RAADSELS.
'T ZONNETJE VAN 'T HUIS.
bij de ijsbaan gekomen, 't Was er een
drukte van belang en 't krioelde er van
aardige pakjes. Weldra begon de wed
strijd. Er waren heel wat toeschouwers en
men kon menigen kreet van bewondering
hooren. Natuurlijk trokken de costuums
van Mlek, Loek en Paul de algemeene
aandacht.
Vroolijk klonk de muziek en het was
één-en-al jolijt op de baan. Sommigen re
den in paren, anderen legden alleen een
baantje at. Ze moesten verschelden kee-
ren rondrijden en langs de juryleden
komen, vóór deze een beslissing nemen
konden.
Eindelijk maakten de versterkers be
kend, dat de prijzen uitgedeeld zouden
worden. Menig hartje klopte vol verwach
ting bij de mogelijkheid, dat hij of zij een
prijs zou winnen enMiek, Loek en
Paul behoorden alle drie tot de geluk
kigen!
Miek kreeg een groote doos Droste flik
ken (zoo eentje van een kilo inhoud! i
voor het mooiste pakje, Paul won den
eersten prijs voor 't origineelste jongens-
costuum en Loek voor het meisje dito.
Deze prijzen bestonden elk uit een boek.
Opgetogen kwam het drietal met Vader
thuis. Wat waren ze blij Moeder weer in
haar gewonen stoel te zien zitten!
„Alsjeblieft, Tante", zei Miek edelmoe
dig. „U mag den prijs hebben!"
„Nee, nee, kindje, die is voor jou!"
weerde Tante af. „Maar je mag ons wel
eens presenteeren."
Miek deelde royaal van haar flikken
uit.
Natuurlijk moesten Moeder en Anneke
ook de boeken bewonderen.
„En we hebben d' eersten prijs gewon
nen, hiep, hiep, hoera!" zette Paul in.
Het was een gezellig en goed besluit van
den heerlijken avond en 't werd laat,
vóór de jeugd onder de wol lag, maar den
volgenden morgen konden ze immers uit
slapen!
(Nadruk verboden).
RAADSELS VOOR ALLEN. OM UIT TE
KIEZEN, DE GROOTEREN 4.
DE KLEINEREN 3.
I
Ingezonden door Geertruida Blote.
Mijn eerste is een muziekinstrument,
mijn tweede dragen jongens en mannen,
mij geheel is weer een muziekinstrument.
II.
Ingezonden door Beppie van Doom.
Er viel eens regen op een pad.
En toch dat pad werd niet nat.
Welk soort van regen was toch dat?
III.
Ingezonden door Rensje Buurman.
Ik besta uit 8 letters en reis heel snel.
3. 6. 7. 8 vindt men in een bosch, 2. 3 is
een lengtemaat, 5, 4. 3 is hetzelfde als
koud, 8. 2. 3 is een verkorte meisjesnaam,
5. 6. 8 gebruikt men om melk in te doen.
IV.
Ingezonden door Nita Camminga.
Een woord van 3 lettergrepen, 9 letters
is iets waai* de laatste weken heel veel is
over gesproken. 1, 2 is een rivier in Italië,
3, 4 zegt men als men stil moet ziin, 5. 6
•is een bevestiging, 1, 2, 3. 4 wordt ons thuis
bezorgd, 5. 6, 7. 8. 9 is een man die soms
met een lekker boutje thuiskomt.
V.
Ingezonden door Keesje de Geus.
Met h ben ik een dier, met m een
groote rivier, met b de eerste op velerlei
gebied, met k vinden velen mij lekker.
VI.
Ingezonden door Mien Planjer.
Welke boonen groeien niet?
VII.
Ingezonden door Piet van Schayk.
Zeg mij toch eens kameraad.
Welke bloem geeft nimmer zaad.
VIII.
Ingezonden door Tini den Hollander.
Wat is de overeenkomst tusschen een ei
en een student in de rechten?
II.
Maar nu schrok moeder nog meer.
Nelly hoorde haar niet eens.
„Ga weg," riep ze, „ga weg, je mag niet
aan mijn hoofd komen. Au, au, moesje,
kom toch."
Met zachten drang legde moeder het
tegenstribbelende meisje weer neer. Haar
koele hand, omsloot de brandende handjes
van Nelly.
„Stil maar schatje," zei ze, „moeder is
hier. Moesje blijft bij Je hoor Nelly."
Terwijl streelde haar andere hand zacht
langs Nelly's wang.
Die aanraking scheen het kind te her
kennen. Ze werd althans rustiger.
Nu keerde moeder zich tot vader en
zacht bespraken ze met elkander, dat de
dokter direct gehaald moest worden.
Vader knikte.
„Daar zal ik voor zorgen, vrouw. Jij
blijft zeker hier."
„Ja," antwoordde moeder, „ik durf de
kamer niet af te gaan."
Op 't portaal, voor de slaapkamerdeur,
verdrongen zich Rie, Annie en Karei. Met
angstige gezichten keken ze naar binnen.
Vader wenkte hen toe, dat ze naar
beneden moesten gaan. En alle drie. zelfs
de wilde Karei ook, liepen on hun teenen
de trap af.
„Zou 'terg wezen, met Nelly, vader?"
vroeg Rie, zoodra ze beneden waren.
„'kWeet het niet kind. 'k Ga nu eerst
den dokter halen, en dan meteen door
naar 't kantoor. Gaan jullie nu ook maar
naar school. Om vier uur zal moeder wel
meer weten, denk ik."
Wat was de stemming in huis op eens
anders geworden. Met bedrukte gezichten
verlieten de kinderen het huis. Maai' toen
ze buiten kwamen zag Karei een vriendje
en als een stormwind stoof hij op hem af.
„Die Karei toch." zei Rie tot Annie, ,,'tïs
net alsof hij er zich niets van aantrekt,
dat Nelly ziek is."
Maar ze wist niet, dat Karei aan het
vechten geweest was met zichzelf. Bijna
was hij gaan huilen om Nelly, en dat
wilde hij niet. Daarom was 't zoo'n wel
kome afleiding geweest, toen zijn vriend
aankwam, en hij zich uit de voeten kon
maken.
Inmiddels maakte moeder een angstig
uurtje in de slaapkamer door; Nelly was
toch zóó onrustig! Ze slaakte een zucht
van verlichting, toen de dokter, door Mina
binnengelaten, boven kwam.
„O, dokter bent u daar? 'kMaak me
toch zoo ongerust over Nelly, 'k Geloof
dat ze hard ziek is."
Bedaard legde dokter moeder de hand
op den arm.
„Niet dadelijk het ergste denken, me
vrouwtje. Laat mij maar eens zien."
Nu trad dokter op het bedie toe en on
derzocht de kleine zieke. Nelly liet ge
willig alles met zich doen. Met groote
oogen keek ze den dokter aan. En toch
was het, alsof ze hem niet zag. Toen hij
haar iets vroeg, gaf ze geen antwoord.
Na het onderzoek wendde dokter zich
tot moeder, die hem al dien tijd in ang
stige spanning had gadegeslagen.
Ze wilde wat vragen, maar er kwam
geen woord over haar lippen
Als een kind nam dokter haar bij den
arm, en bracht haar een eindje van het
bedje weg.
„Luister nu eens goed, mevrouwtje," zei
hij toen ernstig. „Uw kleine is hard ziek,
maai' met Gods hulp kan ze nog best beter
worden. Nu moet u voor alle dingen kalm
zijn en goed luisteren hoe u de kleine
verzorgen moet. Of zal ik u een zuster
sturen?"
Opeens kwam er een groote rust over
moeder. Nu ze hoorde, dat er werkelijk
gevaar was, nu wilde ze van haai' kind
niet weggezonden worden, maar hetzelf
verzorgen."
„Nee dokter," antwoordde ze rustig.
„Geen zuster alstublieft. Laat mij mijn
kind zelf verplegen.
Dokter knikte tevreden.
„Zoo is het goed mevrouw. 'kHeb ook
veel liever dat u zelf Nelly verpleegt. Een
moeder is niet te vervangen. Maar er moet
ook 's nachts bij Nelly gewaakt worden.
En dat mag u niet alleen doen. Dan zou
uzelf ziek worden, en dus niets voor Nelly
kunnen doen."
„In den nacht zullen mijn man en ik
elkander aflossen, dokter."
„Best mevrouw."
En nu gaf dokter eenige voorschriften,
voor Nelly's verpleging.
„Morgen-vroeg kom ik weer kijken, me
vrouw," beloofde hij voor hij vertrok.
Dien dag week moeder niet meer uit de
slaapkamer. Rie, Annie en Karei
haar niet meer, want ze mochten n*
de slaapkamer komen.
Nelly moest zoo rustig mogelijk
den worden. Tot 's nachts twee uur1
moeder bij haar Nelleke en toen b
vader om haar af te lossen. 'tWerd
onrustige nacht voor hen beiden,
Nelly eischte voortdurend zorg.
's Morgens nog eer de kinderen
school gingen, was dokter er alweer.
Hij liet zich door vader en moeder;
tellen hoe de nacht geweest 1
Maar toen hij aan het kleine bedje b
en Nelly zag, kon hij nog geen beter*
ontdekken.
„Met de verzorging zoo maai' doom.
mevrouw," zei dokter, „vanavond koi
weer terug."
Ontsteld zagen vader en moeder a
der aan. 't Was toch zeker wel heel en.
met haar lieveling, dat dokter var.
tweemaal zou komen."
En toen moeder weer rustig voor Nt
bed zat, nadat ze alles aan het meisjf
daan had, wat dokter bevolen had, vo:
zich haai' handen, en sloten zich
oogen, en 'n stil gebed rees er uit me*
hart op.
En ook beneden, waar vader met
Annie en Karei alleen ontbeten had.i
er gèbeden voor het zieke zusje.
Met roodbeschreide oogen gingen R>
Annie naar school. Karei had zijn hr
in zijn zakken tot vuisten gebald
wilde niet huilen.
Toen de kinderen dien middag
school kwamen, was de toestand nog
ernstig. Mina had voor de koffietatt
zorgd. En weer aten ze alleen met n
nadat hij eerst een paar boterhamrr-
voor moeder had bovengebracht.
Rie had gevraagd of ze moeder
even af mocht lossen bij Nelly, dan
moeder toch beneden komen eten?"
„Nu niet kind, later misschien, at
als Nelly wat beter wordt".
Karei had dat antwoord van vader
hoord en ook de aarzeling in vaders fi
„Als als o, vader bedoelde toch!
dat Nelly, hun lieve Nelly, niet beter
worden.
En na tafel was hij zonder iets te 2*
den tuin in ge loopen.
Daar vond Rie hem, toen ze hem h
roepen om te zeggen dat het tijd vb
naar school te gaan. Op het gra
achter in den tuin was hij bezig i
over te duikelen. Juist toen Rie aan'r
liep hij op zijn handen en voeten, a'.
wild paardje, door het grasveld.
„Wat ben jij toch een nare jonge:
Rie boos. „Je geeft er niks om dat
zoo ziek is.
In een oogenblik stond Karei overf
Met opgeheven hand liep hij op Rir
en het scheen alsof hij zijn zusj?
slaan.
Maar plotseling keerde hij zich
liep fluitend op het huis toe.
Vader kwam hem in de gang legt
„Jongen, houd je toch stil", za
streng. „Hoe kun je nu toch loopen
ten. terwijl je zusje zoo ziek is?"
„Geeft dat nou", deed Karei onver:
lig. Toen greep hij zijn boekentasd
verliet het huis.
Verwonderd keek vader hem na
deed Karei toch raar En hij hield d
zooveel van zijn zusje?
„Man", riep moeder zachtjes aar
trap, „man kom je nog even boven
weg gaat?"
Haastig spoedde vader zich de tuf
endacht verder niet meer aan Kan-!
Dien middag op school was Karei-
luidruchtig. Hij deed zoo mal, dat j
paar jongens het uitproestten van
lachen.
Natuurlijk volgde er straf. Karei tf
schoolblijven. Met een onverschilligl
zicht hoorde de jongen het aan. En w
het vier uur was geweest, begon hije'
onverschillig aan het werk dat mijn*
hem opgaf.
Mijnheer bleef in het lokaal en sl
den jongen ongemerkt gade. Er was J
niet in orde bij Karei, dat merkte mijn*
wel. Hij was wel eens meer ondeugend
school, maar toch zooals vandaag
hij anders nooit. Wat zou er eigenlijk
schelen?
En toen Karei zijn werk afhad en
aan mijnheer liet zien, legde mijn*
hem plotseling de hand op den «chop
„Karei", zei hij vriendelijk, „er is*
niet in orde met je. Kun je mij niet*
tellen wat het is?"
Eerst wilde Karei zich met een KeIT-"-
peld antwoord afwenden.
(Slot vol?"