Torgler in de gevangenis - De Rallye naar Monte Carlo VEILIGE HAVENS Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. door BASIL KING. (Uit het Engelsch). vrn™? ?en was Soed voor hem, vooral me- ma„ ytewdsoïi en juffrouw Honiton, het l.vi'®ianii kon hem den draad om in "l?11 weg te vinden, waarnaar hij den eevlïif ïr-trvachtte te in han" voorhad bemerkt, dat niemand Street ui H} het Tehuis in de Swindon aaneetJS» 1)6 hinderen, die hij er had ren kw™"en' Shigen heen; andere kinde den er m hun Plaats. Sommige hiel- slechtc ir,aaf een paar nachten verblijf; eigenaar,?!» hieven langer. Met het den da/iif? lnstinct, dat kinderen aan Ungen wfl?n' raadde hij dat er vergade- hem werd o n Sehouden, waarin over een blik gesproken. Nu en dan ving hij lïusters wa?P van de met elkaar pratende I «Prekkên hem opmaakte> dat die ®e- da'- hii ?'et moeilijk te begrijpen, lln het Tak,®er dan gebruikelijk was -■ Uls verblijf hield, omdat men I hiet et wist wat hij aïleiddA j hem te beginnen, wat uit de vele vragen, die men hem deed. Soms was het een man, maar meestal een vrouw, doch de vragen waren altijd dezelfde, die juffrouw Honiton hem op den avond van het Kestboomfeest had gesteld. Had hij familieleden of vrienden? Zoo ja, dan moesten deze zich zijn lot aantrekken. Die vriendelijke menschen konden bijna niet aannemen, dat er geen mensch op de heele wereld was, tot wien hij zich om hulp kon wenden. Hij had al de woorden „pupil van den Staat" gehoord, maar die zeiden hem aan vankelijk niets. En toch trachtte hij, zoo als hij altijd deed bij het hooren van een nieuw woord, er een beteekenis voor te vinden totdat op een avond, toen mrs. Crewdson hem naar bed bracht, deze hem zei dat hij dat zou worden. „Je begrijpt, mijn lieve jongen, dat, nu je beide ouders niet meer leven, het heele land je als kind zal aannemen. Ls dat niet prettig? En dat is nog lang niet alles: je krijgt een thuis niet zooals hier, dat meer een inrichting is maar een echt thuis, met een echten vader en een echte moeder, en met broertjes en zusjes." Hij nam de mededeellng flegmatiek op; het kon hem niets schelen, wat er met hem ging gebeuren. Hij was een stuk on beheerd goed op de wereld; de wereld had dus het recht hem te zenden, waarheen zij wilde. Wat zijn eigen wenschen betrof, het eenige wat hij daarmee kon doen, was ze te onderdrukken. En vooral niet huilen! Zoowel zijn angst als zijn leed dreef hem tot dit besluit. Het was de eenige manier, waardoor hij zijn dapperen wil om het hem opgelegde kruis te dragen, kon toonen. HOOFDSTUK VXH. Teneinde hem naar zijn nieuwe tehuis te brengen, offerde mevrouw Crewdson de uren op, die. nadat zy den ganschen nacht had gewaakt, eigenlijk voor haar bestemd waren om te slapen. Dat nieuwe tehuis was in een stadje, op korten afstand ver der stroomopwaarts aan den Hudson ge legen. Hoewel de reis per spoor maar kort duurde, was het de langste, die hij ooit had gemaakt, en toen eenmaal de rivier in zicht was. geraakte hij opgewonden door wat hij zag. Hij werd opgewekter en dacht aan nieuwe avonturen. Er was zooveel, dat zijn aandacht trok: bruggen, stoomsche pen, een voor anker liggend oorlogsschip, een houtstapelplaats, kolenloodsen, een terrein waar grafmonumenten waren ten toongesteld en hoog boven hem den hel deren, kouden blauwen Januari-hemel. Aan den overkant van de rivier vormden de met boomen begroeide hoogten een steil, bruin bastion, met hier en daar sneeuw. Daar hij niet had gevraagd, waarheen zij gingen, noch waaruit het gezin be stond, waar hij als pupil van den Staat zou worden opgenomen, liet zijn geleidster het aan hem zelf over zijn ontdekkingen te doen. Andere gezichten, nieuwe aan rakingspunten en nieuwe noodzakelijk heden zouden er toe bijdragen te vergeten wat achter hem lag. Zij stapten aan het station Harfey uit. Mevrouw" Crewdson droeg zijn valies, waarin zijn kleeren waren geborgen, die te voorschijn waren gekomen, toen men de kamers, waar hij en zijn moeder het laatst hadden gewoond, doorzocht had. Voor het station namen zij een stationneerend rij tuig, een oude rommelkast, die hen zig- zagsgewijze langs den steilen oever naar het stadje bracht. Zij kwamen na een scherpe bocht in de eenige lange straat, die er allesbehalve deftig uitzag met haar vervelooze, houten huizen en winkeltjes, meest alle bewoond door menschen, die werkten voor de „groote lui" van de na burige buitens. Een leelijk schoolgebouw, een leelijk brandspuithuisje, twee of drie onooglijke kerken spotten met alles wat men mooi zou kunnen noemen. Na op een hoek, waar het rijtuig stil hield, te zijn uitgestapt, liepen zij naar een houten huisje, dat een eindje van de straat lag en een mansardedak had. Het was geschilderd in de kleur van stopverf, de vensters en deur vaalgeel Daar het huis aan den rand van een helling lag, had het aan de achterzijde drie verdiepin gen en aan den voorkant twee. Waar eens een boomgaard was geweest, stonden nu maar drie of vier appelboomen; op de rest van het erf stond een kippenren en daar de zon scheen, waren enkele kippen druk bezig met krabben en pikken in den grond. Toen zij naar het huis toe liepen, bleek dat zij werden verwacht, want de huis deur werd geopend, voordat zij nog de cementen tegels, die er vóór lagen, hadden bereikt. De begroeting gold alleen mevrouw Crewdson die blijkbaar een oude vrien din was. Omdat zij naar binnen ging, deed ??J,?-n„en het ook' en Z'J kwamen in een nl?aT armelijk gemeubileerde woonkamer. Er lagen boeken en tijdschrif ten; een kanarie in een kooi begon te zin gen, zoodra hij stemmen hoorde. Voor een daklooze, kleine jongen was deze om geving zoo prachtig, dat hij vergat zijn pet af te nemen. De eerste minuten werden gewijd aan over en weer vragen hoe die en die het maakten blijkbaar familieleden en hoe hpt met de gezondheid was gesteld. Ja, mevrouw Crewdson had veel minder last van hoofdpijn dan vroeger, maar mevrouw Tollivant leed nog altijd aan aderspatten. Toen dit alles was bespro ken en mevrouw Crewdson hoed en man tel had afgelegd, volgde de voorstelling: van het jongetje. „Hier is hij dus! Lieve Tom, dit is me vrouw Tollivant, die voortaan voor je zal zorgen. Maar Tom! je hebt je pet nog op!" vervolgde zij met een verontschuldi gend glimlachje. En tot haar vriendin: ,,Ja, van manieren weet hij nog niet veel!" Daar zijn spoedig weer naar New York terug moest was zij genoodzaakt alles wat hem betrof, in het kort te vertellen, den kende dat een kind van zeven Jaar niet alles zou begrijpen van hetgeen zij in zoo bedekt mogelijke termen had mede te deelen. IWordt veraJg4), i rt&ér i <3 5 DE RALLYE NAAR MONTE CARLO. Overzicht bij den finish te Monte Carlo. De Hollandsche deelnemers veroverden jn het algemeen klassement de zesde plaats. AAN DE KUST BIJ FOLKE- RE AANSLAG OP DEN TREIN WEENEN—AGRAM. Nabij Agram ontplofte in den STONE heeft men dezen schedel sneltrein WeenenAgram een bom, welke een wagon totaal vernielde. Drie personen gevonden, vermoedelijk afkomstig van een uitgestorven visch. werden gedood, een groot aantal zwaar gewond. Interieur van den vernielden wagon. STL DENTEN van de Columbia-univer- siteit te New York City trainen in den roei-bak m de openlucht. Columbia's ,,acht'' aan 't oefenen. AANVARING OP DE THEEMS. Een Londensc.be sleepboot kwam op de Theems in aanvaring met een stoomschip. De sleepboot zonk. Twee leden der bemanning verdronken. De gelichte sleepboot. DE ZWlTSEItSCHE DAMES- SKIKAMPIOENSCHAPPEN in Grindelwald. Mevr. Niny von Arx-Zogg won den Slalom- wedstrijd. TORGLER IN P-E STRAFGEVANGENIS PLöTZENSEE, WAARIN HIJ IN SCHITZ- IIAFT OPGESLOTEN ZIT. Tijdens een wandeling op de binnenplaats. Op den achtergrond de gevangenbewaarder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5