HONIC5 VERMICELLISOEP 6 borden voor 15 ets. LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Zaterdag 7 April 1934 KERK- EN SCHOOLNIEUWS. DE SNELLE GROEI VAN HET BIJZONDER ONDERWIJS. HISTORISCHE FIGUREN. AGENDA. I M PREDIKBEURTEN. VOOR ZONDAG 8 APRIL, LEIDEN. Chr. Geref. Berk: Voorm. 10 en nam. 5 uur, prof dr. G. Wisse van Apeldoorn. Doopsjez. Kerk: Voorm. half elf, ds. J. W. van Stuyvenberg van Amsterdam. Eglise Wallonne: dlx heures et demie. M. P. Berthault, pasteur la Haye. Evang. Luth. Gem.: Voorm. halfelf, ds. de Meijere. Geref. Kerk In H.V.: Voorm. 10 en nam. 6 uur, de heer Kroon. Rem. Geref. Gem.: Voorm. halfelf. ds. B. J. Arls van Amsterdam. Ver. van Vrijz. Hervormden (Volkshuls): Voorm. halfelf, mevr. ds. A. Mankes-Zer- nike van Rotterdam. Vrije Kath. Gem. (St. Bon-kapel, vree- wijkstraat 19): Voorm. halfelf. Gez. H. Mis. AARLANDERVEEN. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien en nam. halfzeven, ds. van Beusekom. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. halfzeven ds. Moolhulzen. ALPHEN AAN DEN RIJN. Ned. Herv. Kerk Julianastraat)Voorm. halftien, ds. J. Stehouwer (Bed. HG.); nam. halfzeven, ds. J. de Bruin. Hulpgebouw (Gouwsluls): Nam. half zeven. ds. J. Schoneveld. Kinderkerk „Bethel": Voorm. 10 uur. de heer C. A. Bos. Ned. Herv. Kerk (Oudshoornscheweg) Voorm. 10 uur, dr. J. P. Cannegleter (bed. EO.). Evangelisatie (Hooftstraat)Voorm. half tien en nam. halfzeven, ds. Fokkema van Amstelveen. Geref. Kerk (Hooftstraat): Voorm, 10 uur en nam. halfzeven, ds. J. Hartkamp. Chr. Geref. Kerk (v. Reedestraat): V.m. halftien en nam. 6 uur. preeklezen. Geref. Kerk (Raadhuisstraat)Voorm. 10 uur. ds. J. H. A. Bosch; nam. 6 uur, ds. G. Mulder. Geref. Kerk (de Ruyterstraat)Voorm. 10 uur. ds. G. Mulder; nam. 6 uur, ds. J, H. A. Bosch. BODEGRAVEN. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien en nam. 6 uur, ds. Kruishoop. Geref. Kerk: Voorm. halftien, de heer L. Batelaan; nam. 6 uur, ds. Zwaan van Zwammerdam. Geref. Gem.: Voorm. halftien en nam. 6 uur, leesdienst. Vrije Evang. Gem.: Voorm. halftien. lees dienst; nam. 6 uur, bijbelklas. HELLE GOM. Ned, Herv. Kerk: Voorm. 10 en nam 5 uur, ds- Eerhard. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5 uur, (Voorb. HA), ds. Krabbe. Chr. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam 5 uur, leesdienst. HOOGMADE. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Waardenburg. KATWIJK AAN ZEE. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. Ingwersen. LISSE. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, de heer Cohen; nam. 5 uur. ds. Tichelaar. Kinderkerk: Voorm 10 uur. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. 4 uur, dr. Ruys. Chr. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5 uur, ds. Ponstein. Geref. Gem.: Voorm. halftien en nam 4 uur. de heer Lichtenberg van Rotterdam. NIEUWKOOP. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien en nam. halfzeven, ds. van Wijngaarden. Geref. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Speel man van Nleuwveen; nam. halfzeven, leesdienst. Remonstr. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Nienhuis. NIEUWVEEN. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, da Brink. Evangelisatie: Voorm. halftien en nam. halfzeven, de heer van Scherpenzeel. Geref. Kerk: Voorm. 10 uur, leesdienst; nam halfzeven, ds. Speelman. NOORDEN. Ned. Herv Kerk: Nam. halftwee, da Jongens van Lelffiulden. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam, halfzeven, leesdienst. NOORDWIJK BINNEN Ned Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Siddré. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5 uur, ds. Visser. NOORDWIJK AAN ZEE. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5 uur, ds. Cupedo. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5 uur, ds. Bouma. Geref. Kerk in H.V.: Nam. 3 uur, de heer Kroon. OUDE-WETERrNG. Ned. Herv. Kerk: Nam. halftwee. ds. Geerling. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. halfdrie, ds. van der Bos. Remonstr. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Blokker. RIJNSBURG. Ned. Hew. Kerk: Voorm. halftien, ds. L. Boer van Scheveningen; nam. 5 uur (Voorb. H.A.), ds. Peter. Kerkzaal: Voorm. halftien (Voorb. H.A.), ds Peter: nam. 5 uur, ds. Boer. Geref. Kerk (Rapenburg): Voorm. half tien, ds. Kuiper van Sassenheim; nam. 6 uur, ds. Impeta van Kampen. Geref. Kerk (Voorhouterweg)Voorm. halftien, ds. Impeta; nam. 6 uur, ds. Kuiper. Chr. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. 5 uur, ds. de Jong. TER AAR. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien (Bed. H.D.en nam. halfzeven, ds. Hoeufft van Velsen. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. halfzeven, ds. Warnlnk. RECLAME. 4184 VETJRLEIDSCHENDAM. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur en nam, 5 uur, ds. Vermet. Geref. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. halfzes, ds. Boukema. VOORSCHOTEN. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, de heer P. Siderius van Katwijk-aan-Zee: nam. 5 uur, ds. Klomp van Voorhout. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5 uur, ds. Houtzagers. Geref. Gem. (Ambachtshuls): Nam. 5 uur, leesdienst. Ver. van Vrijz. Hervormden: geen dienst. WARMOND. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. de Bel. ZEVENHOVEN. Ned. Herv. Kerk: Nam. halftwee, ds. van Beusekom van Aarlanderveen. Geref. Kerk: Voorm. halftien, ds. Aal- ders van Lelmulden; nam. halfzeven, lees dienst. Chr. Geref. Kerk (Polder)Voorm. half tien en nam. halfzeven, leesdienst. ZWAMMERDAM. Ned. Herv. KesK: Voorm. halftien (Bed. H.A.) en nam. halfzeven (Dankz.), ds. van Woerden. Geref. Kerk: Voorm .halftien en nam. halfzeven, ds. Zwaan. Rem. Geref. Gem: Voorm. 9 3/4 uur, mej. ds. Günther. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Krimpen a. d. Lek G. A. Pott te Kralingen; te LJsselmonde F. J. Röth te Zoetermeer-Zegwaart. Bedankt: Voor St. Nicolaasga L. Knier te Birdaard. Aangenomen: Naar Oss (toez.) mr. F. C. M. Benders te Utrecht. DOOPSGEZINDE SOC. Drietal: te Utrecht A. L. Broer te Har- lingen, P. Vis te Arnhem en J. J. G. Wulte te Zaandam-Oost. Dat de groei van het bijzonder onder wijs zich nog steeds onverminderd voort zet, blijkt niet alleen uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, doch ook uit de verslagen van hoofdin specteurs en inspecteurs van het Onder wijsverslag over 1931. De hoofdinspecteur in de eerste hoofd inspectie. die de provinciën Noord-Bra bant en Limburg omvat, meldde, dat in zijn ambtsgebied in 1931 het aantal open bare scholen weer met 20 daalde en dat der bijzondere met niet minder dan 57 steeg. De bijzondere scholen maken ln Noord-Brabant ongeveer 8/9 en in Lim burg 5/8 van het totaal uit. Een bereke ning naar het aantal leerlingen geeft voor de bijzondere school nog een veel gunsti ger verhoudlngscljfer, omdat de openbare scholen ln het Zuiden van ons land nog slecht bezocht worden. In sommige stre ken ls het eindpunt van deze ontwikke ling bijna bereikt. De inspecteur te Breda zegt, dat er in zijn inspectie nog slechts drie openbare scholen zijn, welke in aanmerking zullen komen om binnen afzlenbaren tijd te worden omgezet ln bijzondere; haar voortbestaan hangt samen met toevallige omstandigheden, die zich eiken dag kun nen wijzigen. In Limburg zijn nog tal van openbare dorpsscholen, die bijzondere zul len worden. Toch schijnt, naar uit die verslagen blijkt, die omzetting van open bare scholen ln bijzondere wel aan het onderwijs ten goede te zijn gekomen. De scholen zijn beter geoutilleerd; het mate riaal ls vernieuwd en vermeerderd; er kunnen weer meer platen en kaarten en dergelijke worden aangeschaft. Blijkens de statistische gegevens zijn er tal van gemeenten ln Noord-Brabant en Limburg die geen openbare school meer bezitten. In 1929 had de openbare school nog 39.2"'» van het totaal aantal leerlingen en ln 1932 nog maar 35.6Voor de Pro- testantsch-Chrlstelijke scholen waren deze percentages respectievelijk 24.7 en 25.4, voor de Roomsch-Katholleke 34.6 en 37.5. Het accres bij de Roomsch-Katholleke scholen is dus naar verhouding het sterkst. Hieruit volgt, dat de pessimisti sche verslagen van de inspecteurs in Noord-Brabant en Limburg voor het open baar onderwijs niet den algemeenen toe stand in het geheele land weergeven. Belangrijk is echter de vraag of de groei van het bijzonder onderwijs nu lang zamerhand zijn hoogtepunt heeft bereikt of dat wij kunnen verwachten, dat deze zich ln de eerstkomende jaren nog zal voortzetten. Op grond van de koele cijfers moeten wij tot de conclusie komen, dat de groei zich voorloopig nog wel zal voort- zetten Als wij willen zien hoe het beeld zal zijn van de schoolbevolking ln de komende jaren, zullen wij gebruik moeten maken van de gegevens der leerlingen, die nogln de eerste klasse zitten en van hen, die ln het jaar 1932 voor het eerst tot een la gere school werden toegelaten. Wij be hoeven ons alleen maar te bedienen van de cijfers voor de openbare school, omdat, wanneer wij die verhoudingen eenmaal weten, de bevolkingsloop van de bijzon dere school automatisch hieruit volgt. Welnu, het percentage leerlingen, dat ln 1932 ln de eerste klasse van een openbare school zat, bedroeg 34.5. Het percentage voor de geheele bevolking der openbare school bedroeg in hetzelfde jaar. zooals we reeds zagen, 35.6, zoodat het beeld in de eerste klasse nog ÏM ongunstiger is. En wij zijn ten aanzien van deze schoolrlch- tlng nog pessimistischer gestemd, als blijkt dat eveneens ln 1932, het percentage leer lingen, dat voor het eerst tot de lagere school werd toegelaten, de nieuwelingen dus, voor het openbaar onderwijs nog maar 34 bedraagt. Wij kunnen dus veilig aannemen, dat de groei van de bijzondere school nog niet ten einde ls. HET ADELAARSJONG. (Slot) ,De zoon van Napoleon" is vijf jaar oud, wanneer zijn omgeving gezuiverd wordt van Fransche invloeden: Fransche men- schen weg, Fransche boeken weg en, zoo het kon, alles, wat aan den vader, aan Parijs, aan het verleden herinnert. Maar dit kind van vijf Jaar is intelligent, heeft een goed geheugen en heeft zijn eigen, sterk uitgesproken zin. Deze drie gege vens maken hem minder kneedbaar dan de Oostenrijksche vervormers dachten en wenschten. Duitsch spreken hij moet het wel, maar het gaat niet van harte. „Ik wil geen Duitscher zijn; ik wil Franschman zijn," zegt hij. Die wil open baart zich in een zoo lang mogelijk gerekt verzet tegen de nieuwe taal, die hij moet leeren, zooals het kind zich over het alge meen niet gemakkelijk of toeschietelijk toont bij de nieuwe opvoedingswijze, die nu wordt gevolgd. Het gevoelt bij instinct, dat het er om te doen is, hem van zijn vader, van zijn Fransche opvoeding, van Frankrijk te vervreemden. Een lastig kind voor zijn opvoeders, ofschoon in den grond vriendelijk en ln staat om schuld te er kennen en vergeving te vragen. In zekeren zin wijzigt het de opvoeding, die men het toedacht. Het dwingt zijn leermeesters hem over zijn vader en diens campagnes te vertellen. Doen zij het niet uit eigen be weging, dan zal hij hen wel door de eene vraag na de andere er toe brengen. HIJ weet al te veel door zijn vroegere om geving en de boeken, die hem nu ont nomen zijn, om genoegen te nemen met een geschiedenis, die te Weenen voor hem pasklaar is gemaakt. Zelfs zijn groot vader, de keizer van Oostenrijk, ontsnapt niet aan zijn vragen; „Ik was toch eenmaal koning van Rome? Maar hoe kan dat? En van wien is Rome nu?" Keizer Frans is handig. Hij antwoordt zelf behalve keizer van Oostenrijk ook koning van Jeruzalem te zijn, doch over deze stad niets te zeggen te hebben. Het kind zwijgt. Het weet nu, dat er titels zijn zonder heerschers-rechten. Gelukkig voor den keizer gaat het niet verder en trekt het geen consequentiën uit de stille erken ning door den grootvader, dat het inder daad den titel van „koning van Rome" gevoerd heeft. Dien titel heeft men den jongen prins ontnomen. Dit zal ook geschieden met dien van „prins van Parma", hem door den keizer van Oostenrijk gegeven. Bij nader inzien vindt men het toch gevaar lijk, dat „de zoon van Napoleon" even tueel in Parma zou regeeren. Dus vervalt de titel „prins van Parma"; ln de plaats daarvan wordt het kind „hertog van Reichstadt". Een hertogdom van dien naam bestond er niet. Wel een „heerlijk heid", vrij onbekend, in Bohemen. Deze wordt tot hertogdom herdoopt. De drager van den nieuwen titel is nu van „koning van Rome', „Keizerlijke Hoogheid" en „prins van Parma" geworden tot „hertog" en wordt als „Durchlaucht" aangespro ken; hij volgt in rang op de „aartsher togen": zijn wapen met den keizerlijken adelaar van Frankrijk wordt veranderd; de adelaar verdwijnt: de hertogelijke kroon vervangt die. Hij heeft nu, voor zoover menschen dit kunnen doen. het Oostenrijksch stempel. De jeugdjaren aan het Oostenrijksche hof zijn niet zonder vreugde. De groot vader, van wien de Jonge hertog, toen hij nog ln Frankrijk was, aan „Maman Quiou" zeide, dat hij „niet mooi" was, houdt van het kind, ls aangetrokken door zijn leven- dlgen geest, gaat met hem op jacht, en de Jongen geniet daarvan. Hij past zich beter aan zijn omgeving aan, gewend aan de nieuwe levensomstandigheden; het da- gelijksch gebruik van het Duitsch heeft zelfs invloed op zijn Fransch. Men ls te vreden in Oostenrijk en óók in de kringen der Bourbons in Frankrijk, die scherp tegen alle Bonapartisme gekant zijn. Het „kind van Napoleon" wijkt naar den ach tergrond. Een Oostenrijksche prins treedt naar voren. Deze krijgt een militaire op voeding; op zevenjarigen leeftijd draagt hij de korporaals-uniform; hij is sergeant vier jaar later en op zijn vijftiende wedt hij officier; in naam natuurlijk. De actieve dienst begint pas veel later. In afwachting daarvan geniet hij van het militair onder richt. Bon sang ne peut mentlr; hel bloed van den vader verloochent zich niet. En dat doet hem wellicht vergeten en ver dragen, dat hij steeds tusschen oudere menschen opgroeit, dat jeugdmakkers hem ontbreken. Maar wat hij niet vergeet, dat is zijn afkomst, dat is zijn vader, dat is het stuk geschiedenis, door Napoleon ge maakt. Vermoedt men dit niet in zijn omgeving? Welnu, men zal het bemerken bij den dood van dien vader. De zoon is dan ruim tien jaar. De tijding van het sterven komt eerst na ruim twee maanden te Weenen aan. Ik heb er vroeger, toen ik in deze rubriek over Napoleon's einde schreef, op gewezen, dat de mare slechts in langzame vlucht naar Europa ging. Het was nog niet de tijd. die den aether aan zich onderworpen had en beschikte over zijn mysterieuze krachten. De keizer stierf den 5en Mei 1321. Londen verneemt dit den 4en Juli, Parijs den 5en. Baden en Zwitserland den 14en. Weenen den 15en, Rome den 16en. Aan het Ween- sche hof zit men er mee in. wat men doen moet ten opzichte van het kind. Een zijner opvoeders, kapitein Foresti. deelt hem den 22en mede, dat zijn vader gestorven is, en hij teekent aan: „Ik zag meer tranen vloeien dan ik van een kind verwacht had" en von Collin, die ook een zijner gouver neurs was, ls er getuige van dat het kind, niettegenstaande zijn geslotenheid, waar het eigen emotiën betreft, in tranen uit barst, toen er over Napoleon's sterven werd gesproken. Het beeld van den vader was blijkbaar niet vervaagd in de herinnering van den zoon. Het is wellicht steeds stra lender geworden, naar mate het minder bereikbaar werd; kinderlitke liefde en be wondering hebben het vergroot en ver- mooid. De tranen spreken van de trouw van het kinderhart, maar zij verraden ook, dat de gedachten van het kind niet heb ben opgehouden den vader te zoeken en te vereeren Natuurlijk wordt „het Adelaarsjong" na den dood van den grooten banneling het voorwerp van veler Intrige. De hertog van Reichstadt ls nu voor de Bonapartlsten ln Frankrijk Napoleon n. drager van de Na poleontische dynastie, pretendent naar den keizerlijken troon. Voor de Fransche Bour bons is hij een dreigend gevaar: voor Oos tenrijk. hoewel het hem als het ware ge ïsoleerd heeft buiten Fransche invloeden, een element, waarmede rekening gehouden moet worden ln de Europeesche politiek Overijverige, onhandige vrienden maken in Frankrijk luidruchtig geschal om zijn naam. Dilettanten ln staatsgrepen, letter kundigen, die hun Invloed ten goede ver overschatten en het nadeel, dat zij hem berokkenen, niet Inzien, verwekken een onzuivere sfeer om hem heen. Zijn nicht Napoleono Camerata schrijft een comPro- mitteerenden brief of heet dien geschre ven te hebben, waarin htl aangespoord wordt om kleur te bekennen; Oostenrijker te zijn of Franschman. zich te herinneren Napoleon's zoon te zijn. Gelukkig is hij zelf. ouder geworden, bedachtzaam en hij heeft ook een bezadigden trouwen vriend in Prokesch, graaf Anton von Prokesch- Osten. Zelf hij is een zoon van den grooten Bonaparte en hij ziet. niettegen staande zijn Oostenrijksche opvoeding, zijn vaderland ln Frankrijk ls hij niet afkce- rig van een toekomst, die hem op den troon van zijn vader zal brengen, doch hij ver klaart: „Zoo de Natie mij roept, ben ik be reid: als een avonturier wil ik niet naar Frankrijk gaan". En Prokesch houdt niet op hem tot voorzichtigheid aan te sporen, allerlei zoogenaamde Pogingen van bulten af te wantrouwen, te veronderstellen, dat zij even goed pogingen kunnen zijn, van Oostenrijksche zijde gedaan om hem op de proef te stellen. En uit al die Intriges, uit al die geheimzinnige Correspondentie of openbare literatuur komt ten slotte niets voort, wat voor hem den grooten weg naar den Franschen troon zou kunnen banen, niets anders dan onrust, verscherpt toe zicht, verbittering en teleurstelling. HIJ ge voelt echter, als bij intuïtie, dat zijn groote vijand ls Mctternlch, Mettemich, die zijn grootvader, keizer Frans, te sterk ls en de politiek van Europa leidt. En zulk een te genpartij was hem te machtig. HIJ stond immers alleen. Hij had geen Partij. Hij leefde niet ln zijn eigen land, waar de weegschaal van de kans voortdurend ln schommeling was. Hij was een vreemdeling, een eenzame. ,.un pauvre enfant", zooals Rostand hem later zou betitelen: een arm kind. Een arm kind, dat veel nadacht. Ook over de houding van zijn moeder, die on middellijk na Napoleon's dood gehuwd was met Neupperg, haar minnaar sedert lang. Die moeder bekommerde zich weinig om hem, woonde ln Italië, liet Mettemich over haar kind beschikken. Van eenlge krach tige poging die zij bij haar vader, keizer Frans, gedaan zou hebben om voor haar kind op te komen, om zijn zwakke gezond heid door een verblijf ln milder klimaat te sterken, hem aldus te onttrekken aan het zijn krachten te zeer uitputtend garni zoensleven, is niets bekend. Zij is minder moeder dan minnares, al ls de minnares dan ook kort na Napoleon's dood de wet tige vrouw van graaf von NelpPerg ge worden. Zoo kon het tee* leven van den jongen hertog, zoon van ouders, die beiden aan tuberculose leden, langzaam verkwijnen bij gebrek aan voldoende verzorging. Aan waarschuwingen heeft het niet ontbroken. De geneesheer, die hem behandelde, Dr. Malfattl (1). dringt bij herhaling aan op rust, op vermijding van forsche, lichame lijke inspanning, op het ontzien van de stembanden. Maar de autoriteiten nemen er geen notitie van en de Jonge hertog, nauwgezet in zijn dienstvervulling, ontziet zich lichamelijk noch geestelijk. Hij ls een vermetel ruiter; zijn dienst houdt hem overdag, zijn studie tot laat ln den avond bezig. Maar zijn gestel ls ondermijnd. Zijn conduite-staat ls voortreffelijk. Hij wordt majoor, luitenant-kolonel, heeft een Mili tair Huls, hij heeft mondaine relatlën, die hem ln aanraking brengen met Oostenrij kers en vreemdelingen. Zelfs met Fran schen, die hem ujt de beperking halen, waarin zijn jeugd had verkeerd. Wat in Frankrijk geschiedt, volgt hij met aan dacht. Hij heeft zeker gewenscht en waar schijnlijk gehoopt, eenmaal den Franschen troon te beklimmen. Maar als avonturier wil hij Frankrijk/s grond niet betreden: „laat de Natie mij roepen: dan ben ik be reid Het zal zoover niet komen. Geen trlom- phale intocht in Parijs, geen bejubelde troonsbestijging in Frankrijk wacht hem. Wèl een vroegtijdige dood. Zijn lichaam was niet opgewassen ln evenredigheid van zijn energie, zijn dikwijls sterke geest kracht. Dr. Malfattl wijst hem daarop en spoort aan tot matiging. Hii moet niet vergeten, dat zijn ijzeren geest huist in 'n lichaam van kristal. Maar de jonge man antwoordt: „Alleen een actief leven kan mij genezen." Er ls dus een ziekteproces, aangezien hij zelf van „genezing" spreekt. Inderdaad. Een verraderlijke hoest, hooge koortsen, bloed, opgegeven bij het hoesten, maken het duidelijk, dat hij niet lang meer te leven heeft. Aan het hof te Weenen be schouwt men hem als verloren. Zijn moe der, steeds ln Parma, is de eenige. die het niet begrijpt, of niet wil begrijpen. Haast gedwongen, door keizer Frans en door Met temich dringend gesmeekt om over te ko men, aanvaardt zij de reis. Den 24en Juni komt zij te Weenen aan om getuige te zijn van het pijnlijk lijden van haar kind. Zijn toestand is dan deerniswaardig. Het is een lang ziekbed, waarvan echter de beproe vingen door dezen sterken longen geest mannelijk worden gedragen. Dat duurt tot 22 Juli. Vroeg ln den morgen van dien dag komt het einde na een oogenblik van be nauwdheid. waarin hij met moeite uit stamelt. dat men zijn moeder moet roeven, want dat het met hem gedaan is, dat hij niets meer noodlg heeft. Dan ligt het lichaam van den „koning van Rome" bleek en stil in de kamer, waar eens zijn vader op het toppunt zijner macht heeft, getoefd, in het bed, waarin deze eens heeft gerust, en waarin, zooals de heer Boellaard, de schrijver der biographie. die ik citeerde, zoo terecht en zoo treffend opmerkt, „Na poleon wellicht gedroomd heeft van de be stendiging van zijn dynastie." Die droom- jvensch, aanvankelijk ln vervulling gegaan, HEDEN. Burchtzaal: Uitvoering van „Donat" 8 uur nam. N.V. Stoom- Zeep-, Eau de Cologne en Parfumeriefabriek v.h. Sanders en Co. Jaarl, alg. verg. van aandeelhouders. 2.15 uur nam. Papengraeht 18: Fancy-fair Ned. Chr, Padvindersver. afd. Lelden. Vrije Ev. Gem., Middelstegracht 3: Bid. stond 8.30 uur nam. Zondag. Concordia: R'damsch Volkstooneel: „Blonde Greet"; 8.15 uur nam. Trianon-Theater: I. v. A. O. „Storm over den Bont Blanc", 10 uur voorm. Vrije Ev. Gem.: Bijeenkomst te 10 uur voorm. en 7 uur nam. MUSEA. Academisch Historisch Museum (tot 21 April)lederen werkdag van 1012'/, en 25 uur. Kosteloos. Stedelijk Museum de Lakenhal. Oudt Singel. Geopend in November, December, Januari en Februari van 103 uren, ln Maart, April en Met van 104 uur in Juni, Juli, Augustus en September vat 105 uur in October van 104 uur. Zon. dags vanaf hal.féén. Entrée Zondags kos teloos, Maandags f 0.25, overige daget f. 0.10. Rijksmuseum van Oudheden, Rapenburt 28. 1 Dec.1 Febr. van 10—3 uur, 1 Febr tot 1 April van 104 uur, 1 April—1 Oct van 105 uur. 1 Oct.—1 Dee. van 10—1 uur. Zondags van 14 uur. Entrée Maan dags f. 0.25. overige dagen f. 0.10. Ethnographlsch Museum, Rapenburg li —69 en Breestraat 18. Op werkdagen var 104 uur. Entrée'Maandags f. 0.25, overig! dagen f. 0.10. Rijksmnsenm v. Nat. Hist., V. (L Werft park. Werkdagen 8.30—12, 1.305, Zater dags 8.30—12. Kosteloos. Herbarium, Nonnensteeg. Dagelijks vat 9—12.30 en 26 uur. Kosteloos. Hortus Botanicus, Rapenburg 73. Op werkdagen van 1 April1 Oct. van 9—1! en l'/j—6 uur. Zaterdags tot 5 uur. Van 1 Oct.—31 Mrt. van 9—12 en l'/i4 uur. Op Zondagen van 1 April—1 Oct. van 104 a 's Winters des Zondags gesloten. Nederl. Hist. Natnurwetenschappelijl Museum (Stationsweg): Alle werkdage: behalve 's Maandags van 104 uur; 's Zondags 14 uur. Rijksprentenkabinet (Kloksteeg 25)Ge opend op werkdagen van 1.30—4.30 uut nam. Zondags gesloten. Rijksmuseum voor geologie en mlneri- logie (Garenmarkt): Op werkdagen vu 912 en l'/t4 uur. Kosteloos. BIOSCOPEN. Luxor-Theater, Stationsweg, 8 uur nm „De Jantjes". Woensdag en Zaterdag nam. 2 uur. Zondag nam. 2 uur, 4 uur 30 en 8 uur. Trianon-Theater, Breestraat, 8 uur nam „De twee weezen." Woensdag en Zaterdag nam. 2 uur. Zondag nam. 2 uur, 4 uur 30 en 8 uur. Roxy-Theater, Haarlemmerstraat 52 8 uur nam. Zondag van 2 uur af doorloo- pende voorstelling. „Zijn zwaarste strijd." Casino-thee ter Hoogewoerd 49 8 u. n m „Uit het dagboek van een Vrouwenarts". Zondag nam. 4 uur 30 en 8 uur. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Dinsdag 3 tot en met Zondag 8 April a.s. waargenomen door apotheek:. M. Boekwijt, Vlschmarltt 8, telefoon 552. De Geneeskundige Zondagsdienst t( Leiden wordt van Zaterdagavond 8 uur tot Maandagmorgen 8 uur waargenomet door de doctoren: Bruins Slot, de Bruijne, F. van Es, Nlemer en Starcki Te Oegstgeest wordt deze dienst dan waargenomen door dr. Bertel, tel. 3302. was vernietigd. Hiermede met dit sterven van den hertog van Reichstadt op 22 Jut 1832, ls ook het leven ten einde van Napo leon. Deze datum is die van den definitie- ven dood van den genialen Corsicaan, die de wereld regeerde, een dynastie meendi te stichten, heenging op een ver rotseilan: in den Oceaan, en met het sterven vat zijn zoon opnieuw stierf, en voor goed. Het keizerlijke Weenen heeft den zoon Populair en bemind als hU was. onder al- gemeene deelneming naar de Kaisergrui; gebracht. De moeder was niet daarbij. Zi had de stad reeds verlaten, eer het zoovel was. Deze simpele vermelding is tevens dt constateering van het gemis aan liefde, waaronder de zoon van Napoleon heef! geleden gedurende zijn kort droevig leven En dit neerschrijvend kom ik weer terue tot de enkele versregels, die Rostand at' verklaring en verdediging gaf vat het drama l'Aiglon, dat ik herhaal hei meer dan welk historieboek ook gedaat heeft om „het Adelaarsjong" aan de ver- getelheld te ontrukken: et ceel n'est pas autre chose que l'histoire d'un pauvre enfant. Inderdaad, de levensgeschiedenis vat den hertog van Reichstadt, in al haar een voud medegedeeld of omgeven met al dl fantasie, waarover een dichterlijke geest beschikt, is die van een arm kind. dat veel ontbeerde, wat zoo zwaar valt niet te be zitten, en dat het slachtoffer was van dl hoogheid zijner geboorte, van de slaaen- van het noodlot, dat over zijn Huls kwam, en van de wantrouwende, hartelooze DOll- tiek van Europa's staatslieden. A. J. BOTHENIUS BROUWEB (1) De lezer zal zich uït mijn derde nrtttd over „het Adelaarsjong1' deze naam herinneren- HIJ werd genoemd ln verband met een zoog?' naamde omkooperU. die ton doel had den Jongt* hertog te vergiftigen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 6