Brug te Katwijk aangevaren - Ridders der „Pour le orde t VEILIGE HAVENS 74«te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. GERUCHTEN over een verloving van Gret-a Garbo en den bekenden regisseur Rouben Mamoulian - Soken op toen beiden een autotocht in Arizona maakten. Later werden deze berichten weer tegen gesproken. Greta ep Rouben tijdens de opnamen voor Greta's nieuwste film Queen Christian". DE KONING VAN NEPAL wiens beide dochters bij de aardbeving in Britsch-Indië om het leven kwamen. PORTRET VAN PROFESSOR W. DE SITTER den bekenden astronoom, ge schilderd door Jan Sluyters en tentoongesteld in den kunsthandel Frans Buffa te Amsterdam. door BASIL KING .(Uit het Engelsch). 11) "Zoodra het Kerstboomfeest afgeloopen ir j bem €r iets van mededeelen." ;Jndt u dat bepaald noodig?" vroeg de poll tie-agent op treurigen toon. H zeker- Het moet hem verteld wor- uen daarop heeft hij recht. Deden we het w,lI., zou het ona later kunnen kwalijk nemen. ovë?"6*1 dan' zuster- 111 laat het aan u viJ^enu<ie ?eur achter zijn vriend dicht 2', "CEaf Tom Whitelaw zooals wij a "et vervolg zullen noemen zich ■bpW. 2aPwaar de Kerstboomlichtjes weldra zouden worden ontstoken. Maar hij nie,m.er nle!? ,voor- Er was weer een hnb2wnang, .d Eerezen. Hij voelde zich hef ÜJ2? en 111111 den harden greep van heersrMe a, dat zijn leven be- ook nn«i° Pi e andere kinderen, hoewel luchthl«u^F' konden nog betrekkelijk den z'i konden in hun han- werdei, n lichtjes ontstoken SDreifiH.«n tooverachtig schijnsel ver- Sy!!n' konden blij zijn met de ca- wacMt?'„ J 1 kregen. Hij niet. Hij len e hat men hem zou vertel- Eén «St fflJn rscht was te vernemen. ïow wenigg de presentjes aJt den Kerstboom geknipt; één voor één gin gen de kinderen deze extra gave van het Kerstmannetje in ontvangst nemen. Toen hij zijn eigen naam, een van de laatste, die werd afgeroepen, hoorde, deed hij, omdat het nu eenmaal moest, hetzelfde wat de andere kinderen hadden gedaan en toen kreeg hij plotseling een ingeving. Zijn pakje werd hem niet door een van de zusters, maar door een vroolijk, mooi jong meisje ter hand gesteld. Toen zij zich naar hem toe boog, was hij met zijn vraag, die hij zou doen, kant en klaar. „Juffrouw, wat is cyaankali?" Hij had het woord net zoolang bij zich zelf herhaald, totdat hij het goed uitsprak. Het jonge meisje lachte. „Wel, ik geloof dat het een doodelijk vergif is." En zich tot de zuster wendend, die het dichtst bij haar stond: „Wat is eigenlijk cyaankali? Deze lieve, kleine jon gen wou het graag weten." Maar de lieve, kleine jongen was al stil letjes naar zijn plaats teruggekeerd. Ter wijl de anderen hun blijdschap toonden over hun cadeautjes, zat hij met het zijne op zijn schoot, en peinsde. Vergif was iets, waardoor je doodging. Dat wist hij. In een van de huizen, waar zij hadden gewoond, had een vrouw vergif ingenomen, en twee dagen later had hij haar in een lange, zwarte kist zien wegdragen. De schrijnende indruk hiervan was hem altijd bijgebleven. Neiging tot huilen had hij niet; tranen gaven bij zoo'n ontzettende gebeurtenis toch geen verlichting. Als zijn moeder werkelijk vergif had ingenomen en in een lange, zwarte kist weggedragen zou wor den, dan zou immers alles, wat voor hem de wereld was geweest, ineengestort zijn. Hij kon niet anders doen dan gelaten wachten, totdat hetgeen hij weten moest, hem zou worden verteld. Dit gebeurde toen het ultdeelen van de cadeautjes afgeloopen was en de kinderen weer werden verzameld, om naar het Kerstsouper te gaan. Juffrouw Honiton stond naast de deur te wachten. „Kom je even in mijn kantoor, ventje? Ik moet je een paar dingen vragen." De kamer, waarin hij werd binnengela ten, was zoowel kantoor als zitkamer. Er stonden eenige kantoormeubels, maar was tevens versierd met fotografiën en snuis terijen. Aan haar schrijfbureau plaats ne mend, draaide zij zich tot den jongen, die daar met zijn mager, sympathiek en pien ter gezichtje als een soldaat in de hou ding stond. „Ik wou je vragen of je behalve je moe der nog andere bloedverwanten hebt." „Neen, juffrouw." „Geen broers of zusters, geen ooms of tantes?" „Neen juffrouw." „Ging je moeder wel eens met je bij iemand op bezoek?" „Neen, juffrouw." „Enkwam nooit iemand haar eens bezoeken?" „Neen, juffrouw." Toen trachtte zij op een andere manier haar doel te bereiken. Waar hadden zti gewoond? Hoe lang? Waar hadden zij vóór dien tijd gewoond! En hoe lang daar? Hij antwoordde naar zijn beste weten, maar toen hij van hun herhaaldelijke ver huizingen moest vertellen, raakte hij den tel kwijt. Juffrouw Honiton had net zoo goed aan een willekeurigen vogel kunnen vragen waarheen hij zoo al gevlogen was. Gedurende een minuut zweeg zjj, over wegende hoe zij hem het vreeselijke be richt kon overbrengen, toen hij zelf plotse ling vroeg: „Is mijn moeder dood?" De vraag was zoo op den man af ge steld, dat zij voelde, dat er een onomwon den antwoord op gegeven moest worden. „Ja, mijn jongen." „Nam zehij vermande zich om de vreeselijke vraag te doen „nam ze cyaankali in?" „Ja, ventje, dat heb lk tenminste ge hoord." „Gaan ze haar nu in een lange, zwarte kist wegdragen?" „Ze zal natuurijk worden begraven." „Mag ik bij de begrafenis zijn?" „Natuurlijk, ventje. Ik zal zelf met je meegaan." Verder zei hij niets, en juffrouw Honiton voelde de onmogelijkheid van hem met woorden te troosten. De strakke uitdruk king van zijn gezicht verraadde genoeg, dat troostwoorden niet zouden inslaan. Het eenige. wat zij op dit pijnlijke oogenblik kon doen, was hem te vragen, of hij geen trek zou hebben in zijn avondeten. Hij ging naar de eetzaal en at zijn eten op. heel langzaam kauwend en geen woord zeggend. Wat hem overkomen was, kon hij niet omvatten; de toekomst was hem on doorgrondelijk. Het eenige, dat hij begreep, was, dat hij een rampzalige stumper was geworden, met bijna niets ter wereld dat zijn troosteloosheid kon verzachten. Zonder dat hij het merkte, rolden twee dikke tranen over zijn wangen. Maar een meisje, dat naast hem zat. zag ze. „Kijk 's wat een huilebalk!" schreeuwde ïlj, tot vermaak der loefhouwers. Zij wees met haar lepel naar hem. „Zoo'n groote jongen, die om zijn moeder huilt!" Hij aanvaardde den hoon als een soort versterkend geneesmiddel. „Zoo'n groote jongen, die om zijn moeder huilt," waren de woorden, die hem gedurende de eerst volgende dagen de kracht gaven om ve'el zieleleed te dragen zonder tranen te storten. Juffrouw Honiton hield trouw haar belof te, om met hem naar 't huis te gaan, waar de lange, zwarte kist stond. Hij begreep dat dit alles was, wat er van zijn moeder was overgebleven. De juffrouw had ge tracht hem uit te leggen dat zij hier in de ontvangkamer waren van een begrafenis ondernemer, maar hij begreep de beteeke- nis dier woorden niet, evenmin als het ceremonieel, dat toen volgde. Hij en juf frouw Honiton gingen in de half duistere kamer staan naast hetgeen men „het stoffelijk overschot" noemde. Nadat er op prevelenden toon iets was voorgelezen, gingen zij weer naar bulten en begaven zich naar het Tehuis in de Swindon Street. Toen zij daar weer terug waren, was het „waarom" van dat alles hem nog even duister als te voren. Hij waschte zich, kleedde zich, at en ging weer naar bed. Hij lag nu op een slaapkamer met drie andere kleine jongens, die allen te zeer verdiept waren in het lot van ouders, die in de ge vangenis of wie weet waar waren, en aan wie hij geen aanspraak had. Zij huilden, wanneer zij alleen werden gelaten, en huil den in hun slaap; hullen deden zij altijd. Hij was er trotsch op dat hij niet huilde, en deed daarvoor dan ook in geen geringe mate zijn best maar misschien deed hij het in zijn droomes. jWordt vervolgd!, DEMONSTRATIE VAN 15.000 SPOORWEGMANNEN EN POSTBEAMBTEN VOOR IIOLLFL'SS. De eed van Dollfuss voor de onafhankelijkheid en vrijheid yan Oostenrijk te strijden. ALS KONINGIN VAN DE WINTER- HET MOTORSCHIP „RISICO" is tegen de Roovers- SPORT te Los Angeles werd miss bru« te Katwijk aangevaren, tengevolge waarvan de brug niet meer dicht kon. Door rtiiddel van een bok wordt het Josephine Fisher uitgekozen. draaibare gedeelte gelicht. OP DEN GEBOORTEDAG VAN FREDERIK DEN GROOTE den stichter van de orde Pour le Merite, legden de ridders van deze orde een krans neer bij het monument van Frederik den Groote te Berlijn. De ridders op weg na-ar liet monument.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5