feuilleton, haar avonturier Tweede Blad LEIDSCH DAGBLAD it Jaargang TE NIJMEGEN WERD EEN LUCHTBESCHERMINGSDIENST GE- INSTALLEERD. Tijdens de demonstraties met gasmaskers,. ZIJ KRAAKTEN ZWARE NOTEN. In het nederige dorpje Haarsteeg (N.-Br.) is ee»n zeer merk waardig jubileum gevierd. Op het plaatselijk kerkkoor is het feit herdacht, dat vier der zangers samen twee honderd vijftien jaar koorzanger zijn. V.l.n.r. H. v. Beurden (60 jaar organist-zanger), M. v. Beurden (55 jaar zanger), H. Heesbeen (30 jaar dirigent en 45 jaar zanger van het koor) en A. v. Beurden (55 jaar lid van het koor). IE BEKENDE ZANGER JAN QEPIRA 'die hier te lande en- concerten geeft, bij aankomst te Amsterdam uit Berlijn. De opening van het Engelsche parlement. Bij 'de openingsplechtigheid te Londen viel een en werd gewond. Hij wordt door een soldaat van de eere-wacht 'der Life Guards van zijn paard politieman weggeholpen. OPLEIDING VAN VERKEERS-A GENTEN IN CALCUTTA. De training jn de politie-school, sloeg met het gevest van zijn dolk op de wanden, die opgebouwd waren van kloos termoppen. maar ze gaven overal een dot, massief geluid, van ijzer op steen en klon ken nergens hol. Hier was het einde van de kelders, maar de zware kruisboog boven hun hoofden deed vermoeden dat de gewelven vroeger grooter waren geweest. Weer onderzocht Saxon de muren, maar nergens vond hij iets, dat geleek op een deur of geheimen doorgang. „We zouden het verstandigst doen ,a]s we ons hier gingen verbergen," meende hij. „Voor bezoeken zijn wij dan vrij veilig en de gewelven zijn brandvrij." Ze gingen weer naar boven. In de ka mer hoorden ze het rumoer der plundering steeds duidelijker. Ze zagen dat de brand zich uitbreidde. Heel Maagdenburg stond in vlammen. „Zijn de zaken van waarde wegge bracht?" vroeg Saxon. „Neen," antwoordde Marion. „Er zijn nog kostbaarheden. De bestorming kwam zoo onverwachts. Mijn oom werd op het raad- huls geroepen daar er een tweede trom petter van Tilly gekomen was om de over gave der stad te eischen. Zeker om de aandacht af te leiden. Toen plotseling de overval, de plunderaars, de moord der be dienden en de rest weet u." „Zou het niet verstandig zijn alles in den kelder te begraven. We vinden wel een veilig plekje en gereedschappen zijn er genoeg, zelfs kalk heb ik gezien." u „Daar zou het kunnen blijven tot betere tijden," stemde ze toe. Marion ging hem voor naar een slaap vertrek, waar in het midden een groot praalbed onder een baldakijn stond. Ze schoof een tapijt ter zijde, wees hem een ijzeren kist. Ze ontsloot deze en toonde ham een ebbenhouten kastje en een paar leeren zakken. „Goudstukken en kostbaar heden," sprak ze. „Familiejuweelen, paar- len en oude gouden voorwerpen, alles van mijn oom." Ze gaf hem alles. En geen van beiden dacht aan het wonderlijke van het geval, dat zij den man, dien ze nog zoo kort ge leden had beschouwd als haar grootsten vijand, thans haar vertrouwen schonk. Saxon bracht alles naar beneden en gaf het voorloopig een plaats in het achterste keldervertrek. „Marion," zei hij, „wij moesten dit ver blijf als woonplaats inrichten. Den rom mel zal ik wel in een hoek werken, dan kunnen we in den tijd van nood ook nog die zware ijzeren deur sluiten en ons ver schuilen achter den kelder." Marion knikte goedkeurend. Haar groote angst was verdwenen en de vrouw dacht zelfs in deze benarde omstandigheden aan huiselijke gezelligheid. Zij sleepten meu bels, kussens en eetwaren en vele andere dingen naar beneden. Hun stemming was minder gedrukt, toen hij haar hielp alles keurig op de plaats te brengen. Het was een volkomen verhuizing ga toen zij gereed waren, keken ze elkander trotsch aan. Marion sprak: „Nu kunnen we de belegering rustig af wachten." „En daarna vluchten we," antwoordde Saxon. „Maar zoo ver zijn we nog niet." Toen ging hij nog eenmaal weer naar boven naar de gang en sleepte met moeite zijn vriend den ridder naar beneden, plaatste hem in de nauwe gang terzijde van de steenen trap, zoodat hij den in gang van den kelder volkomen maskeerde. Hij lachte luid, toen hij er aan dacht hoe óók de geharnaste Filippo Negoro waar schijnlijk de Kroaten bij den neus zou nemen of misschien zou de ridder hem verdedigen door de ingang van de kelders aan het gezicht der plunderaars te ont trekken. „Beste vriend" zelde Saxon tegen hem. „Ik weet het, je bent een moedig man, welaan help mij. Doe je best om de prinses te redden." En het scheen Saxon of de lach van het vizier thans vriendelijk was. Toen besloot hij de deur van den toren, zette het hamas even op zij en deed den kelder dicht. Ze waren afgesloten van de wereld. Maar binnen was het licht en betrek kelijk gezellig. Marion stond met het avondmaal op hem te wachten en nu eerst schoot het Saxon te binnen dat hij den ganschen dag niets had genuttigd dan wat brood en een homp kaas. Hij plaatste zich achter een zetel, schonk een roemer wijn in, schoof den stoel terug en zei met een diepe hoffelijke buiging: „Princess!?." Verwonderd keek ze naar hem en kleur de even. Nu voelde ze wat deze dag van haar krachten had gevergd en met dank baren blik nam ze den stoel die hij haar aanbood. .Merci." Deze blik deed hem alles vergeten, plun deraars, brand, gevaar en honger. Hij bleef haar aanzien en in één teug ledigden ze de bekers. Vroolijk. om haar een beetje op te wekken, nam hij overmoedig geworden, de houding aan van een minnezanger; sloeg denkbeeldige snaren aan, die hem schooner in de ooren klonken dan ooit eenige accoorden hadden gedaan, en zong: Ik wil er een liedeke zingen, Een liedje van blijdschap en vreugd, Een liedje van leutige dingen Van bloemen, van lente en jeugd. Ik wil er een liedeke zingen, Van zonne en vroolijke Mei. Van geurende vlier en seringen Van meizoenekes in de wei. Ik wil er een liedeke zingen Van dat schoon princesseke mijn, Met haar dat geurt als seringen En oogen vol zonnigen schijn. Zijn opgewektheid werkte aanstekelijk. I .(Wordt vervolgd), J episode uit den Dertig jarigen Oorlog. Oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER. kenen hLf611 groote ruimte, achter een 'eöüiMadi?' die voor huishoudelijke 'Is en oüi dienen. Er stonden fa- feer „en; Aan het einde bevond zich kien do™-00 boog in het gewelf, afge- farion ®fn zwaren ijzeren deur. hit en Ir den grooten sleutel van de Uende tJ°Ponde het derde gewelf, dat 'etktuic«! bergplaats van allerhande luikt, Adet dagelijks werden ge- ühapifn if?' houweelen, timmergereed- 71! oude vnto„ 5" büï vaten, kisten en koffers. !re de haarslantaarn aangestoken, S' voldoende verlichtte. Aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5