Waarom Mona den Foto wedstrijd verzuimde. ANEKDOTE In hun aardige badpakjes lagen twee kleine meisjes op het strand van een der Fransche, kleinere zeedorpen, waar de kust rotsachtig is. Achter één dezer rotsen lag, beveiligd voor de vaak zoo hooge, woeste zee, het aardige Bretonsche visschersdorp. Ina en haar vriendinnetje Elly logeerden met hun ouders en nog eenige oudere zus jes en broertje in een der bad-hotels. Gewoonlijk waren de kinderen der bad gasten reeds heel vroeg in den morgen op het strand te vinden, en 't waren er vaak zoo heel'veel. Maar dien dag zag Elly. die van gezellige spelletjes hield, alleen Ina verschijnen. ,,'t Is hier vanmorgen vervelend stil!" had ze dan ook reeds van uit de verte Ina toegeroepen. „Waar zijn de anderen? Ko men ze gauw! Je ligt hier zoo fijn in 't zonnetje." „Maar El. weet je dan niet. dat het van daag de groote foto-wedstrijd is?" vroeg Ina. die zich naast haar in den zandkuil neerlegde. „Hoe kunt je zoo vergeetachtig zijn! Heb je ze dan straks niet zien uit gaan met hun kiek-toestel?" „Ik zag niemand; 'k lig hier ook al zoo heel lang", zei Elly. „En ik denk wel, dat jouw zusje Mona wel een eersten prijs zal krijgen. Ze maken geen van allen zulke prachtige, duidelijke kiekjes als zij. zegt vader. Zelfs Bob en Dorine, die toch veel ouder zijn dan Mona. kunnen het niet zoo mooi. „Dorine was eigenlijk al te oud om mee te doen", zegt Bob. ..Verbeeld je eens, ze zei, dat ze nog geen veertien jaar was en ze is al vijftien. En je moet onder de veertien zijn, om mee te mogen doen. zegt Mona, en Chris zegt het ook.vertelde Ina. ..Dorine moet ook altijd jokken", merkte Eily afkeurend op. ..Niemand vindt haar aardig." „Laat ze maar jokken", lachte Ina. „Het komt toch altijd uit. als je jokt. Is 't niet door 't eene. dan is 't door 't andere, zegt moeder Maar uit komt het. Vooral als ze voor de jury moet komen, want die vraagt natuurlijk het allereerste, hoe oud je bent. Dat gebeurt ook altijd bij een tee kenwedstrijd ..'t Zou fijn zijn als Mona den eersten prijs kreeg", zei Elly. „Ik vind haar de aardigste van alle kinderen. Ze is altijd zoo vriendelijk en helpt ons altijd met spelletjes te bedenken „Ja, iedereen houdt van Mona" viel Ina in. „Ze doet altijd wat Chris en ik haar vragen, en helpt ons altiid bij ons huis werk. als dit wat erg moeilijk is. Ze is héél knap. hoor en ze is toch pas twaalf jaar." Mona. Ina's oudste zusje, was werkelijk een alleraardigst en bovendien heel han dig meisje dat vlug leerde en reeds beel dige kiekjes nam. die ze met haar rose vingertjes ook zelf ontwikkelde. Maar juist op het oogenblik, waarop de twee kleine meisjes over haar spraken, waren Mona*s vingertjes lang niet rooskleurig, doch wél vuil en vol schrammen door haar geklau ter over de lagere rotsen om iets geschiktst te kunnen vinden voor het maken van een voor den wedstrijd geschikt, mooi en vreemd kiekje. Na een moeitevol geklim en eenige wat gevaarlijke sprongen, had ze dan ook ten slotte iets heel origineels ontdekt, iets. dat zij voor een wedstrijd-kiekje wel geschikt vond. En. als ze het zóó kon nemen, zou 't beeldig worden. Zoo dacht Mona toen ze bij een doorkijk tusschen twee lage rotsen, niet zoo heel veraf en als door een der rotsen beschut, een klein, oud huisje bemerkte, bedekt met een stroodak. waarop, als een even vreemde als mooie tweede bedekking, heel zacht groen en roestkleurig mos tusschen eenige andere woekerplanten, zóó welig groeide, dat bijna het geheel? stroodak daaronder verborgen was. ..O, wat is dat mooi!" riep ze in verruk king uit. „Als 't nu maar niet mislukt, krijg ik met die kiek misschien wel een prijs. En met een derden of vierden prijs zou ik al bar in mijn schik zijn!" Ze begon toen haar foto-toestel op het beeldige plekje te richten. Maar juist toen ze de kiek wilde nemen, hoorde zij een gesprek, 't Was de stem van een vrouw, een stem. die zóó droef klonk, dat Mona, denkende iemand te zullen vinden, die zich aan de scherpe rotsen had bezeerd, even het foto-toestel achterliet en eens ging kijken, wie het toch wel was, die zoo droef, daar beneden aan den kant waar het beel dige huisje lag klaagde. Zoo naar omlaag turende, bemerkte zij echter al spoedig, dat het huisje aan één kant werd begrensd door een met wat bloemen beplant, stukje grond en dat aan dien kant een bank stond, waarop een oud vrouwtje zat. dat, in het vreemde dialect van die streek, schreiende sprak tot een jongen, die. ge kleed als een jong, Fransch matroosje, met de blauwe matrozen-muts in zijn eene hand, en de andere hand op den arm der oude vrouw, naast haar zat, alsof hij het oude moedertje wilde troosten. Mona met haar gevoelig hartje begreep dan ook oogenblikkelijk. dat die oude vrouw toch wel iets beleefde of had be leefd. dat haar zoo bedroefd maakte. Haar eerste gedachten waren dan ook. dat deze jonge matroos wellicht iets had gedaan of nog wilde doen dat de oude vrouw, die zeker wel zijn grootmoeder zou zijn. veel verdriet deed. Doch terwH zij naar het tweetal keek en er over n\dacht, wat het toch wel kon zijn dat het oudje zoo deed schreien, schoot het haar plotseling te binnen, dat zij een der Bretonsche kamermeisjes in het Hotel waar zij met haar ouders lo geerde. den vorigen dag met een vischver koopster had hooren spreken over een jon gen. een neefje van haar. die Yvon Cor- bignac heette en den volgenden dag naar de Zeevaartschool in Brest zou vertrekken, en hoe verdrietig nu Yvons oude groot moeder was, die Yvon. wiens ouders, toen hij nog heel klein was, gestorven waren, vanaf zijn derde iaar had verzorgd en op- ge 'oed. Over dit alles nadenkende, herinnerde zij zich ook, dat er op den dag van hun aankomst in het hotel, en dit was nu al ruim een maand geleden, aan het diner gecollecteerd voor een armen, doch flin- ken jongen, een zeemanszoon, die zoo graag voor zeeman wilde leeren en daar voor naar de Zeevaartschool moest. Een der logé's had toen gevraagd: „Zijn de ouders van dien jongen dan zóó arm, dat ze hun eenigen zoon niet daarheen kun nen zenden?" En hij, die voor het goede doel collec teerde, had geantwoord: „De jongen is een wees. Hij is de eenige zoon van een braven dapperen zeeman, die in den grooten oor log voor zijn vaderland stierf, 't Was een Duitsche onderzeeër, die het oorlogsschip, waarop hij diende als matroos, in den grond boorde en met man en muis deed vergaan. Kort daarna stierf zijn vrouw van verdriet. Toen nam Gaït Corbignac, de grootmoeder, het kind, dat zij achterlieten, tot zich. En dit kind, dat nu bijna een jonge man is, heeft het zeemanshart van zijn vader geëerfd. Ook hij wil zeeman wor den en zijn thans zoo heel oude groot moeder ls te arm, om zelfs het weinige, dat zijn opleiding op de Zeevaartschool kost, te kunnen betalen Ja, toen hadden allen, ook Mona's ouders wat ln de schaal geworpen, opdat Yvon Corbignac zijn roeping zou kunnen volgen. „Die jongen moet dus wel dat matroosje zijn", mompelde Mona. „En die moet dus vandaag naar Brest vertrekken en neemt nu afscheid van zijn oude grootmoeder, die zoo heel veel van hem houdt. Ja. ja, nu begrijp ik alles!" Mona scheen toen op eens heel den foto-wedstrijd, waaraan zij zoo heel graag wilde meedoen, te hebben vergeten. Want met den uitroep: „O, ik weet al wat!" deed ze, wat haar lief en medelijdend hartje haar op dat oogenblik ingaf. Ze greep vlug haar foto-toestel, holde er mee het rots achtige pad af en liep toen recht op het oude huisje toe. Ze stond toen al spoedig voor de oude vrouw en haar kleinzoon, die haar wat verschrikt aankeken en zelfs va i schrik in dezelfde houding bleven zit ten Dit was juist, wat Mona verlangde. Door wenken (want zij kende niet het Bretonsche dialect) gaf zij toen het oudje en ook het matroosje een teeken, dat zij heel stil moesten blijven zitten, iets waar van de oude vrouw geen steek begreep Doch wél begreep Yvon, zoodra hij het foto-toestel zag, wat zij van plan was. Hij beduidde dan ook zijn grootje in haar eigendialect, dat zij zoo moest blijven zit ten en goed kijken naar dat vreemde kastje. „Dan komen wij allebei op een prentje, grootje", legde hij haar uit. „En daarop kunt u mij dan iederen dag zien, ook als Ik niet meer bij u ben „Komen jij en ik samen op een plaatje?" riep toen het oudje uit. En toen op eens alles begrijpende, bleef ze, met een arm om Yvons hals geslagen, rustig zitten en er kwam waarlijk iets van een glimlach Ingezonden door Lieif Meester: „Wat is een Jan: „O, meester, dat is' die van onderen naar bor Ingezonden door Bram f Vader (hevig zuchtend tesj den student): „Jongen, jonge geweten dat studeeren zoor kosten". Zoon (die weinig studeert uitgaat en veel plezier maak, en nu studeer ik nog niet Ingezonden door Marius v. Moeder: „Karei, kom ecp jij ook hoe het komt dat boek van Papa er zoo vree Karei: „Ja ziet u, ik hoorde dat hij dat nieuwe beek zoo toen heb ik het maar eens de kraan gehouden". op haar rimpelgezichtje, toe Mona keek. Niets behoefde teen Mona ding te veranderen. Even gr en 't was gebeurd. „En waar is nu het plaatje Mona met het toestel wilde oude vrouw. Mona begreep haar vra Yvon legde toen grootje uit niet heelemaal gereed was. „Zeg aan je grootmoeder, d* morgen zal brengen", zei Mou haar, in slecht Fransch, gr had overgebracht, ,,'t Zal wel zijn, denk ik. Daarna liep Mona zoo n huis, alsof zij waarlijk op wedstrijd een prijs had gekr 't Was nog heel vroeg, toe- volgenden morgen met twee het huisje van cude Gaït Co; En zoodra het oudje ze zag. vreugde te lachen en te schré daarna Mona's beide handen ?evallen mond prevelde wckt Mona geen steek verstond, alléén het woordje „Dieu" en zeker „bénir" moest zijn. W deze twee woorden sprak den hemel, waaruit Mona dan dat God haar voor de kiek zegenen. Toen Mona thuis kwam, vc en moeder met Ina en de br ontbijt. Ze liet hun een derd het kiekje zien en vertelde niet aan den foto-wedstrijd daan. „Ik wilde liever dat oude genoegen doen", zei ze ,.eZ foto iederen dag haar klein# „En wat doe je nu met vroeg Ina. „Dat stuur je zeker volgenden wedstrijd aan de j krijgt daarvoor beslist den een „Neen, zusje," zei Mona vriendelijkheid, die ik, door: van 't kiekje, die oude grooi wees wil ik liever niet door van een prijs bederven. Ik r zelfs niet aan de jury laten ik zelf". „Je hebt gelijk, kindlief". moeder. „De herinnering aan daad, waardoor je iemand gegeven, is de beste in ons t ben zoo heel blij, dat je he* die oude grootmoeder wat vreoi droefheid en eenzaamheid te te denken aan het winnen flj bij een foto-wedstrijd. En ook als dat oud vrouwtje: goede daad zegenen, kindlief. Toen moeder dit had gezegd, een kleur van verlegenheid, ff vreugde. Want moeders woo. haar nog véél meer genoeg lachje op het rimpelgezicht]- vrouw, toen zij haar kleinzoon hij niet meer bij haar, toch kon zien. (Nadruk verboden)..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 14