mbtsjubileum burgemeester de Vlugt - Arrestatie generaal O'Duffy
haar avonturier
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Jaargang
FEUILLETON.
witte strepen achterlieten op haar zwart
gezicht.
„Een tooneelspeelster met een gebroken
hart," dacht ze, en met gebogen hoofd
bleet ze eenige oogenblikken zitten in
diepe overpeinzingen verzonken. Dart
scheen ze eensklaps al haar zelfbeheer-
sching terug te krijgen.
„Neen," zei ze. „Dat zal niet gebeuren.
Dat wil ik niet. Ik wil niet, dat hij naar
Von Pappenheim zal gaan om voor mij in
de bres te springen. Om mij te redden wil
hij zichzelf aanbieden. Hij heeft niets
anders te geven dan zijn leven en dat wil
hij offeren voor mij. Ik zal hem vrijkoo-
pen. Al zal het mij al mijn bezittingen
kosten. Als zé hem ter dood brengen, mo
gen ze mijn leven ook nemen."
Nu Saxon er niet was, keerde de oude
trots terug. Ze riep Rudolf en sprak:
„Rudolf, ik wil naar veldmaarschalk
Von Pappenheim. Ik wil niet dat kapitein
Saxon vermoord wordt."
Ze keek Rudolf scherp in het gezicht,
zag de ernstige, bezorgde uitdrukking in
zijn oogen. Hij trachtte tegen haar te
glimlachen, maar er lag zoo iets droevigs
in, dat het een grimasse geleek en Marion
voelde zich nog ongeruster worden.
„Ontken het maar niet. Hij is in doods
gevaar. Ik zie hoe bezorgd u zich over hem
maakt. Hebt u een wagen? We rijden da
delijk naar het legerkamp."
Rudolf wilde tegenwerpingen maken,
maar ze weerde die vlug af.
„Geen woord meer" en haar stem kreeg
dién gebiedenden, trotschen toon, die in
de laatste dagen verdwenen scheen.
Wij gaan naar veldmaarschalk Von
Pappenheim. U kunt dan Lize mee terug
nemen. Op geld behoeft u niet te zien.'
„Geld is heelemaal niet noodig, freule
Marion. Maar de kapitein heeft gezegd,
dat u hier zoudt blijven en als hij binnen
een etmaal niet terug was, moest ik u een
brief overhandigen."
„Geef mij dien brief," sprak ze.
„Neen." antwoordde Rudolf, „ik heb het
den kapitein beloofd."
Zij haalde de schouders op.
„Ik heb hem niet meer noodig. Het be
wijst reeds, dat hij met de mogelijkheid
niet te kunnen terugkeeren rekening
hield. Hebt u een wagen. Gaat u mee?"
„Ik heb geen karos, slechts een huif
kar," antwoordde Rudolf. Zijn tegenstand
werd zwakker. Hij wist nog niet dat freule
Marion altijd haar zin doorzette. „En ik zal
meegaan, als Annette het goed vindt."
Maar Annette zei: „Het bevel van kapi
tein Saxon moet opgevolgd worden."
„Maar als ze hem doodschieten! Hij is
dwaas genoeg om zich te laten vermoor
den, als hij meent mij er door te kunnen
redden. Begrijp dat toch, Annette. En ik
ben rijk genoeg om hem vrij te koopen.
Voor geld krijg je bij Von Pappenheim veel
gedaan. Ze hebben het daar altijd noodig."
Toen begon ook Annette te aarzelen.
„Freule Marion," zei ze, „u heeft gelijk. Die
mannen zijn nu eenmaal ezels. Vooruit
Rudolf, span den wagen in."
„Wilt u zoo mee?" vroeg ze aan Marton.
„Zeker, klonk het antwoord. „Dan zullen
ze mij onderweg zeker niet lastig vallen."
En ondanks den ernst van den toestand
verscheen er een glimlach op de gezichten
der beide vrouwen.
Tien minuten later reed de huifkar over
den landweg.
Op de voorste bank zat Rudolf en
een van de knechten, achterin Marion, nog
steeds als een oude vrouw vermomd.
Langs denzelfden landweg ongeveer met
een uur voorsprong, reed het escadron
huzaren.
Op den hoek had de luitenant „halt" ge
commandeerd om de wachtposten gele
genheid te geven zich bij den troep te voe
gen en toen klonk het: „Voorwaarts."
Melchior had den luitenant verzocht
niet te wild te rijden, daar zijn meester
gewond was en de huzaar, die in een vroo-
lijk humeur was, had daarin toegestemd.
Twee vogeltjes waren in zijn kooitje ge
vlogen en voor zijn geestesoog zag hij
schitterende toekomstbeelden. Vol vreugde
reed hij den kapiteinsrang tegemoet.
Saxon voelde meer en meer zijn krach
ten herstellen door den heerlijken rit op
Balder's rug, die vroolijk met de andere
paarden meedanste in den zonnigen,
vroegzomerschen middag. Het zachte, geu
rige briesje suisde verkoelend om zijn
hoofd en dreef de wazige, witte vederwolk
jes in de hooge, blauwe lucht naar het
westen. Zon en wind goten staal in zijn
bloed. Hij voelde een vreemde vreugde,
ondanks de sombere omstandigheden; de
zekerheid, dat Marion voorloopig veilig
was, vervroolijkte zijn stemming.
Wat hemzelf betrof, hij nam den ern-
stigen toestand op met groote luchthartig
heid. Zeker, de strop hing dreigend aan
den balk, maar hij had herhaaldelijk den
dood in het gezicht gezien Het gevaar was
nu eenmaal het avontuurlijke en het aan
trekkelijke tevens in het krijgsmanleven,
üki zoo reed hij steeds vxooiijker verder,
Hij voelde zich zoo prettig weer boven op
zijn paard en onwillekeurig kwamen hem
de woorden te binnen:
„Dat is louter lustig leven." Hij keek
eens rond. Als hij zijn eerewoord niet had
gegeven, zou ontvluchten volstrekt niet
onmogelijk geweest zijn.
Om zich heen zag hij vele bekende ge
zichten, Wallensteln's ruiters, en als hi)
naar de mannen keek. ving hij menigen
blik van geheime verstandhouding op.
Melchior was in druk gesprek met Jör-
gen en de laatste scheen zijn ouden wacht
meester van iets te willen overtuigen, maar
Melchior schudde afwijzend het hoofd.
Saxon kreeg de zekerheid dat, indien hij
met zijn stentorstem schreeuwde:
„Met tweeën rechts," het geheele
escadron, behalve de luitenant en mis
schien een paar Jonge ruiters met hem in
het beukenwoud zouden verdwijnen. En
dat deed zijn oud soldatenhart goed. Wal
lensteln's ruiters mochten onder Von Pap
penheim dienen, maar als hij den werf-
trommel liet roeren, zouden ze allen terug
komen.
Geen enkele belemmering ontmoetten ze
op hun tocht. Een enkele maal klonk een
schreeuw of een gilletje van Lize, die nog
nooit voor een huzaar op een paard had
gezeten en die bij een onbewuste of mis
schien bewuste aanraking als voorname
dame meende te moeten doen blijken, dat
de huzaar iets deed wat laakbaar was en
hoogst ongepast. En de arme jonge huzaar
.stip armen om het mooie meisje heeii
hield, dat zich vast tegen hem aandrukte
om niet te vallen, verloor zijn hart
De cavalcade reed verder.
ÜÏSBXtó vervolgd?» I
SEN0RITA. ANTONIA UBACE
die gekozen werd tot „Koningig)
der modisten" te Barcelona.
ka episode uit den Dertigjarigen Oorlog.
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
helde £.eukenraam keek een oude, ge-
eeial't Una in lompen gehulde vrouw,
„6 o?.2,wart van roet. het escadron na.
beoofr, Annette," zei ze, „de huzaren
fcno pit€in Saxon en Melchior mee-
WOAWI1 CU WC1VULU1 IHVC-
öe Wrt'en ze viel neer op een stoel,
■•Freule w001 haar vul1 gelaat gedrukt.
,jaij he.,, Marion," antwoordde Annette,
tMenen u et 200 gewild. Hij zal zijn goede
Mao. arvoor gehad hebben."
tooïeel waarom stellen jullie allemaal
VTfic,^ vertrouwen in Vanit^ain Saxon?"
7 OW1AC11 JUU1C rtucuiaw
vertrouwen in kapitein Saxon?"
W t« hooren *iever wenschend dan zijn
ij hem langer kende!" antwoordde
Ondanw0^ u dat niet vragen, freule."
Marion SJla?r groot vertrouwen was
öet fcricff1 *g' en toen °P haar kamer
**rkaat?i van den spiegel haar gelaat
kunst-uT' F16* de zwarte roetvlekken en
zooais 2#. f misvormde neus, lachte ze niet,
*°U hebha? &ewone omstandigheden zeker
2e ÏÏS,8edaan.
Jüeea dïïf zich 200 ellendig en ze zag
ün&sbjv, ?roeve oogen, de tranen, die
0Yer haar prangen biggelden en
IET KOPEREN AMBTSJUBILEUM VAN AMSTERDAM S BURGEMEESTER. De zanghulde in het Concert
gebouw door den Bond van Christelijke Zangvereenigingen. In het midden burgemeester de Vlugt en zijn
echtgenoote, rechts vooraan Prins Hendrik.
MISS BEMTA HUME de Engel-.
sche tooneelspeelster, doopt in do
vlieghaven van Heston een nieuw
verkeersvliegtuig voor twaalf
passagiers.
O'DUFFY de leider der Iersdhe Blauwhemden (x) is te Westport, waar hij een vergadering
toespreken, na veel strubbelingen gearresteerd. Soldaten met stalen helmen op kwamen de politie te hulp.
DE HERDENKING VAN DE STICHTING DER STAD LIT-
TORIA in de gedeeltelijk drooggemaakte Pontijnsche moe
rassen. Mussolini beloont degenen, die bij den opbouw
uitgeblonken hebben.
MOET IK 'T DIENBLAD HOUDEN? Te Utrecht worden vanwege de afd. Utrecht van
den bend van hotel-, café- en restaurantpersoneel lessen gegeven voor kelners.
SCHERMWEDSTRIJDEN VAN DEN MILITAIREN STUDENTEN SCHERM-
BOND jn de schermzaal „Bouillet" in de residentie. De partij tusschen J.
Nix (rechts) en E. Filet bij de personeel© floret-wedstrijden.