DE NEDERLANDSCHE LANDBOUWCRISlSPOLITIEK. 758te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 AprU 1934 Derde Blad No. 22710 De algemeene richtlijnen van het geheel en van de verschillende centrales. BINNENLAND. INGEZONDEN. Steunt met Uw gaven het Leidsch Crisis-Comité. Naar aanleiding van de van verschil lende zijden in den laatsten tijd geuite critiek op den gang van zaken in de ver schillende crisis-centrales en de land- bouwcrisispolitiek in het algemeen heeft de Regeeringspersdlenst dezer dagen in het Binnenhof te 's-Gravenhage een pers conferentie gehouden, waarbij de verschil lende regeeringscommissarissen aanwezig waren en welke onder leiding stond van den Secretaris-Generaal van het Depar tement van Economische Zaken, mr. dr. A. A. van Rhijn. Tevoren waren de jour nalisten in de gelegenheid gesteld vragen over de verschillende takken van dienst in te dienen en de hierop verstrekte ant woorden werden in de conferentie nader door de onderscheidene instanties toe gelicht. De grondgedachte. In een korte inleiding wees de Secre taris-Generaal er op, dat drie grondge dachten de richtlijnen zijn voor door de regeering gevoerde politiek en wel: lo. de bijzondere aard van het Neder- landsche landbouwbedrijf, waarvan onge veer 1 a l1/. millioen Nederlanders afhan kelijk zijn, welke het sterkst tot uitdruk king komt in de moeilijkheid vraag en aanbod in evenwicht te brengen en te houden; 2o. de opvatting, dat de export èn in het belang van de Nederlandsche betalings balans èn in het belang van de binnen- landsche markt èn tot behoud van de vaak met groote moeiten verkregen rela ties zooveel mogelijk bevorderd moet worden en 3o. dat de tot dusver verstrekte finan- cieele ondersteuning zooveel mogelijk moet worden vervangen door een ratio- neele teeltbeperking. Wat de organisatie der maatregelen be treft, kwam in de antwoorden in de eerste plaats tot uitdrukking, dat het geenszins in de bedoeling der regeering ligt over te gaan tot een crisisbeleid gebaseerd op het stelsel van „Planwirtschaft", maar dat door de aangekondigde centralisee ring van de Crisistuchtrechtspraak en het gewestelijk landbouw-crisis-apparaat ge streefd zal worden naar een grootere een heid, ter verkrijging van een grootere be zuiniging eenerzijds en ter vermijding van schadelijke verbrokkeling bij de uitvoe ring der maatregelen anderzijds. De op den landbouw drukkende vaste lasten voor zoover het geldt hypotheek en water schapslasten zijn nog weinig vermin derd, hoewel in beide gevallen een tendenz naar verlaging bespeurd kan worden, de pachten zijn in 't algemeen nagenoeg met de helft gedaald, doch deze zijn afhan kelijk van de bedrijfsuitkomsten. Ten aanzien van de bij de Troonrede aange kondigde overweging om steun te ver- leenen aan de hypotheekboeren werd medegedeeld, dat deze nog steeds over wogen worden; de hieruit voortvloeiende kosten zullen echter eenige millloenen be dragen bij een zeer kleine concessie. De landbouwsteun in percenten van den con sumentenprijs uit te drukken is niet wel mogelijk, daar verschillende bijkomstig heden een groote rol spelen en daaren boven in aanmerking zou moeten worden genomen, welke prijs betaald zou moeten worden zonder dezen steun. In het alge meen is de prijs hooger en in enkele ge vallen, b.v. bij tarwebrood is de stijging aanzienlijk te noemen. Dat tegenover de verkregen bescherming door invoerrech ten voor andere bedrijven een extra-last staat is niet te voorkomen; door verhoo- ging van den toeslag is echter zooveel mogelijk getracht dit nadeel op te heffen. Varkensvleesch en granen. Uit de mededeelingen van den regee- ringscommissaris voor de varkenshouderij, de granen, het zetmeel en de fabrieks aardappelen bleek in verband met den graansteun, dat door de Tarwewet 1931 het broodverbruik is afgenomen, zooaat de verplichting ten behoeve van de melk veehouderij om melkbrood te bakken dient te worden ontraden. Inzake den steun aan de varkenshouderij wees ir. Louwes er op, dat thans niet meer ge sproken kan worden van 'n wereldmarkt prijs voor varkensvleesch en dat het noodzakelijke evenwicht tusschen vraag en aanbod dat momenteel ondanks de teeltbeperking verstoord is door de niet- voorziene vermindering van den uitvoer van 25 a 27 duizend stuks per wees sinds Januari 1933 tot 13 a 15 duizend per week thans getracht zal worden te herstellen door thans ook biggen op te nemen. Tegenover de zeer wel mogelijke bezui niging door met 3—4 inplaats van met een twintigtal bacon-fabrieken samen te werken staat echter een grooter uitgave door andere instanties van steunverle ning.. De geruchtmakende smokkelaffaire welke blijkens een door den heer Zwa nenberg gedane mededeeling inderdaad reeds ongeveer 5 maanden geleden was kenbaar gemaakt aan de Varkenscentrale, hoewel een toen ingesteld onderzoek geen bewijzen opleverde, weet de regeerings- commissaris aan een onvoldoende controle op de schriftelijke uitvoerbewijzen. Hoe veel er in totaal gesmokkeld is, kan niet meer nagegaan worden, wèl natuurlijk het aantal partijen, waarvan geen uitvoerbe wijzen zijn terugontvangen. Uit bezuini- gings-overwegingen was P., met wien Zwanenberg geen enkele relatie onder hield, met ingang van 1 Februari j.l. ont slagen. Ontkend moet worden, dat de groote exportslachterijen bevoordeeld worden boven den middenstand, daar hun omzet op de binnenlandsche markt niet is ver meerderd, doch afgenomen; teswjjl he| bovendien aan de baconfabrieken ver boden werd de bedrijven uit te breiden of neven-bedrijven op te richten. Hoewel door de N.V.C. in de herfst van 1932 een zeer aanzienlijk verlies is geleden bij haar pogingen den uitvoer te stimuleeren en daarbij verkocht werd tegen een prijs ver beneden dien, welke de N.V.C. den produ cent betaalde, is zij er niet in geslaagd het surplus van de binnenlandsche markt op te ruimen; de door haar betaalde prijs regelde echter den productieprijs en werd door haar vastgesteld,rekening houdende met de toenmalige prijzen in binnen- en buitenland. Of de heffing de binnenland sche consumptie heeft doen verminderen is moeilijk na te gaan; vaststaat dat het aantal slachtingen in 1933 heeft bedragen 1.646.000, tegen 2.230.000 in '32 en 2.140.000 in '31 en derhalve ongeveer gedaald is tot het cijfer van '30 nml. 1.566.100; waarbij de buitengewoon lage prijzen in de jaren 1932 en 1931 niet uit het oog mogen wor den verloren en toen de consumptie dus buitengewoon groot was. Zuivel en rundvleesch. Blijkens de toelichtingen van den heer Bueckmann, den regeeringscommissaris voor de melkveehouderij kan binnenkort de regeling van den boterexport naar en den boterinvoer in Ned.-Indië tegemoet worden gezien, waarbij getracht zal wor den tot een uniforme regeling der maten te komen en tot een verbod van het ge bruik van boorzuur te geraken. Zonder de inmenging der regeering is de boter export naar Ned. Oost-Indië ln de eerste maanden van het loopende jaar toege nomen. Ten deele worden de productie kosten bij den zuivel-uitvoer niet gedekt; ondanks de verliezen is het echter raad zaam de eenmaal veroverde afzetgebieden te handhaven. De thans afgesloten en ook in de nog af te sluiten handelsverdragen is een grooteren afzet voor boter verkre gen en zal deze worden nagestreefd: zoo lang de invoer in Engeland vermoede lijk tot einde 1935 nog vrij is, moet het raadzaam worden geacht een zoo groot mogelijke hoeveelheid daarheen te expor teeren. Met betrekking tot de rundveesteun regelingen werd gewezen op het streven tot vermindering van den stapel door afslachting en door teeltbeperking tot 31 Maart waren reeds 108.000 koeien inge leverd ,100.000 geslacht en 1420 uitgevoerd een en ander is echter afhankelijk van de vooruitzichten van den zuivelexport, de consumptiie-vermindering van rund vleesch is daarenboven op ca. 8°/o te stel len; bij alle onderdeelen wordt de grootst mogelijke rationalisatie betracht en naar de meest ruime efficiency gestreefd. De teeltregeling beoogt het aantal koeien en kalveren op den duur tot 1.250.000 stuks te verminderen. Waar de uitbreiding van den rundveestapel in de laatste jaren toe te schrijven is aan een intensiveering van het bedrijf en niet aan een vermeerde ring van de hoeveelheid weideland, be hoeft het scheuren van weiland geen ge- gevolg te zijn van de inkrimping van den veestapel, tenzij akkerbouw voordeeliger zou blijken te zijn dan veeteelt. Waar eerst een vermeerderde boterconsumptie in het binnenland met handhaving van den margarineprijs en den export van 43 ii bij een prijsverlaging van 20 het zelfde resultaat voor den veehouder zou opleveren, is het duidelijk, dat gestreefd moet worden naar productiebeperking, hetzij door inkrimping van den stapel, hetzij door 'n minder gebruik van kracht voeder. Land- en Tuinbouw. Wat de aardappelteeltbeperking betreft, deze houdt in dat voor het loopende Jaar de in 1933 beteelde oppervlakte niet mag worden overschreden, bij een eventueel te verleenen steun zal de kostprijs als richt lijn moeten worden gebruikt. Een heffing op den consumenten prijs zal evenals voor 1933 gold de benoodigde fondsen moeten opleveren. De bietenteelt zal dit jaar ver der worden ingekrompen. Inzake de steunverleening aan den tuin bouw zal thans moeten blijken of de in geslagen weg de juiste is; bij uitstek gun stig heeft het groenten- en fruitmonopolie gewerkt; door het invoermonopolie op fruit is voorkomen, dat de binnenlandsche prijs volkomen is ingestort. De zij het indirecte koolteeltbeperking heeft be wezen, dat ook voor den tuinbouw in een teeltbeperking de oplossing is gelegen. De prijzen zullen uit het oogpunt van den consument laag, maar tevens voor den teler loonend zijn en een zoodanig niveau bereiken, dat ze in het buitenland niet lang voor dumpingsprijzen zullen door gaan. Met een regeling van den peul- vruchtenbouw zijn thans alle onderdeelen geregeld. Het Pluimvee. Wat tenslotte de pluimveehouderij be treft werd er op gewezen, dat de totale uitvoer van eieren over het afgeioopen jaar aanmerkelijk is verminderd; terwijl in vergelijking met dat jaar het aantal leghennen nog zal zijn toegenomen. Ook hier is dus teeltbeperking noodzakelijk en gelijk bekend zal getracht worden dit doel te bereiken door de regeling van het aan tal broedmachines, het aantal eieren per keer en het aantal broedsels per jaar. Van de tot steun beschikbaar gestelde 5 millioen gulden is echter maar 2 ton ver bruikt. Tenslotte dankte mr. dr. Van Rhijn den chef van den regeeringspersdienst, den heer A. J. Lievegoed, voor zijn bemidde ling bij het organiseeren der conferentie. HET WERKFONDS 1934. INSTALLATIEREDE VAN DR. COLUN. De Minister-President, dr. H. Colijn, heeft hedennamiddag üi de Rolzaal van het Binnenhof te Den Haag als algemeen voorzitter geïnstalleerd het „Werkfonds 1934", met de navolgende rede: Het is u bekend, dat aanstonds bij zijn optreden het huidig Kabinet verklaard heeft, dat bestrijding der werkloosheid een der vooruitspringende punten van het re- geeringsbeleid vormen zou. Een nadere verklaring hiervan schijnt nauwelijks noodig. Het normaal-werkend bedrijfsleven kan thans onze valiede en werkwillige arbeiders voor een verontrus tend deel niet meer opnemen. Een wijzi ging van dezen toestand op korten ter mijn laat zich evenmin verwachten. De Regeering ziet met begrijpen en vol mede leven de scharen, die leding op de ar beidsmarkt staan en wier moreele nood niet minder dan de geldelijke nood tot handelen riep. Ook biedt de werkverschaffing voor dit euvel onvoldoende uitkomst. Want al vin den ook 50.000 gezinshoofden en kostwin ners daardoor arbeid en al zal ieder het nut daarvan beamen, toch kan men daar mede niet tevreden zijn. De Regeering acht méér werkgelegenheid noodzakelijk en vooral acht zij het noodig, dat onze geschoolde arbeiders in hun eigen vak weder kunnen worden tewerk gesteld. Vandaar het reeds aanstonds aangekon digde voornemen om een aantal normale werken aan te vatten. Zoodra de Regeering den financieelen toestand voldoende gunstig achtte om tot de uitvoering van haar plannen over te gaan, heeft zij onverwijld haar aanvrage om een crediet voor 60 millioen ingediend Nadat dit bewilligd zal zijn, behoort on verwijld de uitvoering ter hand genomen te worden. Daarbij zal één gedachte niet mogen worden uit het oog verloren. De uitvoe ring van een aantal overigens normale werken heeft in dit geval echter ook een abnormale zijde; deze n.l., dat zij thans nog niet zouden worden aangevat, wan neer niet bijzondere redenen daartoe drongen. De werken, hoezeer deze behoo- ren opgetrokken te worden op een eco nomisch en technisch gezonde basis, wor den nu aangevat omdat ook een moreele overweging daartoe noopt. Het rijk ge troost zich met het oog daarop het offer dat het zijn kapitaal-dienst belangrijk verzwaart. Daaruit volgt zonder meer, dat de kosten van de aldus ondernomen wer ken beneden het normale peil moeten liggen. Dit geldt met name van de loo- nen. En dat te eerder, nu immers in het algemeen het drvend houden van ons bedrijfsleven het noodzakelijk maakt, dat ons loonpeil zich aanpast, bij dat van de ons omringende landen. De aandacht zal derhalve vooral gericht moeten worden op een tweetal onderwer pen: bruikbare werk-objecten en de ar beidsvoorwaarden. De Regeering ontveinst zich geenszins de moeilijkheden van de taak, die de commissie op zich heeft willen nemen. Ik ken de groote waarde, die aan het insti tuut der coll. contracten gehecht wordt. Dat intusschen voor de werken, waarover het thans gaat. deze contracten niet zul len kunnen gelden is, na het voorafgaan de, duidelijk. Het is er om te doen, dat deze gansche kring zich doorloopend be wust toont, dat aan den eenen kant de noodige werkverruiming alleen te verkrij gen is op een lager liggende loonbasis dan in de collectieve contracten voorover eenkomende werken geldt en dat aan den anderen kant te waken zij tegen het ruw verbreken van een waardevol bouwsel. Dat onze arbeidende bevolking op deze wijze deelneemt aan de bespoedigde tot standkoming van vierken, die de econo mische kracht van het land helpen ver- hoogen en dus medewerken tot een latere verheffing van het levenspeil van ons volk, kan ongetwijfeld bijdragen tot over winning van bezwaren, die in dien kring wellicht gevoeld zouden kunnen worden. Gij zult tezamen beraadslagen: nie mand van u, persoon noch kring, zal kun nen zeggen, dat over hem en zonder hem is gehandeld. Verstaat gij allen den eisch van de huidige ure, dan zal uw werk kun nen medehelpen om over het somber ge worden leven van duizenden licht te doen opgaan. Wat de werkobjecten betreft laat het ingediende wetsontwerp volle vrijheid. Toch zal bij de keuze dier objecten reke ning zijn te houden met enkele overwe gingen, die de Regeering onder uwe aan dacht wenscht te brengen. In de eeerste plaats zal er tegen ge waakt moeten worden, dat het oog valt op werken, die anders toch reeds nu zou den worden uitgevoerd. Ten tweede zal de keuze mede geleid moeten worden door de overweging, dat het werk eenerzijds zooveel mogelijk over de verschillende deelen des lands wordt verspreid, doch aan den anderen kant vooral ten goede behoort te komen aan plaatsen, waar de meeste werkloozen bij een wonen. Ten derde zal in het oog zijn te hou den, dat de werken mede dienstbaar zijn te maken aan de mogelijkheid eener al gemeene loonsverlaging, b.v. door den bouw van goedkoope volkswoningen. Ten vierde worde bij de keuze gelet op het bedrag der uit de werken voortvloeien de directe en zijdelingsche loonbedragen. Om dit nader toe te lichten wijs ik er op, dat bij den bouw van een huis, naast de eigenlijke bouwvakarbeiders, ook steen bakkers en anderen betrokken zijn. Ten vijfde eindelijk zal een deel van den aan te wijzen arbeid moeten worden gereserveerd voor de jeugdige werkloozen, wier zeer bijzondere moeilijkheden de Re geering volkomen verstaat en die ook voor sommigen uit uw kring reeds een voorwerp zijn van hun ernstige be moeienis. Dat de uiteindelijke beslissing over ob jecten en voorwaarden na de ontvangst der adviezen, zal liggen bij de Regeering, behoeft nauwelijks afzonderlijk te wor den gezegd. Maar dit mag niet leiden tot een eindeloos heen en weer zenden van stukken en dus tot ontoelaatbaar uitstel van handelen. Vrees daarvoor koester ik trouwens niet, omdat de betrokken Mi nisters allen in het algemeen presidium zijn opgenomen. De voorzitter van het Werkfonds 1934, de heer C. J. P. Zaalberg, beantwoordde 4eze Installatierede. DE WERKLOOSHEID NEEMT AF. Vergelijkende cijfers van 5—10 Maart. De directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbe middeling deelt mede, dat de werkloosheid onder de 593.000 leden van ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1017 gesubsidieerde vereenigingen in de week van 5 tot en met 10 Maart 1934 heeft bedragen 25,4 pCt. In de vorige verslagperiode (10 tot en met 24 Februari) bedroeg het percentage 26,9; de werkloosheid is dus, in den loop van twee weken gedaald met 1,5 pCt. In de over eenkomstige week van het jaar 1933 be droeg de werkloosheid 30,3 pCt. Bij 1064 organen der openbare arbeids bemiddeling stonden op 10 Maart 1934 in totaal 371.047 werkzoekenden ingeschre ven, waaronder 354.006 mannen. Hiervan waren werkloos 346.596 personen, waar onder 334.713 mannen. Op 24 Februari 1934 bedoeg het totale aantal ingeschreven werkzoekenden bij een ongeveer gelijk aantal organen 383.591. Hiervan waren werkloos 359.511 personen, waaronder 347.657 mannen. Het aantal in geschreven werkzoekenden is derhalve sedert 24 Februari 1934 gedaald met 12.544, het aantal werkloozen met 12.915. NOTARIAAT. Maximum aantal in de arrondissementen. Staatsblad No. 120 bevat het Kon. Be sluit van den 24sten Maart 1934, houdende nadere bepaling van het maximum getal notarissen in ieder arrondissement. Daarin wordt bepaald dat: gerekend van 1 Januari 1934 het maximum van het getal notarissen, die voor ieder arrondis sement kunnen worden aangesteld, wordt bepaald als volgt: Ressort van het gerechtshof te 's-Her- togenbosch: in het arrondissement 's-Her- togenbosch 70 notarissen, Breda 60, Maas tricht 50 Roermond 40 Ressort van het gerechtshof te Arnhem: in het arrondissement Arnhem 80 nota rissen, Zutphen 55, Zwolle 40, Almelo 40. Ressort van het gerechtshof te 's-Gra venhage: in het arrondissement 's-Gra venhage 120 notarissen, Rotterdam 130. Dordrecht 40, Middelburg 45. Ressort van het gerechtshof te Amster dam: in het arrondissement Amsterdam 130 notarissen. Alkmaar 50. Haarlem 55, Utrecht 80. Ressort van het gerechtshof te Leeuwar den: in het aiTondissement Leeuwarden 85 notarissen, Groningen 75, Assen 40. Dit besluit treedt in werking met ingang van morgen. ONTSLAG OP STAANDEN VOET AAN ZWERTBROEK. Ambtsgeheimen geschonden? Gedurende het Paaschcongres van de S.D.A.P. werd in de wandelgangen ver teld, dat den heer Zwertbroek per deur- waarders-exploit zou zijn medegedeeid, dat hij op staanden voet is ontslagen als secretaris van de V.A.R.A. met onmiddel lijke inhouding van zijn salaris. Deze geruchten zijn juist. Nadat den heer Zwertbroek op 20 Maart j.l. door den Vereeniglngsraad van de V.A.R.A. schrif telijk was medegedeeld, dat hem ontslag werd verleend met toekenning van een jaar salaris, is hij op 26 Maart j.l. per deurwaarders-exploit op staanden voet ontslagen zonder verder salaris. Tot en met laatstgenoemden datum is den heer Zwertbroek salaris uitbetaald, daarna ont vangt hij niets meer. Als redenen voor het onmiddellijk ontslag zijn opgegeven: abso lute ongeschiktheid, beleediging van V.A.R.A.-bestuurders en openbaarmaking van ambtsgeheimen. De heer Zwertbroek heeft namelijk in zijn brochure salarissen genoemd, die hem uit hoofde van zijn functie bekend waren. „Tel." HET LOT VAN OUD-GEPENSIONNEERDEN. Mevr. PothuisSmit heeft aan den Mi nister van Financiën de volgende vragen gesteld 1. Is het den Minister bekend, dat het lot van een groot aantal oud-gepension- neerden en hun vrouwen in dezen tijd van werkloosheid buitengewoon treurig is? 2. Is de Minister niet van oordeel, dat, in verband met den hoogen leeftijd van vele gepensionneerden, indien niet snel wordt ingegrepen, een gunstige wijziging ten behoeve van hen doelloos zal zijn? 3. Kan de Minister daarom niet toezeg gen, dat zeer spoedig deze zaak tot een bevredigend einde zal worden gebracht? BUITENLANDSCHE AUTO'S IN DUITSCHLAND. De A.N.W.B. Toeristenbond voor Neder land meldt: Van 1 April j.l. af zijn personen-auto mobielen en motorrijwielen voor een tij delijk bezoek aan Duitschland voor een verblijf van drie achtereenvolgende maan den vrijgesteld van het betalen van be lasting: zulks in afwijking van de be staande vrijstelling van maximum 14 da gen. Het belastingvrij verblijf in Duitsch land kan een onbepaald aantal keeren herhaald worden, mits ieder verblijf niet langer duurt dan drie maanden. Voor elk herhaald bezoek aan Duitsch land treedt wederom de bepaling in wer king van drie maanden vrijstelling. De dag van binnenkomst en die van vertrek worden als verblijf gerekend. Bij langer verblijf dan drie maanden moet, evenals vroeger, de gewone belasting betaald wor den, zijnde per dag R.M. 1 voor automo bielen en R.M. 0.50 voor motorrijwielen. Van deze vrijstelling van belasting zijn uitgesloten personenauto's die tegen be taling personen vervoeren, b.v. taxi's, huurauto's, autobussen en ook vracht auto's. Als bewijs van den duur 7an het verblijf in Duitschland kunnen dienen de op het triptiek of carnet aangeteekende datum van binnenkomst, of een op ver zoek door de Duitsche douanekantoren kosteloos af te geven vrijstelling. (Bulten verantwoordelijkheid der Red.) Copie van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. HOOGLEERAREN POGEN ZICH TE RECHTVAARDIGEN. Zes der acht hoogleeraren, wier onbe hoorlijk optreden tegenover hunne stu denten kortelings verontwaardiging wekte en aanleiding gaf tot de interpellatie van Citters in de Ie Kamer, hebben, wederom achteraf, een langen verklaren- den brief gericht tot minister Merchant. Zij doen dit, naar hun zeggen, omdat hunne bestrijders de „motiveering" van de door hen verzochte verklaring buiten beschouwing hebben gelaten. Aangezien de minister echter geacht mag worden, met die motiveering prima bekend te zijn, ligt het voor de hand dat de heeren eene gansch andere dan de door hen voorge wende bedoeling hebben, n.l. om hunne laakbare houding goed te praten in de pers. Van de ellenlange „motiveering" (goede wijn behoeft geen krans!), willen wij kort heidshalve alléén de hoofdstrekking even bezien, n.l. dat het vaderlandsche doel, van hoeveel waarde ook, niet ieder oorlogs middel kan heiligen, te minder waar in alle landen de wetenschap steeds verfijn der en doeltreffender middelen uitdenkt om menschelijk leven te vernietigen. Hoezeer deze stelling in hare algemeen heid niet verwerpelijk is, mag men daar tegenover aanvoeren dat ons kleine zwax- bewapende volk in den noodlottigen be wapeningswedloop géén rol speelt en in vollen ernst kan verklaren, dat het geen andere dan „defensieve oogmerken" na streeft. Dit laatste wordt door geen den kend mensch in twijfel getrokken; daarom had de motiveering veilig achterwege kun nen blijven. Hiertegenover houden wij staande dat zoowèl Nederland als de vrede in Europa niet beter kan worden gediend, dan door eene zoo sterk mogelijke Nederland sche bewapening en eene krachtige bevei liging van bedreigde grensstrooken. Wij denken aan een deel van de provincie Limburg. Wat willen deze Nederlandsche hoog leeraren nu eigenlijk? Als zij binnenslands bescherming van noode hebben tegen goed-bewapende roovende en moordende horden, moet het toch ook him wensch zijn dat politie, marechaussee en weer macht, die „het vuile werk" voor hen heb ben op te knappen, niet met roestige voorlaadgeweren en proppenschieters wor den uitgerust, maar met de beste modern ste en afdoendste weermiddelen, welke wetenschap en vernuft hebben uitge dacht. opdat het revolutionair verzet grondig en ter dege worde neergeslagen. Als nu diezelfde maréchaussée en weer macht de grens bezetten, het land inun- deeren en door hare paraatheid eene dus danige bedreiging vormen voor den kwaadwilligen buurman, dat deze ons grondgebied eerbiedigt, moeten zij dan van onvoldoende, verouderde en achter lijke hulpmiddelen worden voorzien? Dit zou de consequentie zijn van de heeren „motiveering". Zou inderdaad de perfec tioneering van ons preventie-apparaat „schande" over ons volk brengen, zooals de heeren bedoelen, of zou het omgekeer de het geval zijn? Zou de „schande' niet elders moeten worden gezocht, n.l. bij die onderteekenaars van den brief, die niet aflaten door hunne geschriften jonge en oudere mannen vertrouwd te maken met onwil tot bescherming van den vader- landschen grond, dienstweigering en sabo tage der landsverdediging? Het slot van den brief verkondigt de meening dat de aan de jongelui ter onder- teekening voorgelegde verklaring „nimmer verder binden kan dan dat zij is in het uiten van een diep ernstig voornemen, hetwelk men echter bij verandering van inzicht natuurlijk gerechtigd ware pnjs te geven". Hier spreekt eene mentaliteit, welke men tevergeefs zoekt te omschrijven: het bre ken van het plechtig gegeven woord de natuurlijkste zaak van de wereld. Is er lichtvaardiger en beginselloozer woordenspel van hoogleeraren tegenover studenten denkbaar? En dan te denken, dat deze heeren het woord „schande" dur ven bezigen ten aanzien van hen, die hun vaderland met hunne wetenschap wen- schen te beveiligen! P. C. LABRIJN. Leiden, 31 Maart 1934. BURGEMEESTERS. Benoemd met 15 April tot burgemeester van Veere D. Huinink en met 1 April tot burgemeester van Midwoud J. H. Avis. De nieuwbenoemde burgemeester van Veere, de heer D. Huinink, is oud-ge meente-secretaris van Mr. Cornells en heeft eenige jaren te Leiden gewoond. De nieuwbenoemde burgemeester van Midwoud, de heer J. H.JWis, is 15 Septem ber 1891 te Midvoud géboren. Hij is tuin bouwer en tevens vakonderwijzer in de tuinbouwvakken en in thans volontair ter gemeente-secretarie van Kwadijk. Dr. E. A. KOCH. De geneesheer-directeur der Gemeente ziekenhuizen te Den Haag, dr. E, A. Koch heeft wegens het bereikt hebben van den 65-jarigen leeftijd eervol ontslag uit zijn betrekking verzocht. B. en W. stellen den Raad voor in verband met de voorbe reiding voor de benoeming van een op volger met ingang van een nader door hun college te bepalen datum, 't ontslag eervol te verleenen, onder dank betuiging voor de belangrijke diensten aan de gemeente bewezen. VERSPREIDE BERICHTEN. De gewone audiëntie van den minister van Koloniën zal op Vrijdag 6, 13, 20 en 87 April niet plaats hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9