Het ijs in het IJselmeer - Constructeur Slot in draadloos gesprek met Asjes
HAAR AVONTURIER
74ïte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
PRI>*S HENDRIK BIJ DE EERSTE VERTOONING VAN DE PRINS WILLEM VAN ORANJE-FILM IN HET CITY-
THEATER IN DEN HAAG. De Prins bij aankomst in het theater. Een eere-haag van leden van 'de vereeniging
De Princevlag staat ter weerszijden in 'de hall opgesteld.
HET 850-JAR1G BESTAAN VAN HET „HEILIGE GEEST OF ARME WEES- EN KINDER
HUIS'' der Ned. Herv. Gem. aan de Hooglandsche Kerkgracht alhier. Een schrobbelbang
en de „blokken aan het been", die vroeger als strafmiddelen gebruikt werden.
GENERAAL FREIHERlt
VON FRITSCH de
nieuwe chef van de Duit-
sche legerleiding.
DE CONSTRUCTEUR VN DEN PANDER POSTJAGER de heer Slot in draadloos ge
sprek met de heeren Asjes en Geyssendorfer in Batavia. Naast hem de heer Ph. Pander-
wë.'
DE KONINGIN-MOEDER VAN ROEMENIË IN WEENEN. De Koningin Moeder Maria
van Roemenië heeft een bezoek aan Weenen gebracht. H. M. met enkele leden van haar,
gevolg in het dorpje Gumpoldskirchen, dat bekend is om zijn wijn.
EEN REFLECTOR
AAN 1>EN STIJG-
BEUGEL ter be-
1>E IJSBREKER „DANIËL GOEDKOOP" HEEFT EEN POGING GEDAAN OM DOOR veiliging van de Am-
HET IJS VAN HET IJSELMEER TE KOMEN. Van Amsterdam uit kon de boot eohter, sterdamscKe bereden
pa 15 uur worstelen tegen het 35 c.M. dikke ijs. slechts tot Marken komen. Hier moest de
poging gestaakt worden. agenten.
Een episode uit den Dertigjarigen Oorlog.
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
43)
„Saxon, wij zijn in de nabijheid van
Leuchtenberg. Dit bosch 'behoort tot de be
zitting. Het is mijn eigendom. Deze breede
boschlaan leidt naar het dorp."
Na een korte wandeling verheten zij het
woud en kwamen op een landweg, die, ge
legen tusschen kale akkers, naar een
plaatsje voerde, dat door boomen omringd
scheen.
,Daar is Leuchtenberg," wees Marlon.
Saxon knikte slechts.
Het was in het einde van Mei en of
schoon in dezen tijd het koren hoog moest
6taan op de velden, waren er geen gouden
tarwe- of gerstaren op de akkers te zien.
Evenmin roken zij de heerlijke landlucht
of de zoete geuren van klaver en versch
hooi. Zij hoorden niet het loeien der koeien
of het klingelen der bellen van grazende
schapen en geen enkel meisje zong een
lied.
Er was niemand op het land te beken
nen. De velden en weiden lagen verzengd
en verdord aan hun voeten. De wilgen
6tonden afgebrand ais droevige, verminkte
stompjes aan den kant van de uitgedroog
de greppels en slooten. De boomgaarden
waren geheel verwoest, de afgeknotte
vruchtboomen en zwarte hagen verspreid
den een zengerige brand- en rooklucht.
De bloeiende landerijen waren een
troostelooze woestenij geworden.
Reeds van verre bemerkten zij, dat de
boomen naakt waren en weldra zagen ze,
dat van het heele dorp niets was overge
bleven dan zwarte muurbrokken en neer
hangende verkoolde dakspanten.
De molen lag aan den ingang van wat
eens een welvarend dorpje geweest was.
Alleen de ronde steenen grondvesten ston
den nog wankelend overeind, de zwikstel-
lingen waren naar beneden gevallen,
waarop de dikke met ijzer beslagen as met
stukken van de wieken hingen.
Zij liepen door het dorp. dat geheel ver
iaten was; zelfs geen hond kwam hen
tegemoet.
Het kleine kerkje, dat eens rustig lag te
droomen, was in puin. Van de oude dorps
herberg was niets overgebleven dan een
stuk muur van de voorzijde, waarop nog
met groote drukletters geschreven stond:
„Zwarte Pest."
„Niets is gespaard," sprak Marion treu
rig. „De vreemdeling had zeker de ver
woesting gezien."
„Het dorp is reeds een paar weken gele
den in brand gestoken," meende Saxon.
Aan het einde van het plaatsje leidde
een breede beukenlaan naar een heuvel,
waarop eens een machtig kasteel had ge
staan. maar reeds op een afstand zagen de
zwervers, dat er niets restte dan armzalige
puinhoopen.
„Zelfs de torens zijn gevallen," zei Ma
rion met een zucht.
„Laten we maar omkeeren," antwoordde
Saxon.
Zij bleef staan, zij wilde zich goed hou
den, maar tranen sprongen haar in de
oogen.
„Het is niet om het geldelijk verlies,"
verdedigde zij zich, „maar het was mijn
liefste bezitting. Toen ik geboren werd,
kreeg ik Leuchtenberg met alle omliggende
Janden van mijn grootvader cadeau.
Grootvader zei tegen mijn moeder: dan
heeft de kleine altijd een huis, waar zij
kan wonen."
Saxon vond geen troostwoorden, hij be
greep haar verdriet het was haar oude
familiebezitting, waar de boeren en kleine
burgers van het dorp allen vrienden wa
ren. Als de heer kwam, werden er eere-
bogen opgericht van groen en bloemen,
dan waren er feesten, de schoolmeester en
de kinderen zongen en de geestelijke
sprak mooie woorden, die uit het hart
kwamen.
De pachters betaalden een gedeelte van
hun opbrengst aan den heer, die hun in
slechte jaren de pacht had geschonken.
Als de heer een verstandig man was, vlo
gen zij voor hem door het vuur. Had hij
een veete, dan namen zij dadelijk de wa
pens voor hem op, terwijl hij hun rechten
verdedigde ter bevoegder plaatse, waar dit
noodig bleek.
Zij hadden aan Marion een lieve, ver
standige meesteres gehad, daaraan twij
felde Saxon allerminst. Hij begreep, hoe
de bewoners het jonge meisje en later de
jonkvrouwe hadden vereerd, want een
vrouw is dikwijls een beter en verstandiger
gebieder dan een man.
Hij nam Marion in den arm.
„Nu gaan we verder. Wij kunnen niet
ver van Brandenburg verwijderd zijn,"
meende Saxon.
„Toch nog enkele uren, antwoordde zij."
Zij trokken door de bosschen en van lie
verlede, door de stralende zon, het mooie
warme weer, het groene loof en de vroo-
lijk kwinkeleerende vogels week Marion's
droeve stemming.
„Er is zooveel om over de treuren in
dezen tijd, dat men de zaken lichter moet
opnemen dan anders. Onze Lieve Heer
geeft kracht naar kruis," verklaarde de
avonturier.
Eater als de oorlog voorbij is, regelt
zich alles vanzelf weer. Het land is te
vruchtbaar om onbebouwd en braak te lig
gen. De inwoners zullen terug komen en
met een paar jaar zullen de velden weer in
bloei staan. Zoo is het in menigen oorlog
gebeurd," troostte Saxon haar, „Sterk zijn
en het hoofd koel houden."
En Marion liet zich graag troosten. Zij
verzamelde al haar geestkracht.
„Hij heeft recht op een opgewekte reis-
genoote. Hij doet alles om mij aangenaam
te zijn en mij te redden. Wanhoop is de
grootste vijand, moed de beste vriend,"
peinsde zij.
Maar nooit zou zij het troostelooze, uit
gestorven dorp vergeten.
Tegen den middag namen zij rust aan
den kant van het riviertje, dat zich bij de
bocht tot een vijver verbreedde, op een
groen grasveld in de schaduw van een
breed bladendak. De hellende oever was
begroeid met wilde viooltjes en gele en
paarse irissen, de rietpluimen boven het
water wuifden zachtjes heen en weer in
den wind. De zon scheen stralend over het
golvende water. Zij waren diep in het
woud doorgedrongen, ver van den
landweg.
Na hun eenvoudig middagmaal, begon
Saxon zacht op de luit te tokkelen.
De boomen begonnen luider te rulsdhen;
het klonk hun in de ooren ais een spook
achtig gefluister. Het werd donker om ben
heen, de zwoele lucht woog zwaar; wilde,
loodkleurige stormwolken joegen dreigend
door den hemel, het vogelenkoor boven
hun hoofden was verstomd. Dan vielen
harde, dikke regendroppels als voorboden
van een hevig onweer, ritselend' door de
bladeren.
Zij gingen tegen den stam van een zwa-
ren boom zitten. Saxon sloeg zijn mantel
om hen heen.
Toen hoorden zij in de verte het rom
melen van den donder. De hemelpoorten
openden zich, zware stortbuien vielen neer
op de aarde. Plots een felle, schelle blik
semslag, die den geheelen omtrek hel en
valsch verlichtte, gevolgd door een diepe
duisternis en het oorverdoovend rumoer
van den rollenden donder. Dan weer een
helle lichtflits, die ln scherpe hoeken zijn
doel zocht, onmiddellijk gevolgd door ra
telende donderslagen .achterhaald door
den bliksem.
l. IWordt vervolgd),