anüal op wereldduurrecord vliegen - De Deensche koningin in Londen haar AVONTURIER feuilleton. ta'e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad UITLEK begroet den Italiaanschen zanger Be nj ammo Gigli. die zijn medewerking verleende aan een concert in Berlijn, ten bate van de winterhulp-actie. KOUDE LIEFHEBBERIJ. Leden van de dameszwemclub" ,,King- uit Londen nemen ondanks de koude toch iederen dag een bad het ijs-water te Ken Wood. Een der enthousiaste zwemsters probeert water warm te krijgen door er een keteltje warm water in te gooien... PARADE OP „THANKSGIVING-DAY" TE NEW YORK. Hooge bezoekers, lachwekkende gummi-poppen, worden door de straten geleid en met gejuich begroet. FRANCES BARREL (LINKS) EN MISS VIOLA GENTRY twee Amerikaan- ^yjatrices, zijn te Miami opgestegen voor een aanval op het wereldduurrecord. Zij willen tien dagen in de lucht blijven. DE KONINGIN VAN DENEMARKEN (LINKS) die een bezoek aan Londen brengt, met haar hofdame op de wandeling. DE NIEUWBENOEMDE COMMISSARIS DER KONINGIN IN GUO- NINGEN dr. Fockema Andreae, maakt kennis met verschillende burgemeesters uit de provincie Groningen. Links de nieuwe commis saris der Koningin, rechts de burgemeester van Winschoten de heer Schönfeld. en de aanvoerder heeft den voorrang. Je hopman is trouwens dood. We hebben zijn laarzen gevonden. Hij is verbrand," sprak de derde. „Klets niet zooveel," viel de valsche stem hem in de rede. „Ze doet, wat we wen- schen, hè schatje. Je bent toch maar ge lukkig. Pas weduwe en nu al een anderen man. En wat een man! Jij zult de eerste niet zijn, die met twee dagen op de knieën ligt te smeeken." „Ja," sprak de derde stem, „Ze kwam dadelijk. Ze had nog maar even ons briefje over den graaf of daar was ze. hè liefje." „Je zegt niets! Hoe wordt het?" vroeg de valsche stem. „In elk geval zullen we maar eerst een ander middeltje probeeren. Je een beetje gehoorzaamheid leeren." De zanger had het gevoel alsof iemand hem een klap in het gezicht gafhet bloed bonsde aan zijn slapen. Hij dacht, dat hij gek zou worden van woede. Hij moest haar redden uit de handen van die beulen, maar voorzichtig, geen overijlde dingen doen. Goed overleggen, één tegen drie, en geen dier kerels mocht ontkomen. Denken, den ken. Als het één gelukte te ontsnappen, zouden ze weldra de heele bende op het lijf hebben en omsingeld worden. Neen, kalm, rustig, niet wild er op invliegen. Al leen door list iets te bereiken. De hond be woog zich onrustig. „Dood." zei hij. Eensklaps voelde de zanger een zware hand op zijn schouder. Verschrikt keek hij om. De kurassier stond naast hem. Hij legde zijn mond tegen het oor van den zanger. „Rasjin," fluisterde hij. „Kapitein Saxon, ik herkende je aan den hond, zag dien gisteren, was zeker, toen je zong!" Saxon drukte hem de hand. „Ik ga naar den overkant," vervolgde baron Rasjin. „Van twee kanten besluipen, als de uil krast," en hij was verdwenen. Een gesmoord gekreun deed Saxon tril len. Hij hoorde nog: „Zoo liefje Daarna werd het stil. Toen klonk door het bosch het gekras van een uil. „Pas op de vrouw," fluisterde hij tegen den hond en de dolk in de hand sloop de zanger nader met groote schreden. Met een sprong was hij bij den Kroaat en stiet hem den driekanten dolk tot het gevest tusschen de schouderbladen. Rasjin was van de andere zijde komen aansluipen, maar hij had niet het voordeel van de donkere kleeding. Hij ook wilde den Kroaat van achteren aanvallen, doch deze. gewaarschuwd door een kreet van den derde keerde zich vlug om. De Kroaat trok zijn zwaard, trachtte zijn tegenstander te dooden, maar deze sprong vlug terzijde. Het werd een verwoed ge vecht. Rasjin bleek een uitstekend scher mer. Hij kende alle trucs van de Fransche en de Itahaansche school, maar de duis ternis maakte alle schijnstooten nutteloos. De Kroaat bleek een geduchten vijand, maar langzamerhand drongen de felle sla gen en stooten van den kurassier hem achteruit. Steeds meer drong Rasjin voor waarts, de punt van zijn zwaard op zijn tegenstander gericht. Toen maakte de Kroaat een fout. Hij deed een forschen slag naar Rasjin's hoofd en zocht zijn heil in de vlucht. Misschien was het slechts een schljnvlucht, om zijn vriend, die met Saxon vocht, te helpen, maar Rasjin pa reerde den zwaren slag, het zwaard naar boven, een sprong en met groote kracht kwam zijn treffer op het achterhoofd van den Kroaat neer. Deze wankelde en viel. Rasjin keerde van den strijd terug. De derde Kroaat was op Saxon toege sprongen met een woesten houw, maar deze ving den slag op met zijn rapier. De uitvallen van Saxon werden gepa reerd, hij viel den Kroaat van alle zijden aan, overal was de punt van zijn zwaard. Zijn donkere kleeding was een groot voor deel, maar de stalen schouder- en borst- bedekking van den Kroaat maakten de partijen vrijwel gelijk. De eerste stooten van Saxon bleven daardoor zonder eenige uitwerking. Twee maal voelde hij, dat hij geraakt had, maar de Kroaat vocht door, met de kracht van de wanhoop. Hij was een moedig man. In vele gevechten had hij den dood in het gezicht gezien en altijd was hij als over winnaar uit het handgemeen te voorschijn gekomen. „Wacht maar helhond." brulde hij. „Je hebt je meester gevonden. Die meid wacht al op me. Al weer mis." Hij zocht Saxon door zijn woorden te prikkelen. Hij zei de vuilste dingen, in de hoop af te leiden. Maar Saxon vocht kalm door, zonder ant woord te geven, regelmatig ademhalend. .(Wordt vervolgd), half uur hadden afgelegd, steeds gevolgd door den zanger, die reeds begon te vree zen, dat ze hun tocht niet zouden onder breken, stonden ze stil. De zanger kon wei nig waarnemen, nauwelijks meer dan een groep schaduwen onder de hoornen. Hij naderde zooveel mogelijk, verborg zich achter een .dikken boomstam en luisterde scherp. „Dood," fluisterde hij tegen den hond. „Als je niet spoedig biecht, wie je eigen lijk bent, zullen we andere middeltjes pro beeren. Ik ken dingetjes, die nog nooit hebben gefaald. Je zult het uitkreunen van pijn," klonk een valsche stem. „Ik zal toch moeten weten wie mijn wijfje Is en hoeveel geld ze meebrengt. Want jij weet waar ze de rijkdommen in het huis met den toren verborgen hebben. Ze zijn er ge weest en er is niets gevonden. Wij hebben overal gezocht. Ik zal je zoo tam maken, dat jij met je lekker bekje uit mijn hand eet. Als je rustig bent, zal ik je den prop uit den mond nemen, dan mag je den baas zoenen. Kom." Er klonk een gesmoord gekreun. Nu sprak een ander. „Zooveel drukte behoef je heusch niet te maken. Ik herkende je dadelijk aan je zigeunervoorkomen en je donkere oogen. Het liefje van den Waalschen hopman, die wilden Janus doodschoot op den trap In het huis met den toren. Je was de huis houdster van den ouden graaf, die wist wel wat hij deed. Nu woon je in de herberg als kind aan huis." „Doe maar niet zoo beleedigd; je bent onze gevangene, volgens de krijgswetten den Dertlgjarlgen Oorlog. Oorspronkelijke schets van G- P. BAKKER. de knecht naar buiten gegaan was, de zanger vlug weer te voorschijn, iv,,?? en slooP de achterdeur uit. Het «uiten donker. Hij drukte zich tegen indUT' zoodat hij de deur van het m det °°g kon houden. De hond •eer naast hem liggen. kw?!?*® «ld gewacht te hebben, ge- hnft de zanger verwacht had. 5l ïlïn?eur van het Jachthuis ging ''rok licht viel naar buiten. De ju Vmet de vrouw traden te voor- zunger keek hen na met groote ~nS en eerst toen de gestalten \t tuiv duisternis verdwenen waren I heel voorzichtig, zooveel moge- rv nekkend achter de boomen. ,™nkeu. oogen.dacht hij jS volgde hij, maar kon bijna "e ®?L e maan ging schuil achter t Z, .'?n en de nacht scheen sterren- miaren blijkbaar op weg naar het zeker zouden ze toch wel hier uitrusten. Toen ze ongeveer een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5