75*fc Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 10 Apr3 1934 Derde Blad No. 22715 GEMEENTEZAKEN. BENOEMINGEN. Het Bestuur der Vereenlging „de Am bachtsschool" deelt mede, dat ln de alge- ineene ledenvergadering, ter voorziening ln de vacature door het vertrek van den heer A. M. Touw, de volgende voordracht is opgemaakt: 1. Ir. F. Chr. Rauwenhoff, 2. W. A. J. Monhemius, en ln de vacature wegens periodiek aftre den van den heer Ph. Rosdorff, die niet herkiesbaar is: 1. A. E. v. d. Voet, 2. B. de Jong. Volgens artikel 21 van de Leerplichtwet worden de leden van de Commissiën tot Wering van Schoolverzuim benoemd voor den tijd van drie jaren, met dien ver stande, dat een tusschenttjds benoemde aftreedt op het tijdstip van aftreding van dengene, wiens plaats hij inneemt. Aangezien thans zoodanige driejarige periode is verstreken, bieden B. en W. aan de navolgende aanbevelingen en wel voor benoeming van zeven leden aan: I. de Noorder-Commissie tot Wering van Schoolverzuim: A. Ie. W. Caro, aftredend lid, 2e. L. Westerman B. Ie. N. v. d. Heuvel, aftredend lid, 2e P. A. Wisse. C. Ie. A. J. den Hollander, aftredend lid, 2e. H. Vink. D. Ie. J. H. A. Manders, aftredend lid, 2e. E. Duym. E. Ie. C. Mulder, aftredend lid, 2e. W. j, Laman. F. Ie. G. J. v. d. Ploeg, aftredend lid, 2e. W. Melief. G. Ie. W. E. Wolvers, aftredend lid, 2e. D. Prins. II de Zuider-Commissie tot Wering van Schoolverzuim: A. Ie. D Bosma, aftredend lid, 2e. J. C. van Schaick. B. ie. P. G. Hoeks, aftredend lid, 2e. Jac. Zitman. C. Ie. A. B. Mulder, aftredend lid, 2e. p. v. d. Most van Spijk. D. Ie. J. Schouten Az., aftredend lid, Je. G. v. Putten. E. Ie. N. B. M. Vreeburg, aftredend lid, Be. Th. A. Goddijn. F. Ie. H. v. Woudenberg, aftredend lid, Be. G. N. v. Meurs. G. lë. A. H. Wijnnobel, aftredend lid, 2e. J. H. de Vries. Tengevolge van het aan de onderwijze res mej. J. B. van Heuven verleend eervol ontslag is op 1 April j.l. een vacature ont staan aan de opleidingsschool voor u.l.o. aan de Langebrug A. Met verwijzing naar het advies van den Inspecteur van het lager onderwijs in deze inspectie stellen B. en W. voor, te benoe men mej. M. C. Eterman, wachtgeldster, laatstelijk onderwijzeres aan de opleidings school voor u.l.o. aan den Maresingel A. VERHUUR PANDEN BREESTRAAT. Bij raadsbesluit van 29 September 1924 werd aan B. J. Timmerman tegen f. 800. per jaar verhuurd het winkelhuis aan de Bieestraat No. 92. Overeenkomstig de bepalingen van het huurcontract is per 1 Mei a.s. deze huur opgezegd, omdat het B. en W. met het oog op den toekomstigen Stadhuisbouw gewenscht voorkomt, dat in het vervolg de huur tusschentijds met een korten op zeggingstermijn kan worden beëindigd, hetgeen bij de bestaande overeenkomst niet mogelijk is. De heer Timmerman is bereid bevonden een nieuwe huurovereenkomst te sluiten, onder de bestaande voorwaarden, echter met dien verstande, dat belde partijen bevoegd zijn de huur te beëindigen met een opzeggingstermijn van zes maanden. In overeenstemming met het tegenwoordig gevolgd systeem is de huurprijs verhoogd met de straatbelasting ad f. 35. Bij raadsbgesluit van 26 Januari 1934 werden van H. D. Sala aangekocht de perceelen Breestraat Nis 114a, 114b en 114c. Perceel Breestraat 114c wordt door den heer Sala gebruikt als spiegel- en lijstenfabriek en als etalageruimte. De beide andere perceelen vormen één pand, waarvan in de benedenverdieping, Bree straat 114b de kunsthandel van den heer Sala is gevestigd, terwijl de bovenverdie ping, Breestraat 114a. als woning is ver huurd voor f.800.per jaar. De heer Sala zou gaarne op korten ter mijn de perceelen Breestraat 114b en 114c huren, n.l. voor drie maanden, met ver lenging van maand tot maand, tenzij de huur door een der partijen wordt opge zegd Hij is bereid een huursom van f. 1.800 per jaar, straatbelasting inbegre pen, te betalen. Voorgesteld wordt, dit te aanvaarden. VERKOOP BERM. Krachtens vergunning van 16 Augustus 1872 heeft M. Koudijs, te Noordwijker- hout, een strook berm aan den Haarlem mertrekvaart, ter grootte van 2052 M2., in gebruik tegen een jaarlijksche vergoe ding van f. 35.98. Van J. en M. Koudijs is thans een ver zoek ingekomen om van de gemeente te mogen koopen een 5 M. lange strook van dien berm, dienende als uitweg van hun boerderijen naar den Haarlemmertrek- vaartweg. Omtrent den gebruikelijken koopprijs ad f. l.— per M2. is met de adressanten overeenstemming bereikt. De heer M. Koudijs wenscht het overige gedeelte van den aan hem in gebruik ge geven grond voortaan slechts voor f. 10.— per jaar ln gebruik te hebben, aangezien de geldende vergoeding voor den tegen- woordigen tijd te hoog is, waarmee ge noegen is te nemen. VERPACHTING STADSZAAL. Bij besluit van 25 Maart 1929 werd de exploitatie van de buffetten in de Gehoor zaal bij verlenging voor den tijd van vijf jaren, ingaande 1 Mei 1929, tegen een pachtsom van f.3500.per jaar verhuurd aan W. F. van Ingen Schenau Jr. Boven dien betaalt de pachter, ingevolge raads besluit van 2 September 1929, jaarlijks een bedrag van f. 200 als rentevergoeding over de meerdere verbouwingskosten van de koffiekamer, zoodat de pachtsom feitelijk f3700 bedraagt. Verder komt van de Kosten van duinwaterverbruik een som Van f.50 per jaar voor zijn rekening. Po pachter heeft yerzocht de op. ultimo April a.6. afloopende pacht wederom te verlengen, echter tegen een lagere pacht som met het oog op de tegenwoordige tijdsomstandigheden. Bij de terzake gevoerde onderhandelin gen verklaarde de heer van Ingen Sche nau zich bereid de pacht voorloopig we der voor den tijd van één Jaar aan te gaan tegen een pachtsom van f. 2700. Tegneover deze vermindering der pacht som met f. 1000.staat intusschen, dat de pachter het stoken van de centrale verwarming op zich neemt voor een jaar lijksche vergoeding van f.300 en dat hij kosteloos zorg draagt voor de bediening van de z.g. middagverlichting. Een en ander geschiedt thans van gemeentewege en vordert een uitgaaf van ongeveer f. 950; overdracht van deze werkzaamhe den op den vermelden voet levert voor de gemeente derhalve een besparing van pl.m. f650 op en doet het nadeelig ver schil in pachtprijs mitsdien dalen tot pl.m. f. 350. In verrekening met de be doelde vergoeding van f300, kan de pacht som uiteraard op f. 2400 worden gesteld. Vervolgens neemt de pachter er genoe gen mede, dat de vergoeding voor het duinwater wordt gewijzigd in dien zin, dat de gemeente voortaan een vast bedrag voor haar rekening neemt en dat de daar boven verschuldigde kosten ten laste van pachter komen; deze regeling achten B. en W. zeer bevorderlijk voor een zuinig gebruik van duinwater. Op de basis van het verbruik gedurende de laatste jaren is het door de gemeente te betalen vaste bedrag op f. 150 gesteld. STROOMLEVERING GEREF KERK OEGSTGEEST. Teneinde te kunnen voldoen aan de aanvraag tot stroomlevering aan de te bouwen Gereformeerde Kerk aan de Mau- ritslaan te Oegstgeest moet in de nabij heid van die kerk een hoogspanningssta tion worden gebouwd. Aangezien de bouw van dit station niet alleen noodig is voor de stroomlevering aan bedoelde kerk, het is n.l. tevens gewenscht in deze om geving een nieuw voedingspunt in het ka belnet te stichten zal het station voor rekening der Electriciteitsfabriek worden gebouwd, terwijl het Kerkbestuur kan vol staan met het ter beschikking stellen van den noodigen grond. Het Kerkbestuur nu is bereid den grond voor den tijd van vijftig jaren aan de gemeente Leiden in erfpacht te geven tegen betaling door Leiden van 'n jaarlijkschen canon van f. 1 STROOMLEVERING LEIDERDORP. Tusschen het gemeentebestuur van Lei derdorp en de Directie der Lichtfabrieken zijn onderhandelingen gevoerd omtrent een wijziging van de met die gemeente gesloten stroomleveringsovereenkomst, welke tot overeenstemming hebben ge leid. Leiderdorp garandeert voor 1935 en volgende jaren een niet onaanzienlijk hooger verbruik per jaar en stemt in met een verlenging van de overeenkomst voor den tijd van acht jaren. Daartegenover heeft de Directie bewilligd in eenige ver laging van de lichttarieven zoowel voor de ingezetenen van Leiderdorp als ten be hoeve van de straatverlichting aldaar, terwijl voorts op verzoek van Leiderdorp met betrekking tot de tarieven een ga rantie is opgenomen, waartegen bij de Di rectie geen bezwaar bestond. GERECHTELIJKE INVORDERING. Bij een in het vorige jaar plaats gehad hebbenden brand ten huize van M. J. Poot, toen te Noordwijkerhout, doch thans te Voorschoten wonende, is een gasmeter vernield en schade toegebracht aan de zich in die woning bevindende en aan de gemeente Leiden toebehoorende electri- sche toestellen en geleidingen. Aangezien genoemde Poot voor deze schade, in to taal f. 43.60 bedragende, aansprakelijk is te stellen en het, ondanks daartoe aange wende pogingen, tot dusverre niet is mo gen gelukken deze vordering voldaan te krijgen, zal dit bedrag thans langs ge rechtelijken weg moeten worden ingevor derd. OPHEFFING WAAGWERKERSGILDE. Het bestaan van het waagwerkersgilde beteekent voor de gemeente een niet on aanzienlijk financieel nadeel, dat ook niet door voordeelen van anderen dan fi- nancieelen aard wordt opgewogen. Nu de moeilijke tijdsomstandigheden op elk ge bied van de gemeentehuishouding tot be zuiniging en versobering nopen, achten B. en W. het dan ook niet verantwoord dit eeuwenoude instituut, dat thans nog slechts uit historisch oogpunt van belang is, langer te laten voortbestaan. Door de opheffing zal de gemeente niet alleen een voordeel verkrijgen van plm. f. 2100 's jaars, dat in de toekomst nog tot rond f.4000 per jaar zal stijgen, doch boven dien zal de dienst aan de Waag en op de markten daardoor op meer moderne en daarmede op meer economische leest kun nen worden geschoeid. Hoewel de gemeente tegenover het gilde en tegenover zijn individueele leden bij de opheffing rechtens tot geen enkele verplichting van financieelen aard is ge houden, zijn B. en W. met de Commissie voor den Markt- en Havendienst van meening. dat het uit een oogpunt van billijkheid aanbeveling verdient, dat de vier thans nog in functie zijnde leden van het gilde, die allen trouwens reeds een zeer gevorderden leeftijd hebben be reikt, niet zonder meer aan hun lot wor den overgelaten. B. en W. kunnen zich dan ook geheel vereenigen met het voor stel dier Commissie, om de leden van het gilde, voorzoover zij door den Directeur van den Markt- en Havendienst voqrden hun op te dragen arbeid nog geschikt worden geacht, tegen een loon van f. 8 per week op arbeidsovereenkomst in dienst der gemeente te nemen en om hun zoolang zij in dienst der gemeente zijn, boven dit loon een vergoeding van f. 16 per week toe te kennen wegens der ving van inkomsten, die zij als lid van het gilde genoten. Bij hun ontslag uit den gemeentedienst, resp. bij de opheffing van het gilde ware hun voorts voor hun leven een officieus ouderdomspensioen van f. 7 per week te verleenen. In de verdere behoefte aan personeel zal de Directeur van den Markt- en Ha vendienst behooren te voorzien door in dienstneming van personen op arbeids overeenkomst tegen nader vast te stellen loonen. Met de opheffing van het gilde dienst uiteraard gepaard te gaan intrekking van de verordening van 20 Juni 1863, houden de Reglement voor de waagwerkers bin nen de gemeente Leiden, met het daarbij behoorepde Tarief, Ten slotte behoeft de verordening, re- gelende de heffing van weegloonen en plaatsgelden aan de Gemeentewaag en van weegloonen aan de Vette Varkens- markt te Lelden, in verband met de op heffing van het gilde nog wijziging. Vol gens artikel 1 dezer verordening ls voor het gebruik van de weegtoestellen voor het wegen van kaas een weegloon van f. 0.15 per 100 K.G. verschuldigd; naast dit weegloon moet echter door de aan voerders van kaas aan de waagwerkers nog een werkloon van f. 0.10 worden be taald. Nu voortaan de waagwerkers hun ar beid in dienst der gemeente zullen ver richten, is het rationeel, dat dit werkloon in het weegloon wordt opgenomen en dat dit laatste dus op f. 0.25 per 100 K.G. wordt vastgesteld. SALARISSEN LEERAREN-FERSONEEL. Met ingang van 1 Januari j.l. zijn bij Koninklijk besluit van 30 December 1933, S. 783, nieuwe regelen vastgesteld o.m. ten aanzien van de salarieering van het leeraren-personeel aan de Rijks hoogere burgerscholen en de Rijkskweekscholen voor onderwijzers en onderwijzeressen. De daarbij aangebrachte veranderingen komen in hoofdzaak neer op de volgende; a. de bestaande crisiskorting is verval len; b. de bezoldigingsregelingen zijn her zien in dier voege, dat: lo. alle salarissen met 10% zijn vermin derd; 2o. een extra-ongehuwden aftrek is In gevoerd, zóódat een ongehuwde uitge zonderd de in gezinsverband levende eeni ge kostwinner nimmer meer ontvangt dan 90% van de maximum wedde aan het ambt verbonden; 3o. het maximum van den kinderbij slag, ad f. 240, per kind behoudens een garantiebepaling voor met name genoem de gevallen met 10% is verminderd; c. een verdere tijdelijke verlaging van l'/i% is ingevoerd, zulks in verband met het voornemen van de Regeering, om het pensioenverhaal voor eigenpensioen van 3% te brengen op 4'/«.%. Aangezien de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ook thans het verleenen van Rijkssubsidie voor het Gymnasium en de beide gemeentelijke hoogere burgerscholen afhankelijk stelt van het overnemen van de nieuwe Rijks- salarisregeling voor het leerarenpersoneel verbonden aan die inrichtingen van on derwijs en niet-overneming van de Rijkssalarisregeling voor het leerarenper soneel. verbonden aan de gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen, ge gemeente op belangrijke extra-uitgaven zou komen te staan, achten B. en W. overneming van de nieuwe rijks regeling absoluut noodzakelijk. BRUG OVER DE STADSMOLENSLOOT. Bij het uit te voeren stratenplan in den Rodenburgerpolder, bieden B. en W. thans aan een ontwerp voor het bouwen van een vaste brug over de Stadsmolensloot, aan sluitend aan de Thorbeckestraat. De kos ten van de brug met opritten en verlich- tingsaanleg worden geraamd op rond f. 18.000.— en komen ten laste van het fonds, gevormd uit de bijdragen van f. 1.50 per M2 bouwrijpen grond, bedoeld in art. 2, 2e lid onder b van de Verordening op den aanleg van Straten en Wegen. BOUW GARAGE VOOR DE POLITIE. In de Memorie van Antwoord betreffende de begrooting 1934 deelden B. en W. mede, dat een voorstel tot het bouwen van een garage met twee bovenwoningen ter plaatse van den bestaanden toegang naar het politiebureau en van het gesloopte perceel Langebrug No. 103 in voorbereiding was. De Dienst van Gemeentewerken heeft inmiddels in overleg met den Commissaris van Politie twee plannen (A en B) voor dien bouw «ntworpen. Het voornaamste verschil tusschen beide ontwerpen is, dat bij plan B de zuidelijke woning iets klei ner is dan de noordelijke woning, terwijl bij plan A beide woningen vrijwel gelijk zijn, en voorts, dat de dienstgang volgens plan A vrij donker, doch volgens plan B behoorlijk verlicht zal zijn. Ook het kos tenverschil is slechts gering; voor plan A bedraagt de raming n.l. f. 14.900.tegen f. 15.100.voor plan B. Met de Commissie van Fabricage zijn B. en W. van meening, dat plan B de voor keur verdient. Het omvat op den beganen grond een overbouwde diensttoegang naar het politiebureau met een garage. Op deze wijze wordt de bestaande diensttoegang zeer verbeterd en verkrijgt de politie te vens de beschikking over een behoorlijke garage, waaraan reeds lang behoefte be staat. Boven de toegang en de garage zijn twee bovenwoningen ontworpen, die elk in hoofdzaak bevatten: op de eerste verdie ping een voorkamer, een achterkamer en een keuken en op de tweede verdieping 3 slaapkamers. Een der bovenwoningen is aan te wijzen als woning voor den concierge van het politiebureau, in welk geval in zijn huis vesting voortaan op alleszins voldoende wijze zal zijn voorzien, terwijl de bestem ming van het andere bovenhuis nader kan worden bepaald. VERVANGING STADSVERKEER DOOR ELTAX. De N.V. Leidsche Auto-Boxen-Garage, alhier, heeft bericht, dat zij de exploitatie van haar buslijnen (Station—Tuinstadwijk en StationKooipark) met ingang van 1 Mei a.s. wenscht te beëindigen. Inmid dels had eenigen tijd geleden de Eltax- onderneming (thans: N.V. Eltax), alhier, een verzoek ingediend, om haar vergun ning te verleenen voor het ln werking brengen en hebben van twee autobuslijnen, nagenoeg overeenkomende met de be staande. Daartoe is de volgende opzet ge maakt. Er zal een kleiner type bussen worden gebezigd dan thans het geval is welke een half-uursdienst tusschen de genoemde begin- en eindpunten zullen onderhouden. Het tarief zal bedragen f. 0.10 per rit per persoon, zonder reductiemogelijkheid. Aangezien door de mindere frequentie van de ritten en de geringere capaciteit van de te gebruiken bussen wellicht niet vol doende ln de verkeersbehoefte zal worden voorzien, is door de EItax-onderneming tevens vergunning gevraagd voor enkele standplaatsen voor kleine taxi's (eveneens met 10 cents tariefl aan of nabij de routes van de autobuslijnen. De aanvraagster heeft verzocht deze vergunning te verkrij gen ponder verplichting tot betaling yan recognitie. Verder vraagt zij geenerlei sub sidie uit de gemeentekas, zooals tot nog toe de N.V. Leidsche Auto-Boxen-Garage genoot. B. en W. zijn van meening, dat op deze aanvrage, waardoor het voortbestaan van de belde busverbindingen voorloopig wordt verzekerd, dient te worden ingegaan. Het is de bedoeling, zoowel van het College als van de N.V. Eltax, dat deze vergunningen voorloopig voor een jaar worden verleend. Wat betreft het verzoek, om vrijgesteld te worden van de verschuldigde recognitie merken B. en W. op, dat de recognitie verordening de mogelijkheid van onthef fing van deze betaling niet kent. Waar in tusschen de instandhouding van de onder havige verkeersverbindingen mede in het belang van de gemeente is te achten en overigens daarvoor van de gemeente geen financieele medewerking wordt gevraagd, zijn B. en W. van meening, dat er alle aanleiding bestaat aan het verzoek tege moet te komen in dezen vorm, dat jaar lijks een bedrag ten beloope van de be doelde recognities uit de gemeentekas aan de Eltax-onderneming wordt uitgekeerd. Deze uitkeering dient uiteraard slechts die standplaatsen te betreffen, welke recht streeks verband houden met de autobus lijnen, n.l. vijf (Koninginnelaan, Boisot- kade bij de Doezastraat, Noordeindsplein, Driftstraat en Havenplein), waar in totaal ten hoogste 13 taxi-automobielen zullen kunnen worden gestationneerd en waar voor de recognities derhalve zullen bedra gen f. 130.per jaar. B. en W. mogen aan het bovenstaande nog toevoegen, dat verschillende andere aanvragen om vergunning voor het inne men van standplaatsen met taxi-auto mobielen in overweging zijn. Zij zijn voor nemens binnenkort dienaangaande een beslissing te nemen in dier voege, dat een aantal standplaatsen, niet gelegen aan of nabij de routes der autobuslijnen, beschik baar zal worden gesteld. Ten slotte zij volledigheidshalve nog medegedeeld, dat kort na de ontvangst van het verzoek der Eltax-onderneming een schrijven van de N.V. Noord-Zuid- Hollandsche Tramwegmaatschappij in kwam, eveneens met betrekking tot de ex ploitatie van autobusdiensten. Genoemde maatschappij betoogde daarin, dat de be staande buslijnen een zoo groot jaarlijksch verlies opleveren, dat handhaving daarvan h. i. uitgesloten moest worden geacht; wel zou zij bereid zijn bij wijze van proef een autobusverbinding te exploiteeren als voe- dingslijn voor haar tramlijnen, n.l. van het Kooipark naar de Korevaarstraat en eventueel verder naar Tuinstadwijk, indien de gemeente een belangrijke bijdrage in het te verwachten verlies zou verleenen. B. en W. hebben gemeend, mede gelet op het verzoek der Eltax-onderneming, op dit voor de gemeente bezwarende voorstel niet te moeten ingaan. NOG EENS HET UITBREIDINGSPLAN. Bij de behandeling in de Raadsverga dering van 6 November 1933 van het voor stel inzake vaststelling van een plan van uitbreiding voor deze gemeente, werden eenige voorstellen en moties in handen van B. en W. gesteld om praeadvies. Dien aangaande merken zij thans het vol gende op: I. Voorstel van de heeren Wilbrink, Huurman en Manders, luidende: „Ondergeteekende stelt den Raad voor de navolgende wijziging aan te brengen in de voorstellen van B. en W. betreffende de arbeiders- en kleine middenstandswonin gen en deze als volgt te lezen: De goothoogte wordt bepaald op 3.50 M. 5 M. en de dakhellingen zullen kunnen varieeren van 50 gr.35 gr. naar gelang van de goothoogte der te bouwen per ceelen." De groep der arbeiders- en kleine mid denstandswoningen bestaat thans uit de drie volgende categoriëen: lo. beneden- en bovenwoningen of een gezinswoningen (pl.m. 36%) 2o. eengezinswoningen met een goot hoogte van pl.m. 6 M. (pl.m. 25%), 3o. eengezinswoningen met een goot hoogte van pl.m. 3.50pl.m. 4.50 M. en een dakhelling van 50 gr. (pl.m. 39%.) De percentages zijn berekend naar de totale voorgevellengte der woningen, waar bij derhalve ten aanzien van de boven- en benedenwoningen steeds een dubbele voor gevellengte is aangehouden. Het onderhavige voorstel heeft betrek king op de derde categorie; het strekt, om de voorgeschreven goothoogte ter keuze van de bouwers te laten varieeren van 3.50 tot 5 M. en daarbij een dakhelling voor te schrijven, wisselend van 50 gr. tot 35 gr., naar gelang van de goothoogte, derhalve een lagere kap, naarmate het gebouw hooger wordt opgetrokken. Tegen dit laatste bestaat naar meening van B. en W. overwegend bezwaar. Wis selende goothoogten in dezelfde straat, mits de verschillen niet al te groot zijn (bijv. zich bewegen tusschen 3.50 en 4.50 M.) behoeven uit architectonisch oogpunt geen bezwaar op te leveren, indien althans de dakhelling overal gelijk is. Laat men dezen elsch los. dan ontstaat een onregel matige bebouwing, welke het stadsbeeld ten zeerste zal schaden. Indien men daartegen zou willen op treden door toepassing van art. 6 der be bouwingsvoorschriften, bepalende, dat het bouwen zoodanig moet geschieden, dat een naar het oordeel van B. en W., bevredi gende aansluiting aan de bestaande be bouwing wordt verkregen, dan zou het voorstel vrijwel geheel illusoir worden ge maakt, aangezien alsdan practisch het eerst gebouwde huis in een straat de dak helling en daarmede ook de goothoogte voor de verdere bebouwing aldaar zou vastleggen en van soepelheid te dien op zichte niet veel meer zou overblijven. Naar meening van B. en W. dient het stelsel, dat bij de bebouwingsvoorschriften voor elke straat afzonderlijk een bepaalde dakhelling wordt voorgeschreven, te wor den gehandhaafd, behoudens de reeds thans bestaande ontheffingsmogelijkheid voor bijzondere gevallen. Intusschen zou aan den wensch der voor stellers, om nog iets meer variatie in de goothoogte mogelijk te maken, wel kunnen worden tegemoet gekomen door ook het bouwen van hulzen met een goothoogte van 5 M. en een dakhelling van 35 gr. mo gelijk te maken, doch dan als afzonder lijke categorie woningen. Ook voor deze nieuwe categorie dienen dan in de bij de bebouwingsvoorschriften behoorende ta bellen de straten bepaaldelijk te worden aangewezen. Als zoodanig kunnen ln aan merking komen straten met een breedte tusschen de voorgevelrooilijnen (dus met inbegrip vin eventueels voortuinen) van RECLAME. 9105 nleuwan aanval Tam rhan- maÜTk op d«n halm to baton. Variachling T*rncbaff«n U onverwijld 12 M. of meer en straten, waaraan slechts aan één zijde kan worden gebouwd. Daar van uitgaande, verkrijgt men een gevel lengte voor deze nieuwe categorie van 14%' van de totale gevellengte der arbeiders- en kleine middenstandswoningen. Na het aanbrengen van deze wijzigingen zal voor laatstbedoelde categorie nog 25% van het tótaal der vier categoriëen arbei ders- en kleine middenstandswoningen overblijven. Met de Commissie van Fabri cage zijn B. en W. van oordeel, dat hier mede wel kan worden volstaan, doch dat dit percentage niet voor verdere verlaging vatbaar is. Eén lid der genoemde commis sie heeft weliswaar geen bezwaar tegen het opnemen van de categorie woningen met goothoogte van 5 M. en dakhelling van 35 gr., doch acht het niet juist ten behoeve daarvan het percentage eenge zinswoningen met goothoogte van 3.50 4.50 M. te verlagen; z.i. zou eerder de ca tegorie boven- en benedenwoningen voor vermindering in aanmerking komen. B. en W. kunnen zich hiermede niet vereenigen, en zijn van meening, dat de boven aange geven groepeering de voorkeur verdient. n. Motie van den heer Kooistra, lui dende ,De Raad spreekt de wenschelijkheld uit, dat de minimum goothoogte. .genoemd in kolom 7 van de tabellen I, n, HI, IV be hoorende bij het uitbreidingsplan der gem. Lelden", zal worden bepaald op 4 M. boven de kruin van de weg". De strekking van deze motie is de toe gelaten minimum goothoogte voor de cate gorie eensgezinswoningen met een goot hoogte van 3.504.50 M. te brengen op 4 M. Reeds werd betoogd, dat met een goot hoogte van 3.50 M. een eenvoudige, doch voldoende arbeiderswoning met de minst mogelijke kosten kan worden gebouwd, welke aan redelijke eischen voldoet. Aan leiding, om de minimum-goothoogte tot 4 M. te verhoogen. bestaat er dan ook niet volgens B. en W., in aanmerking ge nomen, dat een goothoogte van 3.50 M. geenszins is voorgeschreven, doch dat reeds thans alle vrijheid bestaat, om desge- wenscht woningen met een goothoogte van 4 M. te bouwen. In de practijk is gebleken, dat in bepaalde gevallen, ter verkrijging van zoo goedkoop mogelijke woningen, de bouw van woningen met een goothoogte van 3.50 M. gewenscht wordt. Naar gevoe len van B. en W. zou het niet juist zijn, het streven naar het stichten van een een voudige arbeiderswoningen met lage huur waarde te belemmeren door den hier be- uoelden bouw onmogelijk te maken. Zij kunnen aanneming van de motie-Kooistra dan ook niet aanbevelen. De Commissie van Fabricage sluit zich hierbij aan. behoudens één lid. in; Motie van de heeren Wilbrink en Huurman, luidende: „De Raad verzoekt B. en W. die maat regelen te nemen welke er toe leiden, dat 't terrein, liggende in den Kikkerpolder en eigendom van de Firma Gebr. Mulder voor bouwterrein zal worden bestemd, en zoo spoedig mogelijk in het gedetailleerde ge deelte van het uitbreidingsplan wordt op genomen". Bij nadere overweging zijn B. en W., mede gelet op de voorgenomen doortrek king van de Oegstgeesterlaan en de Mariën- poelstraat. van oordeel, dat er wel aanlei ding bestaat aan den in de motie uitge- drukten wensch gehoor te geven en der halve het bedoelde terrein, gelegen tus schen Haarlemmervaart, Poelwetering en Maredijk, in het gedetailleerde gedeelte van het uitbreidingsplan op te nemen. Na onderzoek is gebleken, dat dit terrein geheel voor bebouwing kan worden bestemd en wel, in aansluiting aan de bestemming van de gronden aan de overzijde van den Maredijk, voor zgn. „beteren bouw". IV. Motie van den heer Groeneveld, luidende: De Raad acht het wenschelijk dat ln het uitbreidingsplan, als regel, geen bouwblok ken worden geprojecteerd, die een grootere lengte hebben dan ongeveer 100 Meter". Het zal vermoedelijk de bedoeling van den voorsteller zijn, dat bij aanneming daarvan het uitbreidingsplan alsnog ln overeenstemming met de strekking der motie wordt gebracht. Inderdaad heeft het meerendeel van de op het plan ontworpen bouwblokken dit woord genomen in den blijkbaar ook in de motie gebezlgden zin van een door straten begrensd, voor bebouwing bestemd terrein een lengte van meer dan 100 M.; ver schillende bouwblokken zijn langer dan 200 M. Aanvaarding van de motie zou derhalve belangrijke wijzigingen in het plan ten ge volge hebben. B. en W kunnen daartoe niet de minste aanleiding zien. Uit verkeersoogpunt be staat daaraan geen behoefte, terwijl econo mische overwegingen zich daartegen ver zetten. In de eerste plaats toch dient, wat d» meer 'belangrijke verkeerswegen betreft;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9