De plotselinge intrede van de vorst - Beëindiging haringvisscherij feuilleton Tweede Blad LEIDSCH DAGBLAD In het ijs vastgevroren. Jaargang Het Buiten-IJ bij Amsterdam is geheel dichtgevroren. Twee schippers, die door de ijsmassa heen trachten tö komen, om de Oranjesluis nog te bereiken. eerste liefhebbers, 'die gisteren op de besproeide tennisbanen van de METS-baan te Scheveningen van de schaatssport konden profiteeren. MINISTER VAN ECON. ZAKEN HEEFT DEN AANVOER VAN PEKEL- EN il'RHARING NA 4 DECEMBER VERBODEN. Groote drukte aan de Scheve- ;sche haven op den laatsten dag. De vaten met haring worden op den wal gerold. RIJWIELBELASTINGPLAATJE S HET EEHSTE GEDEELTE VAN IIET TWENTE—RIJNKANAAL van den IJssel af tot Lochem is voor de scheepvaart opengesteld. Kijkje op het kanaal van de groote verkeersbrug af bij Eefde. SCHERPE CONTROLE AAN DE DUITSCH- 0 0 STEN RIJ KSCHE GRENS. Een voet ganger wordt door een Oostenrijksche grens wacht aangehouden en onderzocht op wapens. zijn ook dit jaar weer verzameld door leniging ter behartiging van de belangen der T.B.C.-patiënten. De in Amsterdam opgehaalde plaatjes. alleen vraag ik me af of een avonturier nooit vrees kent." „Ach," zei Saxon. „Als je zoo'n tijdje als krijgsman door de wereld hebt gezworven, raak je gewend aan de vreemdste toestan den. Je krijgt een vlugheid van geest, een onwillekeurige bewegings-zekerheid, die in geen ander beroep verkregen wordt. Het hoofd moet koel zijn, het lichaam altijd paraat; van één beweging hangt je leven af. Een gemaakte fout is nooit te her stellen." „Mag ik je eens een vraag doen? Een vraag, niet uit nieuwsgierigheid, maar uit belangstelling?" „Zeker, gaarne," luidde 't antwoord, een beetje verbaasd door den ernstlgen toon. „Vind je het eigenlijk niet beneden je gevoel als mensch een spion van Wallen- stein te zijn? Je bent Calvinist." „Protestant," viel Saxon haar in de rede. „Nu goed. Zou het niet meer in overeen stemming zijn met je geloof, als Je aan de andere zijde streed?" „Ik heb je verteld," verweerde Saxon zich, „hoe ik in dienst ben gekomen van Wallenstein. Bij hem doorliep ik de hoo- gere krijgsschool. Hij is een der grootste veldheeren, die de wereld ooit heeft ge kend. Hij Is de grondlegger der nieuwe krijgskunst. Hij maakte de artillerie tot hoofdwapen, voerde gelijke kleeding in, orde en regelmaat, verbeterde alles tot zelfs den trommelslag. Hij onderhield het leger op eigen kosten, zonder loon van den keizer van Oostenrijk. Natuurlijk hief hij hooge contributies van de bezette landen, maar nooit stond hij moord of plundering den, al geloof ik niet dat we gevolgd zullen worden." „En wat beveelt de prinses thans?" ver volgde hij opgewekt. „Jij bent de leider, jij moet beslissen," gaf Marion ten antwoord. „Ik heb zelfs niet het flauwste vermoeden, waar wij ons bevinden. „Een eind van hier zullen we een veilig onderdak aantreffen, waar we kunnen uit rusten!" opperde hij hoopvol. „Maar we moeten eerst een schuilplaats zoeken. Tilly's legers zijn nu meester van het ge- heele erfsticht en de omliggende streken! Zijn soldaten kunnen overal rondzwerven. Het beste zal zijn dat we ons schuil houden tot den morgen. We kunnen nu geen hand voor de oogen zien." „Geen mensch zal ons hier kunnén vinden." „Neem mij maar bij den arm," ant woordde hij. En met hun belden, voetje voor voetje, liepen ze tusschen de boomen door, die ze nauwelijks konden onderschei den. Na korten afstand te hebben afgelegd en dieper in het bosch te zijn doorgedron gen, boog Saxon 't dichte struikgewas ter zijde en maakte een kamp op een open plek zoo ver van den weg, dat ze zelfs bij volle daglicht veilig waren. „Laten we hier gaan zitten, tot het dag wordt. Niet bang zijn," voegde hij er bij. „Hier zal ons niets overkomen." Het was doodstil om hen heen, zelfs de bladeren der boomen fluisterden niet. „Bang ben ik niet" zei Marion zacht, alsof ze de stilte niet wilde verstoren. „Ik heb een te goeden en betrouwbaren gids; toe; plunderaars werden met den dood ge straft. Officieren en soldaten werden goed betaald. Dappere daden ruim beloond bij de soldaten met goud; bij de officieren, met kostbare ketens, adel, soms een rid dergoed. Maar de grootste belooning voor ons allemaal was een klap op den schouder van den bevelhebber." „Goed, maar hij vocht toch tegen je geloof." „Voor de keizerskroon van Ferdinand van Oostenrijk, tegen de keurvorsten, om de macht, minder om het geloof, ofschoon het moeilijk te scheiden is. Maar wij zijn krijgslieden, geen pastoors of dominé's. Wallenstein zelf is van protestantsche af komst en liet ieder zijn overtuiging. Trou wens, in de laatste jaren heb ik me niet veel om het geloof bekommerd." „Wallenstein heeft verleden jaar reeds zijn ontslag gekregen," bracht zij in het midden. „En nu is is graaf Tilly generalis simus en in zijn vaandels staat het devies geschreven: Voor Kerk en Rijk. Hij is een fanatiek strijder voor het geloof. Hij en zijn generaals Von Pappenhelm, Von Mansfeldt, Cronsfeld, Von Holstein en de anderen. Daarom hebben ze Maagdenburg veroverd, de protestantsche stad." „En omdat men de zijde van Gustaaf Adolf had gekozen." Saxon was blij, dat deze gesrekken haar geest afleidden van de verschrikke lijke tafreelen. die ze had aanschouwd. Eensklops veranderde zij de richting van. het gesprek. (Wordt vervolgdjj tig in de richting der overzijde, zoodat de boot met den stroom meedreef. Ongeveer midden in de rivier zag hij plotseling een schip naast zich in de duisternis opdoe men, maar wist handig een aanvaring te vermijden. Hij hoorde een vloek en toen duidelijk een stem: „In Hamburg zullen we een goeden prijs maken voor onze lading." En een andere: „Geplunderd goed wordt altijd voor niets weggesmeten. Deze lading vertegen woordigt een vermogen. De eerste aanvoer brengt het meeste op." Blijkbaar hadden ze hem toch ontdekt, want de eerste stem schreeuwde: „Hallo, boot! Wie ben je?" „Visschers!" antwoordde Saxon. lrDan zul je vanavond een mooie vangst hebben in de rivier!" brulde de opkooper. „Ben je gek. Er is veel aas," lachte de andere. „En aasvogels," snauwde Saxon nijdig terug. Hij hield de riemen in. Zou hij enteren? Maar het schip gleed hem vlug voorbij in de richting van Hamburg. Één maal stiet hij met de boot tegen iets aan. Zeker een lijk, en met forsche slagen roei de hij naar de overzijde. Hij legde aan; ze stapten uit. Ofschoon het zeer bezwaarlijk was in het duister, trok Saxon de boot een paar honderd meter de rivier op. meerde haar aan den oever en keerde naar Marion terug, die zacht zijn naam riep. „Zoo is het beter," vond Saxon. „Nu kun nen ze ons spoor niet zoo gemakkelijk vin 'o ^en ^rt'gJthigen Oorlog. oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER. t SrxlÏÏf!??, Marion, het ergste is ge- [®'l dir, n 3e en 86- hts rollen al deze avonturen nog ftêzaam 611 a"*™ lijken. Een droom, I herïm!ILVerIlauwt en niets dan een )a," alS?'Dhg zal er van overblijven." loet mo rdde K met een zucht. „En 4e h» a°g gelukkig achten. Hoevelen fcelejtn??ers ?an Maagdenburg zullen Eer - ïe nu de boot opzoeken, het is r°r' 2 h? i0m naar de rivier te gaan. dlij dat het zoo duister was Ratte wolken6 maan sohuU gmg actl" Wwmen, sneed hij een F- ï!eide Sr°ene twijgjes met bla- Ijfl er oïjf 111 de boot en spreidde zijn „2ei hij. „Een zacht bed om te Bieaeii" °P rosten, dan kan nie- pt e.lf^.hoot in het water, pakte de ^de langzaam heel voorzich

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5