Houten brug ingestort HAAR AVONTURIER Tweede Blad LEIDSCH DAGBLAD FEUILLETON. Jaargang DR. ALICE WYNEKOOP en haar zoon Earlo Wynekoop, die beiden gearresteerd zijn wegens moord op de vrouw van Earle. De ex-kroonprins op Wieringen. hiitsbhe ex-kroonprins bracht weer een bezoek aan zijn vroegere verblijf plaats Wieringen. In de smidse van Jan Luyt. alkE de aap uit den Haagschen Dierentuin, is ernstig ziek geweest gevolge van ingewandsontsteking. Maaike, die weer herstellende is, ojj haar ziekbed. ONDER CRITISCHE BLIKKEN. De ochtendtraining van de A- en B-ploegen van de Oxford-universiteit op de Theems bij Henley. Uit deze ploegen zal do ploeg samengesteld worden, die tegen Cambridge zal uitkomen. BOORDE ST. NICOLA AS-VREUGDE. De houten-brug, welke gedeeltelijk inzakte (zie 8 op foto) toen zij volstond met kinderen, die keken naar de aankomst van Sint Nfcoo- laas in de haven te Eindhoven. Alle kinderen konden gered worden. MR. BROOKE HART de Amerikaansche mililionnairszoon, die ontvoerd en gedood werd. De daders zijn later door een woedende menigte gelyncht. HET DUITSCHE ZEILJACHT „DELTSOHLAND" dat een spor tieve en propagandistische reis maakt naar verschillende hav,ens,; liggend te Rotterdam. meende, dat Marion ingeslapen zou zijn. Voorzichtig verliet hij den kelder en ging naar de bovenvertrekken. In de eerste kamer, waar hij perkament, een looden inktpot en een veder gezien had, nam hij een stoel, verwonderd dat hier alles nog op zijn plaats stond. Buiten klonk rumoer en geschreeuw, tel kens verlichtte een rose gloed de vensters en teekende fantastische beelden op den vloer. Hij zette zijn lantaarn op de tafel en na zich eenige oogenblikken bedacht te hebben, schreef hij met duidelijke druk letters: „DE SPROOKJESKELDER". Zoo had Marion een paar keeren het ge welf genoemd. Daaronder schreef hij het volgende rijm: Een voet breed en vijf voeten hoog. Een rechte lijn en toch een boog. Een groote steen, een mans gewicht, Maakt somtijds, zware lasten licht. Leg tweemaal vijftien passen af, Let op de vierde, graaf een graf. „Nu is de schat aan de vergetelheid ont rukt," mompelde hij, het stukje perkament in zijn wambuis verbergend. Hij rees over eind en keek in het gelaat van een man, die in de deuropening stond, een ruw ge laat met een langen, onverzorgden baard, blijkbaar een onderofficier der Kroaten, die hem oplettend gadesloeg, een pistool in de vuist. „Wat moet je?" vroeg Saxon. „Dank mij, hopman, dat ik gekomen be»; hoor dat rumoer, hüh uit het venster, plaats niet levend bereikt en ik overleef u, dan ben ik de eenige, die den schat kan vinden. Dat is waar. Een schitterende zaak voor een avonturier. Zeer verstandig van u, en heel goed bedacht, dat u het goud en de juweelen als losprijs uitlooft. Een spion is tot alles in staat. Ik bewonder uw door zicht." „Maar wij kunnen maatregelen nemer,, dit zooveel mogelijk te verhinderen," ver volgde hij vriendelijk. Er lag geen zweem van geraaktheid in zijn stemniemand zou bespeurd hebben hoe diep hij gegriefd was. In het halfduister zag Saxon den blos niet, die haar wangen kleurde, noch de half uitgestoken hand. Misschien ook veinsde hij, die niet te zien. Zwijgend nam zij een rol goudstukken, bood hem een ander aan, maar hij schudde het hoofd. „Dank u zeer, ik heb voldoende geld bij mij." Zorgvuldig wierp hij de groeve dicht, stampte den grond vast haalde eenige emmers water om den bodem te slempen en liep er tenslotte talrijke malen over heen. „Niemand zal kunnen zien dat hier ge graven is," oordeelde hij. De terugtocht werd aanvaard. Saxon sloot den muur, bracht het fust op zijn oude plaats. „Gaat u nu rustig slapen, denk niet aan vervelende dingen. Doe eenvoudig de oogen dicht. Ik zal u wekken." Daarna sloot hij de deur, maar hij ging nog niet rusten. Eenige oogenblikken liet hij zijn gedach ten den vijlen loop. Hij jachtte tot hil schijn, gespen, kettingen, hangers, arm banden en horloges, zelfs eenige Neuren- berger eieren en aigrettes van goud, ver sierd met edelsteenen en emaille. Alles werd naar den kelder gebracht en vele malen hadden zij den tocht gemaakt, vóór Marion zeide: „Nu geloof ik, dat wij het huis vrijwel leeggeplunderd hebben. Veel zullen de roovers niet meer vinden." Het gegraven gat bleek veel te klein om alles te bevatten en Saxon moest opnieuw aan het werk. Zorgvuldig plaatste hij stuk voor stuk in de groeve, die zoo diep gewor den was, dat hij er in moest staan om alle kostbaarheden te kunnen bergen. „Daar ligt een groot vermogen," schatte hij. „Een zoo onmetelijke fortuin, dat de verleiding voor velen te groot zou blijken. Neemt u wat goud mede," raadde hij haar. „U kunt het noodig hebben." Marion keek op en aarzelde. „Het is geen diefstal, het behoort uw oom. maar zonder ons „En u?" viel ze hem in de rede. Saxon las den twijfel in haar blik. Twij fel? Neen, hij vergiste zich niet; wan trouwen. „Als ik levend in het Zweedsche kamp kom," zei ze, „kunt u den geheelen schat krijgen. Ik weet zeker, dat mijn oom alles graag aan u zal geven." „Den geheelen schat?" vroeg Saxon en kij keek haar onderzoekend aan, want hij zocht zekerheid. „Ja," herhaalde zij, „als ik het Zweed sche kamp bereik, is dat alles voor u." „Juist," antwoordde hij. „Als u de leger Alles brandt, heel Maagdenburg. Ik heb het heele huis doorzocht, maar weinig draagbaars gevonden en nu kan ik wel ra den waarom. Ook hier zal de rooie haan gauw kraaien. Geen steen zal op den ander blijven." Dan zal het tijd worden te vertrekken," antwoordde Saxon langzaam, maar dacht snel na. „Zeker, maar eerlijk deelen." „Er valt niets te deelen." Deter de helft en het leven, dan niets en de dood. Een doode heeft niets meer noodig." „Dat is waar, maar Hij keek langs den vreemdeling heen en knikte vriendelijk, alsof niemand achter den rug van den Kroaat stond. Deze zag even om. Saxon sprong toe, zijn rechter hand greep den gewapenden arm. Het schot ging af. de kogel vloog in de zolde ring De linkervuist trof met de smalle buitenzijde de kin van den Kroaat met een doffen slag. Kreunend zakte de man neer, en Saxon viel op hem. Toen zijn tegen stander het bewustzijn verloren had, stond hij kalm op en sloot de deur. Maar reeds hoorde hij naderende vlugge voetstappen. Snel sloop hij den hoek om en verdween achter het harnas van zijn vriend den rid der. Iemand was hem blijkbaar op de hie len en naderde zijn schuilplaats. Onver wachts schoot Saxon te voorschijn en de vervolger, die op het gezicht van den ge- harnasten ridder, verschrikt was blijven staan, lag, voor hij wist wat er eigenlijk gebeurd was, biuten kennis in den tuin. IWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5