zal worden voorbereid zal dan
ook geenszins tevergeefs zijn geweest. De
plannen van deze tableaux werden ontwor
pen door den voorzitter, het damescomité
stond bij de uitvoering terzijde, terwijl de
heer Mulder 't eerelid der vereeniging zich
volgaarne met de muzikale leiding belastte
De begeleiding berustte bij Riet van den
Broek, piano, en Frans Simons, viool. Groo
ten bijval oogstte ook de uitbeelding van
toekomstmuziek, v.m.l. het bezit van een
eigen muziekkorps.
De heer Spaanderman trad op als humo
rist en had met zijn vroolijke en ernstige
liedjes als overal veel succes.
Na de pauze voerde het tooneelclubje
„Entre Nous" de klucht „Ze krijgen me
kaar" op. waarmede dit kranige gezelschap
een uitbundig succes oogstte.
Met het gezellig samenzijn onder leiding
van den heer Anton de Groot, dat opge
luisterd werd door het strijkje onder lei
ding van den heer M. van Wel, vormde
deze goed gespeelde klucht een waardig
besluit van dezen welgeslaagden feest
avond.
Na afloop van dit stukje huldigde de
heer J. de Groot namens de leden van
„Entre Nous" den spelleider, den heer W.
F. van der Broek en bood hem een luxe
kist sigaren en zijn echtgenoote een vaas
met bloemen aan. De heer van den Broek
dankte voor deze attenties, de verzekering
gevend, dat hij gaarne zijn beste krachten
aan de vereeniging zal blijven schenken.
LEIDSCHE MECCANOCLUB.
Gistermiddag hield de Leidsche Meccano
club weer een bijeenkomst. Nadat de voor
zitter de vergadering geopend had, nam
de leider enkele proeven met zelfgemaakte
raketten. Het waren reageerbuisjes met
ontplofbaar gas gevuld, waardoor een
electrlsche stroom geleid werd.
Daarna vertelde hij het een en ander
over een schepenlift te Niederfinow. welke
twee kanaalvakken van het Hohenzollern-
kanaal verbindt, die van niveau tot niveau
36 M. verschillen.
De liftkooi is een groote kuip met een
inhoud van 2600 M3. en een gewicht (ge
vuld) van 4.200.000 K.G. De oppervlakte
is 1020 M2. De lift kan een aak van 1000
ton opnemen, welke een vracht, overeen
komende met de lading van twee goede
rentreinen van 33 wagons ieder, elk met
een laadvermogen van 15 ton, vervoert.
De bak is zoo groot, dat de geheele be
volking der stad Haarlem (80.000 zielen)
in éénmaal opgeheschen zou kunnen wor
den. De kuip hangt aan 206 stalen kabels,
die paarsgewijs over schijven van 3'/: me
ter middellijn loopen.
Het geheel is ruim 51 M, hoog.
Een kanaalbrug van 156 M. lengte ver
bindt de lift met het boven op een heu
vel gelegen kanaalvak.
Hierna werden er een kraan van M. v.
Schayck en een auto van J. v. d. Oord
behandeld.
Vervolgens werden er eenige vragen over
het tochtje naar A'dam beantwoord, waar
na de voorzitter dezen gezelligen middag
sloot.
BINNENLAND.
Zestig millioen voor werkverruiming)
voorloopig verslag der Tweede Kamer.
(3e Blad).
Dalend ledental van het N. V. V. (Bin
nenland, 3e Blad).
Geen politiek in de rechtzaal; Leidsch
advocaat voor het Haagsch Gerechtshof
het woord ontnomen. (Rechtzaken, 3e
Blad).
Het drama te Reeuwijk; aanwijzingen,
die op misdaad duiden. (Gemengd, 3e
Blad en Laatste Berichten, le Blad.)
In het Onnes-proces staken de verde
digers; rechercheur Van Cooten heeft een
deel zijner verklaringen ingetrokken; ver
volging wegens meineed teruggenomen.
(Rechtzaken, le Blad.)
BUITENLAND.
Besprekingen te Genève en Bazel. (Bui
tenland, le Blad).
Nieuwe anti-Duitsche actie te verwach
ten in het Engelsche parlement. (Buiten
land, le Blad).
Singapore zal een complete vesting
worden. (Buitenland, le Blad).
De Kunstdiefstal te Gent nog onopge
lost. (Buitenl. Gemengd, 3e Blad).
STADSEVANGELISATIE MORSCHWEG 59
Officieele inwijding van het nieuwe
gebouw.
In de bovenzaal der voormalige Kweek
school voor Zeevaart had gisteravond een
bijeenkomst plaats ter officieele inwijding
van het geheel gerestaureerde gebouw der
Stadsevangelisatie Morschweg 59, uitgaan
de van de Gereformeerde Kerk hier ter
stede.
De bijeenkomst stond onder leiding van
ds. H. Thomas, die liet zingen Ps. 134 I
en 2. voorlas Exodus 83 1-5 en 12-16 en
vervolgens voorging in gebed.
Ds. Thomas, als voorzitter van den Ker-
keraaa, zeide daarna, dat dankbaarheid
jegens God ons vervult voor het mooie ge
bouw dat Hij ons schonk. Dit geschenk
legt evenwel een groote verantwoordelijk
heid op, niet alleen op de geheele gemeente
maar op iederen lidmaat afzonderlijk.
Ieder van ons behoort in eigen kring
evangelist en propagandist voor Christus
te zijn, zich daarbij orgaan in Zijp hand
wetende. Grondige kennis van Evangelie
en Christus is eerste voorwaarde, evenals
het zoeken van troost bij Hem, Die de
eenige is, die troost kan geven.
Namens de commissie van beheer werd
het woord gevoerd door den heer Mulder,
die herinnerde aan het eerste evangeli
satiewerk hier ter stede, thans ongeveer
25 jaar geleden, toen op dezelfde plaats
een eenvoudig lokaal werd ingericht. De
bouwvallige toestand maakte te langen
leste restauratie niet meer mogelijk en
noodzaakte tot nieuwbouw. Spr. bracht
daarna hulde aan de bouwcommissie en
droeg het gebouw tenslotte over aan den
voorzitter der Evangelisatie-commissie, ds.
A. de Bondt, met den wensch, dat binnen
deze muren slechts het Woord Gods zal
worden verkondigd.
Ds. de Bondt wees daarna op de groote
beteekenis van het evangelisatiewerk en
wekte op om de oude taak met nieuwen
ijver voort te zetten, daarbij alleen kracht
puttend uit God.
Spr. bracht verder dank aan den kerke-
raad voor de voortreffelijke inrichting van
het gebouw, dat al is het niet groot
toch ruimschoots aan de elschen voldoet;
aan de commissie van beheer en voorts
aan allen, die werkzaam waren bij de
voorbereiding en den bouw.
Nadat staande gezamenlijk gezongen
was Psalm 150 1, sprak de heer Storm
uit Rotterdam namens het Centraal Ver
band voor Evangelisatie-commissies zijn
gelukwenschen uit met de totstandkoming
van het nieuwe gebouw, daaraan den
wensch verbindend, dat God Zijn zegen
aan dit werk niet zal onthouden en aan
sporend tot het zoeken van kracht in het
gebed.
Na een korte pauze, waarin thee werd
rondgediend, zongen allen Ps. 68 1 en
een koor onder leiding van den heer
Bosecke eenige liederen, terwijl een fraai
tableau 'n uitbeelding gaf van den 150sten
Psalm.
De secretaris der commissie, de heer
A M Verschoor gaf vervolgens een ge
schiedkundig overzicht van het evange
lisatiewerk der Geref. Kerk in onze stad,
terwijl eenige leden van het Oegstgeester
zangkoor nog een voordracht ten beste
gaven.
Nadat ds. Jac. Eringa uit Oegstgeest
namens de deputaten voor het evangeli
satiewerk in de classis Leiden de geluk
wenschen had overgebracht, werd nog ge
zongen „Halleluja, eeuwig dank en eere",
waarna ds. de Bondt voorging in dank
gebed.