Pontonniers aan den arbeid - School voor leeuwen-temmers
haar avonturier
Br
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
Jaargang
i
LAKE
BRQD
cJ
CO
<X5
IN,
LEURQ
ÏED
DE 20-JAR1GE EN GELS Oil E AVIATRICE EEN GEVAARLIJKE KLAS. Studenten van de Goebel leeuwentemmers*
MISS NEISON die een aanval wil doen school te Hollywood, die afgestudeerd zijn, krijgen hun diploma,
op het EngelandAustralië-record van Ulm.
pdB IIET CORPS PONTONNIERS werd te Puttershoek een pontonbrug ge-
fvan 370 meter lengte over de O ide Maas. De manschappen bezig met het
leggen van de ribben" op de pontons, waar over heen het brugdek komt.
PE HERKIEZINGEN IN DUITSCIILAND. De ex-kroonprins en de ex-kroon
prinses in de rij voor het Potsdamer stemlokaal.
SCHERMEN de sport van
de Engelsche meisjes in den
winter. Miss MacDonald,
hoofd der schermschool
te Londen.
DE GUNSTIGE WEERSOMSTANDIGHEDEN waren bevorderlijk voor den groei der late
bloemkool. Bij groote hoeveelheden komt do kool op de veiling. De schuiten met bloemkool op
de veiling te Bovcnkarspel.
1 ePisode uit den Dertigjarigen Oorlog.
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
INLEIDING.
verkia6^116 Seschiedschrijver Chem-
istaaf aa"i?at de koning van Zweden,
'ezen alt k. i MaaSdenburg had aan-
itschcn i voor den oorlog met den
hik v.. j8r Ferdinand II van Oos-
HanVrwas de oude, mach-
1 Ctoner de st€rke veste, de sleutel
att" ?n Nodersaksen, gunstig ge-
ttd-iw EIl5e. de hoofdrivier van
Kt »land'
D«etL,waar«Wjnlijk wel de voor-
afewa» n' dat de koning zich door
■ure kir?, Pdministrateur van Maag-
mar??_Holberstadt, Christiaan Wil-
l vj. ,f?raa' van Brandenburg, en een
overt,.!:0™*8 vrouw, Marie Eleonore,
et ei fi? diens plannen te steunen.
tot f„ Christiaan Wilhelm zich
en functie te laten verkie-
Ë'raet u-k.l Zweedsch-Maagdenburgsch
e gesloten.
De h» k°ntog landde in Pom-
Art?,?Imaarschalk en gezant van
foneraal Dietrich van Fal-
n Oultsch jonker, werd met
eenige Zweedsche troepen naar Maagden
burg gezonden en tot bevelhebber der
vesting benoemd.
Keizer Ferdinand had zijn oppermach-
tigen bevelhebber van leger en vloot, den
bekenden vorst van Wallenstein, hertog
van Friedland, ontslagen en in zijn plaats
graaf Tilly benoemd.
Het leger van den keizer en de huur
troepen van 's keizers bevriende keur
vorsten onder veldmaarschalk graaf von
Pappenheim sloegen de belegering voor
Maagdenburg.
HOOFDSTUK I.
Saxon snelde de straat op. Voor het ven
ster van de herberg „In de Gouden Arm"
aan den Breeden Weg, den grooten ver
keersader, die Maagdenburg van het
noorden naar het zuiden doorsnijdt,
hoorde hij eensklaps geroep, geschreeuw,
trompetgeschetter en musketgeknal.
Hij zag ruiters voorbij vliegen in de
richting van de Nieuwstad. In een for-
schen, zwaar geharnasten ridder herkende
hij Christiaan Wilhelm, markgraaf van
Brandenburg, die door het protestantsche
kapittel tot administrateur van stad en
sticht was verkozen.
Gelukkig dacht Saxon dat de
Zweedsche koning Von Falkenberg gezon
den heeft om hem te helpen de stad te
verdedigen tegen de katholieke troepen
onder Tilly en Von Pappenheim. De mark
graaf is groot en moedig genoeg, maar
Zijn aandacht werd weer in beslag geno
men door de bonte schilderachtige
menigte.
Hij zag kranige Zweedsche soldenier^,
Duitsche hellebaardiers en muskettiers,
kerels, die blijkbaar gevochten hadden in
vele brandhoeken der wereld.
„Musketten en geen kruit meer", mom
pelde hij.
Dan volgden in verwarden optocht
burgers van eiken leeftijd, van eiken
stand. Handwerkslieden, het leeren
schootsvel voor, op de schouders bijlen,
spaden en voorhamers. Jonge kooplieden,
in donkere deftige kleedij met stootdegens
en rapieren, de dolk dwars voor het
lichaam ,de greep naar rechts volgens
Florentijnsche mode. Roode rakkers met
tweehandige en beulszwaarden. Alles trok
op om de stad te verdedigen. In de achter
hoede liepen landloopers en avonturiers,
schelmen, schooiers en schavuiten, won
derlijk uitgedost, van de mutsen en baret
ten hingen lange, verfomfaaide veeren en
pluimen. Ze droegen pantserstekers, breede
ridderzwaarden en lange messen.
Te midden van deze benden zag hij hier
en daar donkere zigeunerachtige vrouwen,
aLs mannen gekleed; groepen beroofde
boeren, binnen de veste gevlucht, voorzien
van oude strijdkolven, morgensterren en
goedendags', krijgsknechten kloeke, ge
baarde mannen, in verschoten wambui
zen met tweekleurige pofmouwen, de hoof
den beschermd door gekamde storm-
k^pp6n
Het geleek in niets op een geordend
leger, maar de gezichten stonden strak, de
lippen waren opeengeklemd. Allen sche
nen den dood te voorvoelen. Gehelmde
ridders reden voetstaps tusschen de
menigte, tegengehouden door dichte drom
men voetgangers, De alarmklokken be
gonnen onheilspellend te luiden; Boem
Bam Boem Bam
Voor het raadhuis bemerkte hij gene
raal Von Falkenberg te paard, omgeven
door talrijke officieren in staal. Luide be
velen vlogen over de Oude Markt.
De overval van Maastricht schoot
door Saxon's brein. Hevige beschieting,
stilte van den aftocht en dan plots de be
storming in den vroegen morgen, als bur
gers en wachten oververmoeid in slaap
zijn gezonken.
Door een plotselingen strijdlust aange
grepen. trok hij zijn lang slagzwaard;
wierp zich tusschen de Maagdenburgers.
Maar vóór hij de gevechtsplaats had be
reikt, veranderde de massa van richting,
golfde terug. De druk van den vijand was
te hevig. Musketvuur, geschreeuw der
Pappenheimers, hel trompetgeschal, dof
tromgeroffel weergalmde uit de verte en
tusschen de straatkeien vormden zich
smalle beekjes bloed, breeder en breeder.
Boven de aanvalskreten uit klonk nu het
gegil der gewonden, het gekerm der ster
venden. Ruiterlooze paarden holden wan
hopig, schreeuwend van pijn, gillend van
radelooze angst door de straten.
Medegesleurd door de opgewonden me
nigte, zag hij door de geopende Hooge
Poort de belegeraars binnendringen onder
bescherming der musketten, maar ver
woed met gevelde wapenen sprongen de
verdedigers in het doodende vuur, man
tegen man, ijzer tegen ijzer.
De beide huizen naast de Hooge Poort
stonden in lichterlaaie.
Saxon voelde een groote woede in zich
opkomen bij het zien van dezen ongelijken
strijd. De uitgehongerde Maagdenburgers
vochten als tijgers voor hun vrouwen, hun
kinderen, hun bezittingen; vóór hij het
wist, bevond hij zich midden in het
gevecht.
Hij streed in het eerste gelid. Zijn zware
ruitersabel cirkelde om zijn hoofd als een
veer, maar botste op hoofden en schou
ders van Von Pappenhelm's Walen als een
smidsmoker.
Aarzeling ontstond ln de gelederen der
aanvallers.
De taaie moed, de strakke wanhoop dér
bedreigde burgers deed den vijand deinzen
naar de Hooge Poort.
Een Zweedsch ruiterofficier, wiens paard
neergeschoten was, streed naast Saxon,
schreeuwend en vechtend als een helle-
duivel.
Maar plots schetterden de trompetten
der Pappenheimers weer de attaque;
nieuwe salvo's dunden de rijen der Maag
denburgers. Von Falkenberg, getroffen
door talrijke kogels, rolde van zijn paard.
De kruitdamp belette het uitzicht, deed de
oogen tranen. Verwarring remde de ver
dedigers, hun paarden en ruiters sloegen
tegen den grond.
De kettingen over de straat gespannen
om het binnendringen der belegeraars te
verhinderen, waren gesprongen. De linie
der burgers week. Met hernieuwde woede
worstelden de Pappenheimers voorwaarts
door de nauwe straatjes en stegen, die
stap voor stap met heldenmoed werden
verdedigd, maar meer en meer drongdn
ze op.
(Wordt vervolgd).