IJsschotsen op den afsluitdijk - De mistcamera voor schepen VEILIGE HAVENS 74,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. door BASIL KING (Uit het Engelsch) 1) Na in het Park te zijn gekomen, hield juffrouw Nash even stil om het gor dijntje, dat het kind beschermde, op te lichten. Het ventje trok zich in zijn heer lijken slaap reeds niets meer aan van het lawaai en de drukte dezer planeet. Juf frouw Nash glimlachte weemoedig, omdat dit de eenige manier was waarop zij kon glimlachen. Zij was van natuur een hoog staande vrouw, en hield vast aan dien eigenaardigen glimlach, die men het bést „melancholiek" zou kunnen noemen. Als dochter van een procureur en nicht van een predikant, was zij als dame met een fijngevoeligen, zachten en nog al droe- vigen aard, zich van haar positie bewust. Maar als ze keek naar den kleinen jon gen, die aan haar zorg was toevertrouwd, dan voelde zij zich niet langer superieur, en nauwelijks meer een dame. Dan was zij slechts een vrouw, die in verrukking stond tegenover een van die kindertjes die één en al lieflijkheid, toegenegenheid en in telligentie zijn en haar tot In het dienst hoede om zich niet al te veel aan haar van haar ziel roerden. Zij was op haar kinderen te hechten, omdat het haar zoo hard viel er later afscheid van te moeten nemen, maar met dezen kleinen jongen was haar gevoel haar toch de baas geble ven. Of hij kraaide of huilde of schopte, of wel zich knusjes in haar armen vlijde «n op zijn manier zoo'n beetje neuriede, altijd vond zij hem even aanbiddelijk. ..Neen," moest ze op zekeren dag haar vriendin, juffrouw Etta Messenger, beken nen, de eenige andere kinderjuffrouw onder haar kennissen in New York, die ook een costuum droeg, ,,ik kan er niets aan doen. Het zal mijn hart breken, want fiens zal ik hem moeten verlaten. Maar ik benijd de moeder, die hem altijd bij zich zal hebben." „Ik ben het niet met je eens," verklaar de juffrouw Messenger, als iemand van ondervinding. „Iedereen, zeg ik altijd, kan mijn diensten koopen, maar niet mijn lief de. Dat meisje, waarvoor ik, zoolang ik m New York ben. zorg, zou ik morgen aan den dag kunnen verlaten zonder er hart zeer van te krijgen maar ik heb dan ook iemand anders, voor wien ik haar zal verlaten." ■■En hoe staat hij nu tegenover de questie?" Juffrouw Nash informeerde uit pure belangstelling naar het drama van- haar vriendin. Juffrouw Messenger antwoordde zake lijk: ,,Ik heb ronduit met hem gesproken, en hem gezegd, dat hij nu óf een datum moet bepalen, waarop hij mij trouwt, óf mij opgeven. Ik weet het te goed dat hij me niet zal opgeven je hebt nooit een man gezien, die zoo dol is op een meisje als hij op mij In de veertien dagen, die er kwamen te liggen tussohen dit gesprek en den och tend, waarop de geschiedenis van onzen kleinen jongen begint, had de questie, die juffrouw Messenger zoo bezig hield, een andere wending genomen. In de hoop de details hiervan te vernemen, had juf frouw Nash een hoekje in het Park uitge zocht, waar maar zelden kindermeisjes kwamen, en waar zij juffrouw Messenger dikwijls ontmoette. Maar Etta was er niet. Juffrouw Nash trok den kinderwagen in de schaduw van een in bloei staand serin- genboschje. Zij lichtte weer het gazen gor dijntje op, veegde het mooie mondje van het kind schoon, en legde het dekentje recht, waar de in de kleine wanten gesto ken handjes buiten staken. Daar er voor haar nu verder niets te doen was, ging zij op een in de nabijheid staande bank zit ten, om in haar boek, „Juliana Allington's Zonde", te lezen. Zij raakte in de scène, waarin de min naar verdrinkt, zoo verdiept, dat zij niet opmerkte, dat op een bank aan de andere zijde van het seringenbosch je juffrouw Messenger plaats nam, en voor haar kin derwagen een plaats uitgezocht had in de schaduw van een waaiervormigen iep, die in bronsgroenen, jongen bladertooi stond. Juffrouw Nash keek eerst van haar boek op, toen haar emotie te hevig werd, en zij daardoor niet verder kon lezen. Terwijl zij haar tranen droogde, hoorde zij door het geritsel van kleeren, dat haar vriendin moesrt zijn gekomen. „Wel, Etta!" Om het boschje heen loopend. werd zij begroet door. zooals zij het noemde, Etta's vechtoogen. Het waren mooie, bliksemen de, zwarte oogen, die in een gelaat van een gezonde kleur stonden. Juffrouw Messen ger sprak op lusteloozen toon. maar toch als iemand, die wist wat zij wilde. had je wel gezien, maar wilde je niet storen. Ik heb geen heel goed nieuws te vertellen." Juffrouw Nash ging naast haar zitten en nam Etta's beide handen in de hare. „O, lieve Etta! Heeft hij niet ,X>at heeft hij juist wel gedaan," knikte Etta droogjes. „Haal je wagen even hier heen, dan zal ik je alles vertellen." Maar juffrouw Nash had geen geduld om te wachten. „De wagen staat daar best en de kleine jongen slaapt lekker. Zoodra hij zich beweegt, hoor ik het. Vertel me nu gauw wat er ls gebeurd." „Wel, hij heeft gewoon gezegd, dat als ik zoo over de zeak denk, het misschien beter is dat we het maar afmaken." Het was alsof er zwarte vlammen uit Etta's oogen schoten. ,,'t Afmaken? Ik? Ik denk er niet aan." „En als hij geen datum wil bepalen „Dat zal hij wis en zeker wèl doen anders zullen we elkaar voor den rechter terugzien." „O! Maar je bent toch niet van plan. „Ik zeg niet dat ik dat bij voorkeur zal doen. Ik kan nog een paar andere midde len toepassen, en waarschijnlijk zal ik die eerst aanwenden." „Wat zijn dat voor middelen?" In het antwoord op die vraag raakte juffrouw Nash nog meer verdiept dan ln Julia Allington's zonde Julia Allington was tenslotte niet meer dan een geestes kind van den schrijver van het boek. ter- wel Etta Messenger's lotgevallen net zoo goed haar eigene konden zijn. Het was niet uitsluitend de liefdesgeschiedenis van iemand anders, die haar zoo boeide, maar ook de gedachte, dat er misschien eens een dag zou aanbreken, dat zjj, Milly Nash, een man zou ontmoeten, die slechts zou spelen met het reinste wat haar hart kon bieden HOOFDSTUK IH. Indien iemand op de zonderlinge vrouw zou hebben gelet, die daar liep, zou hij hebben gezegd, dat zij vóór alles wilde zor gen niet als iemand beschouwd te worden, die niet goed bij het hoofd was. Maar er was niemand, die acht op haar sloeg. Op een verrukkelijken ochtend in Mei, met bloeiende seringen en jasmijnen, die de lucht met haar heerlijke geuren vervulden, met tulpen in haar slechts kortstondige pracht, was er zooveel, dat meer de moeite waard was te worden opgemerkt dan een fatsoenlijk gekleede vrouw, waarschijnlijk getrouwd met een handwerksman, dat zij niet de aandacht trok. Daar er op dat tijd stip misschien wel een paar honderd van haar soortgenooten een kinderwagen ln het Park voortduwden, zou het een wonder geweest zijn, als er iemand was, die Juist op haar zijn aandacht had gevestigd. Wat wel op te merken zou zijn geweest, als iemand op haar had gelet, dat zij nu eens het eenc groepje en dan weer een ander naderde, zich steeds snel uit de voe ten makende. Men zou hebben kunnen zeg gen, dat zij met dat telkens snel wegsche ren een zonderlinge tactiek volgde. Haar bewegingen kon men dolend noemen, niet omdat die blijkbaar doelloos waren, maar omdat zij datgene, wat z« zocht, blijkbar niet vond. Zij deed in elk geval anders dan de vele vrouwen en meisjes, die met een kinderwagen liepen. {Wordt vervolgd). OP HET A M ERIK AA NSCHE PASSAGIERSOHIP „MANHAT TAN'* wordt een opzienbarende uitvinding toegepast, de >fmist camera", waardoor de veiligheid verhoogd wordt. Infra-roodo stralen, welke gemakkelijk door den mist heendringen, maken heb mogelijk hindernissen bijtijds te ontdekken. BESLISSINGSWEDSTRIJD WATERPOLO VOOK DAMES tusschen R.D.Z. en H.D.Z. OM HET KAMPIOENSCHAP in „De Regentes" te den Haag Het winnende H.D Z.-team. APSCliEiD V AN MR. EN DELAAR, BURGEMEESTER V AN ALKMAAR. Kinderen van het weeshuis boden mevr. Wendclaar een geschenk aan. BOORL'AT TENGEVOLGE VAN DEN STORM «ERAAN VERZAKT WAS stortte R'E HAAGSCHE IvOllFil G-DEKBY ONS EIBERNEST een trein van de Shin Ltsu-lijn nabij Kashiwazaki (Japan) in zee. De machinist en -H.K.V. TE WASSENAAR - welke na de rust met den stand 1—2 wegens den regen werd gestaakt, twee passagiers werden gedcod en tien passagiers werden gewond. Moment voor den Eiberkorf. HET IJS VAN HET IJSELMEER is door den krachtigen wind gaan schuiven en zelfs over den af sluitdijk gekropen. De ijsmassa's tegen den dijk bij Kornwerderzand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5