Terugkomst torpedojagers uit Indië - Bouw wielerbaan te Heemstede
Tweede Blad
LEIDSCH DAGBLAD
FEUILLETON
Jaargang
tfE TORPEDO-JAGERS „PIET HEIN*' EN
„ETERTSEN"' terug te Nieuwediep van
een reis naar Indië. De aankomst van de
„Piet Hein.".,
80.000 FOTO'S PER SECONDE. Terwijl men met eem gewoon,
filmapparaat een beeldsnelheid van 50 tot 260 per seconde kan be
reiken, heeft men thans een apparaat geconstrueerd, waarmee een,'
snelheid tot 80.000 wordt verkregen. Het vallen van een flesch
op den grond.
E NIEUWSTE WAAGHALZERIJ IN AMERIKA. De parachutist Kurt Kunau uit Chicago
zittend op een stoel op den vleugel van een vliegmachine.
BEBOUW tak de nieuwe wielerbaan te heemstede. De betonpaaltjes, waarop
de baan komt te ru6ten, worden gevuld.
NAAR 'T TOORJAAR. Nog zijn de zonneschermen niet gereed of
de terrassen van de café s beginnen zich reeds te vullen. Café-terras
te Amsterdam.
EEN THERMOMETER TAN 100 METER
aangebracht met lampjes op den Eiffeitoren
te Parijs.
rikanen „ja" bedoelen. .Eigenlijk had ik
naar Groton gemoeten, maar moeder
hield me liever thuis Ik ga later naar de
hoogeschool van Harvard."
,,Ik ook. In welke klasse ben je?"
En toen bleek dat zij in dezelfde klasse
zaten.
„Maar nu moet ik er vandoor. Tot
ziens!"
„Tot ziens!"
Tom kwam op school met een ongekend
gevoel van opgetogenheid. Iemand van de
wereld, waar hij buiten stond, was met
een vriendelijke bedoeling tot hem geko
men! Het was wel niet de eerste maal, dat
dit was gebeurd, maar wel was het voor
het eerst, dat het op deze manier gebeur
de. Hij merkte wel dat de dikke jongen
niet tot het type behoorde, waaruit hij bij
voorkeur een vriend zou uitkiezen, maar
hij voelde zich zoo eenzaam, dat iedereen
hem welkom was. Bovendien dacht hij,
dat de dikke jongen ook geen vrienden
had. Jongens van dat soort, van het moe
ders-kindje-type, stonden dikwijls alleen,
en nooit had iemand medelijden met hen.
Slechts weinigen kwamen hen te hulp,
als ze door andere jongens werden ge
plukhaard, maar tot die weinigen be
hoorde Tom Whitelaw altijd. Hij vond dat
soort jongens, wanneer je hun gekunsteld
heid over het hoofd zag, niets minder dan
andere jongens, en bovendien oogstte hij
door zijn tusschenbeide komen, altijd wat
bewondering in. Misschien zou hij ln dien
dikken jongen den lang gezochten mak
ker vinden, die hem niet van zich af zou
trappen, als hij ontdekte, dat hij ln de
Grove Street woonde, Men had hem om
die reden al zoo dikwijls links laten liggen,
wat hem altijd had gegriefd, dat hij zich
had voorgenomen nooit meer de eerste te
zijn, die toenadering zocht. Thans werd 1?U
door de verleiding aangetrokken, maar be
loofde zich zelf dat dit de laatste maal
van zijn leven zou zijn, dat hij het deed.
Van school naar huis gaande, keek hij
op het Louisburg Plein naar den jongen
uit, maar hij was er niet. Een paar hon
derd meter verder had hij echter een
nieuw avontuur.
Het was een zachte morgen ln Januari
geweest, en de sneeuw smolt. Maar tegen
den middag was de wind naar het noor
den geloopen, en de thermometer daalde.
Later op den middag waren de straten dan.
ook met een dun laagje ijs bedekt, waar
van Tom, niettegenstaande de Grova
Street naar beneden helde, zich, dank zij
zijn rubberzolen, niets behoefde aan te
trekken.
Dat was echter niet het geval met een
meisje, dat wegens de hooge Fransche
hakken onder haar schoentjes, hulpeloos
op de gladde straat stond Met gratieuse
beweginkjes trachtte zij zich ln even
wicht te houden, waarbij haar uitgestrekte
armen heen en weer gingen als de takken
van een boompje in den scherpen wind.
Toen Tom dichter bij haar was gekomen,
merkte hij, dat zij om het geval ln stilte
lachte, maar toen zij hem zag, lachte zij
hardop.
..O, houd me vast! Ik val! O, o, o!"
Tom greep haar eene hand. en met de
andere hield zij zich aan zijn schou
der vast.
(Wordt vervolgd), j
eigen leeftijd. Meermalen hadden Tom en
de dikke jongen ,als hij op het trottoir
voor zijn eigen huis stond, elkaar onbe
schaamd van het hoofd tot de voeten op
genomen. Tom vond hem te breed voor
zijn geringe lengte, en ook dat hij er onge
zond en pafferig uitzag. Hij had te dikke
handen, dikke wangen, en oogen, die door
de dikke oogleden kleiner schenen dan zij
waren. Als zijn mond in rust was, had die
iets smeekends en grappigs angstigs, maar
niet als hij glimlachte. De eerste keeren,
dat Tom hem zag staan, plooiden de lip
pen van den jongen zich alsof hij den
ander nauwkeurig opnam. De trek om zijn
mond was nietszeggends en verraadde
niets. Tom zelf dacht ook niets; vond ai-
leen dat de jongen dik was.
Een maand lang hadden zij elkaar twee
of driemaal per week aangekeken, toen op
zekeren dag de dikke jongen riep: „Dag!"
Tom zei ook „dag!" en vervolgde zijn weg.
Een paar dagen latet herhaalden zij
dezen groet, echter zonder dat een van
beiden zijn gereserveerdheid prijsgaf. Het
was de dikke jongen, die, nadat zij elkaar
op die wijze voor de derde of vierde maal
begroet hadden, het eerst wat zei, met
een hooge, meisjesachtige stem, maar
waarin toch ook iets mannelijks klonk.
„Waar ben je op school?"
Tom bleef staan. „Op de Latijnsche
school. En Jij?"
„Ik bij Doolittle en Pray."
„Dat is immers die groote bijzondere
school in de Marlborough Street, niet
waar?"
De dikke jongen liet een onverstaanbaar
geknor hooren, waarmede de meeste Ante-
zelf hooger op te komen. Jongens van
meer gegoede ouders wilden niets te ma
ken hebben met iemand, die hun eigen
positie zou verzwakken en hen een eindje
doen terugglijden. Die geest van maat
schappelijke onzekerheid had een ongun-
stigen invloed op jongens van vijftien,
zestien en zeventien jaar, met overigens
goede bedoelingen.
Maar gedurende den winter van het
jaar, waarin hij zestien werd. waren er
twee, eigenlijk drie jonge menschen, die
zijn eenzaamheid verbraken.
Van de Grove Street naar sohool loo-
pende, had hij de gewoonte over het
Louisburg Plein te gaan. Wie bekend is in
Boston, kent ook het Louisburg Plein als
dat eigenaardige, met klinkers bestrate
vierkant, zooals er in de uit den tijd der
Georges dateerende gedeelten van Londen
meer zijn. De naam is een herinnering aan
den dapperen, plotselingen aanval der ko
lonisten van Nieuw Engeland op het
Fransche fort Louisburg in Cape Breton.
Het vormt het hart van dat conserva
tieve, oude Boston, dat nu reeds kleiner en
van minder beteekenis wordt, als gevolg
van het binnendringen van den vreem
deling, zoodat het te vergelijken is met
een kleine belegerde citadel.
Maar voor Tom Whitelaw beteekende
het Louisburg Plein slechts de deftige
gevels en deuren, waarachter „de rijke
lui" woonden, met wie hij geen enkel punt
van aanraking had, en van wie hij net zoo
weinig notitie nam als zij van hem
totdat een zekeren dag een hunner hem
aansprak.
Het was een jongen van omstreeks zijn
door BASIL KING
(Dit het Engeisch).