VEILIGE HAVENS
Tweede Blad
FEUILLETON.
BUSSUM speel.de het Engelsche miss Po&lard-team tegen het Nederlandsche Oos
telijke hockey-elftal. Een vinnige strijd om den bal.
BOUW 1 AN EEN NIEUWE WIELERBAAN TE HEE31STEDE. De bouw van de nieuwe wielerbaan te Heemstede
yordert sneL
door BASIL KING
(Uit het Engelsch).
64)
°P hetzelfde oogenblik, dat Tad zijn
jand ophief, had Tom zijn pols te pak-
föi. Den sleutel in zijn zak stoppend kreeg
at) de beschikking over zijn andere hand en
hbeet, zijn lichter gebouwden tegenstan-
?er met zoo'n vaart op zij, dat deze tegen
Je schrijftafel terecht kwam. Dol van
wjft dooj. die beleediging nam Tad den
"«koker, en slingerde dien naar Tom's
B°oid. Het ding ging rakelings langs zijn
d?r en vloog tegen den muur aan gruzele
menten, zoodat er een groote inktvlek op
"et behangselpapier kwam. wat Guy een
«eet van .kwaadheid ontlokte. Toen Tom
-h had omgedraaid om de kamer uit te
taan, kreeg hij met een stoel een slag, die
nem tusschen de schouders trof. Zich weer
omdraaiende, wrong hij den stoel uit Spit
Castle's handen, smeet het meubel op zij,
nn diende zijn nieuwen tegenstander een
fdnap toe, die hem het bloed uit zijn
«Pirneus deed komen. Nu blind van woe-
da zijnde, nam hij het hoofd van den nue-
Jtrtfen jongeman onder zijn re.cJ?ter.a™
an beukte er met zijn linker vuist net zoo
!?nS op, totdat hij het lichaam als een
!!aPpe massa in elkaar voelde za.bkeri.
£*n liet hij het los. Spit viel op de sofa
an bespatte die met bloed, zxioals het be-
nansselpapler met inkt was Tom
««brok, toen yj het slappe lichaam zag
liggen, maar een seconde later kreeg hij
een gevoel, alsof zijn schedel van achteren
werd verbrijzeld. Hij wankelde en meende
flauw te vallen, maar toen hij zag, dat
dat Tad gereed stond hem een tweeden
stomp, vlak tusschen zijn oogen te geven,
prikkelde hem dit tot een uiterste woede.
Hij was ais een leeuw, die een antiloop
besprong.
Maar Tad, zelf ook sterk en vlug, was op
tegenweer bedacht. Voor Tom's volle
lichaamsgewicht week hij een paar centi
meter achteruit, maar meer niet. Zijn lin
kerarm vrij makende, gaf hij zijn tegen
stander een harden slag tegen zijn slaap,
maar Tom nam er geen notitie van en
kreeg zijn linkerarm te pakken, evenals
hij dit met den rechter al had gedaan.
Zijn doel was nu Tad op de knieën te
drukken. Het was nu een strijd van ruw
geweld, en daarbij was Tom als zwaarder
gebouwde in het voordeel. Het was een
stille worsteling geworden, waarhij geen
beweging zichtbaar was. Maar langzaam,
heel langzaam, net zooals ijzer buigt in
een paar sterke handen, kwam Tad lager
en lager. Zijn voeten lagen gekruist onder
hem; met geen mogelijkheid kon hij ze
van plaats doen verwisselen. Twee paar
oogen, zonderling op elkaar gelijkend,
staarden elkaar aan ais oogen van wilde
dieren, die dol van woede waren.
„O God, mijn been breekt!"
Het kon Tom niets schelen. „Kalm laten
breken, ellendeling!"
Steeds meer omlaag gedrukt wordend,
zakte Tad elke minuut een centimetertje
dieper door. De kracht, die hem daartoe
dwong, kende geen genade. Men hoorde
behalve het geluid van stxoomen van wa
ter ln de badkamer, waarheen Guy Spit
Castle had gesleept om het bloed uit rijn
gezicht weg te wasschen, ln de kamer
niets anders dan het zware hijgen, nu eens
van Tad, dan weer van Tom. In de tus-
schenpoozen was het of geen van beiden
adem haaiden. Plotseling zakte Tad ineen
en lag op den vloer. Tom sprong boven op
hem, en daar Tad zijn armen en beenen
niet meer kon bewegen, lagen zij daar ais
twee steenen boven op elkaar. Hun zware,
vooruitstekende wenkbrauwen raakten
elkaar bijna aan. Tom perste door zijn
lichaamsgewicht den adem uit zijn vijand
alsof deze door een beer werd omklemd.
Het eenige, waarover Tad nog had te be
schikken. was zijn wilskracht. Maar die
dacht Tom ook wel te breken. Fluisterend
vroeg hij hem: „Weet je wat ik van plan
ben met je te doen?"
Geen antwoord.
„Ik ga je meenemen om dien ouden man
uit zijn winkel te laten."
Nog geen antwoord. Plotseling sprong
Tom overeind, maar hield Tad bij zijn
kraag vast.
,,Sta op!"
Hij trok uit alle macht, zoodat de hals
boord brak. en Tad weer op den vloer viel.
„Ik ga liever dood dan dat ik dat zal
doen!" was het eenige, dat hij kon uit
brengen.
Tom gaf hem een schop. „Sta op, zeg Ik
je. Als je het niet doet, trap ik je dood."
Lichamelijk deed de schop geen pijn.
maar zijn trots werd er zoo vreeslijk door
beleedigd, dat hij zonder verderen tegen
stand te bieden, opstond. Mechanisch
stofte hij zich af en probeerde zijn ge-
scheurden boord ln orde te krijgen. Op
bijna gewonen toon zei hij: We zullen
elkaar hierover nader spreken. Wat wil je
dat ik doe?"
Tom wees naar de deur. „Voor mij uit
loopen, dat wil ik dat je doet. En denk er
aan, als je probeert er van door te gaan.
dan draal ik je je nek om. Jij Jij"
Hij zocht naar een woord, dat beleedtgen-
der was dan klappen „jij, lafaard!"
Het bliksemde in Tad's oogen even erg
als in die van Tom. „Dat zullen we nog
eens zien!"
Hij ging de deur uit, die Tom achter
zich sloot.
Het was een avond in Maart: er lag
sneeuw op den grond, maar het dooide.
Zij hadden geen jas aan en waren bloots
hoofds. Er kwamen enkele auto's voorbij,
maar veel voetgangers waren er niet.
.Looppas!" commandeerde Tom.
Tad nam den looppas aan. en Tom ook.
Daar de afstand maar kort was, waren zij
gauw op het Brattle-plein. Tom hield halt
bij een klein winkeltje, waar een zwak
licht brandde. Er lag te veel voor het éta
lagevenster dan dat een voorbijganger
zonder zich veel moeite te geven, het in
wendige van den winkel kon zien.
Aanvankelijk hoorden zij niets maar
toen een geluid als van een Jankend
hondje, dat opgesloten zat en moe was van
het jammeren
„Hier is de sleutel. Draai het slot open!"
Tad deed wat hem werd bevolen. Het
gejammer binnen hield op.
„Ga nu naar binnen en zeg dat je spijt
hebt van hetgeen je hebt gedaan."
Toen Tad aarzelde, gaf Tom hem een
duw, zoodat nu de deur op een kier stond
Nonchalant liep de schuldige naar rijn
slachtoffer
Plotseling kwam er iemand op hem af
als een blazende kat, die haar sprong
nam. „Jij, vervloekte student!"
Van oordeel zijnde, nu genoeg gedaan
en gezegd te hebben, liep Tom snel weg en
toen hij hoorde dat Iemand dicht achter
hem aan hetzelfde deed, begreep hij, dat
Tad had weten te ontkomen.
Toen Tom ln zijn kamer was terug
gekeerd merkte hij uitgeput te zijn en
toen hij in bed lag, kreeg hij een gevoel
van weerzin in zijn overwinning. Hij walg
de van alles, wat er aanleiding toe had ge
geven. De oogen, die strak in de zijne
keken, toen zij op den vloer bovenop elkaar
lagen, kwamen hem voor te rijn van
Iemand, dien hij had vermoord. Wat was
daarvan de reden? Wat was het. dat, ln
het diepst van zijn ziel vastgeworteld, was
verwoest, beleedigd? Wederom kon hij er
geen antwoord op geven.
HOOFDSTUK XXXII.
Den volgenden dag hervatte het leven
zijn gewonen gang, alsof er glrieren niets
bijzonders was gebeurd. Guy ging er prat
op, dat de kloppartij in zijn kamer had
plaats gehad, maar de wijze, waarop hij
daarbij te werk ging, was tactvol en kwet
ste niemands gevoelens. Men had een
ouden man een poets gespeeld, en na een
gevecht, dat ontstaan was over het al of
niet grappige daarvan, waren Tad White-
law en de Baby van Whltelaw samen
heengegaan om den ouden man uit zijn
gevangenschap te ontslaan. De tapirneus
van Spit Castle had gedurende het bakke
leien een hevigen opstopper gekregen, en
daardoor was de heele sofa met bloed be
vlekt. De groote Inktvlek op het behang
selpapier was een bewijs te meer, dat
Guy's kamer de plaats van samenkomst
was van flinke, vlotte kerels, over wie hij
de behaalde eer gelijkelijk had verdeeld,
zoodat er bij niemand wrok achterbleef.
Tad en de Baby van Whltelaw, voorspelde
Guy. zouden nu wel betere maatjes
worden.
(Wordt vervolgd).