LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad Zaterdag 7 April 1934 DAMMEN. SCHAKEN. Wat zegt U Wordt bij U geen Blue Band gebruikt BOUWKUNSTIG SCHOON. Steunt met Uw gaven het Leidsch Crisis-Comité Alle correspondentie betreffende deze ru briek te zenden aan het Bureau van ons Blad of aan den Red. C. de Nle, Storten bekerstraat 176, 's-Qravenhage. WEDSTRIJDPROBLEMEN. Probleem No. 983. Ie kl. J. W. SCHÜSS. Zw. 6 sch. op: 2, 8, 13. 15, 18, 20. dam op 47 Zwart. 13 8 4 6 Wit 10 sch. op: 11, 22, 26, 28, 30, 32, 39. 46, 49 en 50. Probleem No. 984. 2e U. N. V. d. POEL. Zwart 9 sch. op: 5, 12, 13. 14. 20, 21. 22, 23 en 24. Zwart. 1 3 8 4 6 48 48 Wit. Wit 9 sch. op: 25, 31. 33, 38. 39. 41. 43 48 en 49. Probleem No. 985. 3e kl. P. v. d. ZWART. Zwart 13 sch. op: 2. 4, 7, 8. 9, 12. 13, 16, 18, 19, 24, 26, 35 en 36. Zwart. 1 3 3 4 6 Goede oplossing van probleem Smith van den heer van der Linden. De oplossing van het probleem van Loyd is 1 Dal. Nu zijn er drie zetten voor de zwarte koning: Kg8. gevolgd door Pf8 of Kh6, gevolgd door Dh8, of Kg6, gevolgd door Pf8t. P. A. ORLIMONT. Turnier des Pfalzischen Schachbundes '33 Wit 13 sch. op: 11, 22, 27, 31, 32, 34, 37, 39, 45, 40, 48, 49 en 50. Wit begint en wint. Deelnemers in de eerste klas: D. Ver- gunst, S. van Duyn, N. v. d. Poel, J. W. Schiiss, J. Knoppert. H. v. d. Blom, A. Wijn hout en P. v. d. Zwart. In de tweede klas: H. Verschuur, C. J. Korèe, Ph. Philipse, W. B. de Knijff. Voor de derde kl. hebben zich opge geven: C. Paauw, G. P. Dille, L. Vergunst, D. Vergunst, Th. J. Rooden. G. Balkenende, A. Enthoven en H. Baartman Jz. W. Korswagen, A. de Graaf en A. de Groot hebben zich opgegeven als nieuwe inzenders: eventueel heeft men voor ver dere deelname nog een week tijd voor op gave in elke klas. Vervolg van de party Optendrees— S. v. d. Reek. Zwart 7 sch. op: 12. 13 14. 16, 20. 24 en 29. Wit 7 sch op: 25. 28, 32, 33. 38, 38 en 40. Wit: 51. 3831, 12—17; dit is een zwakke voortzetting; in aanmerking kwam 1621, zie hiervoor volgende varianten. Zw. 16—21, 21—28, 13—19. 12 X 23. 24— 30 20—25, 19—24. 29 x 40. W 31—27. 23—22. 22—18. 33—28, 25 X 34. 28—22, 40—35, of? 35 x 44. en zwart heeft nog spelkans, op 2217 enz. gaat zwart met 2831 ook naar dam, by v.: wit 22—17. 27 x 16, 32—27. 40—35 gedw. 33 x 22. 38 x 29. Zw. 12 x 21, 28—31, 31 X 22, 22—28, 29— 33 24 x 33, enz. Wit: 55. 31—27, 17—21: 56. 27—22, 13— 19 21—26 sterker; 57. 2218, 21—27; 58. 32 x 21, 16 X 21: 59 18—12, 27—31; 60. 12— 7 31—36 zie 31—37 en 3742; 61. 7—1, 3641; 62. 1 x 34, 24—30; 63. 34—1, 41—47; 64 25 x 34. 47 x 36: 65. 33—32. 36—4. 66. 40—35, 20—24: 67. 32—27, 4 x 31: 68 28— 22 31 45; 69. 35—30, 24 x 35; 70. 33—29, 45 x 23; 1 x 34 wint. In de opening Is door beiden zwak ge speeld, vanaf het middenspel heeft wit de leiding gehad en zwart zich moeten ver dedigen. Het midden- en eindspel is door wit sterk gespeeld: ln de opening heeft zwart verzuimd een schijf winst te nemen, wie kan aantoonen bij welken zet? Correspondentie J. W. Schüss, uw probleem geplaatst als geldig voor den wedstrijd. Wit begint en geeft mat in drie zetten. Wit: Kal, Lb5, Pd5, pl b4, d2 en e3. Zwart: Ka8, Ta7 en b8, Pa6 en c8, pl a2, b7, b6 en e4. De volgende party bewyst, hoe moeiiyk het ls, een op winst staande party te win nen. Wit laat hier op het laatste oogenblik de winst nog schieten. Loose Breuer Wiesbaden 1934. 1. Pf3 Pf6 2. c4 dS Dit is minder sterk. Het kon wel, als wit 1 cl en 2 Pc3 had gespeeld. 3. Cd5: Dd5: 4. Pc3 Da5 Na Pd5: volgt e4 en d4. 5. g3 c6 6. Lg2 e5 e6 is voorzichtiger. 7. d3 h6 8. Ld2 Dc7 9. Tel &6 a6 is onnoodlg; na Pb5 kan Dd8. 10. 0—0 Le6 11. d4 ed4: Wit heeft nu al de beste stand. 12. Pd4: Dd7 13. Fe6: DeB: 14. e4 Le7 Beter bUJkt Pbd7. 15. e5 De5: Na Pbd7 had dit niet gekund. De5: is niet goed. 16. Tfel Dc7 17. Lf4 Dd7 18. Ld0 Pg8 Waarmee alle hoop op 0—0 vervliegt. 19. Pa4 Dd8 20. Dg4 Dd6: Wit wint minstens de kwaliteit. 21. Tcdl Dc7 Beter als direct Dc8t of Dg7:. 22. Dg7: Pbd7 23. Dh8: Pdf6 24. Td3 Kf8 Wit had nu Le4 en Lh7 moeten spelen. 25. Le4 Td8 28. Td8: Dd8: En hier vergooit wit de winst. Nog was Lh7 de zet! 27. Lh7 Dd2 28. Kfl Lb4 Hier moest natuuriyk Tfl gebeuren. 29. Pc3 Db2: Na Tal volgde b5. 30. Lg8: Pg8: 31. Tdl Lc3: 32. Td8t Ke7 33. Dg8: Dblt Wit ontsnapt nog iuist aan het gevaar maar moet remise aanvaarden. Dr. P. FEENSTRA KUIPER. Den heer Sch. In probleem Smith volgt na Lb3: Tc4. Voor het laatst probleem Williams De door U gegeven voortzetting moet zyn: Pb5, Kb7, Da7 t (en niet c4), Kc6, Pd4t. Of Kc8, Dc7t. Bekykt U dit eens goed. IN DEN MOESTUIN. Na het spitten en mesten kunnen we meerdere groentensoorten reeds zaaien en planten. De ondervinding heeft ons ge leerd, dat de volgende soorten van groen ten op uiteenloopende grondsoorten goed voldoen. Zoo kunnen we nu zaaien Spina zie, breedblad zomer. Hiervan gebruiken we ln Maart 5 ons zaad per 10 vlerk. Meter, begin April 4 ons en eind April 3 ons. Later zaaien we bij voorkeur niet meer, dit gewas kan nl. niet tegen de warmte, gaat spoedig ip zaad schieten. In Augus tus zaaien we deze groente weer gebrui ken dan 3 ons zaad per 10 vlerk Meter, begin September 4 ons en eind September 5 ons per 10 vlerk Meter, te oogsten res- pectieveiyk eind September, October en November. Bij het zaaien ln het voorjaar wordt het zaad niet geweekt vooraf, ter- wUl by de teelt ln Augustus het zaad 24 uur vooraf in water wordt gezet, het kiemt dan na het zaaien sneller. Van ra dijs zaaien we onder glas, b.v. in de bak of koude kas de z.g. broeisoorten Deze vormen een kort loof en een flink knol letje. We kunnen ze koopen ln verschil lende vormen en kleuren. Voor zaai in den opn grond gebruiken we de z.g. volle- grondssoorten. Ook deze worden in ver schillende kleuren aangeboden. Radys moet matig worden gemest, vooral met stlkstofhoudende mestsoorten Spinazie daarentegen vraagt een zware bemesting. Wie vroeg kropsla wil oogsten, moet nu jonge planten uitzetten. Deze laatste zijn in October j.l. gezaaid en onder den naam van .sla-weeuwen" in den handel ver- krygbaar. Gedurende den winter zijn ze in de koude bakken gekweekt en daarna aan de buitenlucht gewend. Deze sla. thans op een beschutte plek geplant, geeft oogst eind Mei, begin Juni. Ook kan nu met succes kropsla in den vollen grond gezaaid; zeer aan te bevelen zijn biervoor de soorten Zwart Duitsch en Zwart Zeeuwseh. De naam zwart wijst er op dat het zaad donker is, er zijn nl ook kropslasoorten, waarvan het zaad wit ls, bijv. van de bekende soort Meikoningin, welke veel wordt gebezigd voer teelt onder glas. Nu gezaaid, 2 gram zaad per 10 vierk. Meter, kan half Juni worden geoogst. Aan 2 gram zal men nog te veel hebben, maar men doet goed de Jonge plantjes uit te dunnen, Om opvolgend te oogsten kunnen we om de drie weken zaaien tot eind Juli. Halt Augustus gezaaid ls het vaak noodlg ln het najaar ramen aan te brengen om goede kroppen te verkrijgen, vooral wanneer het ruwe herfstweer vroeg Invalt. Een surrogaat voor kropsla kennen we ln snysla. Dit kan ook nu gezaaid, liefst In geultjes, pl.m. 15 c.M. uiteen en 3 c.M. diep. Daarin dik gezaaid, kunnen we begin Mei meestal enljden, het gewas is dan ongeveer 10 cM. hoog. Dit snysla of dunsel komt nu ln den handel voor; wanneer de kropsla goed- kooper wordt, heeft dit gewasje meestal afgedaan. In raapstelen kennen we een vroege groente, welke gemakkeiyk groeit en liefst op rytjes wordt gezaaid: noodlg is 50 gram zaad per 10 vierk. Meter, even als van radys. Wanneer het gewas raap stelen pl.m. 10 c.M. hoog is wordt het gesneden en gebruikt als spinazie. Tulnboonen zyn, mits klein, dus Jong geoogst een zeer gewilde groente, We kunnen deze nu reeds zaaien. De soort Lange Leidsche Afhangers voldoen ons nog steeds 't best. Op de meeste gronden zaaien we ln geultjes, 60 a 70 c.M. uiteen en leggen de zaden op de ry op 12 a 15 c.M. afstand. Half Maart gezaaid, kan half Juni geplukt. Begin April wordt voor opvolging meestal voor de tweede maal gezaaid. Behalve het onkruldvry houden bepaalt zich de zorg om de toppen uit de planten te breken, wanneer de eerste vruchtjes zyn gevormd. Dit uitbreken voorkomt dikwyis het zoo bekende luizen gevaar. Ook zomerpeen kan gezaaid. Een goede soort is de halflange Hoornsche. Noodig is 15 gram zaad per 10 vlerk. Meter. Dit zaad doet men goed eerste te wrijven. De zaadjes blyven n.l. met de klauwtjes ge makkelijk aan elkaar haken. Bovendien is het zeer licht en wordt steeds vóór het zaaien met wat vochtig zand gemengd, het laat zich dan beter over de te bezaaien oppervlakte verdeelen. Niet zelden zaait men op denzelfden grond tegeiyk met peen radyszaad. Deze laatste ls eerder oogstbaar dan de peen Niet zelden veroorzaakt het oogsten van de radys wormstekige peen, reden waarom deze combinatie veelal niet gewenscht ls. Ook doperwten worden nu gezaaid De Viymsche Krombek is zeer aan te be velen. Wanneer de plantjes 10 o.M hoog zijn, wordt het ryshout bij geplaatst. Voor capucyners zyn de Lathyrus-bloemige aan te bevelen en voor peulen de Vroege Hen drikspeul. Van de drie laatstgenoemde groentensoorten zyn ook lage soorten ver- krijgbaar, z.g. stam-soorten. Deze laatste hebben geen steunsels noodlg. Wie gesteld ls op 't gebruik van boonen- kruld by de tulnboonen. 2aaie tegelijk met laatstgenoemde groente een weinig Tegeiyk ls het met de boonen oogstbaar. Ook peterselie en selderij kan nu gezaaid, terwijl sjalotten worden geplant. Vaste planten als rabarber, zuring e d. moeten nu flink met vloeimest gemest. Asperge bedden worden gemest met per 100 rierk. Meter 10 K.G. A S.F.-korrels en daarna opgehoogd: meestal worden begin Mei de eerste gebleekte stengels geoogst Waar vroege groenten ln den kouden bak worden gekweekt, daar lette men er op dat de bakken bij zonnig weer steeds worden gelucht, vanaf de wind. Op lichte gronden is het meestal noodig af en toe te gieten. Vooral peen en aardbeien in den bak moeten geregeld gelucht. VOOR KLEINE TUINEN. Nu het voorjaar wordt. De lente staat voor de deur en het wordt tyd om verschillende planten uit hun win terbewaarplaats te voorschijn te halen. De overwinterde oude geraniums halen we uit den kelder, of waar ze an ders bewaard mochten zijn. We klappen ze uit de pot en schudden de oude aarde er af. Vervolgens worden ze opnieuw op gepot ln een mengsel van 2 deelen blad- aarde, 1 deel mestaarde en een weinig scherp zand. We plaatsen ze nu voor een zonnig venster en houden ze regelmatig vochtig. Knolbegonia's maken we schoon en leggen ze. half boven den grond, in een kistje gevuld met 1 deel turfmolm l deel bladaarde en een weinig scherp zand. Over het kistje leggen we een ruit en plaat sen het in een warme bak of voor het ven ster in een verwarmd vertrek Wanneer de planten gaan groeien planten we ze met een kluitje over in een bak met bodem- warmte. Aan het grondmengsel voegen we dan een deel mestaarde toe. Bij scherp zonnig weer moet flink worden geschermd daar knolbegonia's spoedig verbranden We halen ook de dahliaknollen uit de winter- bewaarplaats en soorten waarvan we wil len kweeken worden in een bak opgeplant om de jonge scheuten, zoodra ze 6 tot 8 c M. lang zijn. vlak boven de knol af te snijden en te stekken. We plaatsen ze in een klein stekpotje, ln bladaarde met scherp zand vermengd, in de bak. Wan neer de stekken voldoende stevig en kort gedrongen zijn wortelen ze vrij goed. Let eehter op de slakken en slakies welke niet afkeerig zijn van een malsch dahliastekje. Aan het einde dezer maand kunnen we onze dahlia's dicht bijeen opkuilen, waarbij ze dan, voor zoover noodig. gescheurd kunnen worden. Met het oog op mogelyke nachtvorst leggen we er een raam over of dekken we met een rietmat of stroo. Aan het einde der volgende maand worden ze dan met de Inmiddels ontwikkelde scheu ten ultgeplant. Door op deze wijze ze te laten voorklemen kunnen we met meer zekerheid onze dahlia's uitpiepten. Het winterdek van niet winterharde vaste planten als: Gynerlum ow pampasgras, Gunnera. Alstroemerla Kniphofia of vuurpijl. Crinum Romneya Cnulteri of Ca- lifornische papaver e a., wordt nu gedeel telijk weggenomen We laten nu alleen nog maar een lichte bedekking van wat ruigte of fyn rijs op de planten om het Jonge teere groen tegen nachtvorst te be veiligen Van de koude bakken, waarin we voorjaarsbloemen als: viooltjes made liefjes, silenen, papavers, muurbloemen, primula's e. a hebb°n overwinterd worden de ramen nu hoo° gelucht en al spoedig geheel weggenomen In de eerste helft der volgende maand kunnen ze worden ultge plant. I RECLAME 8977 DE LAKENHAL. rx. En nu gaan we weer een verdieping hoo- ger. Dan herhalen we de opmerking over de gunstige plaatsing van de trap. Archi tect Schaap heeft ln 1869 wel een zeer ge lukkige oplossing gevonden, door de trap tusschen de beide achtervleugels van het oude gebouw te projecteeren. Hy liet daar door de bestaande ruimte onaangetast. Tegen de wanden van het trappenhuis ontdekt men ln de eerste plaats een ver zameling van gesneden houten wapens, af komstig van een paar wapenborden van den krijgsraad der schutterij uit 1753 en 1783. Wy vestigen er nogmaals de aan dacht op, dat hier zooals reeds by tal van voorwerpen ln het museum, korte duide lijke beschrijvingen op carton zyn aange bracht. waardoor het de bezoekers zoo ge makkeiyk mogeUjk wordt gemaakt. Men kan zieh bijna overal onmiddellijk orien- teeren omtrent beteekenls, oudheid en herkomst der voorwerpen. De trap wordt aangenaam verlioht door middel van 9 gebrandschilderde ramen, voorstellend verschillende Graven van Holland. Men herinnert zich, dat deze, met een groot aantal verdwenen voorstellingen van Hollandsche Graven eens de boven lichten der kruiskozynen van de St. Jorls- doelen vulden; d wz. het gedeelte boven het kalf. Daar beneden vond men gewone kleine ruitjes in lood. Deze ondergedeelten waren van luiken voorzien. Boven de trap hangt een gesneden lichtkroon uit 1722 in stijl Lodewijk XIV. Het voorwerp ls een aandachtige bezichtiging waard. Aan de acht zijden van het corpus ziet men de wcoens van de overlieden der schutterij uit genoemd jaar, met vaandels. Het ge heel is bekroond door een beeld van St. Joris, die den draak doodt. De houten armen waren verdwenen, doch do heer Ccert heeft er geleld door styikundlg In zicht, deze weer aangebracht. Zoo zagen we reeds op de Pers en nu weer bij het bestijgen van de Graventiap vele voorwerpen, die eens tot de zeer rijke inventaris van de St. Jorisdoelen behoor den. En wanneer ons voorgeslacht ln de 19de eeuw wat meer historischen en oud heidkundigen zin had bezeten, zouden we nog heel wat meer overhebben. Trouwens dan was het prachtige gebouw der St. Jorisdoelen nooit aan den slooper overge leverd. Ik ben mij zeer wel bewust, dat najam- meren over verdwenen schoonheid niets uitwerkt om het terug te krijgen. Doen ter andere zijde ls elke herinnering aan datgene wat dikwijls noodeloos opgeofferd werd. een aansporing om zuinig te zijn met het niet zoo heel vele. dat ons nog rest. We betreden nu het Paviljoen, de hoog ste verdieping. BIJ den bouw van de La kenhal ls ln dit gedeelte een fraai tonge welf gelegd, een „verwulft" van eiken hout, waarvoor zelfs eert afzonderlijk be stek werd gemaakt. Dat fraaie gewelf ls echter onherkenbaar. In de eerste plaats heeft men hier reeds ln 1869 bovenlicht aangebracht voor de verlichting Hoe deze daarvoor was, ls mij niet bekend. In de tweede plaats moest er plaats gevonden worden voor de theatrale en larmoyante schildery vap Van Bree, die een bekende gebeurtenis uit de dagen van het Beleg interpreteert. Daarvoor moest uit het ge welf een kap worden genomen, omdat het stuk respectabele afmetingen bezit. Zooals men weet, is deze schildery vlak over de trap geplaatst. Overigens vindt men hier on hot pavil- loen allerlei merkwaardige dingen Daar zijn ln de eerste plaats herinneringen aan de buskruitramp van 1807, die nog altyd tot de verbeelding spreekt, evenzeer als 't Beleg, wy behoeven dat alles niet te noe men. Doch wel willen we de aandacht noj even vestigen op verschillende oude pren ten en gravures, die ons aan de overzijde der zaal een beeld geven van de vroegere bebouwing van 't verwoeste gedeelte, waar oud-Hollandsche Renaissance en de barol ln verschillende Lodewykstyien wam vertegenwoordigd. De ouderen onder ons zullen zich rw de pantoffelparades der Stedelijk» «cm terij herinneren, die lk meen ln 1896 roer loos ter ziele ls gegaan. De eigenlijk uitrusting der schutters had ln die aagn nog wel iets aardigs, zooals men hier ij de vitrines kan opmerken. Een paar „schuttersstukken" ontbreken zelfs niet, al ls er dan geen Joris van Schooten aan U pas gekomen. Aan bet einde der zaal vin den we het eenvoudig, doch smaakvol In terieur uit de afgebroken Remonstrant- sche Kerk te Bleiswijk. Het doophek: de paneelen van de plint met gekoppelde rondboog verslering, daarboven de balus ters. Verder een eenvoudige, doch even zeer bevallige kansel. Dit alles van zwaar eikenhout. Evenzoo de banken voor het kerkbestuur, ouderlingen en diakenen. Hierbij langs den wand zien we een aan tal portretten, die over 't geheel histoid, sche waarde bezitten; conterfeitsels van enkele burgemeesters, hoogleeraren, pre dikanten. die allen een rol van min of meer beteekenis in het leven der stad heb ben vervuld. Over d? vele vitrines met hun inhoud, welke hier zijn opgesteld, zou men heel wat kunnen schrijven. Van de meeste leent de Inhoud zich tot een uitvoerige studie. Ze verlevendigen de gedachtenis aan historische gebeurtenis sen en zijn ln dat opzicht soms zeer vol. ledig. Sommige geven aanleiding tot aar. dige overdenkingen Zoo vindt men in een er van een gerechtsstokje van de vier schaar. Een doornstolrje met zilver mon tuur. De oeroude oorspronkelijke beteeke nls van de uitdrukking „den staf over iemand breken" komt ons daarbij weer in 't geheugen. Als de Vierschaar het vonnis wees, vervulde dit stokje daarby een sym- bolieke rol. We denken er weer aan, dat een oeroud heidensch gebruik, zij het dan wellicht in eenigszins anderen vorm, zich tot in de 18de eeuw wist te handhaven. We zien er een vitrine, die diverse her inneringen bewaard aan het jaar 1924, toen feestelijk het feit werd herdacht, dat voor 350 jaren, na lijden en hangen nood, Lelden werd ontzet én Holland gered. Een vitrine met peurschult en toebehooren, geen overbodig lets, want gedurende de laatste 25 jaren ls het eerzame peueraars- bedrijf aanmerkelijk afgenomen en wel licht is de tijd niet verre meer. dat de klassieke Leidsche peueraar niet meer be- staat. We vinden er vitrines met stempels, met maten en gewichten die in vroegeren tijd ln de Leidsche nijverheid zulk een belang- riike rol vervulden. Er is een vitrine met maskeradc- costuums uit 1905. En zoo zouden we door kunnen gaan Hoofdzaak ls evenwel, dat dit alles bij al zijn veelheid hier zeer overzichtelijk ls opgesteld en een rijke bron vormt tot de kennis van het leven, de belangen en de genoegens onzer voorgeslachten, vooral ven de laatste eeuw. Ook in deze zaal treft weer. zij het dan niet in zoo sterke re te als op de Pers. de krachtige ruimtewer king. Hier wordt ze evenwel beperkt door dat er geen voorvleugels ziln en doordat de toegang tot de achtervleugels slechts ge vormd wordt door een gewone deuropening

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 14