KLEUR-! EN KNIPPLAAT
A it.uMt
LS 'T OUDE JAAR GAAT
SCHEIDEN.
NIEUWJAARSDAG
ine Jantje wenseht iedereen veel ge-
t In het Nieuwe Jaar. Niet alleen den
zers van onze kinderkrant, maar zelfs
sbrand, den sneeuwman, die immers zijn
,end ls!
Zullen wij dat tooneeltje eens opzetten?
Eerst de plaatjes en de driehoekjes
ertrekken.
Daarna ze op dun karton plakken en
de plaatjes kleuren. Kies zelf de kleuren
maar. doch denk er aan, dat zoowel het
gezicht als de romp van IJsbrand wit
moeten blijven, ook de grond, waarop hij
en Jantje staan.
Nu alles uitknippen.
Dan de belde driehoekjes op de stippel
lijnen omvouwen, de reepjes met lijm of
gluton bestrijken en ze tegen de plaatjes
aanplakken.
(Nadruk verboden).
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
DIT HET VORIGE NUMMER:
Bram.
roos
vilt
kous Bolsward
erwt
maan
raak
odol
Nieuwe bezems vegen schoon.
De wegens gaan niet, ze blijven liggen.
Raaf, graaf.
Kwik, staart, kwikstaart.
Een vingerhoed.
Schoen, laars, pantoffel.
Een prullemand.
0, December, maand vol vreugde,
Maand van feesten en vertier,
van den eersten tot den laatsten,
1 Is de heele maand plezier!
0f 'let regent, of het hagelt,
rJi het stormt en loeit op straat,
'Mereen is op de been nu.
voordat 't jaar weer scheiden gaat.
•ï'fe. C£"teautjes en surprises,
t zijn geheimpjes hier en daar.
mft die Decemberdrukte
Eindigt weer het Oude Jaar.
'Su?e Jaai' met hl zijn pretjes,
Pifjft z'n lief en met z'n leed.
ai. un i' er °P terugzien,
's ie steeds het goede deedt.
voorbij zijn twalef maanden,
i oude Jaar heeft afgedaan
,,®et d'allerbestc plannen
vangen wij het Nieuwe aan!
R. ASSCHER VAN DER MOLEN.
tdruk verboden)).
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
In November en December had het hee-
lemaal niet „gewinterd". Storm en regen
waren er volop geweest maar te vergeefs
werd voor al. door de jeugd naar
sneeuw en ijs verlangd.
,,'t Lijkt wel of 't opnieuw zomer wordt,"
had menige jongen en menig meisje ge
zegd. „De Kerstvacantie gaat ook dit jaar
weer voorbij zonder sneeuw of ijs."
Toch was hun oordeel wat voorbarig
want in den nacht, die het Oude Jaar van
het Nieuwe scheidde, was de sneeuw uren
achtereen omlaag gedwarreld, zoodat het,
toen Oud en Jong (dien morgen wat later
dan gewoonlijk!) de gordijnen opentrok,
uit veler mond verheugd klonk:
„Hoera! het heeft gesneeuwd!"
„Eindelijk sneeuw!"
„Het Nieuwe Jaar zet goed in!"
„Toch een witte wereld!"
Verschillend luidden al die uitroepen,
maarblij klonken ze alle, niet 't minst
uit den mond der jeugd, die nu toch nog
plotseling uitzicht had op allerlei heerlijke
sneeuwspelletjes. En dat in de Kerstvacan
tie! Kon 't mooier?
Hans en Tom Reuvels juichten, zongen
en sprongen zóó luid, dat zij Moeder niet
eens hoorden binnenkomen enMoeder
'thun af won door te zeggen:
„Veel geluk in 't Nieuwe Jaar, jongens!"
Hans en Tom keken verbaasd om en
haastten zich Moeder hetzelfde te wen-
schen. Even waren zij teleurgesteld om het
feit, dat Moeder 't hun afgewonnen had,
iets'wat zij zichzelf eigenlijk niet goed kon
den vergeven, maar zelfs dit kon hun heer
lijke sneeuwstemming niet bederven.
„Wat een dikke laag. Moeder!" riep Hans
stralend uit.
„De heuvel ls nu een echte sneeuwberg
geworden!" juichte Tom.
„En wat zijn alle boomen prachtig be
sneeuwd!" zei Moeder. „Het bosch is net
een sprookjesbosch!"
De familie woonde nog maar kort even
buiten het aardige Veluwe-dorp en had de
natuur daar nog niet in haar winterkieed
gezien. Hoe anders zag het er in den
zomer uit, als alle boomen en struiken
groen waren, het beekje vroolijk kabbelde
en de forellen er pijlsnel doorheen schoten!
Vader was dokter en had met de jongens
een paar keer een bezoek gebracht In de
aardige boschwachterswoning, waar het
krioelde van kleine kinderen, de moeder
altijd druk in huis bezig was terwijl de
vader in het bosch zijn werk had en het
oude grootmoedertje ijverig zat te breien.
Zooveel beenen en beentjes als daar ook
waren, die om kousen vroegen! Nooit was
Grootje om werk verlegen! En onder het
breien stond haar mond niet stil. Ze ver
telde allerlei verhalen en sprookjes, welke
zij zich uit haar jeugd herinnerde en al zóó
dikwijls verteld had, dat zij ze niet meer
vergeten kon!
Ook Hans en Tom luiserden gretig, als
zij met Vader en Moeder in de Bosch
wachterswoning kwamen.
Maar nu was Grootje sinds eenige dagen
ziek, rustten haai' bezige vingers uit van
al het breien, deed zij geen verhalen meer.
Hans en Tom hadden ervan gehoord
door Vader, die Grootje wel niet ernstig
ziek noemde, maar toch bedrust voorge
schreven had.
Toen Hans en Tom eindelijk begrepen,
dat zij spoediger van de sneeuwpret
konden genieten, als zij niet langer naar
buiten keken, maar zich aankleedden,
duurde het niet lang, vóór zij aan de ont
bijttafel zaten.
Van Vader hadden zij het wel gewonnen
met hun Nieuwjaarswensch.
Aan het ontbijt vormde de sneeuw na
tuurlijk het voornaamste onderwerp van
het gesprek. Vader was het minst geest
driftig en dat was geen wonder, want de
auto zou het moeilijk genoeg hebben op
de besneeuwde buitenwegen! Als ze maar
begaanbaar waren! Vader twijfelde er hard
aan.
„Moes, staat de prikslee vooraan op zol
der?" vroeg Hans.
Het antwoord luidde bevestigend.
„Dan gaan we er om beurten den heuvel
mee af!!" riep Tom uit.
De boterhainmn zaten er spoedig „in",
de slee werd gehaald en na een haastig
„Da-agl" spoedden de gebroeders zich naar
den heuveL Vandaar konden zij hun huis
zien. En nu was het de afspraak dat zoo
dra er een witte lap uit het raam der
logeerkamer wapperde, de jongens thuis
moesten komen. Op deze manier hoefden
eij dus nooit te laat aan tafel te verschlj-