Onze nieuwe gezant in Amerika - Luchtvaartconferentie in Berlijn VEILIGE HAVENS 74*fè Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. HET NEDERLANDSCHE VRACHTSCHIP ,,BRION" is in het Panama- JcanaaJ gezonken. Het is het eerste schip, dat in het Panamakanaal gezonken is. GROOT IS D'E SCHADE door de laatste hevige stor men aan de Engelsche Zuid-kust aangericht. Maatregelen zijn genomen om grooter land-verlies te voorkomen. Groote scheuren jn. de krijtrotsen. DE WINTERHULP-ACTIE IN BERLIJN. Vijfhonderd verkoopers van loten voor de winterhulp -loterij trekken er op u&tj. door BASIL KING (Uit het Engelsch). 18) Neerslachtig antwoordde zij: „Als deze let zoo goed is als sommige van de andere topers, die je in den laatsten ongeschom- toeld hebt. „Och, kletskoek! Al zou ik den aarts engel Gabriël meegebracht hebben om me "ij het plukken te helpen, dan zou je ook °P dien wat aan te merken hebben." Dat er een barstje was in de vaas van hst geluk van dit echtpaar, snapte Tom tl voordat hij uit de auto was. „Waar moet hij slapen?" vroeg de trouw op haar ontevreden toon. „Ik denk in de schuur." „In de schuur zou ik geen hond willen «ten slapen. Daar is het veel te smerig, to het ruikt er vies." ■Nou, dan ergens anders, net zooals je Wt. Hij krijgt, zoolang hij hier is, van ?hJ drie dollar per week, en voor kost en hiwoning moet jij zorgen." De vrouw "faalde zich om en ging het huis in. Haar man gaf Tom een knipoogje. „Snap je nu a«o iets? Zoo is ze nu altijd. Ik weet zelf ?et hoe ik het uithoud. Ga maar naar Snnea." Tom ging naar binnen en trof daar een interieur aan, dat er even slonzig uitzag als mevrouw Quidmore zelf. Bij de Tolli- vants was het ook wel eens minder netjes in orde, maar als de boel hier en daar dan weer wat was schoongemaakt, zag het huis er weer piekfijn uit. Hier droeg het huis houden het stempel van hopeloosheid. Wie voor dat huishouden zorgde, deed het zonder liefde. „Ik vind het altijd verschrikkelijk om thuis te komen," zei de heer des huizes tot Tom, toen zij in de gang stonden, waar de looper scheef lag en de spiegel scheef tegen den muur hing. „Jij en ik zouden met ons beiden het huisje, ook al was zij er niet, er een boel netter kunnen laten uitzien. Het liefst wou ik Maar voordat de week om was, had hij mevrouw Quidmore al voor zich gewonnen, en begon zij van hem te houden. Daar hij zich graag nuttig maakte, hielp hij haar in huis, en bekommerde zich om haar zelf. Zij was een vrouw, waar niet veel bij zat, een vrouw met droevige oogen, die niets deed om zich aantrekkelijk te ma ken, en die haar man kwalijk nam. dat hij merkte dat zij haar aantrekkelijkheid verloor. „Hij is aan mij gebonden," klaagde zij op huilerigen toon, terwijl Tom de bor den, die zij had afgewasschen, afdroogde. „Het is zijn plicht om van me te houden. Maar dat doet hij niet. Er zijn wel vijftig vrouwen, waarvan hij meer houdt dan van mij." Dit bewijs van niet gelukkig zijn in het huwelijk was iets heel nieuws voor Tom, vooral omdat het hem door beide partijen werd geleverd. „Och, wat maakt ze me toch altijd kregel! Soms denkt ik hoe blij ik zou zijn, als ik haar dood op den grond zag lig gen. Ik verzeker je, dat de man, die dat voor me zou klaarspelen, er tenslotte geen berouw over zou hebben De jongen hechtte geen beteekenis aan de woorden, want het lijmerige haaltje, waarmee hij ze uitsprak, ontnamen er het in-slechte en wreede aan, en maakte er louter iets luimigs van. Daar hij geen poging kon doen om menschen, die het zoo slecht met elkaar konden vinden, tot elkaar te brengen, bestond het eenige, wat hij kon uitrichten, daarin, dat hij om standigheden, die voor beiden onaange naam waren, zooveel mogelijk verzachtte. Ter wille van den man hield hij het huis netter in orde; voor de vrouw deed hij sommige dingen, die de man over het hoofd zag. „Dat is zijn taak," beweerde ze soms in een soort doffe rebelsöhheid. „Voor een andere vrouw doet hij zulke dingen wel. Maar wie is die vrouw; dat zou ik wel eens willen weten!" Echtelijke ontrouw was ook weer iets nieuws voor Tom, iets, waarvan hij de be teekenis niet goed snapte. Dat een ge trouwde man „er ook nog een meisje op na hield" was een mogelijkheid, waarvan hij, zoolang hij bij de Tollivants was ge weest, nooit had gehoord. Wel hadden Arthur en andere jongens hem allerlei din gen verteld, maar echtelijke ontrouw scheen iets te zijn, dat niet binnen de grenzen van hun gezichtskring stond, dien ze heel ruim achtten. Hij zou er zelfs ook nooit aan hebben gedacht, als me vrouw Quidmore niet altijd op hetzelfde aambeeld had gehamerd. „Ik geloof, dat hij het liefst zou willen dat ik in mijn graf lag. Ik sta hun in den weg, en zij zouden graag vrij spel heb ben. O, je hoeft me niets wijs te maken! Zou je hem niet eens in de gaten kunnen houden en me zeggen hoe ze er uitziet?" Terwille van mevrouw Quidmore hield hij haar man in de gaten, maar daar hij niet wist, waarvoor hij op hem moest let ten, was het resultaat nul. Hij hield van beiden. Hij zou zelfs kunnen zéggen, dat hij beiden lief had, want liefde schenken ging hem zoo gemakkelijk af. Mevrouw Quidmore waschte en verstelde zijn klee- ren, en als zij naar Harfrey ging of naar een andere stad, bracht zij altijd iets voor zijn garderobe mee. Mijnheer Quid more fluisterde hem telkens de eene of andere grappige confidentie in het oor, waarvan zijn vrouw altijd het doelwit was. Geen van beiden gaven hem standjes of lieten hem te hard werken. Thuis was hij bijna een zoon. En toen kwam er een dag, waarop hem werd verteld, dat hij als zoon zou worden aangenomen. HOOFDSTUK XH. Hij heeft nooit precies geweten wanneer de quaestie, zijn adoptie betreffende, ter sprake was gekomen; evenmin of die het eerst door den man of wel door de vrouw was geopperd. Ook hierbij waren de daar toe noodige stappen met dienzelfden sluier van geheimzinnigheid bedekt, die al zoo veel van zijn leven had omgeven. Het bleek dat men eerst nadat de voornaamste partijen, die in deze zaak zeggingskracht hadden, haar beslissing hadden genomen, hem vroeg, hoe hij er zelf wel over dacht. Een van de leden van den Voogdijraad, of iemand die dezen verving, stelde hem op een keer de formeele vraag of hij het al of niet wilde, en toen hij daarop „ja" had geantwoord, was de man heengegaan. Het volgende, dat hij vernam, was, dat hij voor de wet de zoon van Martin en Anna Quidmore was geworden, en voortaan hun naam zou dragen. Uiterlijk kwam er weinig verandering. Hij had in dit huis al zooveel vrijheid ver worven, dat toen hij de zoon en erfgenaam van het echtpaar werd, men hem voor het oogenblik niet veel meer kon geven. Zijn nieuwe moeder betoonde meer openlijk, dat hem liefhad; zijn nieuwe vader reed in de rammelende auto met hem rond, om hem aan de buren als zijn zoon te vertoo- nen. Zoover Tom kon beoordeelen, vond de adoptie algemeenen bijval. Martin Quid more had een arme verschoppeling tot zich genomen, en hem een tehuis en een posi tie in de maatschappij gegeven. Alle wei denkenden konden zich niet anders dan verheugen over dit soort edelmoedigheid. De nieuwe vader verheugde er zich over met een verwrongen glimlach als van Iemand, die op iets loerde het eenige, dat hij over zich had, waarvan de nieuwe zoon bang was. .(Wordt vervolgd), DE NIEUWE WIELERBAAN welke aan den straatweg naar Almelo nabij Zwolle gebouwd is. Het is de eerste wielerbaan in Nederland, met eert onderaardsche verbinding met het middenveld. DE NIEUWE NEDERLANDSCHE GEZANT IN AMERIKA jhr. H. M. van Haersma de With, op het Witte Huis ter overhandiging van zijn ge loofsbrieven. V.l.n.r. luit. Gaines, onze gezant, Richard Southgate en kapitein Kimble. DE ROUEEYARD TE KATWIJK zal over een afstand van 800 meter worden doorgetrokken. Het werk wordt in werkverschaffing uitgegeven. Het storten van het zand, dat van, de duinen afgegraven wordt. INTERNATIONALE LU CHTV AARTCONFERENTIE IN BERLIJN. De Pruisische minister-president Göring, Rijksminister voor de luchtvaart, in; gesprek met den heer Millar, vertegenwoordiger van 'de K.L.M.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5