start van de „Zesdaagsche" te Amsterdam - Vliegtuig neergestort
IR AVONTURIER
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede
Saxon-
BIJ BEAUVAIS STORTTE EEN FRANSOH VLIEGTUIG BRANDEND
NAAR BENEDEN. De beid© inzittenden wisten zich door middel van
de parachute te redden. Het vliegtuig werd totaal vernield.
r1114 den Dertigjarigen Oorlog.
^spronkelljke schets van
G. P. BAKKER.
i een °P, maar vermocht niet da-
Baar Xwoord 46 vinden, verward
rwl;T10°nheid en toorn- Het ant-
itó ^aard.
i drni!?°.er van talrijke, zware voet-
n? tot het vertrek door. Hij
snaar ar. j vci.ui.civ uuui. xijj
Vonrh.S 111 en zag onder in het
ttschiiwjWn bende krijgsknechten
i XhiL ïe wapens.
a, biev-n "oven aan de trap gewaar
'toast26 staan, maar een groote
üchtreuzenkerel met hoog-
ar be tra™are Spaansche knevels,
1et onSl alIes we laten
i trulde a' r j°u "'et., door nie-
Ittadh v^ ander-
ij. Hier I. i°u' maar deze trap is
hopman kXbuit"' antwoorde de
ïQaar kLj6 deur achter zich open-
Kvestlpj ?in Wik strak op den
■en bo, wiens oogen begonnen te
*&r cernS"hem met rust. Kijk, hij
n "et gevonden", riep een der
tyn liefje en niet de mijnel
Een vervloekt mooie meid", schreeuwde
de reus.
Saxon greep zijn pistool, richtte kalm op
den woesteling, die de trap begon te be
klimmen, het zwaard getrokken; de ande
ren bleven besluiteloos staan.
„Mannen! Is de buiten niet voor de
eerste?" schreeuwde Saxon. „Zijn er geen
schatten en vrouwen genoeg in Maagden
burg? Dit lijkt oproer. Daarvoor zou je
kunnen hangen."
„De hopman heeft gelijk", riep een jong
soldaat, blijkbaar onder den indruk van
den dienst onder Wallenstein, misschien
ook scheen Saxon hem niet onbekend.
„Kroaat, steek op je zwaard", sprak hij.
„Kom mee!" sprak een ander. „Ik dank
je mijn hals te wagen voor een dronken
gek."
Slechts één Kroaat scheen zijn landge
noot te willen volgen „Ze is mooi" zei hij.
„In naam des Keizers! Verwijdert u!"
klonk nu weer Saxon's luide stem hoog
hartig en scherp, geen tegenspraak dul
den de toon de Wallensteinsche offi
cieren.
Tot zijn verlichting begonnen de sol
daten af te trekken. Slechts de groote
Kroaat bleef schreeuwend achter. Zelfs
zijn landsman liet hem in den steek.
„Kom ga mee weg. Het wordt een
halszaak", ried deze zich afwendend, maar
de ruwe kerel brulde:
„Ik wil die mooie, zwarte meld hebben,
ik zal hemstormde de trap op met
oogen fonkelend van drank en hartstocht.
Een schot knalde. Het zwaard kletterde
naar beneden, het lichaam bonsde langs
de trap, maar geen der plunderaars
keek om.
Hun tijd was te kostbaar.
Saxon ging zitten op de bovenste trede
van de trap.
Weer hoorde hij achter zich de deur
open gaan, maar hij verroerde zich niet.
Moe en duizelig door de vele gebeurtenis
sen, bijna den geheelen dag zonder voed
sel, had hij zich met bovenmenschelijke
wilskracht op de been gehouden om de
vrouw te redden van den dood en zoovele
ergere dingen, waaraan hij niet durfde
denken.
„Wat is ze mooi", dacht hij, „die groote,
zwarte oogen
Hij hoorde zachte voetstappen en wilde
opstaan, maar eensklaps voelde hij een
kraehtigen dolkstoot tusschen de schou
derbladen. Hij tuimelde voorover, greep
nog juist de trapleuning. Met moeite
richtte hij zich op, keek in het mooie ge
laat-
Met donkere, fonkelende oogen stond ze
voor hem, heel groot en heel slank, den
driekanten Italiaanschen dolk van den
hopman nog geklemd in de smalle witte
hand.
Met weeke, nauwelijks in bedwang ge
houden stem, zeide Saxon:
„Neen, mis, hoogstens een lichte wonde
niet de eerste maal mijn maliën
hemd maar ik geloof, datHij
strompelde, tastend langs den muur de
kamer binnen en zakte neer in een breeden
leuningstoel. „Stootmaar
toeklonk het bijna onverstaanbaar.
Zijn hoofd gleed tegen de rugleuning.
Maar zij bleef roerloos staan.
HOOFDSTUK IV.
Na eenige aarzeling trad ook de vrouw
de kamer binnen.
Voorzichtig naderde zij de plaats waar
de avonturier in zijn stoel pustte. Zij keek
onwillekeurig naar zijn gelaat. Eerst met
minachtenden haat, maar daarna met
meer gespannen aandacht, want ofschoon
zijn gezicht nog besmeurd was door bloed
en kruit, vielen haar toch de regelmatige
trekken op. Het voorhoofd was niet laag
als van een minderwaardige; de neus was
ietwat gebogen, de wilskrachtige kaken
en de sterke mond gaven niet den indruk
van een vrouwenbeul.
Nu in de slaap zijn trekken ontspannen
waren, gaf zijn even geopend mond aan
zijn gelaat zelfs iets onschuldigs.
Ze haalde de schouders op: „Men kan
zich vergissenu", mompelde ze, „en toch is
hij een bruut"-
Tranen van woede sprongen haar in de
oogen bij de gedachte aan de ondergane
behandeling. Hij had met haar geworsteld,
haar kleeren verscheurd, haar neergewor
pen op de rustbank. HÜ had haar willen
dwingen, de ponjaard op de keel. Zij
voelde nog de punt van zijn dolk, zijn
afschuwelijke handen
Ze had aan den lijve ondervonden, dat
hij voor niets terugdiensde om zijn doel
te bereiken. Heel haar vrouwelijke trots
kwam weer in opstand en vaster om
klemde ze den driekanten dolk.
Ze deed een stap in zijn richting Zijn
hield den arm op. Ze zou hem dooden.
Maar haar blik viel weer op zijn gelaat. De
ongeheven arm zonk langs haar zijde. Ze
kon het niet. Het was haar onmogelijk
hem in zijn slaap te vermoorden.
Zij ging zitten, zoo ver mogelijk van hem
verwijderd, in een gothischen baldakijn-
stoel, die als zetel voor de huisvrouw
diende.
De oogen vol wantrouwen op den man
gevestigd, de dolk nog steeds in de hand, i
bleef ze zitten om zijn ontwaken af te
wachten-
Zij keek op naar het geschilderde wapen
in het middenstuk van de hooge, gebeeld
houwde schouw: een gouden ever op een
groen veld met rooden rand.
De doorgestane angst en emoties deden
echter hun invloed gelden. Ze staarde naar
den ever, het woeste dier, dat in de mid
deleeuwen gold als de vertegenwoordiger
van ruwe kracht en durf, die het moedig
opnam tegen de ridders, gewapend met
jachtspeer en het breede dolkmes met
hertshoren heft, en niet zelden overwin
naar bleef in den ongelijken strijd.
Langzaam zakten de oogleden over de
donkere oogen en sluimerend zag ze den
jongen edelman, een harer voorvaderen,
een prinses redden van een zekeren dood,
toen ze overvallen werd door een opge-
jaagden ever. Alleen gewapend met zijn
dolk wierp hij zich tusschen haar en den
ever en ofschoon hij zware verwondingen
kreeg door de sterke slagtanden, had hij
het wilde beest gedood. De vorst sloeg hem
tot ridder en hij trouwde met de prinses.
Het geheele gevecht met den ever
speelde zich af in haar droomen. Ontsteld,
zonder zich veel van het droomsprookje te
herinneren, schrok ze wakker.
Rauwe kreten drongen tot haar door. Zij
haastte zich naar het venster, doch trad
onmiddellijk terug. De Kroaten plunder
den de hulzen en een der soldaten keek
naar haar venster. Hoe zou het haar ooit
kunnen gelukken deze hel te ontvluchten?
iWordt vervolgd), j