H. M. DE KONINGIN-MOEDER
HEDENOCHTEND OVERLEDEN.
Jaargang
DINSDAG 20 MAART 1934
No. 22699
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
H.M. DE KONINGIN-MOEDER
EN HARE VERHOUDING
TOT LEIDEN.
EIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIEN-:
30 ets. per regel voor advertentiën uit Lelden en plaatsen
i *aar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle
andere advertentiën 35 Cts. per regel. Kleine advertentiën
1 uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
yj een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van
brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeintlsplem Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:]
Voor Lelden per 3 maanden 1.2.-35; per week 1.018
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd ztjii, per week „0.11
Franco per post 1.2.35 portokosten.
Toen in Januari 1879 de jonge prinses
Emma van Waldeck-Pyrmont hare hand
in die van den weduwnaar, Koning Wil
lem in legde, hadden zware slagen het
Oranjehuis getroffen en stonden andere
te volgen. Ons land kon geacht worden,
sedert 1870 ongeveer, in een periode van
versnelde ontwikkeling te verkeeren, die in
veel opzichten hoop gaf voor de toekomst;
daarbij paste kwalijk het verval van het
Oranjehuis. Het scheen, of de laatste loten
van den ouden stam het innig contact met
de natie verloren.
Koning Willem III vervulde de plichten
van zijn staat, zooals 1848 en de practijk
der grondwet van dat jaar die nieuw om
schreven hadden, correct, doch met een al
te blijkbaar gemis aan ingenomenheid. Hij
kwam daardoor ais ter zijde te staan van
het nationale leven. Tusschen hem en zijn
hoog, maar eenzijdig begaafde gemalin
Sophie, beter bekend in Europa dan in
Nederland ontbrak de sympathie, die het
vorstelijk gezin geschikt zou hebben ge
maakt tot de hooge sociale functie welke
de natie het gaarne zou hebben zien ver
vullen. Kon een jonger geslacht het ver
zuimde inhalen, gaan medeleven met een
verjongd en zich vervormend Nederland?
Helaas, er scheen weinig uitzicht op te
bestaan. 'sKonings jongere broeder, prins
Hendrik, die zich gaarne en veelvuldig in
het openbare leven bewoog, overleed zon
der kinderen na te laten; de hoogbejaarde
oom des konings, prins Frederik, liet
slechts dochters na: over het leven der
zoons van Willem III zelf vielen donkere
schaduwen. De oudste, Willem, op wien
eenmaal veel hoop gevestigd was geweest,
keerde na den dood zijner moeder ons land
geheel den rug toe, bleef ongehuwd, en
overleed te Parijs (11 Juni 1879); aan het
leven van prins Alexander stelde in 1884
de dood een verwacht einde. Wat het huis
van Oranje aan toekomst overbleef, ont
sproot aan Koningin Emma, die 31 Augus
tus 1880 haar bejaarden gemaal eene doch
ter had geschonken. Tien jaar later kwam
niet slechts de verdere opvoeding dier
dochter, maar de geheele regeeringstaak
zelve, in hare handen te berusten.
De wijze waaroo de Koningin-Regentes,
die wij sedert 1898 zijn blijven vereeren als
de Koningin-Moeder hare taak vervuld
heeft, verleent haar een plaats van betee-
kenis in de moderne geschiedenis van het
Nederlandsche volk. Oprechte gevoelens
van dankbaarheid gingen in 1893 uit niet
slechts tot de opvoedster van vreemde ge
boorte, die getoond had in luttel jaren te
zijn geworden een voortreffelijke Neder
landsche vrouw, maar ook tot het defun-
geerend staatshoofd, die in jaren niet zon
der beroering de plichten harer functie
juist had geschat en met geluk had ten
uitvoer gelegd. Het is zeker niet zonder be-
teekenis, dat Koningin Wilhelmina hare
constitutioneele taak heeft overgenomen
uit de handen eener persoonlij kheid welke
die taak met juist inzicht en zonder tegen-
ingenomenheid vervuld had. Er zijn goede
gronden voor het feit, dat onze regee-
ringsvorm in gure tijden overeind is ge
bleven; voor het feit dat nog heden ten
dage Oranje wordt verstaan, wanneer het
voor het oog der schare treedt en die toe
roept: „gij en ik willen onszelven blijven".
De laatste levensjaren van koning Wil
lem III waren jaren van beginnende de
mocratiseering van ons staatsleven; eene
beweging, onder Emma's regentschap en
Wilhelmina's Koningschap ononderbroken
en met toenemende snelheid voortgezet.
Met dit verschijnsel gingen aanvankelijk
anti-monarchale manifestaties en een ver
slapping van den historischen eerbied te
genover het Oranjehuis gepaard. Aan de
thans overleden vorstin en het vertrouwen
dat zij heeft weten te wekken is het in de
eerste plaats te danken dat deze ontwik
kelingsrichting in Nederland te juister tijd
werd omgebogen.
Beslissend hiervoor is wel de houding
der Koningin-Regentes in het jaar 1894
geweest. De waarde van het Koningschap
als het instituut dat in.tijden van parle
mentaire crisis, na gebruik van het ont
bindingsmiddel, de continuïteit der regeè-
ring waarborgt is toen duidelijk gebleken.
Een scherp conflict kon worden uitge
vochten zonder dat de rust des lands een
oogenblik gevaar liep. Ieder was zich be
wust dat de spelleiding in loutere handen
berustte.
Gelukkig, denken wij nog altijd, een
land dat zulk een voordeel niet behoeft
op te geven. In de rij onzer constitutio
neele vorsten bekleedt de Koningin
Regentes eene eereplaats. Lief blijft ons
mede haar nagedachtenis, omdat Zij, na
nederlegging der Regeeringstaak op de
tweede plaats getreden, ook deze met
toewijding en waardigheid zoo lange
jaren wist te vervullen. Men dacht zich
het Koninklijk Gezin niet zonder de eer
biedwaardige figuur der Koningin-Moe
der. van welke wij zeker waren dat Zij
geen invloed oefenen kon en geoefend
heeft, dan ten goede, en de oprechtheid en
levendigheid van onzen rouw zijn geëven-
redigd aan deze onze welgegronde over
tuiging. De hooge vrouw die is heengegaan
heeft zich verdienste verworven voor en
is beloond met de liefde, aanhankelijkheid
en eerbied van het Nederlandsche Volk.
Prof. dr. H. T. COLENBRANDER.
Onze stad is door vele banden verbonden
met het Huis van Oranje.
De stamvader der Oranjes Prins Willem I
legde door .de stichting der Universiteit de
grondslagen voor de reputatie, welke
Leiden als wetenschappelijk centrum he
den ten dage over de geheele wereld ge
niet. Meerdere zijner nazaten genoten er
voor een deel hun opleiding en nog leven
dig herinneren wij ons hoe eenige jarpn
geleden H. K. H. Prinses Juliana als ge
woon studente dagelijks het Academiege
bouw bezocht.
Leiden heeft in de geschiedenis van ons
land zulk een belangrijke plaats ingeno
men, dat het geen wonder behoeft te
heeten, dat de leden van ons Vorstenhuis
onze stad een warm hart toedragen. En
omgekeerd heeft de Leidsche burgerij
meermalen op ondubbelzinnige wijze blijk
gegeven van haar trouw en aanhankelijk
heid aan en groote liefde voor ons Ko
ningshuis. Wij Leidenaars zijn trotsch op
onze Universiteit, op hem, die haar ons
schonk en op hen. die na hem kwamen en
door him persoonlijk optreden de histori
sche banden tusschen de Oranjes en onze
stad nauwer aanhaalden.
De beide eere-doctoraten door de Leid
sche Universiteit aan H. M. de Koningin
en H. K. H. Prinses Juliana aangeboden,
vormen als het ware de zegels op het con
tract, waarin de gevoelens van wederzijd-
sche verknochtheid zijn vastgelegd. Het
spreekt vanzelf, dat H. M. de Koningin-
Moeder bij dergelijke plechtigheden, welke
zoowel voor de Koninklijke Familie als voor
Leiden hoogtij-dagen beteekenden, nim
mer ontbrak.
Het laatste bezoek, dat Zij aan onze stad
bracht, was op 6 Januari van het vorige
jaar ter gelegenheid van de herdenking
van den geboortedag van den Vader des
Vaderlands in het groot-auditorium van
het Academiegebouw.
Vriendelijk-buigend en met handgewuif
dankend voor de Haar gebrachte hulde,
reed de grijze Vorstinne temidden van
twee rijen studenten naar het voorplein,
waar de eerewacht van „Pro Fatria" Haar
met militair vertoon ontving. De trommels
ïoffelden, een kort commando klonk en
na een minzamen hoofdknik ten teeken
van dank aan den bevelvoerenden com
mandant, verdween H. M binnen de mu
ren onzer oude Universiteit.
Na afloop der plechtigheid vertrok de
Hooge Bezoekster, hartelijk toegejuicht
door honderden jonge staatsburgers en
-burgeressen, die, zoomin als wij, konden
beseffen, dat wij Hare Majesteit voor de
laatste maal in ons midden hadden gezien.
In vroegere jaren bezocht H.M. onze stad
meermalen. Wij herinneren ons meerdere
bezoeken aan de Lakenhal, het Diacones-
senhuis, de Anna-kliniek, het Academisch
Ziekenhuis, een bloemententoonstelling in
de Gehoorzaal en zooveel andere gelegen
heden.
Haar verschijning kenmerkte zich steeds
door grooten eenvoud en door een buiten
gewone beminnelijkheid. Zie, die het voor
recht hadden Haar bü de een of andere
gelegenheid te mogen rondleiden, kunnen
het getuigen hoe Zij zich voor alle bij
zonderheden Interesseerde en Haar vragen
steeds voortkwamen uit een warme, onge
kunstelde belangstelling
Het Nederlandsche Volk en stellig niet
het minst de Leidenaar hield van zijn
oude Koningin; niet alleen als van de
Moeder ónzer tegenwoordige Landsvrouwe,
maar ook als Mensch met een warmvoe
lend en tot-geven-bereid hart.
Leiden betreurt Haar dood: een goed
en rechtvaardig Vorstinne, een liefheb
bende Moeder en Grootmoeder, een Edel-
vrouw in den waren zin van het woord
is heengegaan.
Zij ruste in vrede.
De aankomst van H. M. de Koningin-Moeder aan het Academiegebouw hier ter
stede op 6 Ja nuari 1933.