Carnaval in Zeeland PJJHtBURG Tweede Blad LEIDSCH DAGBLAD Jaargang Carnaval te Sittard. FEUILLETON DE NIEUWE FRANSCHE MINISTER TAN OORLOG maarschalk Pétain bezooht ia de kazerne Republikeinsche garde te Parijs de gewonden, die zich bij het onderdrukken van de onlusten onderscheiden hebben. »uw model stadsbus, a deelnemer aan den navalsoptocht, die zeer de aandacht trok. TE 111 ROH-HAAMSTERE in Zeeland werd onder groote belangstelling van de bevolking het jaarlijksche stra-feest gehouden. In optocht trekt men naar het strand, waar de paarden, volgens oud gebruik, in het water moeten loopen ter bescherming tegen allerlei ziekten. Xa afloop laat elk der ruiters een meisje op het paard meerijden. I'llAXS LEDB'Y WEER IN TRAINING. Onze oud-kampioen stayer Frans Lcddy is weer aan het trainen voor het a.s. seizoen. Leddc bij een van zijn dagelijksche wegoefenjngen achter zijp nieuwen gangmaker Jos. Ceuremans. CARNAVALS VREE G DE. In den car navalsstoet te Sittard reed de „Pijn" mede. NIEUWE RODE. Een gekleurd overhemd bij smoking-costuum, het allernieuwste. beproevingen, die een uitvloeisel waren van de dikwijls wreede plaaglust van de andere kinderen. Door zijn vlotheid op sportgebied, verwierf hij zich weldra een populariteit, waartoe ook zijn prettig ka rakter veel bijdroeg. Tegenover de onder wijzers moest hij dikwijls een geringere snuggerheid voorwenden dan die, waar over hij beschikte, om te ontkomen aan den hatelijken spotnaam van „meester's lievelingetje." Over het geheel genomen, was deze winter de gelukkigste, dien hij tot nu toe had gekend. Ware de verhouding van het echtpaar Quidmore niet zoo diep ongeluk kig geweest, dan zou die winter volkomen gelukkig zijn geweest. Maar na de kort stondige verbetering, die er bij zijn komst in huis was ingetreden, was de vijand schap, die zij voor elkaar gevoelden, heel erg geworden. Van ieder hunner was hij de vertrouweling. „Het eenige, dat ik nog kan doen, ls, dat ik met mijn handen van haar afblijf," be kende de lijzige stem. „Ik geloot waarach tig, dat ik een gevoel van onvoldaanheid zou hebben, als ze aan ziekte kwam te sterven, zonder dat ik de handVoor zichtigheidshalve voleindigde hij den zin niet. „Hoe zou jouw oordeel over een vrouw zijn, die, zoolang als je haar hebt gekend, nooit iets anders heeft gedaan dan zaniken, zeuren en jammeren, omdat je haar niet hebt gegeven, wat je beloofd hebt?" „En hebt u dat dan wel gedaan?" vroeg Tom onschuldig. „Ik heb haar gegeven, wat ik kon. Voor iets extra's ls ze me niet verleidelijk ge noeg. Wees nou eens eerlijk: vindt lil haar bekoorlijk?" Tom deed zijn best om op denzelfden toon van volwassen man, waarop hem dit werd gevraagd, te antwoorden: „Ik vind haar een schat, als je maar op de goede manier met haar omspringt." Gedurende den heelen winter was de voornaamste taak, die de jongen zich op legde, zoowel met haar als met hem op de goede manier om te springen. Maar to zorgen dat zij dat ook met elkaar deden, was boven zijn krachten. „Zoolang hij zoo uithuizig is," verklaar de mevrouw Quidmore, met het woord „uithuizig" blijkbaar iets bedoelende, waarvan de jongen de beteekenis niet be greep, „zal ik hem daaronder laten lijden." „Maar, moeder, hij kan toch niet altijd thuis blijven." „Och, kom! Maak me nou niet wijs, dat je niet snapt, wat ik bedoel. Als je niet aan zijn zij stond, dan hadt je al lang uit gevonden wie die vrouw is. Toe, zeg me nou dat „En wat zou u dan doen?" „Ik geloof, dat ik haar zou vermoorden, als ik er de kans toe kreeg." „Maar moeder!" Zij zwaaide het mes, waarmede zij ham voor het avondeten sneed, heen en weer. „Ik zou het zeker doen! O, zeker!" „Maar toch niet. als ik u vroeg het te laten, nietwaar moeder?" .(Wordt vervolgd). Er was niemand in de keuken, toen hij daar aankwam. Zoowel het raam aan de westzijde als dat aan de zuidzijde stond open, zoodat de wind de etenslucht kon verdrijven. Hij sloop stilletjes halverwege de trap op, en zag dat de slaapkamerdeur van zijn moeder dicht was, een bewijs dat zij op bed lag. Nu was de teerling ge worpen! Zachtjes ging hij naar de keuken terug. Op het aanrecht zag hij den bruinen trek pot staan, waarin zij straks haar thee zou laten trekken. Hij had alleen maar de poe der, die in zijn vestzak zat, er in te doen. Hij haalde de netjes toegevouwen poeder te voorschijn. Toen hij het papter open maakte, zag hij er iets in, dat er wit en onschuldig uitzag. Het leek wel wat op vruchtensuiker. Hij legde het klaar op de tafel, die bij het raam aan de westzijde stond en waar zijn moeder had gestaan toen zij bakte. Toen nam hij den theepot. De storm werd heviger, en leek wel een tornado. Den theepot in beide handen houdende, hield hij even stil, om door het op het zuiden gelegen raam te kijken naar het zwiepen der sparren. Het was alsof zij in hun hevig zich bewegen kreunden en snikten, net levende wezens, die krank zinnig van wanhoop waren. Zelfs in de keuken woei het zóó hard, dat een pot lepel, die aan den muur hing, afwoei en met een harden slag op den vloer viel. Nu moest er haast worden gemaakt. De gevallen potlepel kon ooizaak zijn, dat zijn moeder opstond, zoodat zij elk oogenbllk naar beneden kon komen. Tom ging met den theepot naar de tafel, waar hjj zoo even de poeder had klaar gelegd, die zoo heilzaam voor zijn moeder zou zijn. Zij was verdwenen. Teleurgesteld en verschrikt zocht hij er op den vloer naar. Maar ook daar was zij niet te vinden en ook niet ergens anders in de keuken, hoe hij ook zocht. Naar buiten gaande, vond hij het pa piertje in een rozenperk, maar het on schuldige, witte goedje, dat er in zat, was naar alle windstreken weggeblazen. De geweldige, gedrevene wind" had zijn werk gedaan! En eerst twee, drie jaren later, toen de Quidmores uit zijn leven waren verdwe nen, vroeg hij zich af, of tenslotte zijn ge bed toch niet was verhoord. HOOFDSTUK XVI. Van het bewijzen van een weldaad aan zijn moeder, tegen haar wil. hooide hij niets meer. Toen zijn vader dien avond thuis kwam, had hij weer dienzelfden blik. alsof een paniek hem had getroffen, net als op den vorigen middag. En ook nu weer vertoonden zijn gelaatstrekken dezelfde ontspanning, toen hij zag, dat het huise lijke leven zijn gewonen gang ging. Maar hij vroeg niets, en bracht het onderwerp niet meer ter sprake. Toen Tom hem een paar dagen later vertoefde, dat de poeder door den wind was weggewaaid, knikte hij meer niet, en liet de zaak verder rusten. Toen het herfst werd. ging Tom in Bere op school, waar hij het prettig vond. Nu hij geen pupil van den Stoat was, maar de zoon van een man, dien men onderstelde welgesteld te zijn, doorstond hjj kalm de door BASIL KING (Uit het Engelsch)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5