gang Donderdag 16 November 1933 No. 46 HANSI VERSTOPPERTJE SPELEN. door A. H MARCUS. (Slot). dag kwam een Tante Heidi haar te logeeren. Tante fn aan het meer en Heidi veel van voor, eiken dag i zwemmen, was, was Hansi geweldig niets kon hem schelen, hij standjes van den kok het kamermeisje, opliep. de kellnerin, met wie hij ns te maken had. Uit ver- idheid slenterde hij naar het fegels. Om er bij te kunnen, leen steenen muurtje klim- et nu kwam? Op eens gleden poenen uit.... Hansi viel pe meters lager op het wei- niet eens hard, alleen lag jen zoo raar onder hem en find wilde komen.... „au, kan met op!" klonk het, ■den ze allemaal, uit de keu- lom hem heen. Wat er toen prde, wist hij later niet meer te veel pijn had hij; het |er goed tot hem doordrong, het Ford je van den dorps- was naar het stadje bene- Niet lang daarna werd hij ingedragen en bleek het, gebroken was nu de arme Hansi met zijn .De dokter had gezegd, dat was, die mooi heelen kon, na een poos weer net zoo bpen als vóór den val. „Maar I moet je hebben, zet je tan- kerel!" J het duren en in dien tus- fep het seizoen en dus zijn Moeder, die niet weg De patiënten in de waren wel goed voor een naar hij verlangde zóó naar •zicht. En opnieuw begon hij i zou er nu zorgen, dat zijn het nachthok geborgen [deed zijn werk? Natuurlijk niet genoeg verdiend voor paar Vader nen. hielp het niets, of hij elkaar zette, de tranen toch in de oogen Den dat Hansi in het ziekenhuis zuster hem een groot pak- öespi's kwam het. Vruchten er uit en onderaan een I van Frau Hespi hadden ze [jhanateekening gezet: Mijn- ma. Frida. Resi en André, erg aardig, maar waai' over piekeren moest, was, i was ingenomen door dikken i postbode. Franz, de jongen, al niet kon uitstaan, zou nu poen! Als hij maar kon op- hem toch heel gauw weg- i zijn vogels moest hij heele- Maar wie moest het dan tfas te oud en te dik. om op puur te klimmen en zoo bij men! Tobben moest Hansi en |em niet te moede! frop zag Hansi door het raam I Jouden, die hem bekend Ihoor! Dezelfde, dien hij met tiad afgesproeid en waarvan hij de ruiten had opgewreven, 't Was de auto van Mijnheer en Mevrouw Baer uit Bern, die in „Meerzicht" logeerden. Zie, daar stapten ze uit en ook de mevrouw uit Bazel Even later zaten ze om Hansi's bed, druk te praten en te vertellen. Hij moest vele groeten hebben en beterschap wen- schen van de gasten in het hotel. Als hij weer alleen lag, moest hij maar eens kij ken, wat er in de enveloppe zat, die Me vrouw Baer op zijn tafeltje legde. Wat daar in zat, had hij van allemaal, en deze boeken van de drie Hollandsche dames, dan had hij wat te doen. Alleen toen Hansi vroeg, hoe het met Max en Montz ging, bleef het een oogenblik stil. Totdat Mijn heer Baer hem eindelijk het droevige ver telde. In den vroegen morgen, toen het nog maar amper licht was, hadden ze een kraai o zoo hooren schreeuwen! Toen Resi om zes uur naar den houtstapel liep, had ze Moritz op zijn kant, dood in het gras vinden liggen. Hij had een klein wondje aan zijn hals. Het was wel te raden, wat er gebeurd was. Moritz, die 's avonds niet zijn hok had kunnen bereiken, had blijk baar in het gras overnacht en was daar door een wezel besprongen! Toen het bezoek weg was, lag Hansi maar te denken over Max en Moritz. Max had zich wel we&en te redden, en buiten gevaar in de pooulair overnacht, maar die arme Moritz!Als hij nu maar niet gekortwiekt was geweest Nu ja, als hij, Hansi, dat ongeluk niet gehad had, dan zou hij wel gezorgd hebben, dat hem niets overkomen was. Dan was het immers niet gebeurd, het was nu ongelukkig ge- loooen. Daarop maakte hij de enveloppe open: dat was een groote, sroote verrassing! Alle gasten van hotel Meerzicht zonden hem hun beste wenschen voor spoedige beter schap en een sommetje geld, omdat hij nu zijn verdienste zou missen! Hoe heerlijk, nu kon Moeder toch van den winter naar Vader en misschien bleef er zelfs nog wat over ook! Toch had hij het nog liever zelf verdiend. Als hij er aan dacht, dat Franz nu zijn plaats innam, kon hij haast niet blijven liggen, maar het moest wel. Hij kon niet opkomen, nog minder staan of loopen. Machteloos was hij. Net als Moritz, flitste het door hem heen, die was ook onmachtig uit den weg te komen, zelfs toen het om zijn leven ging! Kom, dat was toch niet hetzelfde. Vooruit, hij zou wat gaan lezen en hij gakte de boeken die hij gekregen had, uit et papier Maar toen de zuster later met een brief van Heidi bij Hansi kwam, zag ze, dat hij het boek, waarin hij zoogenaamd lag te lezen, ondersteboven hield. Blij stak hij zijn hand naar het briefje uit. Veel stond er niet in want Heidi schreef nog met heel groote letters en Tante had haar zelfs met de moeilijke moeten helpen. ..Word maar gauw beter," schreef ze. „Met Franz word in va^t, geen dikke vrinden, zooals met jou Als ik weer thuis ben, kom ik je bezoeken." „Gelukkig" dacht Hansi, .als ze Franz ook niet kan uitstaan, dan is het goed." Hij werd ook steeds blijder, toen hij over het gekregen geld nadacht, 't Was toch een fijne meevaller! Toen keerden zijn gedachten naar Heidi terug. Zij zou er verdriet over nebben, dat Moritz dood was, ze had altijd zoo'n schik gehad in dat vogelpaar. En nu was Max nog maar alleen over Er kon hem toch ook wel iets overkomenJa! Hij zou het dien! Als Heidi kwam, zou hij het haar wel uitleggen, dat hij niet anders kon handelen, dan Max zijn vrijheid te geven. Neen, zei Jantje, dat 's niet eerlijk) Als ik mij verstoppen ga, Doe jij gauw de hand van d' oogen En je kijkt mij aldoor na. Zoo kan jij mij altijd vinden! Neen, hoor! 'k Speel niet meer met jou Of je moet je oogen dicht doen! Pietje deed het toen maar gauw. Heel stijf hield hij bei zijn handen. Ook nog tegen d'oogen aan; Jantje is toen op een drafje Naar het kippenhok gegaan. Daar, in 't nachthok saé ingedoken, Wacht hij stil tot Piet hem ziet; 't Is een schuilplaats, o, uit duizend! Pietje vindt hem zoo gauw niet! HERMANNA, (Nadruk verboden). Ze zou het wel begrijpen en goed vin den ook. En toen zuster weer op zaal kwam, vroeg hij briefpapier en schreet hij aan André en Resi ol zij voor Max wilden zor gen. zoolang he* noodig was. Maar mochten volstrekt niet meer zijn vleugels knippen! Die moesten groeien en sterk worden, zóo dat ze Max konden dragen en hij vrij zou zijn. Toen Hansi nadat hij den brief geschre ven had, zich weer in zijn boeken ver diepte. kon hij er wel zijn gedachten bij houden, ja er zelfs van genieten. .(Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 13